Zondag 5 Maart 1912 5 centiemen per nummer We Jaar 4408 Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst. GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM. VADERLAND, TAAL, VRIJHEID De Katholieken en de Landbouw. DE ERWT. Van Burst naar Katanea. Een afvallige priester. Slad Aalst.--Werkbeurs DE DENDERBOD Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee- jning van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor ie Stad 5 frank met den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maanden fr. i-75 voor dry maanden, voorop te betalen. De inschrijving aiudigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont- vtingen z\jn ten laste van den schuldenaar. Men Schrijft in bij C. Van de Putte-GooMens, Korte Zoutstraat, Nr 31 in alle Postkantoren des Lands. Per drukregel Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1-00 Vonnissen op 34* bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herbalen bekendmakingen bij accoord Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heerei. Nota rissen moeten iiunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsJag en vryda* in den voormiddag. Voor de advertentiön uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van dit blad. CUlUUfc «aufcjM. Aelst, S Maart IS> IS Onze driekleurige tegenstrevers, of beter gezegd, onze hardnekkige vijanden, beweren, bij alle gelegenheid en op alle tonen, dat ons catholiek Ministerie nooit iels gedaan heeft of nog iets doet ten voor- deele der Landbouwnijverheid. Dat is eenvoudig aan de waarheid te kort gebleven, i. a. w. het is logentaal. Wat is de onbetwistbare,de onloochen bare waarheid De waarheid is deze Het catholiek Ministerie bevoordeeligt de Landbouw nijverheid op allerlei wijzen en bijzon derlijk bij middel van toelagen. Die toe lagen dienen als aanmoediging van al de werken en inrichtingen die tot doel heb ben de verschillige takken van 't land bouwbedrijf op de baan van den voor uitgang te steunen. Nu men denke niet dat die toelagen blindelings worden gegund neen, ze worden toegestaan volgens vaste en bere deneerde regels aan alle inrichtingen zonder onderscheid. Het Ministerie van Landbouw heeft die regels doen afkondigen en wij willen ze hier laten volgen, de aandacht er op inroepende öuzur Landbouwers. Aldus zullen zij overtuigd zijn dat onze blauw- roode en groene vijanden wetens en willens liegen lijk ketters als ze hun willen wijsmaken dat onze catholieke Ministers nooit iets deden of nog iets doen tot bloei der Landbouwnijverheid I. Vdkvereenigingen ingericht overeen komstig met de Wet van 31 Maart 1896. a.) Aan de plaatselijke en cantonale yereenigingen 1° Toelagen worden aan deze verleend voor aankoop van werktui gen die de eigendom blijven der vereeni- ging en ter beschikking barer leden gesteld worden 2° Toelagen om haar de kosten te helpen dekken van prijs kampen en tentoonstellingen. B) Aan de erkende provinciale bonden van vakvereenigingen 1° Toelagen om hun de kosten van toezicht der bij hen aangesloten plaatselijke en cantonale vereenigingen te helpen dekken (25 fr. voor iedere vereeniging die zich aan dat toezicht onderwerpt)2° Toelagen voor het geven van voordrachten over Verze keringen en Credict onder toezicht der Staats Landbouwkundigen (15 fr. voor iedere voordracht)3° Toelagen voor prijskampen en tentoonstellingen. II. Erkende en niet erkende hof- bouwmaatschappijen Toelagen voor prijskampen deze worden verleend door tussckenkorast van het Nationaal Comiteit dat zo aan de aangesloten maat schappijen overmaakt, volgens het belang harer werkzaamheden. 42e Vervolg. Jammer genoeg, bleek Gagool ongevoe lig voor de wondere stalactiten-vorming en alleen bezorgd voor bet uitvoeren van hare opdracht. Dit verdroot my te meer wijl ik zoo gaarne onderzocht had hoe het licht in de hal kwam. Hoe hetzy, wij volgden onze geen oogen- blik aarzelende gidsen troostten ons met het denkbeeld dat wy by onzen terugkeer wel een nader onderzoek zouden instellen. Ze leidde ons Bteeds verder naar het hoogste uiteinde van den uitgestrekten, eenzamen kelder, waar wy een andoren doorgang vonden, niet overwelfd, gelijk de eeiste was, maar met een vlakke zoldering, zooals in Egyptische tempels worden aange troffen. Zyt gij voorbereid om de Plaats des Doods in te gaan, witte mannen? vroeg Gagool, klaarblykelyk met het doel om ons minder op ons gemak to doen zijn. Ga maar door, zegde Good, die juist deed alsof hy niet hang was. In werkelijkheid waren wij allen niet wel maar toonden het niet, behalve Foulata, die in haren schrik Good bij den arm had gegrepen, als om bescherming te zoeken. III. Erkende maatschappijen van bie en hoenderteelt1° Toelagen voor prijs kampen Toelagen voor het geven van voordrachten onder toezicht der Staats- Landbouwkundigen(15fr per voordracht). IV. Samenwerkende maatschappijen van Landbouw-Crediet k) Toelagen van 100 fr. voor kosten van eerste inrichting der Raiffeisenkassen b) Toelagen aan de Middencredietkassen voor kosten van toezicht (25 fr. voor iedere inspektie). V. Samenwerkende melkerijbonden: Toelagen voor het dekken der kosten van toezicht v25 fr. per geinspekteerde mel- kerij). VI. Erkende onderlinge verzeke ringsmaalschappijen tegen de sterfte van het hoornveea) Aan dc plaatselijke ver zekeringen 1° Toelagen van 1 fr. per verzekerd dier en op het oogenblik dei' wettelijke erkenning met een minimum van 100 fr. en een maximum van 600 fr. 2° Eene toelage van 25 fr. aan de maatschappijen die, voor den 1 Maart van ieder jaar,hare rekening indienen bij hel bestendig Comiteit der maatschappijen van onderlingen bijstand. b) Aan de herverzekeringsbonden Toelagen gelyk aan het bedrag der jaar- premiën door de leden der aangeslotene verzekeringen gestort. Deze toelagen mogen het totaal van 15,000 fr. per pro vincie niet overtreffen. VII. Erkende onderlinge verzehe- ringsmaatsehagpijen tegen de sterfte der landbouwpaarden a) Aan de plaatselijke kantor.rda of .provinciale -verzekeringen 1° Toelagen voor eerste inrichting 3 fr. per verzekerd paard op bet oogenblik der wettelijke erkenning2° eene toelage van 25 fr. aan iedere maatschappij die ieder jaar hare rekening voor 1 Maart indient. B) Aan de herverzekeringsbonden Toelagen gelijk aan bet bedrag der jaar- premiën door do leden der aangeslotene verzekeringen gestort. Deze toelagen mogen het totaal van 15,000 fr. per pro vincie niet overtreffen. VIII. Erkende onderlinge verzeke ringen tegen de sterfte van geiten en varkens. 1° Aan de plaatselijke ver zekeringen Toelagen voor eerste inrich ting berekend tegen 50 centiemen per verzekerd dier op liet oogenblik dei- wettelijke erkenning der maatschappij met een minimum van 50 en een maxi mum van 300 fr. 2° Jaarlijks 25 fr. aan de verzekering die hare rekening indient voor 1 Maart. Aan de herverzekerinyskassen Toela gen gelijk aan het bedrag der gestorte premiën door de plaatselijke maatschap pijen gestort. Deze toelagen mogen de som van 7,500 fr. per provincie niet overtreffen. IX. Niet erkende verzekeringsmaat schappijen tegen de sterfte van hoornvee, paardengeiten en zwijnen Toelagen van 20 fr. per jaar,als zij hunne verrichtingen hekend maken. 't Is dank aan deze aanmoedigingen dat de landbouw-inrichtingen zich, sedert 't Wordt spookachtig, zegde Sir Hen ry, naar den duisteren doorgang ziende. Vooruit Quaterraain, de oudsten voor 1 Laat de oude vrouw niet wachten. En hij ging beleefd op zy, ten einde my voor te laten gaan, eene beleefdheid, waar voor ik hem alles behalve erkentelijk was. Gagool's stok kletterde op de steenen, terwijl zij, afschuwelijk lachende, door den doorgang strompelde. Overvallen door een onberekenbaar on onverklaarbaar voorge voel van iets noodlottigs, stond ik stil. Vooruit, jongen, sprak Good, anders verliezen wij onze schoono geleidster uit het oog. Zoo aangemoedigd, trad ik ook den gaDg binnen en na twintig meters, bevond ik my in een somber vertrek, ongeveer veertig voet lang en dertig breed, en ook dertig hoog. Het was blijkbaar in lang vervlogen tijden door handenarbeid in den berg uitge houwen. Deze grot was lang met zoo goed verlicht als de groote stalactiten-hal en het eerste oogenblik zag ik niets anders, dan dat in de lengte van het lokaal eene massieve steenen tafel was opgericht, waaraan bij het boven einde eene kolosale witte figuur zat, met lovensgroote gestalten er om heen. Spoedig ontdekte ik ook een bruin voorwerp, dat in 't midden der tafel zat. En toen rnyne oogon aan het schemerig licht gewoon waren en ik goed kon onderscheiden, wat dit allemaal voor dingen waren, snelde ik weg zoo hard als mijue boenen my konden dragen. meer dan 20 jaren,zoo zeer vermenigvul digd eu uitgebreid hebben. Onze geachte lezers van den buiten zullen nu kunnen oordeelen hoe schandalig onze driekleu rige vijanden durven liegen De erwt bekleedt onder de groenten de eerste plaats 1° omdat zij zoo voed zaam is 2" omdat zij heel het jaar door kan benuttigd worden, 't zij in groenen of in droogen slaat 3° omdat zij als vlinderbloemige plant den grond verrijkt aan stikstof. Het is dus eene grondver- beterende plant. Niet te verwonderen dus dat men ze. in alle burgers en werkmanstuinen aantreft. Nochtans diende deze kostelijke groente in hooger opgegeven redenen op grooter schaal gekweekt te worden. Men klaagt hedendaags zoo zeer over de duurte van 't leven en men vergeet of men schijnt niet te weten dat gedroogde erwten zoo voedzaam zijn als vleesch. Doch, om wel te lukken moet men haar de noodige zorgen en het noodige voedsel geven. Vooreerst vergt de erwt eone zonnige plaats, dus niet in oenen hoek of kant van den tuin. Men plant bij voorkeur op rijen in de richting van noord-zuid, niet te dicht en op smalle bedden van slechts twee rijen. Men plant alle 14 dagen 91C1!*!? een bed van af half-Februari tot half Mei en zelfs later volgens de noodzakelijk heid. De bemesting ook heeft grooten in vloed op de opbrengst. Behalve goed geteerden stalmest, neme men zijne toevlucht tot scheikundige meststoffen. Onder deze komen do potaschzouten en fosfaatmesten vooreerst in aaumerking. Men gebruike daarom per are 3 kgr. chloorpotasch en 5 kgr. superfosfaat. Men werke die goed in eenige dagen voor het planten. De potasch vooral heeft eenen uitmuntenden invloed op de opbrengst. Aangezien de erwt eene vlinderbloe mige plant is, hoeft men niet veel stik- stofmesten toe te dienen. Niettemin zal eene kleine dosis zwavelzuren ammoniak vooral bij de eerste ontwikkeling, zeer welkom zijn, 1 kgr. zwavelzuren ammo niak per are vóór het planten met de hark ingewerkt, schijnt ons eeno vol doende dosis. Als goede variëteiten kunnen wij aan - prijzen Lage de Amerikaansche won- dererwt Half lage vroege Parijsche, Prins Albert, Express. Half hooge de Hollandsche Michaux- erwt, Leopold II, Krombek. Hooge Ridée de Knight,de groene Norraandische, de suikererwt en de groote Maumorith. William. u Reisbeschrijving.) door Petrus Coaya. Van Kaapstad naar Elisabethstad. TWEEDE DEEL. XXIV. April In den vroegen morgend, zegt men, zullen wij aan de Victoria watervallen aankomen. Reeds van af 6 1/2 ure bemerken wij vóór ons, hoog in de lucht eene donkere wolk, 't zijn de Falls of watervallen, zegt ons een medereiziger, welke ons de wolk aan toont. Om 7 1/2 ure zijn wij getuige van ditgrootsch natuurtafereel. De Zambezie- rivier, tweemaal zoo wijd als de Schelde, stort zich daar met donderend gedruisch in eenen 2000 meters diepen afgrond. Uit die bijna bodcmloozo diepte stijgt voortdurend een nevel op, welke men reeds van verre bemerkt (de donkere wolk welke die medereiziger ons aan toonde) en terug neêrvallend maakt die dauw alles nat in eenen omtrek van 1/2 uur. Schuimend als zeepsop springt het water van rots tot rots en maakt een gerommel als van honderden batterijen geschut. Juist was de zon opgegaan en hare stralen speelden met do neerval lende dauwdroppelen en tooverden er den schoonsten kleurigen regenboog in weiken ik ooit mocht aanschouwen. ovi- k'overwatervallen heeft men eene grootste der wereld zegt, men, en op die brug hield de trein stil, om ons toe te laten op.ons gemak van dit natuurwon der te genieten. Wanneer wij oindelyk verzadigd zijn van dit onovertrefbaar schouwspel, zet onze trein zich in beweging en wij stoo- men in volle vaart naar Livingstone waar wij rond 9 ure aankomen. Daar moeten wij tot 's middags wach ten en op de kaai ontmoeten wij een Belgisch ambtenaar, welke langs Kaap stad naar België terugkeert. Deze vertel de ons veel nieuws en goeds voor Elisa bethstad en Katanga. Hij bofte op liet klimaat, dc ligging, den grond enz en scheen vast overtuigd dat er voor Katanga eene heerlijke toekomst was voorbeschikt. Hij besloot zijne mededeelingon, met te zeggen dat er 's Zaterdags 11. met één trein, 68 Belgen te Elisabethstad waren aangekomen, voor te werken in de mijnen, en akkerbouw, of als ambachts lieden. Om 1 ure stijgen wij terug in den trein. Daar het juist 1 April is moet er toch eene zwans geschieden, en wij zen den Purnelle met een briefje naar den treinconducteur, om hem te vragen waarom den trein dezen nacht is blijven stilstaan. De conducteur op de hoogte der zwans gebracht, zendt een briefje met de melding dat er een olifant op de Ik ben in den regel niet zenuwachtig en maar heel weinig bijgeloovig van bijge- loovighedcn heb ik maar al te dikwils de dwaasheden ingezien maar wat ik nu zag, bracht mij geheel van streek en zoo Sir Henry mij niet bij den kraag gegrepen had, zou ik in vijf minuten den stalactiten- tempel uitgeloopen zijn en hadden alle dia manten van Kimberley mij niet kunnan be wegen er weer in te gaan. Maar hij hield mij stevig vast, zoodat ik wel moest blij ven staan. Toen echter eenige oogenblikken later zijne oogen ook aan 't schemerlicht gewen den liet hy mij los en begon hy zyn voor hoofd te wrijven alsof hij sterk nadacht. Wat Good betreft, die liet een zeemans- vloek hooren en Foulata verborg zich met een kreet van schrik achter zijnen rug. Het was een spookachtig gezicht. Daar aan het eind van de tafel, met eene groote witte speer in zijne beenderenhand, zat do «Dood», gehouwen in de gedaante van oen menschengeraamte, meer dan vyftien voet groot. Hy hield de speer hoog boven zijn schedel, alsof hy gereed was to 6teken zyne vrije hand rustto op do tafel en zijne geheele houding was die van een man, ge reed om op te staan, zoodat do oogholten ons aanstaarden. Zijna kaken waren een weinig geopend, zoodat het scheen of hy zou aanstonds aan 't sproken gaan. Groote hemel 1 riep ik ten laatste uit al mijnen moed bijeenroepend, wat kan dat zyn? En wat zijn dat voor dingen vroeg Good, wijzend naar het witte gezelschap rond de tafel. En wat mag dat wezen sprak Sir Henry, op het bruine schepsel in het mid den der tafel wyzend. Ha ha ha lachte Gagool. Allen die de plaats dor «Dood» binnentreden, be kruipt de vrees. Ha, ha, haKom, Incuba zoo dapper in 't gevecht, kom en zie hem, dien gij verslagen hebt. En de oude vrouw greep Sir Henry bij do kleederen, hem leidend naar de tafel. Wij volgden. Zy hield stil vlak voor het bruine voor werp midden op de tafel en wees er naar. Sir Henry zag goed too en week met eon uitroep van verbazing achteruit. En geen wonder, want daar zat, met het hoofd, door Curti's bijl zoo forsch afgeslagen, op de knieën, het naakte lichaam van Twala, do vorigen koning dor Kukuana's. Hij zat daar in al zijne loelykheid, de ruggraat meer dan een duim uitstekend boven liet weggezon ken vleesch van don nek. Over do gansche oppervlakte van het lichaam lag een eigen aardig witte glans, dat het geheel des te spookachtigcr uiterlijk gaf eu waarvan vrij de oorzaak niet konden verklaren, totdat wy opmerkten dat het water dat gestadig van het gewelf neerdroppeldo op den hals van liet lichaam, langs de huid gleed en dan wegliep door een gat in da tafel. Toen begreep ik wat dio glans was Twula's lichaam werd veranderd in een stalactiet. baan liep en den weg versperde. Natuur lijk, die ongenoode rustverstoorder moest van kant geschoven worden en dc zwarte treinbedlenden hadden hem met een 10-tal geweerkogels van de baan gevaagd. Purnelle, geloofde, hij gelooft het nog, dat het waar was, wij echter lachten in 't geniep. Wordt voortgezet. Volgende bevelbrief werd Zondag voormiddag in al de kerken en kapellen van liet bisdom van Brugge afgelezen Gustavus Josephus WAFFELAERT, doctor in de godsgeleerdheid, door de bermhertigheid Gods en de genade van den H. Apostelijken Stoel, bisschop van Brugge. Aan de geestelijken en geloovigen zaligheid en zegen Zeer lieve Broeders, Onlangs hebben wij u in 't algemeen voorgehouden hoe noodzakelijk het is, hedendaags meer dan ooit, onze Moeder de H. Kerk, dit is onze geestelijke over heid, met allen eerbied, onderdanigheid en liefde aan te kleven, willen wij ons tegen het verderf van dwaalleer en god deloosheid behoeden, en de grootste onheilen van ons vaderland afweren. Nu vinden wij ons verplicht deze onderrichting nader te bepalen, om u te waarschuwen tegeneen hijzonder gevaar dat de godsdienstige gevoelens en den christelijken zin van sommige min ver lichte geloovigen bedreigt. Het is u niet onbekend hoe een afval lige priester, met naam Florimond Fon* teyne, na herhaalde vaderlijke verma ningen, Ons gedwongen heeft hem mét zware geestelijke straffen te treffen, verhopende hem aldus tot inkeer te brengen. Sedert dien hebben Wij onophoudelijk voor hem gebeden, en met langmoedig- heid hem tot beternis verwacht, allen ondank, ja soms hoon en smaad van hem stilzwijgend verdragende. Hij bleef, helaas hardnekkig in de boosheid, hoewel ook door Zijne Heilig heid den Paus afgekeurd, en onlangs werd hij een ware ergernis vooreen deel onzer kudde, ze pogende door woord en schrift en gansch zijne handelwijze te verleiden en aan den eerbied en onder danigheid, der H. Kerk verschuldigd, te onttrekken. Daarom, Z. L. B., mochten Wij niet langer meer zwijgen en komen Wij u openlijk verklaren dat die ongelukkige onwaardig is nog het priesterkleed te dragen en het gebruik der HH. Sacra menten hem ontzegd is. Tevens vermel den Wij u dat de lezing zijner schriften, namelijk het weekblad de Volkseeuw, aan allo christene geloovigen verboden is en dat alwie hem in zijne weerspan nigheid ondersteunt grootelijks plichtig is voor God. Deze waarschuwing zal van den predik stoel afgelezen worden, onder al de missen, op den eersten Zondag van den vasten. Gegeven te Brugge, 20 Februari 1912. f GUSTAVUS-JOSEPIIUS, bisschop van Brugge, Op bevel Zijner Doorl. Hoogte. H. MAHIEU, kun. secret. De lezing van dezen beteekenisvollen bevelbrief, welke eene nieuwe veroor deeling- is van het Daensism door de Geestelijke Overheid uitgesproken, werd met de grootste aandacht aan hoord. Het streng verbod van de schrif ten van den ongehoorzamen pries ter Fonteyne en voornamelijk zijn weekblad De Volkseeuw te lezen, verwekte te recht eene groote ontroering. Het voornaamste orgaan van 't Daen sism draagt den titel van Het Land van Aeisten - De Volkseeuw Te Brugge moet er dan ook een week blad worden uitgegeven getiteld De Volkseeuw opgesteld door den afge- valligen priester Fonteyne. Priester Fonteyne is de eerste luitenant van Groene Pie Daens en ook zijn boezemvriend. Pie keurt met beide han den goed wat de afvallige priester uit kraamt cn ten uitvoer brengt. En ten bewijze Tn Ret Land van Aalst, en De Volkseeuw van 18 Februari 11. lezen wij t In Brugge Zondag uit Meehelen komende, zat ik op den trein met een Aalstcnaar, die zijnen Zoon-Soldaat was gaan bezoeken in Brugge hij had daar een stoet gezien voor priester Fonteyne, onafzienbaar zegde hij, en al kloek mansvolk. Ik hoor in de Kamer dat Brugge, fel Deinokraat wordt. Maar wat gaat Stinus over die voor zeker vijfdo veroordeeling van '1 Daen sism, door Z.H.den Paus en HH.HH.onza Bisschoppen van Brugge en Gent, nu zeggen, hij die beweert Katholiek, Christen te zijn gebleven. Ongetwijfeld zal hij antwoorden. Ik zit met priester Fonteyne niet in. Flauwe kooien, man, ge behoort tot het Daensism, dat de partij is van al do zoogezegde christene demokraten, partij, welker leerstelsels gij aankleeft en handelwijze gij goedkeurt. Ziedaar Een blik op de witte gestalten, welke rondom zaten, bevestigde deze zienswijze. Dat waron inderdaad menschelyke lichamen of liever waren hot geweest nu waren het stalactiten. Zoo had het Ivukuana-volk sinds onheu gelijke tijden zijne koninklijke dooden be waard men deed ze versteenen. Hoe er eerst meê gehandeld werd eer zij daar voor jaren onder don drup werden gezet, heb ik niet kunnen achterhalen, maar zy zaten daar, geheel gesloten in een geheimzinnig kalkkleed. Iets ontzagwekkender dan dio lange ry met witte sparen gewapende, verdwenen koningen (er waren er zoven-en-twintig, waarvan de voorlaatste Ignosi's vader was) waarvan do gelaatstrekken nauwelijks nog waren to onderscheiden en gezeten rond die ongastvrye tafel met den witten Dood zelf tot gastheer, was nauwelijks denkbaar. Dat het denkbeeld, zoo de heerschers te bewaren, reeds van zeer ouden datum was, getuigde het groote aantal. Voor iederen vorst een regeeringstijdperk nemende van vyftien jaren en onderstellende, dat alle kukuaansche koningen hier geplaatst wa ren een zeer onwaarschijnlijk iets, want er zullen er ook wel gesneuveld zijn in do gevechten ver van huis dan komt de da tum, waarop met die versteening-methode werd begonnen, al vier en een kwart eeuw in het verledeno te liggen. Maar de groote Dood, diè aan 't hoofdein de der tafel zit, is nog veel ouder en dankt, Worden gevraagd door de Patroons Schrijnwerkers. Smeders, Vuursmid, Meubelmaker, halve gast. Letterzetto, leerjongen. Loodgieter. Vragen der Werklieden Werklieden van allen aaid. BERICHT. Het bureel der Werk beurs zal open gehouden worden allo Zon dagen van 8 tot 9 uren 's morgends voor de aflovesing van getuigschriften voor W ERKMANSCOUPON. als ik mij niet vergis, zijn ontstaan aan de zelfde vaardige handen, die de drio «Zwij gers hebben vervaardigd. Hij is gehouwen uit een enkelen stalactiet, is een waar kunstwerk, bewonderenswaardig van op vatting en uitvoering. Good, die wel wat van ontleedkunde weet, verklaarde dat, voor zoover hy zien kon, de bouw van het geraamte, tot zelfs de kleinste beentjes, geheel volgens do eischen der natuur is. Ik denk, dat dit geraamte zijn ontstaan dankt aan eeno gril der verbeelding van den beeldhouwer der oude wereld, en dat zijne tegenwoordigheid hier de Kukuana's op de gedachte heeft gebracht, hunno koninklijke dooden onder diens huiverwekkende be scherming te plaatsen. Of is het daar misschien geplaatst om roovers er van af te schrikken, zich naar de schatkamer te begeven Ik weet het niet. Ik kan slechts beschry- ven, wat ik zag do lezer trokke er zelf zijn oordeel uit. Hoe het zij Zoo was de «Witte Dood en zoo waren do - Witte Dooden». XVII. Salomon's Schatkamer. Terwijl wij van onzen schrik en verba zing bekwamen en de geheimzinnigheden van de -Plaats des Doods» beschouwden, was Gagool op allerlei wyze bezig geweest. Met werkwaardige vlugheid was zij eerst op do tafel geklommen en was naar onzen gestorzen vriend Twala gegaan. Wordt voortgezet.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1912 | | pagina 1