Zondag 5 Maart 1912
5 centiemen per nummer
We Jaar 4408
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan
van de Stad en 't Arrondissement van Aalst.
GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM.
VADERLAND, TAAL, VRIJHEID
De Katholieken
en de Landbouw.
DE ERWT.
Van Burst naar Katanea.
Een afvallige priester.
Slad Aalst.--Werkbeurs
DE DENDERBOD
Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee-
jning van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor
ie Stad 5 frank met den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes
maanden fr. i-75 voor dry maanden, voorop te betalen. De inschrijving
aiudigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont-
vtingen z\jn ten laste van den schuldenaar.
Men Schrijft in bij C. Van de Putte-GooMens, Korte Zoutstraat, Nr 31
in alle Postkantoren des Lands.
Per drukregel Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1-00 Vonnissen op
34* bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herbalen bekendmakingen bij accoord
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heerei. Nota
rissen moeten iiunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsJag en vryda*
in den voormiddag.
Voor de advertentiön uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van
dit blad.
CUlUUfc «aufcjM.
Aelst, S Maart IS> IS
Onze driekleurige tegenstrevers, of
beter gezegd, onze hardnekkige vijanden,
beweren, bij alle gelegenheid en op alle
tonen, dat ons catholiek Ministerie nooit
iels gedaan heeft of nog iets doet ten voor-
deele der Landbouwnijverheid.
Dat is eenvoudig aan de waarheid te
kort gebleven, i. a. w. het is logentaal.
Wat is de onbetwistbare,de onloochen
bare waarheid
De waarheid is deze Het catholiek
Ministerie bevoordeeligt de Landbouw
nijverheid op allerlei wijzen en bijzon
derlijk bij middel van toelagen. Die toe
lagen dienen als aanmoediging van al de
werken en inrichtingen die tot doel heb
ben de verschillige takken van 't land
bouwbedrijf op de baan van den voor
uitgang te steunen.
Nu men denke niet dat die toelagen
blindelings worden gegund neen, ze
worden toegestaan volgens vaste en bere
deneerde regels aan alle inrichtingen
zonder onderscheid.
Het Ministerie van Landbouw heeft die
regels doen afkondigen en wij willen ze
hier laten volgen, de aandacht er op
inroepende öuzur Landbouwers. Aldus
zullen zij overtuigd zijn dat onze blauw-
roode en groene vijanden wetens en
willens liegen lijk ketters als ze hun
willen wijsmaken dat onze catholieke
Ministers nooit iets deden of nog iets
doen tot bloei der Landbouwnijverheid
I. Vdkvereenigingen ingericht overeen
komstig met de Wet van 31 Maart 1896.
a.) Aan de plaatselijke en cantonale
yereenigingen 1° Toelagen worden aan
deze verleend voor aankoop van werktui
gen die de eigendom blijven der vereeni-
ging en ter beschikking barer leden
gesteld worden 2° Toelagen om haar
de kosten te helpen dekken van prijs
kampen en tentoonstellingen.
B) Aan de erkende provinciale bonden
van vakvereenigingen 1° Toelagen om
hun de kosten van toezicht der bij hen
aangesloten plaatselijke en cantonale
vereenigingen te helpen dekken (25 fr.
voor iedere vereeniging die zich aan dat
toezicht onderwerpt)2° Toelagen voor
het geven van voordrachten over Verze
keringen en Credict onder toezicht der
Staats Landbouwkundigen (15 fr. voor
iedere voordracht)3° Toelagen voor
prijskampen en tentoonstellingen.
II. Erkende en niet erkende hof-
bouwmaatschappijen Toelagen voor
prijskampen deze worden verleend
door tussckenkorast van het Nationaal
Comiteit dat zo aan de aangesloten maat
schappijen overmaakt, volgens het belang
harer werkzaamheden.
42e Vervolg.
Jammer genoeg, bleek Gagool ongevoe
lig voor de wondere stalactiten-vorming en
alleen bezorgd voor bet uitvoeren van hare
opdracht. Dit verdroot my te meer wijl ik
zoo gaarne onderzocht had hoe het licht in
de hal kwam.
Hoe hetzy, wij volgden onze geen oogen-
blik aarzelende gidsen troostten ons met het
denkbeeld dat wy by onzen terugkeer wel
een nader onderzoek zouden instellen.
Ze leidde ons Bteeds verder naar het
hoogste uiteinde van den uitgestrekten,
eenzamen kelder, waar wy een andoren
doorgang vonden, niet overwelfd, gelijk de
eeiste was, maar met een vlakke zoldering,
zooals in Egyptische tempels worden aange
troffen.
Zyt gij voorbereid om de Plaats des
Doods in te gaan, witte mannen? vroeg
Gagool, klaarblykelyk met het doel om ons
minder op ons gemak to doen zijn.
Ga maar door, zegde Good, die juist
deed alsof hy niet hang was.
In werkelijkheid waren wij allen niet wel
maar toonden het niet, behalve Foulata,
die in haren schrik Good bij den arm had
gegrepen, als om bescherming te zoeken.
III. Erkende maatschappijen van bie
en hoenderteelt1° Toelagen voor prijs
kampen Toelagen voor het geven van
voordrachten onder toezicht der Staats-
Landbouwkundigen(15fr per voordracht).
IV. Samenwerkende maatschappijen
van Landbouw-Crediet k) Toelagen van
100 fr. voor kosten van eerste inrichting
der Raiffeisenkassen b) Toelagen aan de
Middencredietkassen voor kosten van
toezicht (25 fr. voor iedere inspektie).
V. Samenwerkende melkerijbonden:
Toelagen voor het dekken der kosten van
toezicht v25 fr. per geinspekteerde mel-
kerij).
VI. Erkende onderlinge verzeke
ringsmaalschappijen tegen de sterfte van
het hoornveea) Aan dc plaatselijke ver
zekeringen 1° Toelagen van 1 fr. per
verzekerd dier en op het oogenblik dei'
wettelijke erkenning met een minimum
van 100 fr. en een maximum van 600 fr.
2° Eene toelage van 25 fr. aan de
maatschappijen die, voor den 1 Maart
van ieder jaar,hare rekening indienen bij
hel bestendig Comiteit der maatschappijen
van onderlingen bijstand.
b) Aan de herverzekeringsbonden
Toelagen gelyk aan het bedrag der jaar-
premiën door de leden der aangeslotene
verzekeringen gestort. Deze toelagen
mogen het totaal van 15,000 fr. per pro
vincie niet overtreffen.
VII. Erkende onderlinge verzehe-
ringsmaatsehagpijen tegen de sterfte der
landbouwpaarden a) Aan de plaatselijke
kantor.rda of .provinciale -verzekeringen
1° Toelagen voor eerste inrichting 3 fr.
per verzekerd paard op bet oogenblik der
wettelijke erkenning2° eene toelage van
25 fr. aan iedere maatschappij die ieder
jaar hare rekening voor 1 Maart indient.
B) Aan de herverzekeringsbonden
Toelagen gelijk aan bet bedrag der jaar-
premiën door do leden der aangeslotene
verzekeringen gestort. Deze toelagen
mogen het totaal van 15,000 fr. per pro
vincie niet overtreffen.
VIII. Erkende onderlinge verzeke
ringen tegen de sterfte van geiten en
varkens. 1° Aan de plaatselijke ver
zekeringen Toelagen voor eerste inrich
ting berekend tegen 50 centiemen per
verzekerd dier op liet oogenblik dei-
wettelijke erkenning der maatschappij
met een minimum van 50 en een maxi
mum van 300 fr. 2° Jaarlijks 25 fr.
aan de verzekering die hare rekening
indient voor 1 Maart.
Aan de herverzekerinyskassen Toela
gen gelijk aan het bedrag der gestorte
premiën door de plaatselijke maatschap
pijen gestort. Deze toelagen mogen de
som van 7,500 fr. per provincie niet
overtreffen.
IX. Niet erkende verzekeringsmaat
schappijen tegen de sterfte van hoornvee,
paardengeiten en zwijnen Toelagen van
20 fr. per jaar,als zij hunne verrichtingen
hekend maken.
't Is dank aan deze aanmoedigingen dat
de landbouw-inrichtingen zich, sedert
't Wordt spookachtig, zegde Sir Hen
ry, naar den duisteren doorgang ziende.
Vooruit Quaterraain, de oudsten voor 1 Laat
de oude vrouw niet wachten.
En hij ging beleefd op zy, ten einde my
voor te laten gaan, eene beleefdheid, waar
voor ik hem alles behalve erkentelijk was.
Gagool's stok kletterde op de steenen,
terwijl zij, afschuwelijk lachende, door den
doorgang strompelde. Overvallen door een
onberekenbaar on onverklaarbaar voorge
voel van iets noodlottigs, stond ik stil.
Vooruit, jongen, sprak Good, anders
verliezen wij onze schoono geleidster uit
het oog.
Zoo aangemoedigd, trad ik ook den gaDg
binnen en na twintig meters, bevond ik my
in een somber vertrek, ongeveer veertig
voet lang en dertig breed, en ook dertig
hoog. Het was blijkbaar in lang vervlogen
tijden door handenarbeid in den berg uitge
houwen.
Deze grot was lang met zoo goed verlicht
als de groote stalactiten-hal en het eerste
oogenblik zag ik niets anders, dan dat in de
lengte van het lokaal eene massieve steenen
tafel was opgericht, waaraan bij het boven
einde eene kolosale witte figuur zat, met
lovensgroote gestalten er om heen. Spoedig
ontdekte ik ook een bruin voorwerp, dat in
't midden der tafel zat. En toen rnyne oogon
aan het schemerig licht gewoon waren en
ik goed kon onderscheiden, wat dit allemaal
voor dingen waren, snelde ik weg zoo hard
als mijue boenen my konden dragen.
meer dan 20 jaren,zoo zeer vermenigvul
digd eu uitgebreid hebben. Onze geachte
lezers van den buiten zullen nu kunnen
oordeelen hoe schandalig onze driekleu
rige vijanden durven liegen
De erwt bekleedt onder de groenten
de eerste plaats 1° omdat zij zoo voed
zaam is 2" omdat zij heel het jaar door
kan benuttigd worden, 't zij in groenen
of in droogen slaat 3° omdat zij als
vlinderbloemige plant den grond verrijkt
aan stikstof. Het is dus eene grondver-
beterende plant.
Niet te verwonderen dus dat men ze.
in alle burgers en werkmanstuinen
aantreft. Nochtans diende deze kostelijke
groente in hooger opgegeven redenen op
grooter schaal gekweekt te worden.
Men klaagt hedendaags zoo zeer over de
duurte van 't leven en men vergeet of
men schijnt niet te weten dat gedroogde
erwten zoo voedzaam zijn als vleesch.
Doch, om wel te lukken moet men
haar de noodige zorgen en het noodige
voedsel geven. Vooreerst vergt de erwt
eone zonnige plaats, dus niet in oenen
hoek of kant van den tuin. Men plant
bij voorkeur op rijen in de richting van
noord-zuid, niet te dicht en op smalle
bedden van slechts twee rijen.
Men plant alle 14 dagen 91C1!*!?
een bed van af half-Februari tot half Mei
en zelfs later volgens de noodzakelijk
heid.
De bemesting ook heeft grooten in
vloed op de opbrengst. Behalve goed
geteerden stalmest, neme men zijne
toevlucht tot scheikundige meststoffen.
Onder deze komen do potaschzouten en
fosfaatmesten vooreerst in aaumerking.
Men gebruike daarom per are 3 kgr.
chloorpotasch en 5 kgr. superfosfaat.
Men werke die goed in eenige dagen
voor het planten. De potasch vooral
heeft eenen uitmuntenden invloed op de
opbrengst.
Aangezien de erwt eene vlinderbloe
mige plant is, hoeft men niet veel stik-
stofmesten toe te dienen. Niettemin zal
eene kleine dosis zwavelzuren ammoniak
vooral bij de eerste ontwikkeling, zeer
welkom zijn, 1 kgr. zwavelzuren ammo
niak per are vóór het planten met de
hark ingewerkt, schijnt ons eeno vol
doende dosis.
Als goede variëteiten kunnen wij aan -
prijzen Lage de Amerikaansche won-
dererwt Half lage vroege Parijsche,
Prins Albert, Express.
Half hooge de Hollandsche Michaux-
erwt, Leopold II, Krombek. Hooge
Ridée de Knight,de groene Norraandische,
de suikererwt en de groote Maumorith.
William.
u
Reisbeschrijving.)
door Petrus Coaya.
Van Kaapstad naar Elisabethstad.
TWEEDE DEEL.
XXIV.
April In den vroegen morgend,
zegt men, zullen wij aan de Victoria
watervallen aankomen. Reeds van af
6 1/2 ure bemerken wij vóór ons, hoog
in de lucht eene donkere wolk, 't zijn
de Falls of watervallen, zegt ons een
medereiziger, welke ons de wolk aan
toont. Om 7 1/2 ure zijn wij getuige van
ditgrootsch natuurtafereel. De Zambezie-
rivier, tweemaal zoo wijd als de Schelde,
stort zich daar met donderend gedruisch
in eenen 2000 meters diepen afgrond.
Uit die bijna bodcmloozo diepte stijgt
voortdurend een nevel op, welke men
reeds van verre bemerkt (de donkere
wolk welke die medereiziger ons aan
toonde) en terug neêrvallend maakt die
dauw alles nat in eenen omtrek van
1/2 uur. Schuimend als zeepsop springt
het water van rots tot rots en maakt een
gerommel als van honderden batterijen
geschut. Juist was de zon opgegaan en
hare stralen speelden met do neerval
lende dauwdroppelen en tooverden er
den schoonsten kleurigen regenboog in
weiken ik ooit mocht aanschouwen.
ovi- k'overwatervallen heeft men eene
grootste der wereld zegt, men, en op die
brug hield de trein stil, om ons toe te
laten op.ons gemak van dit natuurwon
der te genieten.
Wanneer wij oindelyk verzadigd zijn
van dit onovertrefbaar schouwspel, zet
onze trein zich in beweging en wij stoo-
men in volle vaart naar Livingstone
waar wij rond 9 ure aankomen.
Daar moeten wij tot 's middags wach
ten en op de kaai ontmoeten wij een
Belgisch ambtenaar, welke langs Kaap
stad naar België terugkeert. Deze vertel
de ons veel nieuws en goeds voor Elisa
bethstad en Katanga. Hij bofte op liet
klimaat, dc ligging, den grond enz en
scheen vast overtuigd dat er voor
Katanga eene heerlijke toekomst was
voorbeschikt.
Hij besloot zijne mededeelingon, met
te zeggen dat er 's Zaterdags 11. met één
trein, 68 Belgen te Elisabethstad waren
aangekomen, voor te werken in de
mijnen, en akkerbouw, of als ambachts
lieden.
Om 1 ure stijgen wij terug in den
trein. Daar het juist 1 April is moet er
toch eene zwans geschieden, en wij zen
den Purnelle met een briefje naar den
treinconducteur, om hem te vragen
waarom den trein dezen nacht is blijven
stilstaan. De conducteur op de hoogte
der zwans gebracht, zendt een briefje
met de melding dat er een olifant op de
Ik ben in den regel niet zenuwachtig en
maar heel weinig bijgeloovig van bijge-
loovighedcn heb ik maar al te dikwils de
dwaasheden ingezien maar wat ik nu
zag, bracht mij geheel van streek en zoo
Sir Henry mij niet bij den kraag gegrepen
had, zou ik in vijf minuten den stalactiten-
tempel uitgeloopen zijn en hadden alle dia
manten van Kimberley mij niet kunnan be
wegen er weer in te gaan.
Maar hij hield mij stevig vast, zoodat ik
wel moest blij ven staan.
Toen echter eenige oogenblikken later
zijne oogen ook aan 't schemerlicht gewen
den liet hy mij los en begon hy zyn voor
hoofd te wrijven alsof hij sterk nadacht.
Wat Good betreft, die liet een zeemans-
vloek hooren en Foulata verborg zich met
een kreet van schrik achter zijnen rug.
Het was een spookachtig gezicht. Daar
aan het eind van de tafel, met eene groote
witte speer in zijne beenderenhand, zat do
«Dood», gehouwen in de gedaante van oen
menschengeraamte, meer dan vyftien voet
groot. Hy hield de speer hoog boven zijn
schedel, alsof hy gereed was to 6teken
zyne vrije hand rustto op do tafel en zijne
geheele houding was die van een man, ge
reed om op te staan, zoodat do oogholten
ons aanstaarden. Zijna kaken waren een
weinig geopend, zoodat het scheen of hy
zou aanstonds aan 't sproken gaan.
Groote hemel 1 riep ik ten laatste uit
al mijnen moed bijeenroepend, wat kan dat
zyn?
En wat zijn dat voor dingen vroeg
Good, wijzend naar het witte gezelschap
rond de tafel.
En wat mag dat wezen sprak Sir
Henry, op het bruine schepsel in het mid
den der tafel wyzend.
Ha ha ha lachte Gagool. Allen
die de plaats dor «Dood» binnentreden, be
kruipt de vrees. Ha, ha, haKom, Incuba
zoo dapper in 't gevecht, kom en zie hem,
dien gij verslagen hebt.
En de oude vrouw greep Sir Henry bij do
kleederen, hem leidend naar de tafel. Wij
volgden.
Zy hield stil vlak voor het bruine voor
werp midden op de tafel en wees er naar.
Sir Henry zag goed too en week met eon
uitroep van verbazing achteruit. En geen
wonder, want daar zat, met het hoofd, door
Curti's bijl zoo forsch afgeslagen, op de
knieën, het naakte lichaam van Twala, do
vorigen koning dor Kukuana's. Hij zat daar
in al zijne loelykheid, de ruggraat meer dan
een duim uitstekend boven liet weggezon
ken vleesch van don nek. Over do gansche
oppervlakte van het lichaam lag een eigen
aardig witte glans, dat het geheel des te
spookachtigcr uiterlijk gaf eu waarvan vrij
de oorzaak niet konden verklaren, totdat
wy opmerkten dat het water dat gestadig
van het gewelf neerdroppeldo op den hals
van liet lichaam, langs de huid gleed en
dan wegliep door een gat in da tafel. Toen
begreep ik wat dio glans was Twula's
lichaam werd veranderd in een stalactiet.
baan liep en den weg versperde. Natuur
lijk, die ongenoode rustverstoorder
moest van kant geschoven worden en dc
zwarte treinbedlenden hadden hem met
een 10-tal geweerkogels van de baan
gevaagd.
Purnelle, geloofde, hij gelooft het nog,
dat het waar was, wij echter lachten in
't geniep. Wordt voortgezet.
Volgende bevelbrief werd Zondag
voormiddag in al de kerken en kapellen
van liet bisdom van Brugge afgelezen
Gustavus Josephus WAFFELAERT,
doctor in de godsgeleerdheid, door de
bermhertigheid Gods en de genade van
den H. Apostelijken Stoel, bisschop van
Brugge.
Aan de geestelijken en geloovigen
zaligheid en zegen
Zeer lieve Broeders,
Onlangs hebben wij u in 't algemeen
voorgehouden hoe noodzakelijk het is,
hedendaags meer dan ooit, onze Moeder
de H. Kerk, dit is onze geestelijke over
heid, met allen eerbied, onderdanigheid
en liefde aan te kleven, willen wij ons
tegen het verderf van dwaalleer en god
deloosheid behoeden, en de grootste
onheilen van ons vaderland afweren.
Nu vinden wij ons verplicht deze
onderrichting nader te bepalen, om u te
waarschuwen tegeneen hijzonder gevaar
dat de godsdienstige gevoelens en den
christelijken zin van sommige min ver
lichte geloovigen bedreigt.
Het is u niet onbekend hoe een afval
lige priester, met naam Florimond Fon*
teyne, na herhaalde vaderlijke verma
ningen, Ons gedwongen heeft hem mét
zware geestelijke straffen te treffen,
verhopende hem aldus tot inkeer te
brengen.
Sedert dien hebben Wij onophoudelijk
voor hem gebeden, en met langmoedig-
heid hem tot beternis verwacht, allen
ondank, ja soms hoon en smaad van hem
stilzwijgend verdragende.
Hij bleef, helaas hardnekkig in de
boosheid, hoewel ook door Zijne Heilig
heid den Paus afgekeurd, en onlangs
werd hij een ware ergernis vooreen deel
onzer kudde, ze pogende door woord en
schrift en gansch zijne handelwijze te
verleiden en aan den eerbied en onder
danigheid, der H. Kerk verschuldigd, te
onttrekken.
Daarom, Z. L. B., mochten Wij niet
langer meer zwijgen en komen Wij u
openlijk verklaren dat die ongelukkige
onwaardig is nog het priesterkleed te
dragen en het gebruik der HH. Sacra
menten hem ontzegd is. Tevens vermel
den Wij u dat de lezing zijner schriften,
namelijk het weekblad de Volkseeuw,
aan allo christene geloovigen verboden
is en dat alwie hem in zijne weerspan
nigheid ondersteunt grootelijks plichtig
is voor God.
Deze waarschuwing zal van den predik
stoel afgelezen worden, onder al de
missen, op den eersten Zondag van den
vasten.
Gegeven te Brugge, 20 Februari 1912.
f GUSTAVUS-JOSEPIIUS,
bisschop van Brugge,
Op bevel Zijner Doorl. Hoogte.
H. MAHIEU, kun. secret.
De lezing van dezen beteekenisvollen
bevelbrief, welke eene nieuwe veroor
deeling- is van het Daensism door de
Geestelijke Overheid uitgesproken,
werd met de grootste aandacht aan
hoord.
Het streng verbod van de schrif
ten van den ongehoorzamen pries
ter Fonteyne en voornamelijk
zijn weekblad De Volkseeuw
te lezen, verwekte te recht eene groote
ontroering.
Het voornaamste orgaan van 't Daen
sism draagt den titel van Het Land
van Aeisten - De Volkseeuw
Te Brugge moet er dan ook een week
blad worden uitgegeven getiteld De
Volkseeuw opgesteld door den afge-
valligen priester Fonteyne.
Priester Fonteyne is de eerste luitenant
van Groene Pie Daens en ook zijn
boezemvriend. Pie keurt met beide han
den goed wat de afvallige priester uit
kraamt cn ten uitvoer brengt.
En ten bewijze
Tn Ret Land van Aalst, en De
Volkseeuw van 18 Februari 11. lezen
wij t
In Brugge Zondag uit Meehelen
komende, zat ik op den trein met een
Aalstcnaar, die zijnen Zoon-Soldaat
was gaan bezoeken in Brugge hij had
daar een stoet gezien voor priester
Fonteyne, onafzienbaar zegde hij, en
al kloek mansvolk. Ik hoor in de
Kamer dat Brugge, fel Deinokraat
wordt.
Maar wat gaat Stinus over die voor
zeker vijfdo veroordeeling van '1 Daen
sism, door Z.H.den Paus en HH.HH.onza
Bisschoppen van Brugge en Gent, nu
zeggen, hij die beweert Katholiek,
Christen te zijn gebleven.
Ongetwijfeld zal hij antwoorden. Ik
zit met priester Fonteyne niet in.
Flauwe kooien, man, ge behoort tot
het Daensism, dat de partij is van al do
zoogezegde christene demokraten,
partij, welker leerstelsels gij aankleeft
en handelwijze gij goedkeurt. Ziedaar
Een blik op de witte gestalten, welke
rondom zaten, bevestigde deze zienswijze.
Dat waron inderdaad menschelyke lichamen
of liever waren hot geweest nu waren het
stalactiten.
Zoo had het Ivukuana-volk sinds onheu
gelijke tijden zijne koninklijke dooden be
waard men deed ze versteenen. Hoe er
eerst meê gehandeld werd eer zij daar voor
jaren onder don drup werden gezet, heb ik
niet kunnen achterhalen, maar zy zaten
daar, geheel gesloten in een geheimzinnig
kalkkleed.
Iets ontzagwekkender dan dio lange ry
met witte sparen gewapende, verdwenen
koningen (er waren er zoven-en-twintig,
waarvan de voorlaatste Ignosi's vader was)
waarvan do gelaatstrekken nauwelijks nog
waren to onderscheiden en gezeten rond die
ongastvrye tafel met den witten Dood zelf
tot gastheer, was nauwelijks denkbaar.
Dat het denkbeeld, zoo de heerschers te
bewaren, reeds van zeer ouden datum was,
getuigde het groote aantal. Voor iederen
vorst een regeeringstijdperk nemende van
vyftien jaren en onderstellende, dat alle
kukuaansche koningen hier geplaatst wa
ren een zeer onwaarschijnlijk iets, want
er zullen er ook wel gesneuveld zijn in do
gevechten ver van huis dan komt de da
tum, waarop met die versteening-methode
werd begonnen, al vier en een kwart eeuw
in het verledeno te liggen.
Maar de groote Dood, diè aan 't hoofdein
de der tafel zit, is nog veel ouder en dankt,
Worden gevraagd door de Patroons
Schrijnwerkers. Smeders, Vuursmid,
Meubelmaker, halve gast.
Letterzetto, leerjongen.
Loodgieter.
Vragen der Werklieden
Werklieden van allen aaid.
BERICHT. Het bureel der Werk
beurs zal open gehouden worden allo Zon
dagen van 8 tot 9 uren 's morgends voor
de aflovesing van getuigschriften voor
W ERKMANSCOUPON.
als ik mij niet vergis, zijn ontstaan aan de
zelfde vaardige handen, die de drio «Zwij
gers hebben vervaardigd. Hij is gehouwen
uit een enkelen stalactiet, is een waar
kunstwerk, bewonderenswaardig van op
vatting en uitvoering. Good, die wel wat
van ontleedkunde weet, verklaarde dat,
voor zoover hy zien kon, de bouw van het
geraamte, tot zelfs de kleinste beentjes,
geheel volgens do eischen der natuur is.
Ik denk, dat dit geraamte zijn ontstaan
dankt aan eeno gril der verbeelding van den
beeldhouwer der oude wereld, en dat zijne
tegenwoordigheid hier de Kukuana's op de
gedachte heeft gebracht, hunno koninklijke
dooden onder diens huiverwekkende be
scherming te plaatsen.
Of is het daar misschien geplaatst om
roovers er van af te schrikken, zich naar de
schatkamer te begeven
Ik weet het niet. Ik kan slechts beschry-
ven, wat ik zag do lezer trokke er zelf
zijn oordeel uit.
Hoe het zij Zoo was de «Witte Dood
en zoo waren do - Witte Dooden».
XVII. Salomon's Schatkamer.
Terwijl wij van onzen schrik en verba
zing bekwamen en de geheimzinnigheden
van de -Plaats des Doods» beschouwden,
was Gagool op allerlei wyze bezig geweest.
Met werkwaardige vlugheid was zij eerst
op do tafel geklommen en was naar onzen
gestorzen vriend Twala gegaan.
Wordt voortgezet.