Zondag 25 Februari 1912 5 centiemen per nummer 658,e Jaar 4466 rij onafhankelijk volksgezind orgaan GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM. van do Stad on '1 Arrondissement van Aalst. VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. Schikkingen voor de Vastei), Vroeger en heden. Godstergende slemperijen Van Burst naar Katanea, Slad Aalst.-Werkbeurs DE DENDERBOD Uit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee- ïoing van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor ie Stad 5 frank met den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maanden fr. i-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont vangen zijn ten laste van don schuldenaar. Men Schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutntraat. Nr 31 in alle Postkantoren dos Lands. Per drukregel Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1-00 Vonnissen op 34* bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herbalen bekendmakingen bij accoord Niet opgenomen handschriften worden niet teruggostuurd. Heerei. Nota rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van lit blad. CUIQUB SUUi /felst, 24 Februari 1912 Ingevolge de bijzondere macht welke Wij van den Heiligen Stoel ontvangen hebben, vergunnen Wij, gedurende de aanstaande Vasten, de volgende dispen sation of toelatingen I. Het is toegelaten boter en zuivel te gebruiken alle dagen van de Vasten. II. Het is toegelaten eieren te eten alle dagen, uitgenomen op Asch-Woensdag en Goeden Vrijdag. Degenen die ver plicht zijn te Vasten, mogen buiten de Zondagen, maar eenmaal daags eieren eten, te weten op den voornaamsten maaltijd, en niet op de collatie en zulks moeten zij ook onderhouden op de andere vastendagen van het jaar. Op al de dagen van de Vasten, is liet toegelaten eieren te gebruiken tot het bereiden van andere spijzen. III. Wij staan het gebruik van vleeioh toe op den Maandag, Dinsdag, Donderdag en Zaterdag van iedere week, uitgenomen op den Zaterdag van Quatertemper (2 Maart) en den Zaterdag der Goede- Week. Degenen die verplicht zijn te Vasten, mogen, buiten de Zondagen, maar eenmaal daags vleosch eten, te weten, op den voornaamsten maaltijd, en niet op de collatie en dit geldt ook voor vleeschsoep en jeugd. IV. Het is verboden, zelfs aan degenen die mogen vleesch eten, vleesch en visch te eten op één en dezelfden maaltijd, niet alleen alle dagen van de veertigdaagsche Vasten, de Zondagen inbegrepen, maar ook alle andere vastendagen van het jaar. V. Men is verplicht drijmaal te lezen den Vaderons en den Wees gegroeten eens de akten van Geloof, Hoop. Liefde en Berouw iederen dag dat men van bovengemelde dispensatie van vleesch te eten, gebruik zal maken. Men zal zich nochtans van deze ver plichting kunnen ontslaan, met eene aalmoes, ieder volgens zijne middelen en godvruchtigheid, in den offerblok van de Vasten te storten. Dezeaalmoes, die verplichtend is voor allen uie de voorgc- schrevene gebeden niet onderhouden, zal tot goede werken besteed worden volgens Ons advies en de gebruiken van dit Bis dom. VI. Aan de militairen van allen graad, aan hunne buisvrouwen, kinderen en dienstboden, alsook aan de andere per- t 41* Vervolg. fr Al onze geleerdheid bijeenverzamelend, kwamen wij tot do slotsom, in de beelden afgoden van do Phceniciërs te moeten zien. De godin Alstarte van dit oude volk werd ten minste afgebeeld met lichthoorns, zoo- dat, naar onze meoning, het zeer waar schijnlijk was dat de Phmniciërs die drie afgoden daar hadden geplaats als bescher mers van de rijke mijn, dio zij hier hadden gevonden en goed bewerkt ook. Vóór vrij 0,18 onderzoek naar deze buiten gewone overblijfselen der oudheid geëindigd hadden, kwam Infadoos naar ons, en, na de «Zwijgers» met zijne speer gegroet te heb ben, vroeg hy ons of wij nu reeds de «Plaats des Doods» wilden betreden of er mee wachten tot wij het middageten ge bruikt hadden. Indien wij gereed waren nu reeds te gaan, zou Gagoolons begeleiden. Daar het nog niet later was dan elf uren en wy brandden van nieuwsgierigheid, gaf ik al ons voornemen te kennen onmuidclijk te gaan als het bezoek aan dien kelder lang mocht duren, kouden wij wel wat voedsel medeneraen. Gag ooi'» draagbaar werd nu naderbij 8e' bracht en de oude vrouw stapte uit. sonon die dadelijk in militairen dienst zijn, staan Wij het gebruik van vleesch toe op alle dagen van het jaar, uitgeno men op Goeden- Vrijdag. Het gebruik van eieren is hun toege staan alle dagen zonder uitzonderiog. Met de militairen stellen Wij gelijk de gendarmen, de douaniers, de commissa rissen en bedienden van politie die in werkelijken dienst zijn, de boschwach ters, de bedienden welke in werkelijken dienst zijn op de treinen van den ijzeren- weg en op de trams, de technische be dienden die werkzaam zijn langs de baan aan telegraaf en telefoonstelsel, alsmede de in dienst zijnde postboden en bedienden der accijnsen, de zeelieden, de schippers en de haven- en dokwerkers. Wij gunnen dezelfde toelating A. Aan degenen die, tijdens de krijgs oefeningen, of in andere gevallen van dien aard, de soldaten herbergen of voeden. B. Aan de arbeiders die in ovens van glasblazerijen, smeltovens, mijnen of steengroeven werkzaam zijn. VII. Aan allo pastoors on biechtvaders staan Wij de macht toe, in bijzondere gevallen ten volle of ten deele, te ont slaan van het vasten en het vleeschder- ven, ofwel deze verplichtingen in andere godsdienstige werken te veranderen, op voorwaarde dat de aanvraag op eene gegronde reden steune en niet enkel voortkomc uit vrees der christelijke ver sterving. Deze toelating kan slechts voor 'den termijn van één jaargegeven worden.. Zieke en weeke lieden zullen hunne handelwijze schikken volgens de voor schriften van een gewetensvollen genees heer. VIII. Wij meenen aan de geloovigen van Ons Bisdom wederom te moeten her inneren, dat de Vastendagen, buiten do Veertigdaagsche Vasten zijn de Woens dagen, Vrijdagen en Zaterdagen van Quatertemper de Vigiliedagen vóór Sinksen, vóór Onze Lieve Vrouw Hemel vaart. Allerheiligen en Kerstmis en dan nog, dat het al de Vrijdagen van het jaar verboden is, vleesch te eten, behalve de Vrijdagen waarop Kerstmis, O. L. V. Hemelvaart, Allerheiligen en de Bosnij- denis zouden vallen. IX. Ingezien de tijdsomstandigheden, en ingenolge de bijzondere macht, Ons verleend door Zijne Heiligheid den Paus van Rome, laten Wij toe aan al Onze diocesanen, dit jaar, vleesch te eten,zelfs meermalen daags op St-Marcusdag en op de Kruisdagen. Om dezelfde beweegrodenen en inge volge de dezelfde macht vergunnen Wij insgelijks aan al Onze diocesanen, tot aan de Vasten van het toekomend jaar, vleesch te eten, zelfs meermalen daags op al de Zaterdagen van het jaar die geene vastendagen zijn. Ten einde te voldoen aan het verlangen van den H. Vader, moeten Wij do gcloo vigen die van deze toelating zouden gebruik maken, aanwakkeren om daar- Inmiddels had Poulata, op mijn verzoek, wat «biltong» of gedroogd vleesch en onze met water gevulde veldfiesschen in oenen korf gepakt. Recht tegenover ons, een vijftigtal voet achter de kolosale beelden, rees een muur van rotsen op, ongeveer tachtig voet hoog, die zich voortzette tot by den bazis van do achterste bergpiek, welke een duizendtal voet boven ons uitstak. Zoodra zij uit haren draagstoel gestegen was. wierp Gagool een duivelschen grijns op ons en ging ons toen, leunende op een stok, vooruit naar den rotswand. Wij volg den haar tot wij by een smal, stevig over welfd portaal kwamen, dat wel de ingang van eene mijn-galery scheen te zyn. Hier stond Gagool stil, steeds met dien hatelijkon grijns op haar perkamenten ge zicht. Nu, witte mannen van de sterren, krijschte zij, groote strijders, Incuba, Bou- gwan en Macumazahm de wijze, zijt gij gereed Ik ben hier om het verlangen van mynen heer, den koning, te voldoen en u de bergplaats van de schitterende steenen te toonen. Wy zyn gereed sprak ik. Goed, goed Zamelt al uwen moed byeen om te zien wat u te wachten staat. Kom ook mee Infadoos, gij, die uwen mees ter verraden hebt. Infadoos fronste de wenkbrauwen, ter wijl hij sprak Neen, ik kom niet. Het staat niet aan voor andere goede werken te doen, en bijzonderlijk het gebod van het Vasten en van het vleeschderven stiptelijk te onderhouden. X. Wij laten toe gebruik te maken van afgesmolten vet, in plaats van boter, alle dagen van het jaar. Deze Herderlijke Brief en Schikkingen voor de Vasten zullen van den predik stoel afgelezen worden in de kerken, openbaro kapellen, geestelijke gemeenten en colleges van Ons Bisdom, op den Zon dag van Quinquagesima. Zij zullen daar gedurende geheel de Vasten, volgens gewoonte, te lezen hangen. Gegeven te Gent, onder Onze handtee- kening, Onzen zegel en de tegenteekening van Onzen Secretaris, den 9 Februari 1912. i ANTONIUS, Bisschop van Gent. Op hevel van Zijne Hoogwaardigheid den Bisschop, A. De Meester, kan. secret. Plaats f des zegels. De liberale sell rij vel aars en redenaars herhalen op alle toonen dat de hecr- schende duurte der levensmiddelen ver oorzaakt is geworden^door ons Catholiek Ministerie. Die bewering wordt door geen enkel ernstig mensch aangenomen, want wie weet 1'!' niet dat de bedoelde duurte aan de grooto droogte van verléden jaar moet toegeschreven worden Maar 't is toch de eerste maal niet dat er duurte der levensmiddelen bestatigd wordt. In de jaren 1880-1S81 heerschte er ook duurte der levensmiddelen en nochtans het liberaal Ministerie Graux-Van Hum- beeck was toen aan 't bewind. Het leven teas dan zeer duur veel duur der dan heden. In 1880 gold de tarice 28.50 fr. de 100 kilos dus 10 fr. duurder dan heden. De rogge gold 22.50 fr. dus 7 fr meer dan heden. En 1 kilo tarwebrood werd verkocht tegen 50 centiemen. Aardappe len, vleesch, boter enz. alles was dan om te duurder. En welke maatregelen heeft het libe raal Ministerie alsdan genomen om de duurte dor levensmiddelen te bestrijden Wel geene en integendeel het maakte de levensomstandigheden nog moeilijker, nog lastiger. Immers liet liberaal ministerie Graux sloeg 22 1/2 millioen nieuwe lasten op koffie, op suiker, op (te policen van verze kering, op het planten van tabak, enz enz. En door wie werden die nieuwe lasten voor een groot gedeelte gedragen Door den minderen man, door de werklieden... Men noemde dan die belastingen 'iraux-Impóts Graux-belastingen. Nu, om die belastingen te wettigen. mij daar binnen te treden. Maar gij Gagool, pas op uwe tong, en wacht u ook wel mijne witte vrienden te benadeelen. Als één haar op hun hoofd gekrenkt wordt, Gagool, al zyt gij vijftigmaal toovenares, zult gij ster ven, hoort gij Ik hoor u, Infadoos, ik ken u gy hebt altyd van groote woorden gehouden, van uwe kindsheids af. Maar vrcos niet, ik leef alleen voor het bevel des konings. Ik heb de bevelen van vele koningen vol bracht, tot zij ten laatste de mijne opvolg den, Infadoos. Ik ga nog eens naar hen zien en naar Twala ook. Komaan, komaan, hier is de lamp Zy nam uit eenen hoek eene pompoen vol olie en stak de drijvende wiek aan. Gaat ge niet mee, Foulala? vroeg Good in oen ellendig Kukuaansch taaltje, dat hij aanleerde, onder leiding van onzen dienstbaren geest. Ik ben bang, heer, antwoordde 't meisje beschroomd. Geef mij dan het mandje. Neen, heer, waar gy gaat zal ik u volgen. De drommel hale u, dacht ik. Dat kan lastig worden als wij hier ooit uitkomen en dit land verlaten. Zonder een woord meer te spreken ging Gagool ons vooruit in den gang, dio pek- donker was en breed genoeg voor twee per sonen naast elkaar. Wij volgden den klank harer stem, als zij ons toeriop, haar niet uit hot oog to verliezen, Wij waren niet zegde de liberale Minister van financiën M. Graux Is het, ten andere, niet rechtvaardig dat de geringe lieden, zelfs het werk volk, belasting betalen, wanneer zij in ruime mate genieten van de voordeelen der samenleving? Moeten zij niet, gelijk al de burgers, bijdragen in de lasten, welke het handhaven der openbare orde en de onschendbaarheid van den nationalen bodem opleggen Kon men nu schandaliger spotten met 't volk Die nieuwe belastingen werden ge bruikt om den schooloorlog te voeren, oorlog ontketend door de ongelukswet van 1879 van volkstergende en geldver- spillende gedachtenis!... In de kapel van het verkocht Grego- riuécollegie, te Tours (Frankrijk), aange kocht door eenen vrijdenker dier plaats, heelt deze voor zijne vrienden een feest maal besteld en eene zeer eigenaardige disclikaart doen opstellen. In plaats van gerechten waren do dee- len der mis opgegeven. De soep heette Kyrie Eleyson 't gebraad Evan gelie De rekel ontheiligde de verlie- venste deelen der Mis en noch Conse cratie noch Nutting ontgingen de uitspattingen van zijne beestige scherts. Het maal werd besloten door het nage- reciit van «Benedictie», en Ita missa est». juiigèl* zixikén" lean men toch niet in de modder der goddeloosheid en men moet zich herinneren Hem die aan 't Kruis vergaf, om niet te wenschen dat de regen die over Sodoma en Chomorra kwam, dezen ellendige verdelge. En nochtans, te Tours ook, de stad van St-Martinus, een der groote heiligen van Frankrijk, beweerden de anti-katholieken dat zij het tegen den Godsdienst niet hadden gemuntdat zij, integendeel, het geloof der voorvaderen zouden eerbiedi gen. Ziet, ondertusschen, de werkelijkheid aan de Priesters wordt verboden onder wijs te geven, zij worden uit hunnen eeuwenouden eigendom gejaagd, men onteert hunne tempels en wendt ze aan lot tooneelen van haat en spot jegens God en zyne Kerk. Een gewezen officier schreef tot den pleger van deze tergende lafheden Mijnheer, in deze kapel woonde ik do uitvaart hij van eenen broeder die aan 't hoofd van zijne afdeeling voor 't vaderland stierf. Zeg zelf wat mijne gevoelens moeten zijn jegens hen die deze plaats durven ontheiligen, waar ik - bad en weende Daar waar men eens den Godsdienst durfde verguizen, wordt eens 't vaderland verguisd, de zedelijkheid, de menschelijk heid. Want God is do grondsteen van alle veredeling. Neemt men Hem weg, het huis stort in en alles wat de mensch van het dier onderscheidt. zonder vrees, en die werd or niet minder om, toen wij opeens 't goruisch van vleu gels vernamen. Hallo wat is dat riep Good uit daar stoot mij iemand in 't gelaat. 't Zyn vledermuizen, sprak ik. Ga maar door. Toen wij een vijftigtal meters hadden gegaan, bemerkten wij dat de doorgang zwak verlicht werd. Een minuut lator wa ren wy misschien in de wonderlijkste plaats, door menschenoogen ooit aan schouwd. Dat de lezer zich het middenschip voor- stelle van do grootste kathedraal, wel zon der venstérs, maar schemerig verlicht van bovenaf; waarschijnlijk door spleten, die in do buitenlucht uitkwamen en gehouwen waren in hot gewelf, dat zich een honderd tal voet hoven onze hoofden vorhief. Indien liy zich dit voorstelt, heeft hy een flauw denkbeeld van het gewelf waar wy ons be vonden. Maar de verbazingwekkende af metingen waren nog niet het meest wonder bare van dezo plaats, want in lange rijen stonden daar reusachtige kolommen, dio wel van ijs schonen te zijn, maai' in waar heid niets anders waren dan hoogo stalacti- ten of drupsteenrotsen. 't Is mij onmogelyk eenig denkbeeld te geven van de overweldigende schoonheid en grootte dezer pilaren van witte steen, waarvan sommigen aan de basis wel twintig voet in doorsnede hadden en in rijzigen vorm oprezen tot aan het hooge gewelf. Ziet hoe beest die van Tours zijn geworden Laat het kartel hier meester worden en wij gaan denzelfden weg op. Doch dat zal niet, en met de toekom stige kiezingen zal ons katholiek gouver nement sterker dan ooit uit den strijd komen. 't Moet zijn en 't zal zyn Daarom eenieder doe zijn plicht u Reisbeschrijving.) door Pktrds Co»Yrv. Van Kaapstad naar Elisabethstad. TWEEDE DEEL. XXVIII. 30 Maart. Als groote luiaards ontwaken wij om 7.40 ure wanneer de trein in de statie van Ladysmilh, stad zoo beroemd tijdens den Transvaal-Engel- schen oorlog, stil houdt. Godfried be merkt bij zijn opstaan dat hij zijne beurs verloren heeft. Gezocht en herzocht, geene beurs te vinden. Do kaffers zijn hier rappe kerels en wanneer gij hen iets vraagt, staren ze u aan met hunne groote domme koeienoogen, alsof ge daar op eens uit de lucht gevallen waart. Gelukkig voor vriend Godfried, zijne beurs hield enkel zijn klein geld in. Aan eene, kleine statie houden wij stil en aanstonds evenals overal elders om ringt een ganscheu hoop kaffers onzen trein in de hoop een geldstuk of levens middelen te krijgen. Er is er daar ook een kleine vent bij met een kafferviool. 't Was de eerste maal dat ik zulk' drollig speeltuig zag het bestaat enkel uit een stok van een halve meter lang, uiige-' hold zoodat hij op gansch zijno lengte open is. Over die opening is eene snaar gespannen en aan het uiteinde is eene oude blikken koffij of conservendoos bevestigd. Met een soort van kleinen hoog strijkt hij over de snaar en haalt er alle soorten van klanken uit... maar ze zijn er naar. Enfin 't is maar kaffermu- ziek ook, en geen eersten prijs van 't Conservatorium of muziekschool van Gent of Brussel. Wij bemerken vele gansch naakte kaf- ferkinderen, degrooten hebben alleenlijk een soort, doek of stuk zeil over de schou ders geworpen, juist zooals men St-Jan afbeeldt in de Jordaan. Een reiziger is, voorzien van een photo- graphietoestel, van den trein gestapt om een grooten katferszoon te trekken maar de zwarte guit scheen er geen vrede mede te hebben en liep steeds verder naarmate de portrettenlrekker hem naderde en lachte en maakte leelijke muilen op den trekker, 't Is verloren moeite en verloren geld aangeboden, van dit machien scheen de bengel schrik to hebben. 31 Maart. Om 7.40 ure komen wij inde groote en belangrijke stad Bulawayo Anderen waren nog in liet tijdperk der vorming. Op den vloer vertoonden dezen zich als do gebroken kolommen van oude Griekschc tempels, terwijl recht daarboven aan het gewelf een neerhangenden ijskegel gchemerig zichtbaar was. Zoodra wij ons een goed begrip van den toestand gevormd hadden, bemerkten wij dat de vorming der stalactite» nog steeds voortging, want voortdurend hoorden wy met lichte spatjes druppels water vallen van rotskegels daarboven op de kolommen be neden. Op sommige zuilen vielen de drop pels maar alle twee drie minuten het zou eene belangrijke becyfering zyn eens uit te rekenen hoeveel jaren zulk een druppeltje noodig had om oen pilaar to vormen van. laat ons zeggen, achttien voot hoogto bij tien in doorsnede. Op r.en van doze pilaron zagen wij do beeltenis ingesneden van iets, wat ei een mummie geleek en aan liet hoofdeinde, waarvan de figuur aangebracht was van eenen Egyptischen afgod. Het was zeker het werk van eenen voor eeuwen arbeiden den mijnwerker. Het kunststuksken was uitgevoerd op natuurlijke hoogte, waarop ijdele stervelingen, zy mogen dan Phceni ciërs of Engelschen zijn, ziehzelvon ol' hun talent trachten te vereeuwigen op de monu menten der natuur, namelijk ongeveer vijf voet boven den grond. Op het tijdstip dat wy het zagen, zeker wel ongeveer driedui zend jaar nadat hot werd gesneden, was de kolom, die nog altijd in wording vorkeerde in het engelsch distrikt Rhodesia, aan. Daar moeten wij wachten tot 11/2 ure daar een andere trein ons naar Livings tone moet voeren. Wij makon van de gelegenheid gebruik om een deel der stad te gaan afzien. Voor het staliegebouw, een onaanzien lijk huis, zonder stijl of versiersel, gansch in hout en met zinken dak en van één verdiep, staan ontelbare rijtuigen te wachten op het overgroot plein dat zicli voor de statie uitstrekt. Moest echter ziet men hier, kleine, lichte, tweewielige rijtuigen bespannen met een neger. Ja, lezers lacht niet, met een echten neger van kop tol teen, Voor een schilling o f 1.25 fr. neemt ge plaats in het rijtuig e. de neger is met u aan 't bollen door d wijde met hoornen omzoomde lanen do stad. 't Is ongelooflijk hoe rap die kerel-; met hunne vracht door de straten rollen. Wij komen in eene breede laan welk-, wel 2 uren lang is en bezet met schoon.- groot-; huizen, magazijnen en winkel.", bankhuizen, enz. In het midden is een standbeeld geplaatst, ter wiens eorc we-:t ik niet want er bevindt zich geen naam op. Bulawayo is eene groote en schoono stad en ook als al de andere steden van Zuid-Afrika door rechtlijnige straten in vierkante vakken verdeeld. Men vindt er schoone kerken en openbaro gehouwen meestal in rooden zandsteen opgetrokken en voorzien van lieve torens en koepels. fn de statie ontmoeten wij eene jonge dame uit België, welke zich bij den Heer doktor uiwaert bogceil welke zicli to Elisabethstad bevindt, om er in zynen dienst te treden. Dat is er nog eene van het oud Vlaarasch ras ('t is eene Gentsche) eene met moed in het hart. Zij lacht met de vrouwen en meisjes welke benauwd zijn naar Katanga over te steken. Om 1 1/2 ure nemen wij den Rhodesia Railway en verlaten Bulawayo. Thans verandert gansch het landschap. Bos- schen, bosschen niets dan bosschen van reusachtige groote hoornen met kruinen zoo groot als eene gansche weide, klei nere hoornen en streuvelhout welke het woud ondoordringbaar maken, Soms. ook bemerken wij onafzienbare prairiën bedekt met lang goudgeel gras en hier en daar een struik of misvormde boom welke op die onmeetelyke vlakte als eenzame wachters zijn gesteld. Worden gevraagd door de Patroons Smeders voor stovenmakery. Schrijn a-erkers, volle gasten. Vragen der Werklieden 1 Behanger. 1 Bobijnder voor breiwerk. 1 Zeer goede voerman. 1 Werktuigkundige-Vuurstoker. 1 A justeerder. Werklieden van allen aaid. want wij hoorden de waterdruppels val len nog maar acht voet hoog. Dat gaf dus een voot in de duizend jaar of ruim een duim wasdom per eeuw. Soms namen de stalactiten de zonderling ste vormen aan, waarschijnlijk wijl het kalkhoudend water niet altijd op dezeifdo plaats was neergodruppeld. Er was er een breed van bouw on wegende oen honderdtal ton, die de gedaante van eenen preekstoel had, langs de buitenzijde waarvan allerlei loofwerk zich slingerde gelijk linten. Ande ren hadden den vorm van vreemde beesten en langs dc wanden van de hal waren orna menten gedropen. In de muren waren hier en daar openin gen, welke toegang gaven tot do kleinere hallen, niet ongelijk aan kapoilen, dio ter zijde van eono kathedraal zijn aangebouwd. Sommigen waren groot, maar oen of twee cn dit is oen wondervol voorbeeld, hoe de onveranderlijke natuurwetten toch ver schillend kunnen zijn in uitwerking klein. Een hoeksken, bij voorbeeld, was niet hooger en breeder dan een poppenhuis 't was een aardig model in 't klein, van do groote hallen, want ook daar druppelde water van kleine kegels van do zoldering ei. vormden zich spichtige kolommen op den bodem. Wij hadden geen tijd genoeg om al dio onverwachtte schoonheden naar wensch t« bewonderen. Wordt voortge«#t,

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1912 | | pagina 1