1 ALLELUIA! Zondag 7 April 1912. 5 centiemen het nummer. 65ste Jaar 4478. Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan GODSDIENST, HUISGEZIN. EIGENDOM, van de Stad en 't Arrondissement van Aalst. VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. Buyl aan de kaak. Litanie van den Coygo Vit mijn Congoleesch dagboek. DERBO Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor de Stad 5 frank met den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3,25 voor zes maanden fr. 1,75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwit- tantiën door de Post ontvangen zijn ten laste van den schuldenaar. Men schrijft in bij C. VAN DE PUTTE-GOOSSENS Korte Zoutslraat, nr 31, en in alle Postkantoren des Lands. Per drukregel Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1,00 Vonnissen op 3dt bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren Notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den Dijnsdag en Vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van dit blad. CLIQUE SIJUM. Aalst, 6 April 1912 I)e Kerk treurde in stillen weemoed. Het orgel zweeg, de klokken zwegen, tol zelfs het kinderlijk klinkende belle ken eerbiedigde haren rouw. Hare ge zangen waren weeklachten. Nu opeens heft zij weêr in feestelijke tonen het Gloria in excelsis aan. Het orgel juicht, de klokken luiden en het koorbelleken laat opnieuw zijne schelle klanken hooren. Eerst lang en statig, dan vaster en klimmenden ten derde male luid en blij galmt nu het zegelied Alleluia Alle luia Het lijden is voorbij, de vernederingen voorbij, de verheerlijking begonnen. De haat der joden heeft uitgewoed, de macht der hel is gebroken, de dood over wonnen Hij, die door de geeselslagen van het hoofd tot de voeten met wonden over dekt, gelijk was aan een melaatsche, die tusschen twee moordenaars aan het schandhout des kruizes was gestorven, Hij is door zijne eigene macht verrezen, schoon blinkend, heerlijk, onlijdenlijk, onsterfelijk. Alleluia Alleluia Hij verblijdt zijne H. Moeder, droogt de tranen van Magdalena, verschijnt aan Petrus, toont zijne wonderteekeus aan Thomas. En voort gaat de blijde mare. door al de steden,dorpen en vlekken van Judea en Gallilea de Heer is waarlijk verrezen. Hij is verrezen gelijk Hij het voorzegd had. Alleluia En sedert negentien eeuwen herklinkt telken jare de dezelfde zegekreet, altijd even nieuw als op den eersten dag, altijd even opwekkend. Het is een danklied voor het groot verlossingswerk, een liefdelied der Kerk voor haren Bruidegom, een zegelied op zijne overwinning over de helsche mach ten. Het is ook tevens de ontboezemingen der onwrikbare hoop, der zekerheid, welke de Kerk heeft van hare eigene on vergankelijkheid. De vijanden van Jesus hadden gezegd Laten wij Hem van deaarde der levenden wegvagen en dat zijn naam zelfs niet meer vermeld worde. E11 de heidenen spanden samen met de joden, de Romeinsche Overheid met den Hoogpriester, de Prinsen met het volk, de schriftgeleerden met de onwetende menigte. Maar Christus spotte met hun eedver bond. Uit vrijen wil gaf Hij zijn leven, liet zich in de rotsholte begraven, zijn graf met eenen zwaren steen sluiten, den steen bezegelen er wachten bij uitzetten, op den stond door Hem bepaald rijst Hij uit den schoot der aarde vol glorie en majesteit tot schrik en verstomming der wachten en hunne meesters. Ook tegen de Kerk mogen vorsten en volkeren samenspannen en ijdele plannen smeden om haar te verdelgen. Zij siddert niet, noch vreest. De Heer is waarlijk verrezen, Alle luia En hij die door zich zeiven uil het rijk der dooden onlijdelijk, ontsterfe- lijk te midden der levenden is terug ge keerd, Hij heeft ook tot Haar gezegd De poorten der hel zullen tegen U niets vermogen. Vervolging zal Haar aandeel zijn, want indien zij Mij vervolgd hebben zoo zul- len zij U ook vervolgen, maar vreest niet, ik zal met U zijn tot het einde - der eeuwen. Laat dan hare vijanden juichen, alsof zij Haar weldra verpletteren en voor altijd begraven gingen het hart vol hoop en onbevreesd antwoordt de Kerk door haar zegelied Hij is verrezen gelijk Hij het voorzegd had, Alleluia Zoo zong zij onder de gewelven der catacomben, toen zij zich voor de woede der heidenen onder den grond verschui len moest, even hoopvol en onverstoor baar als toen zij in de wijde beuken der Lateraansche Baziliek hare zegepraal vierde. Zoo zong zij in de eerste eeuw, zoo zingt zij in de twintigste en trots alle vervolgingen, scheuringen, ketterijen en verergernissen, zoo zal zij zingen tot het einde der tijden... De Heer is waar lijk verrezen, en zijne onloochenbare verrijzenis, is de waarborg van hare on vergankelijkheid. L. Over weinige dagen haalde de beer Buyle, liberale Volksvertegenwoordiger van Oostende-Veurne, ter Volkskamer, de namen aan van katholieke Volksver tegenwoordigers en Senaleurs, die als Voorzitters van Maatschappijen van onderlingen bijstand, toelagen van den Staat hadden ontvangen. De heer Buyl zegde het niet uitdruk kelijk, maar gaf te verstaan, dat die toelagen hadden gediend om katholieke propaganda te maken... Nu, dit is vuige lastertaal. Het is bewezen geworden dat, blauwe en roode Volksvertegenwoordigers en Senateurs in de zelfde voorwaarden als hunne Katholieke Collegas ook toelagen ontvingen. De liberalen en socialistische drukpers verhaaste zich die lastertaal te versprei den. De groene demokreten, alias de Daensisten, bleven niet achterwege vooral Het Land van Aalst deed zich onderscheiden. Met eene ware voldoening bestatigen wij dat de logiebroer Buyle, die zich altijd met 't vuilste werk onledig houdt, dooi de liberalen zelf aan do kaak wordt ge steld. Ja, liberalen zijn hot die voor Buyl afkeer en verachting gevoelen. 47c Vervolg. Kameraden, riep ik, zoudt ge niet wat diamanten meenemen Ik heb mijne zakken gevuld Weg met de diamanten, zegde Sir Henry, ik hoop zo nooit meer te zien. Wat Good betrof, die gaf geen antwoord. Iiij nam, denk ik, afscheid van het stof felijk overschot der arme zwarte, die hem zoo zeer bemind had. Hoe zonderling bet u moge schijnen, lozer, dat wij de groote, onmetelijke rijk dommen zoo kuilden verlaten, ik verzeker u als gij vier-en-twintig uren in zulk een somberen kerker liadt doorgebracht met eten en drinken en boe dan nog tot eenige bezigheid, gij zoudt er ook met aan gedacht hebben u met deze diamanten lastig te maken op een tocht door de inge wanden dor aarde, welke slechts llauwe hoop en redding bood. Indien het geene tweede natuur van mij geworden was niets van waarde achter te laten als ik 111 de gelegenheid was het te dragen, ik zou mij met gekweld hebben met inyne volle zakken. Vooruit, Quatermain, zeide Sir Henry, die reeds op de eerste trede stond, De Mutualist, vakkundig tijdschrift en orgaan van het bestendig Comiteit der Vlaamsche Mutualistische Landdagen, waar de heer Max, de zeer liberale Burgemeester van Brussel, de eere voorzitter van is, drukt op de volgende wijze zijn diepe verontweerdiging uit. Het heeft ons dan ook verwondering gebaard en 't is met spijt dat wij uezion hebben, dat Volksvertegenwoordigers in volle Kamer en ten aanzien van het heele land, het verleenen van subsieden aan de mutualiteiten beknibbeld hebben. Dat is A nti- Demokratisch, dat is nu heel en al de verkeerde icereld. c Men zal ons wellicht antwoorden Maar wij beknibbelen het verleenen der subsieden niet, wij komen er enkel tegen op dat de betalingsmandaten gezonden worden aan Mijnheer X of aan Mijnheer Y, die een politiek man is. Maar daarop antwoorden 'wij dat, alhoewel niet zetelende in de Kamer van Volksvertegenwoordigers, wij heel goed begrijpen dat die mandaten gestuurd wor den aan M. X of aan M. Y. Zè moeten toch aan iemand gestuurd worden en die heeren ontvangen ze niet omdat zij M. X. of M. Y. zijn, maar wel omdat zij Voor zitter der Vereeniging zijn, en dat is zoo voor iedereen en dat gebeurt in alle openbare besturen. Het mandaat, getee- keiid door Voorzitter, Secretaris en Schatbewaarder, wordt vervolgens ingo- kaseoerd door den Kasmeester. Wie kan daar graten in vinden 'l- kan men eerlijker en rechtvaardiger te werk gaan Ja maar, Avordt dan ook nog gezegd: Ge ziet wel, het zijn toch meest allemaal Katholieke Hoofdmannen die in de Kamers aangeklaagd geworden zijn. Het antwoord is heel kort. 'I Is een klaar bewijs dal de Katholieke Hoofdman nen zich het lot van den werkman aan trekken en dat zij steeds op de bres staan 0111 sociale werken te stichten en 't is volkomen ter hunner eere. Gemengd in eene onzijdige vereeni ging tellen wij mutualistische vrienden zoowel in de katholieke als in de liberale rangen, en aan deze laatsten hebben wij meer dan eens gezegd volgt het voor beeld na van Ag kat kolieken en socialisten, sticht mutualiteiten, pensioenkassen en sociale werken. Hadden zij onzen raad gevolgd, dan zouden ook naar ge- lange hunner werking, de toegekende sub sieden geweest zijn. Daaromtrent zouden wij vele voor beelden kunnen aanhalen en aantoonen dat de socialisten en sommige liberalen dien weg ingeslagen zijn en met recht en reden ook heel belangrijke subsieden getrokken hebben. Wij, vrije en onafhankelijke mutua- listen, niet verloren in den draaikolk der politiek, betreuren ten zeerste het debat der Kamers van verleden weekwaar zooveel gezegd is en waar er, voor wat onze mutualistische belangen betreft, zoo weinig goeds kan uil voortspruiten. In plaats van al die zittingen te zien beste - den aan beuzelarijen die enkel politiek voor doel hebben en geenszins de opbeu rijg, de verbetering van onze geliefde sociale werken, en die enkel hebben aangetoond op sociaal gebied, de macht en de werking van de eene partij tegen over de andere, dus een heel verkeerd uitwerksel, zouden wij veel liever zien dal men in kalmte en bezadigheid naar maatregelen uitzag om ons te voorzien in eene verbeterde wet op de pensioenen, om ons te helpen in onze werkingen, in onze zieken- en lijfrentkassen, en in den strijd die wij, mulualisten, ondernomen hebben tegen de vreeselijke kwaal der longtering. .Ta, wij herhalen het, met eene ware voldoening zien wij dat liberale schrijvers erkennen dat onze instellingen van Onderlingen Bijstand en Zelf Hulp, dik werf in vreemde landen als voorbeeld aangewezen worden en dat ONZPi instel lingen van vooruitzicht, den roem van België alom verspreiden. Wij bemerken ook dat al onze tegen strevers door het anti-klerikalism niet totaal verblind zijn geworden. In dit geval verkeert den heer Van den Putte, den bevoegden opsteller van De Mutualist welke schrijft En rechtuit moeten wij hier bekennen 11 dat de regeering ons steeds eene behulp- same hand gereikt hee/t en dat wij nog meer verwachten van de openbare machten Zoo eindigt de kiescomedie van heer schap Buyl. Wie een put graaft voor een ander vait er gewoonlijk in en dat is ook T lot van heerschap Buyl, die onze katholieke onbaatzuchtige voormannen met vuilnis en slijk wilde bekladden Mutualisten Oordeelt nu en zegt ons dan Wie uwe beste vrienden zijn... Geen twijfel uwe antwoord zal zijn De Katholieken Stemt dan voor hen ik zal maar voor gaan. Wees voorzichtig voor ge stapt, antwoordde ik. Er kan daar wel eens een afgrond gapen. Ik denk eer dat er nog zulke kamer is, sprak Curtis, terwijl hij bij liet afdalen de treden telde, Toen hij vijjtien geteld had, hield hij stil, Hier is de bodem, zeide hij. Goddank, ik geloof dat er een gang is. lvom maar naar beneden. Good ging voor inij. Toen ik ook beneden was. stak ik een van onze laatste twee stekskens aan. Bij liet flikkerend licht konden wij zien dat wij in een nauwen tunnel stonden, die juist bij den trap een rechten hoek maakte en dus twee wegen bood. Voor wij moer konden zien, brandde het teksken mijnen vinger en ging uit. Wij stonden nu voor de moeilijkheid hoe hoe té gaan. Wij konden natuurlijk onmo gelijk weten, waar die tunnel heenliep en nog minder aan welke zyde onze redding lag of onzen ondergang. We wisten geen raad, totdat net Good plotseling inviel, dat de vlam van mijn stek sko door den tocht in den gang links werd geblazen. Laat ons tegen den luchstroom in gaan, sprak hy. Lucht komt altijd van buiten, niet van binnen. Wij volgen deze raadgeving op voor zichtig tastend langs den muur, en geen Wij hebben Zondag 11. eenige uittrek sels meegedeeld van de Litanie van den Congo in Mei 1908, weinige dagen vóór de wetgevende kiezingen door Pie Daens, bij duizenden en duizenden exemplaren, gansch ons Arrondissement door verspreid. Men schrijft ons dat zekere Daensis- :isehe slepdrager alom rondbrieven dat het manifest waarvan wij gewag maak ten niet bestaat ofwel vervalscht is... Niet bestaan of vervalscht Wel wij houden het ter inzage van wie het verlangt... Wij zullen tezelfdertijde het nummer van Het Land van Aelst vertoo- nen dat de schandage Litanie heeft afge kondigd... Zouden die groene slepdragers hande len op bevel van Pie Daens, die hier door zou toonen dat hij over die Litanie beschaamd is, nu vooral dat hij de bud- jetten van Congo heeft gestemd. voet verzettend voor wij onderzocht had den waar wij op terecht kwamen, vertrok ken wij van de vreeselijke schatkamer en vingen wij den tocht op 't leren aan. Als er ooit weer een levend wezen in dat hol komt, wat ik betwijfel, zal hij er, als sporen van ons verblijf vinden de geopende juweelenkisten de leeggebrande lamp en de verbleekte beenderen van Foulata. Toen wij een kwartier of langer nog door den tunnel voortgestrompeld waren, maakte deze plotseling een scherpen hoek mogelijk werd hij daar gesneden door een anderen gang, dm wij nu volgden, met den ecnigen uitslag, na eenigen tijd weer 111 een derden te komen. Dit ging zoo vele uren. Wij schenen in een steen en doolhof te zijn, die tot niets leidde. Wat al deze gangen waren kan ik natuurlijk niet zeggen, maar wy dachten rond te scharrelen in eene oude mijn met metal hare aderen en schachten, gegra ven al naar den loop der delfstof dit noodig maakte. Dit is ten minste de eenige verklaring voor den warnest van galerijen. Ten slotte hielden wij stil, uitgeput van vermoeinis en aangegrepen door die hope- looze onderwerping, welke het hart ziek maakt. Wij aten ons laatste overschot van de biltong en dronken al ons water op, want onze kelen waren als verschoeid. Het scheen ons, dat wy den dood in de zwarte schatkamer alleen ontkomen waren om ten prooi te zijn van den dood in de even zwarte tunnels. Toen wij, 11a ons galgemaal, stil zaten, meende ik een gedempt geluid te hooren, waarop ik de aandacht mijner kameraden vestigde, 't Was zwak er. zoer ver verwij derd, maar het was een geluid, een zacht gemurmel, want de anderen hoorden liet ook. 't Is niet te beschrijven, welk eene zegening dat geluid voor ons was, na die uren van neerdrukkende, doodsche stilte. Dat is stroomend water, riep Good uit. Kom mee Opnieuw gingen wij op marsch, thans in de richting van waar Imt zwakke geluid scheen te komen nog steeds strompelden wij langs rotswanden. Hoe verder wij liepen, hoe duidelijker het werd. liet klonk ten slotte zelfs luide in onzen stillen kerker. Wij gingen steeds voorteindelijk konden wij zeker zeggen, dat het ruischend water was. Hoe kan er toch stroomend water zyn in zulk onderaardschen dool hof t Maar het was toch zoo Good, die- het voort6te ging, verklaarde zelfs dat hij het kon rieken. Voorzichtig, Good, waarschuwde Sir Henry. Wy moeten er dichtbij zijn. Zijne waarschuwing kwam te laat. Een plomp Good was in den stroom gevallen Good, Good, waar zijt gij, riepen wij doodelijk verschrikt. Tot onze geruststelling kwam er ant woord, zy het met een gesmoorde stem. 't Is in orde ik heb een rots gepakt. Ja, Pie Daens heeft de budjetten of begrootingen van Congo gestemd, waar volgens hem, de jonkheden van dezen tijd, de scholieren, de kin- derkes die nu op den arm worden gedragen, als soldaten zullen naar toe gezonden worden om er door serpenten, tiegers en draken ver slonden of door menscheneters in de bosschen opgepeuzeld te worden... En indien zij hieraan ontsnappen te bezwijken aan tropikaansche ziek ten Rotkoorts, Tetanos, Melaats heid, Slaapziekten en Malarias. De Litanie eindigt met drij gebeden- Wij laten hier het eerste gedeelte van 't eerste gebed volgen Laat ons bidden. - O Kiezers, weest toch kalm en vastberaden uw werk is een werk van hel allergrootste belang ziet de Moeders, de Jonkheden en de Kinderen - smeekend de handen naar u uitsteken aanhoort hun gezucht, hun gekerm Ziedaar Geachte lezers, ge moet een doortrokken Volksfopper zijn om aldus te durven liegen en bedriegen Nu, Pie Daens bekent zelf dat hij in 1908 vele kiezers bedrogen heeft, daar hij de begrootingen van Congo stemde. Maar volksfoppen, liegen, bedriegen, is bij Pie Daens een tweeden natuur geworden. Hij fopt iedereen en zelfs zijne beste vrienden hij zooverre dat Loeuwke Plancquart van hem schreef 't Is 't lot vanalwie een Daens helpt en ondersteunt, van er van gefopt te worden. Dit is niet zeer christelijk maar 't is echt - Daensch. Kiezers hoe is 't mogelijk van eenig vertrouwen te stellen in zulk eenen volksfopper en voor hein te stemmen door Petrus Cosym. Stichting van den landbouw- post van Kitunguru. I. Den 4cn October begaf ik mij er heen in de vroegte met mijne werklieden en ik wees hun de hoornen aan welke voor mijn doel geschikt waren. Met het vellen werd aanstonds begonnen en het hout ter bestemde plaats gebracht, 's Namiddags teekende ik de plaats af mijner woning met de verdeelingen en de plaatsen voor de steunpilaren. Den 5en werd de eerste slaak gericht. Ik hield 6 werklieden hij mij en de overi ge 10 (ik had daags te voren nog eenen aanvaard) zond ik onder aanvoering van den capita naar het woud om boomen te vellen en over te brengen. Met mijne 6 werklieden richtte ik de hoeksteunen op cn de staken voor de muren. Steek een lichtje aan, dan kunnen we el kaar zien. Haastig steek ik mijn laatste steksken aan. Bij het zwakke licht zagen wij aan onzen voet eene donkere watermassa voort ijlen. Een weinig verder hing de donkere gestalte van onzen gezel aan een uitstekend rotspunt. -- Maak u gereed om mij op te vangen, riep Good. Ik moeter voor zwemmen. Wij hoorden weder een plomp cn eene worsteling met het water. Do volgende minuut had hij Sir Henry's uitgestrekte hand gegrepen en werd hy hoog 011 droog op den kant getrokken. Sapristi zegde hy al hijgende, dat ging 0111 leven of dood. Als ik diu rots niet gepakt had en niet had kvnnen zwemmen, zou het nu met my gedaan zijn geweest, 't Schijnt wel een sneltrein en ik kon geen grond voelen. Wij volgden de oevers van deze onde- raardsche rivier niet, uit vrees bijdezwarte duisternis er in te zullen vallen. Nadat Good wat gerust en wij ons genoegen hadden gedronken aan het water, datfriscli was en zoet, waschten wij onze gezichten, wat wol noodig was. Daarop verlieten wij de verraderlijken stroom en begonnen maar weer in onzen tunnel te loopen, Good's kleeren dropen nog geweldig hy liep voorop. Ten slotte kwamen wij weer aan eenen gang, die rechts liep. Wij kunnen dien wel inslaan, sprak Den 6 werd gansch de plaats die mijn» woning zou beslaan met piketten afge slagen en afgespannen met een netwerk van bambous van 50 tot 70 centimeters hoogdat moest dienen voor steun aan dc aardewerken daar gansch het afge paalde terrein 1/2 met.op sommige plaat sen zelfs 0,70 met. moest opgehoogd worden en de grond zeer zandachtig is. Met dit werk belastte ik 4 werklieden de overigen moesten terug naar het woud 0111 bambous te kappen. 7<n. Het houten geraamte van het huis is thans gansch opgericht, alleenlijk het houtwerk voor het dak ontbreekt nog. Een groot deel bambous is ter plaatse. In den namiddag worden dezelfde werken voortgezet daar het ophoogen bij gebrek aan de noodige werktuigen maar traag zaam vordert. 8e October Zondag, rustdag. Ik maak mij dien dag ten nutte om eene verken ning te gaan doen in oostelijke en noor delijke richting. Het schijnt mij toe dat de grond zich langs die kanten voordee- ligleenen zal voor den cultuur van ma nioc, zoete aardappelen mais enz. De ingebruikstelling van die landerijen voor den landbouw zal niet veel werk ver- eischen gezien dc grond lang voorheen reeds bewerkt geweest is door de inlan ders.Slechts enkele boomen zullen dienen geveld te worden, het struikhout uitge roeid en de grond gezuiverd. Ook Noord west zal het gemakkelijk zijn om den cultuur van vele gewassen in het groot aan te vangen. Langs den westkant,waar eene kleine rivier stroomt gevormd door eene bron, vond ik eene geschikte plaats om eenen moeshof in te richten voor het droog seizoen, den moeshof voor het regenseizoen echter dient in noorde lijke richting, op de hoogte aangelegd te worden. De gansche zuidkant is overdekt met prachtige groote weiden waar jeug dig groen gras wilderig opschiet en nu reeds een overvloedig voedsel zullen verschaffen aan het hoornvee en de an dere dieren, welke Mr Godin mij zenden zal zoodra de stallingen zullen opgemaakt zijn. Echter schijnen mij die weiden een weinig vochtig op sommige plaatsen en zal ik wol gedurende het regenseizoen verplicht zijn eene draineering aan te leggen. Daar het terrein eene voldoende helling zuidwaarts aanbiedt hoop ik bij dit werk geene groote moeilijkheden te ontmoeten. 9e October. Voortzetting der aarde werken voor het ophoogen van den vloer mijner woning. Daarna worden 11 werklieden gebruikt de (i anderen (giste ren werd nog eenen aanvaard) gaan aan het werk 0111 den weg te zuiveren en te effenen die leidt naar de baan van Lukonzolwa. Die weg 7 meters breed zal later bezoomd worden met eene dubbele of vierdubbele rij banaanboomen welke ik zal doen halen in het kleine banaan woud dat zicli hier diehttegen bevindt. De aardewerken vorderen maar traag zaam gezien het gebrek aan kisten om de aarde te verdragen zoodat ik om het werk iets of wat te bespoedigen verplicht Sir Henryalle gangen zijn hier toch eender. We zullen maar gaan tot wy er bij neer vallen. Langzaam gingen wij, lang, zeerlang en bijna uitgeput door dezen nieuwen tunnel. Sir Henry nu voorop. Plotseling stond hij stil 011 kwamen wij met hem in botsing. Zie, fluisterde hij, ben ik aan 't dwa- lon of zie ik daar licht. Wij staarden met groote oogen en daar. ja, daar ver voor ons uit was een glinste rende opening, niet grooter dan van eene dakpan, maar ze was er toch. Het licht was zoo zwak, dat zeker andere oogen dan die, gelijk de onze, sinds dagen aan de duisternis gewend waren, liet niet hadden opgemerkt. Met vernieuwde hoop ging het er nu op los. Na eenige minuten bleef er geen twijfel over liet was eene lichtopening. Een stroom frisch leven ging door onze aderen. Voort gingen wy. Plotseling werd de tunnel nauwer, Sir Henry «noest kruipen, wij achter hem ins gelijks. Steeds smaller werd de gang, totdat het nog slechts een vossenhol geleek. Maar 't was aarde nu verstaat ge, aarde de rots had opgehouden. Wy groeven den tunnel nu uit, werkten ons doorheen en zagen eindelyk, na eene korte worstelling met de aarden muren, de gezegende sterren boven ons en snoven dezoclcnachtluchtop. Wordt voortgezet

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1912 | | pagina 1