Mosverflelging op grasland.
HOENDERTEELT
Voeding der Dieren.
Volkswetenschap.
hectare.150 tot 200 kg. zaal noodig
men zaait uit de volle hand of op ijen.
die 35 40 centimeter van elkander
verwijderd zijn. De grond moet door
ophakken worden zuiver gehouden. D'
oogst geschiedt ia Juli-Augustus, wan
neer de planten in vollen bloei staan.
Tasschen de zomervoederplanten
noemen wij ook nog koolzaad, koolei
en mais. Dit laatste gewas wordt uit d-
volle hand of op rijen gezaaid en men
heeft 150 tot 200 liters zaad noodig. Daar
de maïs den grond zeer uitput, zal mer
bij eene toepassing van 25.000 tot 30.000
kg. stalmest, nog 200 tot 300 kg.
euperphosphaat en 100 tot 150 kg. soda
nitraat aanwenden.
Als gemengd groen voeder, welk
tegen einde Maart tot Juni en Juli kar
gezaaid worden, hebben wij 1° In' ar
naat klaver 20 kg., rogge 70 kg.
koolzaad 1 kg. 2° purperklaver I5kg..
paardeboonen 40 kg.rietgras 10 kg,
3° maïs 40 kg., ri-.-tgras 10 kg., boek
weit 40 kg.4° zomerwikken 60 kg.
erwten 60 kg., tconm 30 kg., moha
5 kg. 5° zomerwikken 60 kg havei
25 kg., wittemosterd 10 kg. 6<>erwtei
60 kg., zomerwikken 60 kg., haver 30
kg. 7° boonen 160 kg., haver 100 kg.
8°zomerwikken 100kg., rogge 160 kg.
Deze mengsels kunnen rog vee
gewijzigd worden. De landbo wer moei
oordeelen welke planten best gepast zijn
voor den aard van zijntn grond, voor
de weersgesteldheid, enz.
W in neer de mengsels goed samer.-
gesteld zijn, verzekeren zeeemn goeden
voorraad roeder en. daar de grond niet
naakt blijft liggen, is tr voor geen ver
lies van meststoffen te vreezen.
F. P. della Campagne
(Verboden nadruk.)
Als men zaadgraan of zaden koopt,
moet men op de factuur waai boi g eischen
van de zuiverheid en de kiembaarheid.
Ook moet men doen onderzoeken of de
koopwaar aan dezen dubbelen waarborg
voldoet, ten einde zc te doen terugnemen
door den handelaar of om eene prijs .-ei-
mindeiing te verkrijgen, welke overeen
stemt met het waargenomen verschil.
Wil men ecjiier deze voorzorgen nemen,
dan moet men het laatste ocgenblik niet
afwachten om de aankoopen te doen.
De mosplanten zijn niet .zeer schade
lijk door zich zeiven, maarzij nemen de
plaats van nuttige planten in en worden
door het vee niet afgegraasd. Dé grond
waar mos groeit is als een grond, die
braak ligt en niets opbrengt; dé mosplan
ten moeten dus vernield worden.
liet zijn vooral de oude graslanden die
door het mos overompeld zijn aan uit
roeiing zonder omploegen kan daar niet
gedacht worden.
Mos verschijnt ook opjonee graslan
den, welke te zeer overlommerd zijn cf
wier g ond te vast ligt, d.:ar kan men aan
verdelging denken, indien men niet te
lang wacht.
De ve$elging kan werktuiglijk of
scheikundig geschieden. Bij de eerste
wijze van handelen beschikt men over de
volgende middelen Wanneer het gras
land te .oebtig is, als er riet en biezen
groeien, moet gedraineerd wórden, hetzij
met onderaardsche buizen, hetzij met
uitgegraven sloten.
Wanneer de grond te vast ligt en de
lucht niet voldoende kan doordringen,
wanneer er te veel organische stoffen zijn
opgehoopt, dan moet er geëgd worden
hiertoe kan men gebruik maken van een
lichte egge. die men tusschen dc ta-den
heeft doorvlochten met doormakken.
Het egge der weiden zoude meer
algemeen moeten toegepast worden, dan
">uden de mossen niet verschijnen, de
gro'd zou verlucht wofden en de op
breng. vermeerderen maar dit eggen
tfeHeurt ;Ar of ,,jdens den Wjnfcr en
dan bezigt n,n de kettingegge.
Als schtihunjg niidd 1 tol mosverdd-
Jïing beschikt ove, groenen vitriool of
ijzersulfaat, dezefd,, stof die mcn bezigt
tot verdelging vanherik r.f wilde mosterd
in de haver. Andet, stoffen zooals zeik,
asschen, kalk, pleiste-, enz. zijn Deproèfd
geworden, maar, bij uitzondering v. n
kaïniet zijn ze zonder afdoende uitwer
king gebleven.
Het ijzersulfaat of zwavelzuur ijzer
wordt in grooter of kleiner hoeveelheid
gebruikt, naai mate de hoeveelheid mos
welke moet uitgeroeid worden. Deze stol
wordt opgelost in water of in zei!;, öek
gt bruikt men ze droog en in dit gev.l
heeft men 200 tot 300 kg. per hectare
noodig. Ziehier hoe men de hoeveelhoid
noodig sulfaat kan berekenen
Men vermenigvuldigt door 20 de dikte
der moslaag, die zich in de weide
bevindt, deze dikte uitgedrukt zijnde in
millimeters. Indi.nereene moslaag va:
10 m/m is, heeft men 10 X 20 200 kg.
ïj.T' isulfaat noodig per hectare.
Wanneer men het ijzersulfaat in zeik-
oplost, gebruikt men 4 a 5 kg. per hecto
liter vloeis.of. 't Is in den Herfst en op
het einde van den Winter dat men di
beste uitslagen met dit stelsel vcikrrjgt
Het behoeft niet gezeid dat na deze
lx hand ling de nocdig meststoffen
metaalslakken, kaïnkt en nitraatinoeten
gebiuikt worden, opdat ,e nuttige plan
ten, die nu over meer 'plaats beschikken,
de onmisbare voedingsstoffen zouden
vinden óm zich te kunnen ontwikkelen.
•- F. PiRAKt»
i -aniibouw-ingenieu!
fVerboden nadnik
Van dit oogenblik af heeft de tui
nier voortdurend kleine hoeveelheden
Sodanitrcat roc dig i°om op de zaai-
bedden uit te strooien om kwij
nende plantin vooruit te helpen; 3°
om de bladgevende groenten weelderig
te doen groeien.
Vervalschingen.
Zooals wij h t reeds meermalen zei
len. de JandfeOuwei kan niet genoeg
voorzorgen nemen om zich te vrijwaren
tegen vervalsel ing van mesfstoffe n en
en van veevoeder. Hij moet volstrek'
doen ontleden, al de stoffen voor dewel
ke hij eene w. 1 ongestelde factuur heeft
goeiseht, waarepal de mogelijke waar
borgen staan aangeteëkend.
Ten gevolge der voederarmoed van
dezen Winter, zijn de vervalschi gen
meer dan ooit- in het veevoeder gepleerrd
g'worden. Tot op hi den ontbreken
daarover officieele opgave j,j3och er is
geen twijfel of al de vi-evoederstOffen
werden veel vermengd en vervalscht,
In afwachting van de Verslagen der
Bestuurders .an de Ontledings-labcra-
toria voor 1011 dieoagelakkig sl chG
einde 1912 of 1913 zullen verschijnen
zullen wijde Verslag n van 1910 ter
hand nemen; daarin'zullen wij reeds
eenige vervalschingen van veevoeder
zie aangehaald, welke ook in 1911-1912
en nog wel op grooter schaal, zulle:
gepleegd zijn.
tdj ■koek n e lij mee'. Deze
stofj n worde overvloedig verval chr,
In het onth dingslaboratorium te Ant
werpen, vond men op de 78 st.Jen lijn-
meel slechts 49 die 90 tot 100 zuiverheid
b"vatte n de ander e hadden minder dan
90 tot50 ?.h. zuiverheid.
Een voederkoek. verkocht onder den
n;am van lijnkoekstukken van B m-
bay bevatte geen spoor van lijnzaad,
ïv-no soort lij meel was vervaJscht met
12r.h. krijt. De Bestuurder van het
Laboratorium te Gent doet opmerken
dat het lijn meel vooral vervalscht
wordt door gemalen I ij n zaad kaf dez
vervalsching kan niet het vergrootglas
ontde. t worden, het gehalte aan vet en
eiwitstof is tamelijk laagzeer zel
den- bevat dit- meel 36 to 37 t.h'. ei wi
st; 1'; eertijds kwamen zulke gehalte dik
wijls voor, thans vormen ze eene uitzon-
doring.
De schillen der aardnoten, de katoen-
afval. het rijstkaf en daarbij de maalde-
rijaf -al, ziedaar waarvan de bedrie
gers zich bedienen. Zooals wij in een
vorig arrikl schreven, de Bestuurder
van het Laboratorium te Hasselt heeft
doen opmerken hoe weinig ontledingen
er worden ge raagd, (I op 92 wagons).
Aan het Laborat rium te Luik heeft
men verschillende monsters gehad van
lijn- en katoen koeken en meel, van
tarwemeel en van zi melen, waarmed
krijt, zand, tarwe-en rijs;afval ver
mengd was. Eindelijk heeft men te
Leuven 75 stalen ontleed, waarvan er
55 met het vergrootglas werden onder
zocht 16 bevattede.n 0 tot 3 t.h. onrein
heden, 19 van 2 tot 5 t.h. 15 van 5
tot 12 t.h. 5 va.-i 12 to* 2". t.h.
De Bestuurd r - an het Laboratoiiun.
teG mbloers vermeldt als vervalschings-
middel een zwart poeder dat niets anders
is dan afval der granen. In plaats van
vernield te worden, komt die afva.l b;
den landbouwer te rahte en word/hem
verkocht tegen den prijs der goede lijn
koeken.
hatoenmeelDe heer JDsluurde
van het Laboratorium te Antwerpei
raagt waar dat schoon, dubbel gezifi
katoenmeel naar toe is, met zijne schoo-
ne gele kleur en bevallende bijna 50 t.h.
ruw eiwit die-waar is maar zeldzaam
geworden. Wat we nu meer t^genko
men is het verval, cht katoenmeel, me-
fijn gemalen schillen van het katoen,
of vermengd met rijsimeel ofwel
slech's gezift katoenmeel, bevattende
verscheidene ;en honderd vezels en mei
nog slecb s 36 t.h. eiwit. Het katoen-
meel. zegt M. N vssens, Dr van het Labo
ratorium te Gent, is soms vervalschi
met krijt, met aardnootschillen, en het
oea'ntwoordt niaar zelden aan de zoo
noodige sereischte van het.tweemaal
ziften.
In een volgend artikel handelen wij
over andere vervalschingen,
F. PlRAKD
Landbouw-ingenieur
(Veiboden nadruk)
Het "Kiekenkot"'
Deze benaming is voorzeker niet
onjuist, want bij de meeste landbouwers
is het kipper hok niets anders dan een vuil
kot tt. Me: kiest de ongezondste plaats
om het hok, gansch tegenstrijdig met de
gczondheidsvooiwaareen in te richten.
In it hok komt zeldeu of nooit eene
lichtst; aab; de hitte is er ondragelijk in
den zomer, de koude zeer hevig in den
winter. Met moeite kan men er de lucht
vernieuwen en de opgehoopte uitwerpsels
maken dat dezelve omuadembaar is.
Voeg daarbij de aanwezigheid van het
ongedierte dat er krioelt en gij kunt u
een denkbeeld vormen óver het kippen
hok op de meeste boerderijen.
In zulke voorwaarden- kan "fnen voor
zeker de hoogste optie gslen niet ver
krijgen, des t<; meer nog omdat de hoen
ders daaibij eene ontoereikende voeding
ontvangen, dat zij geen beschutting vin
den tegen de guurheid des weders en
's nachts door het ongedierte -worden
gekweld.
Do zitstokken indien <i' zijn zijn
slechts kromme stokken, waar niet zelden
de schors nog is opgebleven Deze zijn
vastgenageld, zoodat ze nooit kunnen
uitgenomen worden.
Uude versleten manden en korven die
nen to; legplaats. In die manden bevindt
zich wat hooi of stroo, welk zelden of
nooit wordt vernieuwd; men vindt er ook
uitwerpsels in, ongedierte altijd, en een
rot ei als nestei
Ziedaar wat men terecht het kieken
kot noemt.
Vriend lezer, als het bij u zoo gesteld
is. breek alles af, ontsmet het lokaal en
richt het kippenhok in zooals wij inde
voorgaande artikejs hebben aangetoond.
Ziehier hoe men moet te werk gaan om
6" ontsmetten Na de legkorven en zit
stokken te hebben weggenomen en met
kokend water gereinigd te hebben,brandt
men zwavel in het lokaal, na voorafgaan
delijk alle openingen goed dicht te heb
ben gemaakt. Men kan ook ontsmetten
door middel van chloor. In dit geval laat
men alles ter plaatse in het kippenhok en
men zet er eene kom in, bijv. van gebak
ken aaide, waarin men, per kub. meter
ruimte, 100 kub. centimeter chloorzuur
of zoutgeest giet en 30 gram chloorkalk
(calcium hypochloriet). Men sluit alles
dicht en laat de chloor verdampen. Men
plaatst de kom dei wijze, d.-.t mi ze van
tijd tot tijd kan schudden van 'langs bui
ten. Na 2.4 uren wordt h< t lokaal goed
verlucht, alles wordt ten gronde gerei
nigd, de muren word. n met kalk gewit,
nadat alie spleten nauwkeuiig met mortel
zijn dichtgemaakt.
Men verlieze niet uit het oog. dal men
geen chloor mag inademen, w..nt dit gaz is
doodehjk voor menschen en dieren.
Laat ons hier nog opmerken dat het
zeer dikwijls niet belei gesteld is met dc
kippenhokken op de buitenverblijven,
de villa's, de kasteelen zelfs, al hebben
ze daar soms een prachtig uiterlijke.
In steen of planken opgetimmerd staan
deze hokken r.iet zelden op eene zeei
ovei lommei de plaats van het park. Dc
vochtigheid heerscht er voortdurend
Niet zelden is het hok te zeer bev lkt ei
gelukkig zoo men er geene konijnen er.
eenden mede in huisvest. Bij regenachtig
weder vormt de omgeving van die hokken
een waren modderpoel, waarin de onge
lukkige hoenders rondwaden, teiwijl zt
besmettelijke ziekten, snot, choleia, enz.
opdoen
Avicola.
(Nadruk vei boden)
NOTA Naar aanleiding van ons vorig
a'tikel - Bevolking'van het Hoenderhok» heelt
M. Dupas, Staatsvoordrachtgever eene nota
laten verschijnen, waarin hij verklaart met onze
zienswijze in te stemmen aangaandeden inyoer
van vreemde rassen, doch hij verschilt van
meening met ons over de Minorca,' welke, zegt
hij, een hclgisch hoenderras is. De Minorca is
het Ksihpisch ras, waarover do oude schriften
met zooveel lof spreken.
Wij verklaren daar niets van tebegiijpen
Wij heeten Minorca eene kippen soort afkomstig
van de Balearische eilanden en over vele jaren
in Belgie innengevoerd. vooral ten gevolge der
slechte uitslagen met de Italiaansche verkre
gen. Deze kip is geheel zwart of geheel wit. met
grijs-blauwe pooten en witte oorlappen.
Ofwel gelijkt het K-mpisch kippen ras, waar
van M, Dep is spreekt, op do Minorca, maar
heeft daarmede geene de minste betrekking,
ofwel is het de Minorca, over lange jaren inge-
vo- rd, gok. uist met inlandsche rassen, zooda
nig dat men ze niet meer erkennen kan. in dit
geval is het niet de Minorca, waarover wij spra
ken.Zoo de kippen, waarover M. Dupas schrijft
goede legsters zijn, en goed thuis behooren in
de Kempen, dan bestaat er geene reden om zich
niet toe te leggen op rassenverbetering. maal
ais het do ware Minorca geldt, welke wordt
ingevoerd om de inlandsche rassen te vervan
gen, zooals dit gebeurt in het Walenland, dan
achten wij dit verkeerd.
Overigens, alles goed overwogen, deelen wij
dc zienswijze van M, Dupas De Minorca waar
over hij spreekt is, zeg! hij, een Belgisch ras en
hij beveelt ze aan voor het Zuiden van Limburg,
terwijl hetKempisch ras in het Noordon -moet
dienen, dus Belgisch ras in het Noorden, Bel
gisch ras in het Zuiden, Belgisch ras overal,
't is dat wat wij betrachten. Avicola.
De Kolen.
't Was voor tal van eeuwen, op .een
tijdstip dat door de menschelijke tijd re
kening niet. met juistheid kan bepaald
worden de aarde geleek niet aan het
geen zij nu is aanhoudende regens en
eene brandende hitte deden voortdurend
dampen ontstaan die het licht der zon
benevelden 't was overal een tropicale
dampkring, beladen met water enkool-
zuur, in de hoogste mate gunstig aan
ien groei en de vermenigvuldiging der
gewassen
Zoo was het over de geheele aarde
gesteld en ons land, of ten minste de
eenige eilanden die zich aldaar bevon
den, maakte daaraan geene uitzonde
ring. Overal heerschte een buitenge
wone wasdom, weelderiger dan
tegenwoordig onder de tropen. Op de
boorden der uitgestrekte moerassen
groeiden zeer zonderlinge gewassen,
waarvan ons tegenwoordig maar
eenige zeer verkleinde exemplaren meer
overblijven.
Er groeiden daar yooral reusachtig
schaafgras of paardenstaart, gelijkende
op monsterachtige asperge van 7 tot 8
meters lengte de wolfsklauw, welke
nu nog een meter lengte bereikt,
groeide op tot 20 en 30 meter. Er waren
aar nog aEur ande hoornachtige
varensoorten, woekerplanten t ie zich
aan groeiende plantensoorten vast-
hi entten en aizoöeen ondoordringi aar
woud vormden waarin eene eeuwige
stilte heerschie.
Geen bloemen, geen vruchten, geen
zoogdieren, geen vo. en, n g<- vi -
ichen, eene of twee s-oonen van kruip
dieren bewogen zich in die wateren,-
wier bevolking vooral bestond uit
poliepen, mosselsoorten, enz waarvan
wij de gedaante zeer wel terugvinden
in de tegenwoordige marmer-en kalk-
steen ën.
Al die wonderen dezer immer groene
natuur werden door geen mensch aan
schouwd, ons ras bestond nog niet.
In die verre tijden was de aardkorst
onderhevig aan herhaald.- bewegingen
van stijgingen daling Ga. -che wonden
werden soms door de wateren verzwol
gen, andermaal werden ze om verre
gerukt en naar wijd afgelegen gewes
ten vervoerd.
Die massa gewassenonder het water
bedolven, verrotte, kwam in gistingen,
zooals de turflagen van onze tijden, ver
dwenen eindelijk onder de aangespoelde
aarde.
De gewassen van dien tijd hadden
dezelfde scheikundige samenstelling
als onze planten. Evenals (leze bevatten
zij onder andere koolstof, waterstof,
zuurstof, stikstof, welke sloffen zich
samen verbonden hebben en onder de
werking der microben gewijzigd on> de
tegenwoordige kaleii te vormen.
Daar de kooi wen ding bij afsluiting
der lucht geschied is. zijn daarbij gas
vormige lichamen ontstaan, w.-iarvan
het eenvoudigste de «grisou cf grauw
vuur is.
Als men de kolen in een gesl ten vat
distilleert, verkrijgt men het verlich-
tingsgaz.
Vooraleer gebruikt te worden, onder
gaat dit gaz eene zuivering men ont
neemt aan hetzelve vloeibare producten,
stikstof, enz. De nevenproducten der
koler. hebben ook eene groot- waarde,
ze dienen inde nijverheid der kunst
matige kleuren, in de reukwerken en
in de geneeskunde.
De opbrengst der kolen aan gaz en aan
nevenproducten verschilt volgens de
hoedanigheid der lvbK-n. Een.é ion vette
kolen kan opleveren 3Ó0 tot 100 kub.
m. gaz, 580 kg. coke, 51 kg. teer, 10 kg.
benzol en 21 kg. ammoniaksulfaat.
De coke diént tot brandstofhet. teer
met water gedistilleerd levert naphta
en dient tot grondstof voor verscheidene
reukwerken en ook voor aniline, waar
van tal van kleurstoffen vervaardigd
worden. Verder heeft men nog de ont
smettende en inséetendoodende naphtha
line, de phenol of hetcarbolzuur gekend
als bederfwerend middel en waarvan
voortkomt een schrikkelijke ontplof-
fingsstof evenals de hydroquinone, wel
gekend door de photografen.
Men trekt ook nog uit de teer zwavel
en stikstofhoudende stoffen, welke bij
het vervaardigen van reukwerken
gebruikt worden, evenals de saccharien
welk 500 maal sterker is dan, gewone
suiker, enz.
Eindelijk benuttigt de landbouwer
ook nog het ammoniaksulfaat, welk
voortkomt \an de gaszuivering. Deze
meststof zeer rijk aan stikstof, tracht de
mededinging met het sodanitraat aan
te gaan.