Zondag 25 Februari 1912
5 centiemen per nummer
658,e Jaar 4466
rij onafhankelijk volksgezind orgaan
GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM.
van do Stad on '1 Arrondissement van Aalst.
VADERLAND, TAAL, VRIJHEID.
Schikkingen voor de Vastei),
Vroeger en heden.
Godstergende slemperijen
Van Burst naar Katanea,
Slad Aalst.-Werkbeurs
DE DENDERBOD
Uit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee-
ïoing van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor
ie Stad 5 frank met den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes
maanden fr. i-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving
eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont
vangen zijn ten laste van don schuldenaar.
Men Schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutntraat. Nr 31
in alle Postkantoren dos Lands.
Per drukregel Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1-00 Vonnissen op
34* bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herbalen bekendmakingen bij accoord
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggostuurd. Heerei. Nota
rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag
in den voormiddag.
Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van
lit blad.
CUIQUB SUUi
/felst, 24 Februari 1912
Ingevolge de bijzondere macht welke
Wij van den Heiligen Stoel ontvangen
hebben, vergunnen Wij, gedurende de
aanstaande Vasten, de volgende dispen
sation of toelatingen
I. Het is toegelaten boter en zuivel te
gebruiken alle dagen van de Vasten.
II. Het is toegelaten eieren te eten alle
dagen, uitgenomen op Asch-Woensdag
en Goeden Vrijdag. Degenen die ver
plicht zijn te Vasten, mogen buiten de
Zondagen, maar eenmaal daags eieren
eten, te weten op den voornaamsten
maaltijd, en niet op de collatie en zulks
moeten zij ook onderhouden op de andere
vastendagen van het jaar. Op al de dagen
van de Vasten, is liet toegelaten eieren
te gebruiken tot het bereiden van andere
spijzen.
III. Wij staan het gebruik van vleeioh
toe op den Maandag, Dinsdag, Donderdag
en Zaterdag van iedere week, uitgenomen
op den Zaterdag van Quatertemper
(2 Maart) en den Zaterdag der Goede-
Week. Degenen die verplicht zijn te
Vasten, mogen, buiten de Zondagen,
maar eenmaal daags vleosch eten, te
weten, op den voornaamsten maaltijd,
en niet op de collatie en dit geldt ook
voor vleeschsoep en jeugd.
IV. Het is verboden, zelfs aan degenen
die mogen vleesch eten, vleesch en visch
te eten op één en dezelfden maaltijd, niet
alleen alle dagen van de veertigdaagsche
Vasten, de Zondagen inbegrepen, maar
ook alle andere vastendagen van het
jaar.
V. Men is verplicht drijmaal te lezen
den Vaderons en den Wees gegroeten
eens de akten van Geloof, Hoop. Liefde
en Berouw iederen dag dat men van
bovengemelde dispensatie van vleesch te
eten, gebruik zal maken.
Men zal zich nochtans van deze ver
plichting kunnen ontslaan, met eene
aalmoes, ieder volgens zijne middelen en
godvruchtigheid, in den offerblok van
de Vasten te storten. Dezeaalmoes, die
verplichtend is voor allen uie de voorgc-
schrevene gebeden niet onderhouden, zal
tot goede werken besteed worden volgens
Ons advies en de gebruiken van dit Bis
dom.
VI. Aan de militairen van allen graad,
aan hunne buisvrouwen, kinderen en
dienstboden, alsook aan de andere per-
t
41* Vervolg.
fr Al onze geleerdheid bijeenverzamelend,
kwamen wij tot do slotsom, in de beelden
afgoden van do Phceniciërs te moeten zien.
De godin Alstarte van dit oude volk werd
ten minste afgebeeld met lichthoorns, zoo-
dat, naar onze meoning, het zeer waar
schijnlijk was dat de Phmniciërs die drie
afgoden daar hadden geplaats als bescher
mers van de rijke mijn, dio zij hier hadden
gevonden en goed bewerkt ook.
Vóór vrij 0,18 onderzoek naar deze buiten
gewone overblijfselen der oudheid geëindigd
hadden, kwam Infadoos naar ons, en, na de
«Zwijgers» met zijne speer gegroet te heb
ben, vroeg hy ons of wij nu reeds de
«Plaats des Doods» wilden betreden of er
mee wachten tot wij het middageten ge
bruikt hadden. Indien wij gereed waren nu
reeds te gaan, zou Gagoolons begeleiden.
Daar het nog niet later was dan elf uren
en wy brandden van nieuwsgierigheid, gaf
ik al ons voornemen te kennen onmuidclijk
te gaan als het bezoek aan dien kelder
lang mocht duren, kouden wij wel wat
voedsel medeneraen.
Gag ooi'» draagbaar werd nu naderbij 8e'
bracht en de oude vrouw stapte uit.
sonon die dadelijk in militairen dienst
zijn, staan Wij het gebruik van vleesch
toe op alle dagen van het jaar, uitgeno
men op Goeden- Vrijdag.
Het gebruik van eieren is hun toege
staan alle dagen zonder uitzonderiog.
Met de militairen stellen Wij gelijk de
gendarmen, de douaniers, de commissa
rissen en bedienden van politie die in
werkelijken dienst zijn, de boschwach
ters, de bedienden welke in werkelijken
dienst zijn op de treinen van den ijzeren-
weg en op de trams, de technische be
dienden die werkzaam zijn langs de baan
aan telegraaf en telefoonstelsel, alsmede
de in dienst zijnde postboden en bedienden
der accijnsen, de zeelieden, de schippers
en de haven- en dokwerkers.
Wij gunnen dezelfde toelating
A. Aan degenen die, tijdens de krijgs
oefeningen, of in andere gevallen van
dien aard, de soldaten herbergen of
voeden.
B. Aan de arbeiders die in ovens van
glasblazerijen, smeltovens, mijnen of
steengroeven werkzaam zijn.
VII. Aan allo pastoors on biechtvaders
staan Wij de macht toe, in bijzondere
gevallen ten volle of ten deele, te ont
slaan van het vasten en het vleeschder-
ven, ofwel deze verplichtingen in andere
godsdienstige werken te veranderen, op
voorwaarde dat de aanvraag op eene
gegronde reden steune en niet enkel
voortkomc uit vrees der christelijke ver
sterving. Deze toelating kan slechts voor
'den termijn van één jaargegeven worden..
Zieke en weeke lieden zullen hunne
handelwijze schikken volgens de voor
schriften van een gewetensvollen genees
heer.
VIII. Wij meenen aan de geloovigen
van Ons Bisdom wederom te moeten her
inneren, dat de Vastendagen, buiten do
Veertigdaagsche Vasten zijn de Woens
dagen, Vrijdagen en Zaterdagen van
Quatertemper de Vigiliedagen vóór
Sinksen, vóór Onze Lieve Vrouw Hemel
vaart. Allerheiligen en Kerstmis en dan
nog, dat het al de Vrijdagen van het jaar
verboden is, vleesch te eten, behalve de
Vrijdagen waarop Kerstmis, O. L. V.
Hemelvaart, Allerheiligen en de Bosnij-
denis zouden vallen.
IX. Ingezien de tijdsomstandigheden,
en ingenolge de bijzondere macht, Ons
verleend door Zijne Heiligheid den Paus
van Rome, laten Wij toe aan al Onze
diocesanen, dit jaar, vleesch te eten,zelfs
meermalen daags op St-Marcusdag en op
de Kruisdagen.
Om dezelfde beweegrodenen en inge
volge de dezelfde macht vergunnen Wij
insgelijks aan al Onze diocesanen, tot
aan de Vasten van het toekomend jaar,
vleesch te eten, zelfs meermalen daags op
al de Zaterdagen van het jaar die geene
vastendagen zijn.
Ten einde te voldoen aan het verlangen
van den H. Vader, moeten Wij do gcloo
vigen die van deze toelating zouden
gebruik maken, aanwakkeren om daar-
Inmiddels had Poulata, op mijn verzoek,
wat «biltong» of gedroogd vleesch en onze
met water gevulde veldfiesschen in oenen
korf gepakt.
Recht tegenover ons, een vijftigtal voet
achter de kolosale beelden, rees een muur
van rotsen op, ongeveer tachtig voet hoog,
die zich voortzette tot by den bazis van do
achterste bergpiek, welke een duizendtal
voet boven ons uitstak.
Zoodra zij uit haren draagstoel gestegen
was. wierp Gagool een duivelschen grijns
op ons en ging ons toen, leunende op een
stok, vooruit naar den rotswand. Wij volg
den haar tot wij by een smal, stevig over
welfd portaal kwamen, dat wel de ingang
van eene mijn-galery scheen te zyn.
Hier stond Gagool stil, steeds met dien
hatelijkon grijns op haar perkamenten ge
zicht.
Nu, witte mannen van de sterren,
krijschte zij, groote strijders, Incuba, Bou-
gwan en Macumazahm de wijze, zijt gij
gereed Ik ben hier om het verlangen van
mynen heer, den koning, te voldoen en u
de bergplaats van de schitterende steenen
te toonen.
Wy zyn gereed sprak ik.
Goed, goed Zamelt al uwen moed
byeen om te zien wat u te wachten staat.
Kom ook mee Infadoos, gij, die uwen mees
ter verraden hebt.
Infadoos fronste de wenkbrauwen, ter
wijl hij sprak
Neen, ik kom niet. Het staat niet aan
voor andere goede werken te doen, en
bijzonderlijk het gebod van het Vasten
en van het vleeschderven stiptelijk te
onderhouden.
X. Wij laten toe gebruik te maken
van afgesmolten vet, in plaats van boter,
alle dagen van het jaar.
Deze Herderlijke Brief en Schikkingen
voor de Vasten zullen van den predik
stoel afgelezen worden in de kerken,
openbaro kapellen, geestelijke gemeenten
en colleges van Ons Bisdom, op den Zon
dag van Quinquagesima. Zij zullen daar
gedurende geheel de Vasten, volgens
gewoonte, te lezen hangen.
Gegeven te Gent, onder Onze handtee-
kening, Onzen zegel en de tegenteekening
van Onzen Secretaris, den 9 Februari 1912.
i ANTONIUS, Bisschop van Gent.
Op hevel van Zijne Hoogwaardigheid
den Bisschop,
A. De Meester, kan. secret.
Plaats f des zegels.
De liberale sell rij vel aars en redenaars
herhalen op alle toonen dat de hecr-
schende duurte der levensmiddelen ver
oorzaakt is geworden^door ons Catholiek
Ministerie.
Die bewering wordt door geen enkel
ernstig mensch aangenomen, want wie
weet 1'!' niet dat de bedoelde duurte aan
de grooto droogte van verléden jaar
moet toegeschreven worden
Maar 't is toch de eerste maal niet dat
er duurte der levensmiddelen bestatigd
wordt.
In de jaren 1880-1S81 heerschte er ook
duurte der levensmiddelen en nochtans
het liberaal Ministerie Graux-Van Hum-
beeck was toen aan 't bewind.
Het leven teas dan zeer duur veel duur
der dan heden.
In 1880 gold de tarice 28.50 fr. de
100 kilos dus 10 fr. duurder dan heden.
De rogge gold 22.50 fr. dus 7 fr meer
dan heden. En 1 kilo tarwebrood werd
verkocht tegen 50 centiemen. Aardappe
len, vleesch, boter enz. alles was dan om
te duurder.
En welke maatregelen heeft het libe
raal Ministerie alsdan genomen om de
duurte dor levensmiddelen te bestrijden
Wel geene en integendeel het maakte
de levensomstandigheden nog moeilijker,
nog lastiger.
Immers liet liberaal ministerie Graux
sloeg 22 1/2 millioen nieuwe lasten op
koffie, op suiker, op (te policen van verze
kering, op het planten van tabak, enz enz.
En door wie werden die nieuwe lasten
voor een groot gedeelte gedragen
Door den minderen man, door de
werklieden...
Men noemde dan die belastingen
'iraux-Impóts Graux-belastingen.
Nu, om die belastingen te wettigen.
mij daar binnen te treden. Maar gij Gagool,
pas op uwe tong, en wacht u ook wel mijne
witte vrienden te benadeelen. Als één haar
op hun hoofd gekrenkt wordt, Gagool, al
zyt gij vijftigmaal toovenares, zult gij ster
ven, hoort gij
Ik hoor u, Infadoos, ik ken u gy
hebt altyd van groote woorden gehouden,
van uwe kindsheids af. Maar vrcos niet, ik
leef alleen voor het bevel des konings. Ik
heb de bevelen van vele koningen vol
bracht, tot zij ten laatste de mijne opvolg
den, Infadoos. Ik ga nog eens naar hen zien
en naar Twala ook. Komaan, komaan,
hier is de lamp
Zy nam uit eenen hoek eene pompoen vol
olie en stak de drijvende wiek aan.
Gaat ge niet mee, Foulala? vroeg
Good in oen ellendig Kukuaansch taaltje,
dat hij aanleerde, onder leiding van onzen
dienstbaren geest.
Ik ben bang, heer, antwoordde 't
meisje beschroomd.
Geef mij dan het mandje.
Neen, heer, waar gy gaat zal ik u
volgen.
De drommel hale u, dacht ik. Dat kan
lastig worden als wij hier ooit uitkomen en
dit land verlaten.
Zonder een woord meer te spreken ging
Gagool ons vooruit in den gang, dio pek-
donker was en breed genoeg voor twee per
sonen naast elkaar. Wij volgden den klank
harer stem, als zij ons toeriop, haar niet
uit hot oog to verliezen, Wij waren niet
zegde de liberale Minister van financiën
M. Graux
Is het, ten andere, niet rechtvaardig
dat de geringe lieden, zelfs het werk
volk, belasting betalen, wanneer zij in
ruime mate genieten van de voordeelen
der samenleving? Moeten zij niet, gelijk
al de burgers, bijdragen in de lasten,
welke het handhaven der openbare
orde en de onschendbaarheid van den
nationalen bodem opleggen
Kon men nu schandaliger spotten met
't volk
Die nieuwe belastingen werden ge
bruikt om den schooloorlog te voeren,
oorlog ontketend door de ongelukswet
van 1879 van volkstergende en geldver-
spillende gedachtenis!...
In de kapel van het verkocht Grego-
riuécollegie, te Tours (Frankrijk), aange
kocht door eenen vrijdenker dier plaats,
heelt deze voor zijne vrienden een feest
maal besteld en eene zeer eigenaardige
disclikaart doen opstellen.
In plaats van gerechten waren do dee-
len der mis opgegeven. De soep heette
Kyrie Eleyson 't gebraad Evan
gelie De rekel ontheiligde de verlie-
venste deelen der Mis en noch Conse
cratie noch Nutting ontgingen de
uitspattingen van zijne beestige scherts.
Het maal werd besloten door het nage-
reciit van «Benedictie», en Ita missa est».
juiigèl* zixikén" lean men toch niet in de
modder der goddeloosheid en men moet
zich herinneren Hem die aan 't Kruis
vergaf, om niet te wenschen dat de regen
die over Sodoma en Chomorra kwam,
dezen ellendige verdelge.
En nochtans, te Tours ook, de stad van
St-Martinus, een der groote heiligen van
Frankrijk, beweerden de anti-katholieken
dat zij het tegen den Godsdienst niet
hadden gemuntdat zij, integendeel, het
geloof der voorvaderen zouden eerbiedi
gen.
Ziet, ondertusschen, de werkelijkheid
aan de Priesters wordt verboden onder
wijs te geven, zij worden uit hunnen
eeuwenouden eigendom gejaagd, men
onteert hunne tempels en wendt ze aan
lot tooneelen van haat en spot jegens
God en zyne Kerk.
Een gewezen officier schreef tot den
pleger van deze tergende lafheden
Mijnheer, in deze kapel woonde ik
do uitvaart hij van eenen broeder die
aan 't hoofd van zijne afdeeling voor 't
vaderland stierf. Zeg zelf wat mijne
gevoelens moeten zijn jegens hen die
deze plaats durven ontheiligen, waar ik
- bad en weende
Daar waar men eens den Godsdienst
durfde verguizen, wordt eens 't vaderland
verguisd, de zedelijkheid, de menschelijk
heid. Want God is do grondsteen van
alle veredeling. Neemt men Hem weg,
het huis stort in en alles wat de mensch
van het dier onderscheidt.
zonder vrees, en die werd or niet minder
om, toen wij opeens 't goruisch van vleu
gels vernamen.
Hallo wat is dat riep Good uit
daar stoot mij iemand in 't gelaat.
't Zyn vledermuizen, sprak ik. Ga
maar door.
Toen wij een vijftigtal meters hadden
gegaan, bemerkten wij dat de doorgang
zwak verlicht werd. Een minuut lator wa
ren wy misschien in de wonderlijkste
plaats, door menschenoogen ooit aan
schouwd.
Dat de lezer zich het middenschip voor-
stelle van do grootste kathedraal, wel zon
der venstérs, maar schemerig verlicht van
bovenaf; waarschijnlijk door spleten, die
in do buitenlucht uitkwamen en gehouwen
waren in hot gewelf, dat zich een honderd
tal voet hoven onze hoofden vorhief. Indien
liy zich dit voorstelt, heeft hy een flauw
denkbeeld van het gewelf waar wy ons be
vonden. Maar de verbazingwekkende af
metingen waren nog niet het meest wonder
bare van dezo plaats, want in lange rijen
stonden daar reusachtige kolommen, dio
wel van ijs schonen te zijn, maai' in waar
heid niets anders waren dan hoogo stalacti-
ten of drupsteenrotsen.
't Is mij onmogelyk eenig denkbeeld te
geven van de overweldigende schoonheid
en grootte dezer pilaren van witte steen,
waarvan sommigen aan de basis wel twintig
voet in doorsnede hadden en in rijzigen
vorm oprezen tot aan het hooge gewelf.
Ziet hoe beest die van Tours zijn
geworden
Laat het kartel hier meester worden
en wij gaan denzelfden weg op.
Doch dat zal niet, en met de toekom
stige kiezingen zal ons katholiek gouver
nement sterker dan ooit uit den strijd
komen.
't Moet zijn en 't zal zyn
Daarom eenieder doe zijn plicht
u
Reisbeschrijving.)
door Pktrds Co»Yrv.
Van Kaapstad naar Elisabethstad.
TWEEDE DEEL.
XXVIII.
30 Maart. Als groote luiaards
ontwaken wij om 7.40 ure wanneer de
trein in de statie van Ladysmilh, stad zoo
beroemd tijdens den Transvaal-Engel-
schen oorlog, stil houdt. Godfried be
merkt bij zijn opstaan dat hij zijne beurs
verloren heeft. Gezocht en herzocht,
geene beurs te vinden. Do kaffers zijn
hier rappe kerels en wanneer gij hen
iets vraagt, staren ze u aan met hunne
groote domme koeienoogen, alsof ge
daar op eens uit de lucht gevallen waart.
Gelukkig voor vriend Godfried, zijne
beurs hield enkel zijn klein geld in.
Aan eene, kleine statie houden wij stil
en aanstonds evenals overal elders om
ringt een ganscheu hoop kaffers onzen
trein in de hoop een geldstuk of levens
middelen te krijgen. Er is er daar ook
een kleine vent bij met een kafferviool.
't Was de eerste maal dat ik zulk' drollig
speeltuig zag het bestaat enkel uit een
stok van een halve meter lang, uiige-'
hold zoodat hij op gansch zijno lengte
open is. Over die opening is eene snaar
gespannen en aan het uiteinde is eene
oude blikken koffij of conservendoos
bevestigd. Met een soort van kleinen
hoog strijkt hij over de snaar en haalt er
alle soorten van klanken uit... maar ze
zijn er naar. Enfin 't is maar kaffermu-
ziek ook, en geen eersten prijs van 't
Conservatorium of muziekschool van
Gent of Brussel.
Wij bemerken vele gansch naakte kaf-
ferkinderen, degrooten hebben alleenlijk
een soort, doek of stuk zeil over de schou
ders geworpen, juist zooals men St-Jan
afbeeldt in de Jordaan.
Een reiziger is, voorzien van een photo-
graphietoestel, van den trein gestapt om
een grooten katferszoon te trekken
maar de zwarte guit scheen er geen vrede
mede te hebben en liep steeds verder
naarmate de portrettenlrekker hem
naderde en lachte en maakte leelijke
muilen op den trekker, 't Is verloren
moeite en verloren geld aangeboden, van
dit machien scheen de bengel schrik to
hebben.
31 Maart. Om 7.40 ure komen wij
inde groote en belangrijke stad Bulawayo
Anderen waren nog in liet tijdperk der
vorming. Op den vloer vertoonden dezen
zich als do gebroken kolommen van oude
Griekschc tempels, terwijl recht daarboven
aan het gewelf een neerhangenden ijskegel
gchemerig zichtbaar was.
Zoodra wij ons een goed begrip van den
toestand gevormd hadden, bemerkten wij
dat de vorming der stalactite» nog steeds
voortging, want voortdurend hoorden wy
met lichte spatjes druppels water vallen van
rotskegels daarboven op de kolommen be
neden. Op sommige zuilen vielen de drop
pels maar alle twee drie minuten het zou
eene belangrijke becyfering zyn eens uit te
rekenen hoeveel jaren zulk een druppeltje
noodig had om oen pilaar to vormen van.
laat ons zeggen, achttien voot hoogto bij
tien in doorsnede.
Op r.en van doze pilaron zagen wij do
beeltenis ingesneden van iets, wat ei een
mummie geleek en aan liet hoofdeinde,
waarvan de figuur aangebracht was van
eenen Egyptischen afgod. Het was zeker
het werk van eenen voor eeuwen arbeiden
den mijnwerker. Het kunststuksken was
uitgevoerd op natuurlijke hoogte, waarop
ijdele stervelingen, zy mogen dan Phceni
ciërs of Engelschen zijn, ziehzelvon ol' hun
talent trachten te vereeuwigen op de monu
menten der natuur, namelijk ongeveer vijf
voet boven den grond. Op het tijdstip dat
wy het zagen, zeker wel ongeveer driedui
zend jaar nadat hot werd gesneden, was de
kolom, die nog altijd in wording vorkeerde
in het engelsch distrikt Rhodesia, aan.
Daar moeten wij wachten tot 11/2 ure
daar een andere trein ons naar Livings
tone moet voeren. Wij makon van de
gelegenheid gebruik om een deel der stad
te gaan afzien.
Voor het staliegebouw, een onaanzien
lijk huis, zonder stijl of versiersel, gansch
in hout en met zinken dak en van één
verdiep, staan ontelbare rijtuigen te
wachten op het overgroot plein dat zicli
voor de statie uitstrekt. Moest echter ziet
men hier, kleine, lichte, tweewielige
rijtuigen bespannen met een neger. Ja,
lezers lacht niet, met een echten neger
van kop tol teen, Voor een schilling o f
1.25 fr. neemt ge plaats in het rijtuig e.
de neger is met u aan 't bollen door d
wijde met hoornen omzoomde lanen do
stad. 't Is ongelooflijk hoe rap die kerel-;
met hunne vracht door de straten rollen.
Wij komen in eene breede laan welk-,
wel 2 uren lang is en bezet met schoon.-
groot-; huizen, magazijnen en winkel.",
bankhuizen, enz. In het midden is een
standbeeld geplaatst, ter wiens eorc we-:t
ik niet want er bevindt zich geen naam
op.
Bulawayo is eene groote en schoono
stad en ook als al de andere steden van
Zuid-Afrika door rechtlijnige straten in
vierkante vakken verdeeld. Men vindt er
schoone kerken en openbaro gehouwen
meestal in rooden zandsteen opgetrokken
en voorzien van lieve torens en koepels.
fn de statie ontmoeten wij eene jonge
dame uit België, welke zich bij den Heer
doktor uiwaert bogceil welke zicli to
Elisabethstad bevindt, om er in zynen
dienst te treden.
Dat is er nog eene van het oud
Vlaarasch ras ('t is eene Gentsche) eene
met moed in het hart. Zij lacht met de
vrouwen en meisjes welke benauwd zijn
naar Katanga over te steken.
Om 1 1/2 ure nemen wij den Rhodesia
Railway en verlaten Bulawayo. Thans
verandert gansch het landschap. Bos-
schen, bosschen niets dan bosschen van
reusachtige groote hoornen met kruinen
zoo groot als eene gansche weide, klei
nere hoornen en streuvelhout welke het
woud ondoordringbaar maken, Soms.
ook bemerken wij onafzienbare prairiën
bedekt met lang goudgeel gras en hier en
daar een struik of misvormde boom
welke op die onmeetelyke vlakte als
eenzame wachters zijn gesteld.
Worden gevraagd door de Patroons
Smeders voor stovenmakery.
Schrijn a-erkers, volle gasten.
Vragen der Werklieden
1 Behanger.
1 Bobijnder voor breiwerk.
1 Zeer goede voerman.
1 Werktuigkundige-Vuurstoker.
1 A justeerder.
Werklieden van allen aaid.
want wij hoorden de waterdruppels val
len nog maar acht voet hoog.
Dat gaf dus een voot in de duizend jaar
of ruim een duim wasdom per eeuw.
Soms namen de stalactiten de zonderling
ste vormen aan, waarschijnlijk wijl het
kalkhoudend water niet altijd op dezeifdo
plaats was neergodruppeld. Er was er een
breed van bouw on wegende oen honderdtal
ton, die de gedaante van eenen preekstoel
had, langs de buitenzijde waarvan allerlei
loofwerk zich slingerde gelijk linten. Ande
ren hadden den vorm van vreemde beesten
en langs dc wanden van de hal waren orna
menten gedropen.
In de muren waren hier en daar openin
gen, welke toegang gaven tot do kleinere
hallen, niet ongelijk aan kapoilen, dio ter
zijde van eono kathedraal zijn aangebouwd.
Sommigen waren groot, maar oen of twee
cn dit is oen wondervol voorbeeld, hoe
de onveranderlijke natuurwetten toch ver
schillend kunnen zijn in uitwerking
klein. Een hoeksken, bij voorbeeld, was
niet hooger en breeder dan een poppenhuis
't was een aardig model in 't klein, van do
groote hallen, want ook daar druppelde
water van kleine kegels van do zoldering ei.
vormden zich spichtige kolommen op den
bodem.
Wij hadden geen tijd genoeg om al dio
onverwachtte schoonheden naar wensch t«
bewonderen.
Wordt voortge«#t,