HOENDERTEELT
Voedbg der Dieren.
Volkswetanschap.
Totop heden gebruikte de land
bouwer bijna alleen maar schei
kundige meststoffen in groote hoe
veelheid. Ze vormen de uitzonde
ring de landbouwers, die hunne
gronden en hunne oogsten
niet verbeteren door 'toepassing
der hulpmeststoffen. Bij de tui
niers is het alzoo niet gesteld, en
zelfs ook de landbouwers, die
nochtans op hunne landerijen
voortdurend kunstmest gebrui
ken, verwaarloozen het toepassen
van dezen mest in hunnen tuin.
Stalmest alleen gebruikt kan
nochtans niet volstaan bij de
groententeelt, le omdat de groei-
tijd der meeste groenten zeer kort
is 2' omdat men op dezelfde
plaats verscheidene opbrengsten
per jaar wil winnen 3' omdat
stalmest zich zeer traagzaam ont
bindt 4* omdat men in den tuin
der hoeve meestal te weinig stal
mest aanwendt5' omdat door
den stalmest de hoeveelheid orga
nische stoffen in den tuingrond
vermeerdert die daar onverteerd
blijven in zitten bij gebrek aan
minerale bestanddeelen.
In den tuin moet men goed
opneembare meststoffen gebrui
ken en daarmede zal men prach
tige uitslagen verkrijgen, op voor
waarde dat de meststoffen gepast
zijn voor de teelten en dat ze op
doelmatige wijze worden aange
wend. Het best ware voor elke
teelt eene bijzondere, gepaste
bemestlngsformuul te gebruiken.
Dit kan en dit moet gedaan wor
den door de groentetelers die
voor den handel kweekenzij
bezaaien of beplanten groote uit
gestrektheden met dezelfde groen
te. In kleine tuinen en in den
groentehof- der hoeve kan men
niet in die bijzonderheden tre
den daar moet men eene enkele
bemestingsformuul hebben, die
vooralle gewassen voldoet. Wij
zeggen niet dat die formuul de
gepaste bemesting is voor alle
gewassen, want zulke formuul te
vinden is onmogelijk. Alleen de
kwakzalvers in meststoffenhandel
zijn daartoe bekwaam.
Een duitsch geleerde, M. Wag
ner, heeft vele bemestingsproeven
op groenten gedaan en hij is er
toe geraakt eene betrekkelijk goe
de formuul voor bemesting van
den tuin samen te stellen. Deze
bemesting zal natuurlijk beter of
slechter uitwerking hebben vol
gensden aard van den grond, de
groentesoort, het klimaat, enz
Ook hij had de verwaandheid
niet deze formuul als algemeene
bemesting voor te schrijven. Zie
hier de samenstelling
Ammoniakphosphaat 28 tot 30 kg.
Potaschnitraat 44 tot 55 kg.
Sodanitraat 15 tot 16 kg.
Ammoniaksulfaat 10 tot 11 kg.
Van dezesamenstellinggebruikt
men 5 kg. per are, welke men in
de Lente uitstrooit en inwerkt.
Doch die formuul kost te duur en
beter doet men ze te vervangen
door de volgende
Gewoon superphosphaat 100 kg.
Potaschsulfaat 10 kg.
Sodanitraat 40 kg.
Daarvan gebruikt men 15 kg.
per are. Deze formuul is natuur
lijk geen algemeene bemesting,
welke.voor alle gewassen en voor
alle gronden gepast is de ver
standige tuinier zal al spoedig
ontdekken, welke stoffen in zijnen
grond en voor deze of die gewas
sen moeten vermeerderd of ver
minderd worden.
Ook raden wij aan de bovenge
melde meststoffen niet vermengd,
maar wel afzonderlijk aan te koo-
pen, om ze doelmatiger te kun
nen gebruiken. Het superphos
phaat en de potaschsulfaat moe
ten lichtjes ingegraven worden,
8 of 10 dagen vóór de zaaiing of
planting. Het sodanitraat wordt
gebruikt volgens de behoefte der
planteen derde vóór de planting
of zaaiing een derde bij het
opkomen of bij den hergroeieen
derde gedurende den groei. Men
zal echter geen nitraat op de natte
bladeren der gewassen strooien.
Wij zullen later de hoeveelheid
meststoffen bespreken, die vol
gens de Belgische proeven, voor
de verschillende teelten gepast
zijn. :,:Cn
FjïBirard
Landbo'uw-ingenieur
(Nadruk verboden)'
Nabij het slachthuis van Offcuburgin Duit-
schlatid, heeft men een vijver aangelegd om den
afval te benuttigen
Den 12 Mei werd de vijver bevolkt met 200
spiegel karpers, die' in hun 2 jaar zijnde, 250-
375 gram wogen. Dagelijks, één of tweemaal
wierp men in den vijver bloed, roggemeel en een
weinig gekookt vleesch ondfr elkander gemengd.
Den 12 October verkocht mtn 286.5 kg. har
perzoodat de gemiddelde gewichtstoename per
visch 1.250 kg. bedroeg.
De karpers werden verkocht tegen 514.06 fr.
de aankoopkosten bedroegen te zamen met de
waarde van hel roggemeel 240.81 fr. zoodat
men 273.25 jr. winst maakte, daar het voedsel
door het gewoon personeel der slachterij werd
gereedgemaakt en. toegediend, en dit voedsel
kosteloos door de slachterij werd geleverd.
Vervalschingen.
In het vorig Bijvoegsel handelden wij
over de vervalscWing van lijn- en katoen
koeken, nu zullen wij die van aardnoot-
en sojakoeken volgens de ontledings
laboratoria, bespreken.
Aardnootkoeken. De heer Bestuur
der van het Laboratorium te Leuven zegt
het volgende over deze koeken. De
aardnootkoeken zijn wit. Zij bevatten
ongeveer 50 t.h. eiwitaehtige stoffen, 10
tot 12 t.h. vetstoffen en 4 t.h. asch.
In den handel vindt men ook koeken
van donkerder tint deze bevatten 43 tot
4-1 t.h. eiwitachtige stoffen, 8 tot 11 t.h.
vetstoffen en 5 tot 8 t.h. asch. Men vindt
daarin ook, in aanzienlijke verhouding
zt melen van aardnoten en zelfs gemalen
schillen.
Deze koeken kan men niet lang bewa
ren, omdat de vetstoffen spoedig ransig
worden. Het ware wenschelijk dat deze
koeken niet langer tot veevoeder gebruikt
worden. De aankoopers van aardnoot
koeken moeten waai borg eischen van
witte aardnootkoeken van eerste kwali
teit hetgeen na Ontleding zal toelaten
al e koeken van mindere of middelmatige
w.iarden te doen terugnemen. Aan het
Laboratorium te Antwerpen heeft men
aardnootmeel ontleed, welk met 50 t.h.
schillen van aardnoten vcrvalscht was,
en een ander, waarin meel van palmnoten
en van soja voorkwam.
Sojakoeken. Deze voederkoek,
zegt M. Bestuurder Crispo, is waarlijk
de eenige, die zuiver ter markt wordt
gebracht, omdat deze soort nog nieuw is
en haren weg,nog moet maken. Doch
onvermijdelijk zal de sojakoek het lot der
andere ondergaan
Deze koek zegt M. Graftiau, welke
voortkomt van de sojaboonen waaruit
men de olie geperst heeft, heeft een hoog
gehalte aan eiwitachtige stoffen. Hij is
dus zeer goed geschikt tot verbetering
van de rantsoenen, die arm zijn aan dit
bestanddeel. De gemiddelde samenstel
ling is de volgende eiwitstof 43 t.h.
vetstof 7 tot 8 t.h. asch 4 tot 5 t.h. In
de nijverheid heeft men van deze samen
stelling gebruikt gemaakt, om het gehab
te der andere koeksoorten te verbéteren
aan de kokoskotk, welke betrekkelijk arm
is aan eiwitstof, wordt sojakoek toege
voegd. De gemalen soja- en kokoskoeken
worden met elkander samengeperst en
in den handel gebracht onder den naam
van verrijkte kokos koek
Van het Sojameel dat men tracht in
voege te brengen in plaats van sojakoeken
zegt M. de Molinari het volgende, het
bevat minder vetstoffen, meer voedende
bestanddeelen en kan beter bewaard wor
den omdat er minder water in bevat is.
Wij zullen echter doen opmerken, dat
het meel gemakkelijker om te vervalschen
is.
Zeggen wij nog in 't voorbijgaan, dat
ook de zemelen vervalscht worden met
rijstschillen, dat ze soms slecht bewaard
worden en vol ongedierte zitten.
Als besluit van dit kort overzicht
der verslagen van de Bestuurders der
Laboratoria kunnen wij slechts herhalen
wat wij in het begin gezeid hebben de
landbouwer moet niets koopen zonder
waarborg en ontleding, want voor eenige
vervalschingen, die worden ontdekt, zijn
er een oneindig getal, die ongemerkt
voorbijgaan, tot groote schade van den
landbouwer die altoos te veel vertrouwen
he eft.
F. PlRARD
Lanui. rv-ingenieii"
(Nadruk verboden)
Het dierkundig proefstation van Zambi in
Neder Congo bezit ongeveer 600 runders, 200
paarden en ezels, verder ook geiten, varkens en
een belangrijk neerhof.
De eerste belgische runders werden naar
Zambi gezonden in Januari 1909. Het kruisen
met de inlandsche runders gelukt zeer weleven
als de teelt van hei belgisch vee.
Tegenwoordig is men bezig met het onderzoek
der teelt van Indische zebussen en van buffels,
uit Italië ingevoerd.
De uitslagen die men verkrijgt met het bel
gisch varken zijn zoo aanmoedigend, dat men
binnen kort deze dieren bij de inlandsche bevol
king zal kunnen invoeren.
HET BROEDEN.
Het inrichten van eene broedplaats kan
ge past zijn voor de personen, die zich op
hoenderteelt in 't groot toeleggenen daar
zal men met voordeel gebruikmaken van
de kunstmatige broedmachienen.
Voor den liefhebber, die zoo maar een
twintigtal eieren per jaar laat uitbroeden
is eene gewone broedkist voldoende. Zul
ke kist is langs boven geopend en in twee
afdeelingen verdeeldeen deksel in't mid
den bevestigd, kan nu de eéne dan de
andere helft dicht maken. De eene afdee-
ling is gansch dicht langs allé zijden, de
andere heeft minstens eene zijde in tralie
werk. Inde dichtgemaakte afdeeling legt
men wat gesneden stroo,geen hoói want
dit is te spoedig in gistingdaar zet men
de kip om te broeden.
Deze kist wordt op eene stille plaats,
goed beschut en droog, waar geene dave
ringen waargenomen worden, neergezet.
Als de hen op de eiëren zit, wordt het dek
sel neergelaten, en in die halve duisternis
zit het dier gerust te broeden.
In de tweede afdeeling zet men debroed-
hen, eiken dag, gedurende ongeveer twin
tig minuten. Sommigen brengen ze er
tweemaal in, doch éénmaal is voldoende.
Terwijl de hen in deze afdeeling zit,
staat natuurlijk de broedafdeeling open,
vermits het deksel op de eerste afdeeling
ligt; bij zeer koud weder kan men een
wollen doek op de eiëren leggen.
Men zet de hen van de eiëren op het
w itmste van den dag. Terwijl ze nu in de
eerste afdeeling verblijft, kan men het
nest onderzoeken en, zoo noodig, reini
gensoms moet men het stroo gansch her
nieuwen, wanneer er eiëien gebroken
werden. Men kan nu ook gebruik maken
van insectendoodend poeder, en ook, den
6,n dag, de eiëren met den spiegel onder
zoeken.
Om de broedhen op te nemen moet
men met omzichtigheid te werk gaan. Eer
stens zal men de vleugelen opentrekken,
omdat daaronder soms eiëren verborgen
zitten.
Nadat de hen haar voedsel gebruikt
heefj, zet inen ze terug op de eiëren, ook
met groote voorzichtigheid. Ook kan men
in het tusschenschot der kist eene ope
ning aanbrengen, waardoor de hen naar
het nest kan terugkeeren. Zulke opening
is goed, op voorwaarde dat ze kan geslo
ten blijven gedurende ongeveer twintig
minuten, zooniet is de hen voortdurend
ongerust, eet niet genoeg en voldoet niet
aan al hare behoeften.
De broedhen moet eiken dag, op het
zelfde uur gevoed worden. Het getal eië
ren dat ze bebroedt moet overeenstemmen
met hare gestalte.
De eiëren moeten van dezelfde dikte
worden gekozen; ze moeten alle ongeveer
op denzelfden tijd gelegd zijn geworden
om het regelmatig uitkomen te bevorde
ren.
Sommige hoenderrassen onderscheiden
zich als goede broedhennen zoo hebben
wij in Belgie als de beste de mechelsche
koekoek uitmuntende moeder hen, zachte
broedhen, welke met groot gemak kan
behandeld worden.
't Is in de Lente, wanneer de schoone
dagen aanbreken, dat de hennen zich
geneigd tocnen om te broeden dit erkent
men gemakkelijk aan hun klokken en aan
het verlies van'pluimen onder het lijf. De
bioedsche tien zondert zich af ze blijft
op het nest. Wanneer het tijdstip gepast
is. brengt men ze in de broedkist, zooniet
tracht men ze van het broeden af te bren
gen. Daartoe plaatst men de broedsche
hen gedurende 24 of 48 uren onder eene
mand of in eene kist. 't Is niet noodig en
ook ongezond haar een koud bad te doen
némen, zooals dit soms gedaan wordt.
Het gebeurt ook dat de broedhen na
drie of vier dagen het nest verlaat en niet
meer wil broeden om dit tc vermijden
beproeft men de broedsche hen gedurende
drie of vier dagen op 3 of 4 eiëren. Blijft
de hen vast op het nest, dan zal mén de
broedeiëren in het nest brengen.
Als voedsel geeft men aan de broedhen
maïs, haver, garst, tarwe of boekweit en
men voegt daarbij wat brood in melk
geweekt en ook wat gehakte groenten
Avicola.
(Nadruk verboden)
In een Duitsch tijdschrift Uber
künstliche Brut wordt bevestigd dat
bij het kunstmatig broeden, de warm
tegraad slechts 3g,5 centigraden mag
bereiken en dat i of 2 graden min of
meer geen slechte gevolgen kan heb
ben.
Tusschen de eieren mag er niet te
veel ruimte zijnevenmin als boven
de eieren, zoo zal men het best het
natuurlijk broeden navolgen. Gedu
rende de 18 eerste dagen zal men de
eieren m het broedmachien op een zak
leggen.
'Eiken dag moet men gedurende
dertig minuten verluchten de drie
laatste dagen echter langer, omdat
de lucht alsdan vochtiger wordt in het
toestel.
De mensch moet eten om te kunnen
leven zonder voedsel, geen leven. Het
leven is niets anders dan eene aanhou
dende vernieuwing van bestanddeelen,
w lke aanhoudend vernield worden. Een
rustend organism verslijt nog door de
beweging der organen, die nooit stil blij
ven.
Een weikend organism verslijt nog
meer door het werk dat verricht wordt.
Om nu de versleten bestanddeelen te
herstellen moet de mensch zich voeden.
Wetende dat de bestanddeelen, welke
de organen noodig hebben tot hun onder
houd en oin arbeid te leveren, dezelfde
zijn als die welke in het voedsel voorko
men dat de noodige hoeveelheid dier
stoffen eiwitstof, vet, koolhydraten wel-
ke voor het leven en voor den arbeid
noodig zijn door ondervinding kan vast-
gi steld worden en dat de inhoud aan die
stoffen in het voedsel door ontleding kan
vastgesteld worden, kan men de vraag
stollen aan welke stoffen, plantaardige
of dierlijke, moet men voor de voeding
van den mensch de voorkeur geven
Men kan aannemen dat een volwassen
mensch, van middelmatig gewicht en
die een gematigden arbeid levert, noodig
hi eft: 145 gram eiwitstof, 100 gram vet,
575 gram koolhydraten.
Waar zal men deze bestanddeelen in
voldoende hoeveelheid vinden
Vooreerst dient aangestipt te worden
dat eene doelmatige voeding niet uit een
enkele spijs kan bestaan en wel om de
volgende redenen de groote verschei
denheid in de samenstelling der verschil
lende spijzen het verschil van verhou
ding tusschen de eiwitstoffen en de stik-
stofvrijebestanddeelen inde verschillen-
voedermiddelep de goesting van den
mensch en de ingewikkelde samenstel
ling van zijn organism maken dat een
enkel voedingsstelsel, plantaardig of
dierlijk, niet mogelijk is.
Bij uitzondering van eenige spijzer
zijn de plantaardige voederrniddele-
te omvangrijk voor de voedingsorganen.
Zij bevatten veel koolhydraten en betrek
kelijk weinig eiwitstof en vet, de dierlijke
voortbrengselen bevatten integendeel
veel voedende bestanddeelen onder een
kleinen omvang hunne eiwitstof is
gemakkelijker te verteren dan die der
plantaardige producten. Het is dus nood
zakelijk beide soorten van voortbrengse
len te vermengen om eene voedingswijze
te vormen en daarbij zal men rekening
houden met het volgende
De stikstof moet geleverd worden door
de spijzen die er het meest inhouden.
Ten minste een derde der totale hoeveel
heid noodige stikstof moet door dierlijke
producten vleesch, eieren, melk, kaas
geleverd worden. Op 145 gram eiwit
slof .zullen ongeveer 45 gram verschaft
worden door bij voorbeeld 245 gram
rundsvleesch door 480 gr., visch door
1 liter 350 gr. melk door 360 gr. eieren
door 155 gr. versche kaas. De groenten
dienen om aan het rantsoen den ver-
eischten omvang te geven de noodige
hoeveelheid bedraagt 1600 tot 2000 gr.
per dag. Het is noodzakelijk dat de ver
houding tusschen de eiwitstof en de
stikstofvrije bestanddeelen niet breeder
worde dan 1 eiwitstof op 5,5 stikstofvrije
bestanddeelen.
Laat ons ook nog opmerken, dat het
gereedmaken der spijzen invloed heeft
op den eetlust, de voedingswaarde der
spijzen vermeerdert of vermindert.
Pawlow heeft bewezen dat er eene
onbetwistbare verhouding bestaat tus
schen de goesting, die wij voor eene
spüjs gevoelen en de hoeveelheid verte
ringssappen, die door de maag worden
afgescheiden.
Sommige middelen worden aange
wend om aan de spijzen een bijzonderen
gi-ur of smaak te geven, daarmede dient
men rekening te houden bij het uitkiezen
der spijzen, omdat zij invloed hebben
op het vaststellen eener voedingswijze.
F. deVinesky
(Nadruk verboden)