Zondag- 12 Mei 1912. 5 centiemen het nummer. 65ste Jaar 4488 Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan GODSDIENST, HUISGEZIN. EIGENDOM, van de Stad en 't Arrondissement van Aalst. VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. Katholieke Kandidaten. A rrondissement A a 1st KATHOLIEKEN TEN STRIJDE GELOOF EN LIEFDE Uit mijn Congoleesch dagboek. Landverhuizing naar Katanga. DE DENDERBODE Dit blad verschijnt don Woensdag on Zaterdag van iedere week onder dagtcekening van don volgenden dag. De prijs^orvan is tweemaal Ier week voor de Stad 5 frank mol den Post verzonden G (rank 'sjaars, fr. 3,25 voor zes maanden fr. 1,75 voor drij maanden, voorop te betalen De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwit- lantiën door de Post ontvangen zijn len laste van den schuldenaar. Men selir dt in bij G. VAN DE PUTTE-GOOSSENS Korte Zoutstraat, nr 31, en in alle Postkantoren des Lands. CU I QUE S iJUM. Per drukregel Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1,00 Vonnissen op 3d" bladzijde 50 centiemen. - Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Hoeren Notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den Dijnsdag en Vrijdag in den voormiddag. Voor de ad verten tién uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van dit blad. Aalst, ii Mei 1912. Voorden Senaat TITELVOERENDE KANDIDATEN M. DE SADELEER, uittredend Volksver tegenwoordiger, Haeltert. M. RAEPSAET, uittr. Senator, Burge meester, Oudenaarde. M. Baron de KERCHOVE d'EXAERDE, uittr. Senator. M. Burggraaf A.de GHELLINCK d'ELSE- GHEM, Burgemeester, Elseghem. Plaatsvervangende kandidaten M. Baron de KERCHOVE d'EXAERDE, voornoemd. M. Burgraaf A.de GHELLINCK d'ELSE- GHEM, voornoemd. M. GHEERAERDTS,Burgemeester, Aalst. M. E. DE BEER, Notaris, St-Maria- Hoorebeke. Voor de Kamer TITELVOERENDE KANDIDATEN M. WOESTE, Staatsminister, uittredend Volksvertegenwoordiger, Elsene. M. MOYERSOEN, uittr. Volksv., Aalst. M. baron L. de BETHUNE, pi. Volksv., Aalst. M. VAN DER LÏNÏTÈN, pL Volksv., Goefferdinge. M. COSYNS, Burgemeester, Meerbeke. PLAATSVERVANGENDE KANDIDATEN M. VAN DER LINDEN, voornoemd. M. COSYNS, voornoemd. M. VAN DER TAELEN, Burgemeester, Idegem. M. ROLLIER, pr.Raadslid, Denderleeuw. Konden wij aan alle onze geachte lezers de ernstigheid van den aanst. kiesstrijd doen begrijpen, waarvan de toekomst van land en volk zal afhangen, dan zouden wij onze vurigste wenschen vervuld zien. Onze toekomst 111 zake van godsdienstvrijheid en van algemeene welvaart loopt gevaar. Wie weet er niet wat ons, katholieke Belgen te wachten staat, moesten onze driekleurige tegenstrevers op 2 Juni zege vieren Men bemerke het wel dat onze tegen strevers eenen onverpoosden en hard - nekkigen strijd voeren om hun doel te Geschiedkundige ridderroman uit den eersten kruistocht door Petrus VAN NUFFEL. I. Eeuwen zijn in den kolk van het verleden weggedompcld. Opeenige uren gaans van W..., bewon derden men een sterken bureht. Gewis moest deze tot duchtigen aanval voorbereid zijn, want de talrijke torens, hooge schiet gaten, sterke transen, diepe en brcede grachten bevestigden zulks. Niet het minste gerucht werd gehoord, wanneer men den in schijn rustigen steen reus naderde niets, dan liet zoete gekweel der vogelen, liet gonzen der byen, die dar telend 0111 bloezems en knopjes fladderden.. De zon stond hoog aan den vlekkeloozen hemel en goot hare koesterende stralen over de heide, beglansdc er alles metongemeene pracht en luister. Plotseling viel de zware valbrug van het duchtige slot bonzend neèr en een jongeling verscheen in de geopende poort. Rank van gestalte, zwart van haar en oogappels, als hij was, dwong liy op het eersie oogenblik eerbied en ingenonienheidal'allesgetuigde in hem van hoogen adel en goedheid des bereiken. Hunne wapens zijn logentaal, bedrog, valschheid, schijnheiligheid en verdachtmaking, enz. Wij allen, katholieken, zonder onder scheid moeten dien strijd beantwoor den. Wij moeten onze tegenstrevers ont maskeren. 1-Iet is dus hoogst noodzakelijk, dat oude en jonge strijders optrede» om de kiezers over hunne ware belangen in te lichten, op de gevaren te wijzen die ons Vaderland en wij loopen en ze zoo naar de Katholieke Partij te overhalen. Aan alle kiezers en hunne huisgenoo- ten moeten wij door persoonlijke wer king en in bijzondere samenspraken, elk in zijnen kring, doen begrijpen dat Gods dienst, Koningdom, Maatschappelijke orde op 't spel staan in de aanst. Kamer- kiezingen. Onze katholieke propagandisten moe ten bijzonderlijk doen uitschijnen dat de rood blauw cartelisten luidop zonder er doekjes om te winden, verklaren dat ze den R. K. Godsdienst willen uitroeien Dat zij het Koningdom willen afschaf fen en in de plaats eene republiek stich ten. Noch God, noch meester, is immers de leus der socialisten, de bondgenooten der liberalen Dat ze de kinders aan hunne ouders willen ontrukken om ze in goddelooze en verderfelijke scholen tot godverloo chenaars op te leiden Dat de socialisten de maatschappelijke orde, de bestaande samenleving door den klassenstrijd, door eene bloedige revolu tie 'willen vernietigen, om do heerséliap-" pij van eenige roode kopstukken te ves tigen, om iederen, groot en klein, onder hunne dwingelandij te doen hukken. Ziedaar 't programma van het rood blauw cartel. Het is dus volstrekt noodzakelijk dat, zonder dralen, de aandacht van allen er wordt op ingeroepen. De Katholieken alleen zijn de ware volksvrienden, die onder alle opzichten den vrede, den voorspoed van het land beoogen. Sedert de 28 jaren dat zij 't bestuur des lands in handen hebben, deilcn zij België tot eenen wonderbaren graad van welstand klimmen. Alwat de landbouwers, de neringdoeners, de werk lieden kan vooruithelpen, hebben onze Katholieke Ministers zich ter harte ge t rokken.Nu dit getuigen de talrijke wetten en maatregelen in leven geroepen... En indien zij nog niet meer hebben tot stand gebracht, dan is liet de schuld van de liberalen en socialisten, die altijd de voikslievende wetten tegenwerken en door hunne dwarsdrijverijen stokken in de wielen steken. Propagandisten 't woord is aan U doet die onbetwistbare waarheden in gang vinden bij 't kiezerskorps, welke ons, Katholieken, de zegepraal op 2 Juni moeten verzekeren. Ten strijde dus, onverpoosd gestreden harten. Op zijne wangen prijkte de eerste blos der jeugd zijne kloeding kwam vol komen in overeenstemming met zijnen 25 jarigen ouderdom. Wilfried was zijn naam. Verre van liet kasteel gekomen, liet hij zich aan den voet van een ouden lindeboom nederglijden, immer het hoofd op de borst gebogen, Waaraan dacht hij Waarom zóo diep in bittere smart verzonken, zóo zeer ter- Lang bleef hij, als een steenen beeld, in roerlooze houding, toen. in de nabijstaande loo verstrui ken, een licht geruisch ritselde en daarop onmiddellijk eene jonge maagd verscheen. Hare blikken zochten den jon geling een bctooverende glimlach speelde om hare lippen... - Wilfried... lispelde zij. Langzaam richtte de jongeling het hoofd op, alsof hij eenen droom tot speelbal diende edoch, nu hij vóór hem de slanke gestalte van het meisje oprijzen ziet, ont snapt hem een kreet van blijde verrassing. Maria murmelt hij en in zijn oog flikkerde liet vuur eener grenzelooze liefde hij wilde meer zeggen, maar de spraak stikte hom in de keel. Dan, een beklemde zucht ontsprong zijnen boezem, wijl hij ophartverscheurcndentoon uitriep: O. beminde mijns harten, waarom nog ons beider zieleleod nog vergrooten waar 0111 de wonde nog dieper, onze pijnen grievender maken Ziet ge dan niet, dat Een geuzenblad Le Renouveaü (uit gegeven te Brussel door de socialisten gedurende den kiesstrijd) geeft ons. Katholieken, het schoonste brevet van erkentenis dat we ooit van een tegen strever hadden kunnen hopen. Ziehier wat er in dit blad te lezen staat 220 miljoen toelagen aan de priesters- en kloosterscholen. Wat verder schrijft "Le RENOirvE.AU» Sedert 1884, hebben de pries- ters- en kloosterscholen 220 mil- joen gekost aan de Openbare Schatkist. Van 188-1 tot 1912. Hier kan men reeds oordeelen over de eerlijkheid van Le Renouveau -, om op den kiezer indruk te maken, lapt men er 't jaar 1912 hij, een jaar dat pas begonnen is. Maar och God laten wij hun maar dit jaar er bijvoegen, 't kan geen kwaad. Dus sedert 29 jaar heeft de Openbare Schatkist 220 miljoen betaald aan de kloosterscholen. Welnu 220 miljoen over 29 jaar ver deeld, dat maakt gemiddeld een jaar- lijksche toelage van 7,970,000 fr. door het Staatsbestuur aan de kloosterscholen betaald De statistiek door - Le Renouveau opgemaakt, telt ook bij deze toelagen het opleiden van onderwijzers in de normaalscholen, bewaarscholen en vrije scholen voor volwassenen Oh er is niets vergeten, 0111 de snullen om den tuin te leiden. Het onderwijs van een ofncieeie leerling kost gemiddeld 120 fr. per hoofd. Voor het onderwijs van een leerling der Vrije scholen, betaalt de Staat gemiddeld twintig frank per hoofd. Het Staatsbestuur doet dus eene hespa ring van 100 FRANK PER HOOFD. De vrije scholen tellen eene bevolking van 400,000 kinderen. Vier honderd duizend vermenigvuldigd door 100, dat maakt jaarlijks aan den Staat een klein profijtje van VEERTIG MILJOEN FRANK. Aan Le Renouveau en andere geuzenbladen, die gedurig omspringen met pi9i|JBB.v\ en pi3i|5fi'i|.iao. stel ik volgende vraag Uwe statistiek is niet volledig, wilt gij,zoo ge eerlijk wilt zijn, er het volgende hij voegen Van 1884 tot 1912, hebben de kloosterscholen, aan de lastenbe- talers de ronde som bespaard van een miljard honderd zeven en zestig miljoen. Ziedaar, hoe de kloosters rijk worden met 't geld van den Staat, maar wat moeten de geuzen besturen dan toch machtig rijk zijn. Onze beste dank, aan - Le Renou veau - en andere geuzenbladen, om die schoone bewijzen en statistieken. O TAN-TI EK. wij veroordeeld zyn tot eeuwige scheiding begrijpt ge niet, dat geluk, hoop. toekomst voor ons immer ontglippen Maria, kuische engel, ik smeek u, ik bezweer u bij de liefde uws vaders, verlaat deze plaats... Voor alle antwoord klonk hem slechts een kreunende zucht tegen eenige oogen blik ken van bitter lijden en innig harteleed verliepen in de diepste stilzwijgendheid. Eensklaps scheen de jeugdige edelman een besluit genomen te hebben, nij vatte de hand der maagd, bracht die aan zijne bran dende lippen en prak op plechtigen toon u Hierboven zien wij elkander eens wèer Eene vereeniging tussehen ons, gij weet het, Maria, is onmogelijk Ik zal vertrekken, ik wil, ik moet, verre van hier, waar niemand de schuilplaats des armen bannelings ontdekken zal daar zal ik aan u, aan mijne ouders denken en pogen mijne zielesmart te dempen in het zoet her denken onzer eerste reine liefde... Vaarwel dan Maria, wees gelukkig... Gedenk u mijner... Hartstochtelijk drukte hij het edel meisje aan de borst. Zyne heote tranen bevochtig den hare blonde haarlokken, zijn brandende adem verwarmde hare hijgende koonen. Na zoo eenige stonden van hemelzoeten troost te hebben genoten, ontrukte zich de knaap met vastberadenheid aan de omhelzing en vlood, als een pyl uit den boog, door de velden, waar hjj dan weldra uit het oog verdween. door l*Krr«»u» Go»yy. Stichting van den landbouw - post van Kitunguru. VI. 't Is avond, zoo rond 8 ure, en ik zit -hier in mijne tent te schrijven, want onmogelijk een oog toe te doen voor 9 of 10 ure. Achter mijne tent, op 20 meters af- stands, hebben mijne zwarten hun -jumba» hut, opgetrokkon en ze zitten daar in hun kwartier alle avonden af te geven als oude commeeren, met dit ver schil dat ze niet vezelen maar luid roepen en schreeuwen. Wat ze elkaar zoo alle avonden te ver tellen hebben mag de duivel weten, ik weet er niets van. Hier voor het nieuws der streek te weten, ja van 1 of 5 uren in 't ronde hoeft ge u niet te abonneeren op een nieuws blad. Neemt een boy, zwarten knecht, die zal u alles aanbrengen wat er in de gebuurte gebeurt, doch zooals hij ons de commeeren die veel aanbrengen, draagt hij er ook veel uit. Moest ge 't ongeiuk hebben 's nachts in uw bed iets te leggen dat men anders naar 'L kabinet draagt, weest verzekerd dat 's anderdaags alle zwarten der omliggende dorpen het zul len weten en er een liedje op zingen. Dit is hun gebruik, alles wat de blanke doet, goed of slecht, bezingen zij en dat duurt tof er wat ander nieuws komt. Eigen inlandsche liedjes hebben zij ook, maar stopt men in België met carnaval en anders, voor sommige aardigheden, de ooren, hier zou uien wel mogen aan 't loopen gaan, want de slechte liedjes in Belgie zijn nog schuldeloos en rimram tegen de negerliedjes. Zwarte menschen en zw.arte zeden zooals ge ziet, 't is eene kwaal die men inaar moeilijk zal uitroeien. Slechts het kristendom met zijn be- schavenden invloed en zijne zedelijke grondstellingen zal hij machte zijn de neigingen der negers eene andere rich ting te geven, hun karakter te vervor men en ze tot een hooger, een reiner ideaal te doen opblikken. Moge weldra de stond aanbreken dat hel licht van liet heilig Evangelie schijne in deze duistere wouden tot heil van 't moederland en der zwarte volkstammen. 20' October Daar ik zooals ge wel denken kunt, haastig hen om mijn huis afgemaakt te hebben, beloofde ik aan al mijne «bantus» vooralleer ze om hout en koorden te zenden, dat ik hen, zoo zij zich spoeden en seffens terug waren, ik hen allemaal «bokari» gekookte bloem van manioc als brei, zou gereed maken met vleesch en zij zich eens buikje vol mochten eten. De neger houdt van tastbare bewijzen dit ondervond ik eens te meer, want ik Een snijdende gil steeg uit Maria's boe zem hare leden beefden de doodskleur verfde haar gelaat. Vertrokken vertrokken trilde hare stem Gevlucht als een kwaaddoe ner van al wie hem liefheeft en dat door mijne schuld... Arme Wilfried Wee, wee mij... Wee de rampzalige, die den vrijen teugel liet aan eene liefde zoo roeke loos als noodlottig Wee mij, die de gram schap eens vaders trotseerde, om gehoor te leenen aan de verleidende inspraak haars harten Vaarwel, vriend Uwe nage dachtenis, uwe herinnering daalt met mij ten grave... En in snikken losbarstende, zeeg zij ten gronde. Reeds had Wilfried, na de hartroerende samenkomst, een goed einds weg afgelegd. Waarheen richtte hij zyne schreden Helaas, hij wist het zelf niet... Alles wat hy tegenkwam, sprak hem van de eerste jaren zijner komerlooze jeugd hij zag de plaatsen waar hy als kind gespeeld, als knaap gedroomd, als jongeling bemind had. Wie ooit had durven denken dat diezelfde weg, diezelfde plaatsun, zóo rijk aan droo men van levensgenot, hem als vluchteling zouden voeren naar onbekende streken, verre van de zijnen, in wier midden hij steeds de toekomst voor eene onuitputbare bron van geluk en liefde had tegengelachen Allcr.gskens neeg de dagvorstin ten wes ten en nog was er voor den armen zwerver noch uitkomst, noch einddoel, zelfs geen geloof dat zij heel den weggeloopen heb ben. zoo gauw waren zij terug. Ook hebben zij een waren Balthazar-maaltijd gedaan, het vel over hunnen zwarten buik was opgespannen als liet vlies over eenen trommel en hoe er geene hij zijn die geborsten zijn versta ik niet. 'lis dan ook een plezier gelijk de wer ken vorderen, binnen 10 a 11 dagen hoop ik in mijne villa te wonen. Met een matabiche en een goed woord van tijd tot tijd, kan men van de zwarten veel gedaan krijgen. Ik ben niet voor het systeem van den stok of chicotte en heb tot hiertoe meer bekomen met zacht heid dan met geweld. Soms echter ook vindt men moeilijke, slechte karakters die zich niet willen gewennen aan het werken en slechts naar eene taal luiste ren die van den stok. Om zulken gedwee en tam le maken hooft men dikwijls zijne toevlucht te nemen tot strengheid, en hot spreekwoord toe te passen Die niet hooren wil moet voelen.» Van af 10 uren werken allen voort tot 's avonds aan het dak en zingen onder 't werk dat het een lust is.Nu is liet vóór refrein Le musuri lnvana fundi Le musuri hwana fundi want mijn naam bij de negers is hwana fundi de meester die alle plans maakt en uitvoert. Nu musuri is in negertaal goed, braaf, zacht, mild, kortom alles wat maar goed is, zelfs beteekent hel schoon, prachtig, heerlijk en daarmee kunt ge nu ontleden wat hun refrein wil beduiden. Te Lukonzolwa heette ik bij de zwar ten hwana kantombili. Kautombili wil zeggen iets dat zich snel beweegt, spel vi-erbij schrijdt, omdat ik de gewoonte heb snel te stappen en kleine passen le nemen. Moest ge hier of tc Lukonzolwa naar Dieter Cosyn komen vragen bij de zwarten 'k geloof niet dat go mij wel zondt vinden, die naam is hun onbekend. In 't geven van namen zijn de negers meester Mijn vriend Godfried heet hier Kininchassée,dat beteekent vuur en vlam, omdat hij opvliegend is De chef de poste is Kaniölle, iemand die gedurig loopt en vliegt. De naam van M. Thiryfaït zal ik u niet zeggen, dien is te aardig, Wordt voortgezet. LandbouwersPie Daens keurt het in -De Werkman- van Vrijdag II. 10 Mei af dat de Katholieken voor vee syndicaten, voor geiten- kieken- konijn en zwijnenbonden zorgen. Dus, volgens Pie Daens, zijn al die instellingen tot meerderen bloei der landbouwnijverheid er niet noodig. Hij is dus van gedacht lijk den liberalen minister Rolin die zegde de landlieden moeten niet geholpen worden,ze moeten zich maar zei ven redden Buitenlieden onthoudt dit goed voedsel. Voedsel Of ziet gij niet, dat hon ger die ingewanden verscheurt, ontbering en vermoei nis die ledematen verlammen De avond viel. De torens en kanteelen eens vreemden burchts teekenden zich, in de verte, aan den donkeren hemel af. Wilfried naderde. Aan den voet der sterkte lagen een aantal krijgs lieden. Onder luidruchtig gezangen dobbel spel verzadigden zij hunnen drank- en eetlust met liet opslurpen van stroomen wijn en het nutten van groote stukken vleesch De hoop daalde hem in liet hart. Daar, waar alles zoo zeer in overvloed scheen, kon men hem geen deel van het overtollige weigeren. Maar, zou men met zijn lijden, met zijne ellende den spot niel drijven V Zou men hem, ten aanzien zijner sierlijke kleeding, niet als eenen kluchtspeler be schimpen en wegjagen Toch naderde hij het vroolijk gezelschap en zei met bevende Gij lieden, gij leidt tiier een leven als vogelen in de lucht ik bezwijk van ellende en gebrek. In 's Heerens naam, schenkt mij een stuk van dit vleesch, eene teug van dien verkwikkenden drank. Schamper gelach, hittere beleodigingen stegen te allen kante-op, en uit het u.idden trad een der ruwe soldaten op hem toe en sprak met een spottenden glimlach om den mond en diep buigende Heer graaf, uwe fraaie gouden ket ting dient slechts om uwe hoogedele afkomst De Onder Gouverneur van Katanga heeft onlangs aan den heer Minister van Koloniën zijn verslag gezonden over den toestand der Belgische kolonisten le Kli- sabelhville, op ln Januari 1912. In dat verslag is alleenlijk kwestie van onze landgenoolon die voor eigene reke ning en op de kosten van den Staat de reis naar dal rijkste deel onzer Afrikaan- sche bezittingen wagen. Tot den 1" Januari 1912 zijn er 308 Bel gen naar Elisabeth ville vervoerd geweest; 't zij 205 mannen, 59 vrouwen en 44 kin deren. Ongeveer GO mannen zijn er niel ge hieven,daar zij er hij gebrek aan beroeps kennissen hun brood niet konden ver dienen Zij hadden er nochtans gedurende 3 of I maanden, de 800 frank kunnen sparen die noodig waren om hunne terug reis te kur.nen betalen. Bijna al de goede werklieden zijn er gebleven deze zijn groensel hoeren en landbouwers 19 handelaars 10 onder nemers en metsershazen'18 werklieden en bedienden 99. Op de 308 landverhuizers, zijn er tot den in Januari 1912 vier overleden se dertdezen datum zijn 1 andere Belgen aan den typhus bezweken. Deze ziekte heeft voor oorzaak het gebruiken van ongekookt water, hetgeen zorgvuldig in alle nieuwe landen moet vermeden wor den... Het tol nu toe uilbetaald loon is zeer hoog, zelfs godiirendè het regenseizoen Oktober-April.Goede metsers en timmer lieden winnen er 30 tot 35 frank daags en meer dan één goed vakman hoeft er rond de 1.000 fr. in den loop van eene maand gewonnen. De kolonisten zijn erin het algemeen tevreden. Het bestuur tracht de levens omstandigheden alle dagen te verbeteren. De opsteller van het verslag dringt er op aan dat het Ministerie de candidaten voor de uilwijking goed zou onderzoeken voor wat betreft de beroepskennissen en de gezondheid. Met do Belgen komen daar ook vele vreemdelingen dagelijks aan, bijzonder Grieken,^Italianen, Engelschen, Russen, enz. Wil België in Katanga meesteres blij ven, dan moet zij hare landgenoolen die daar willen gaan werken blijven aan moedigen. Zulk is het doel van liet Belgisch Kolo niaal Verbond,- dat in alle groote steden een inliclitingshureel heeft. Te Gent is liet bureel open alle Zondagen van 10 tot 11 uren "s morgens,in de Lange Meire,15, hij den Kouter. Men helpt er diegenen die zouden wil len verhuizen en die do geeischte hoeda nigheden vervullen om de kostelooze reis van den Staat te bekomen, en geeft er kosteloos alle uitleggingen nopens de levensmiddelen in Katanga. te verraden ten allerminste kan zij u noch voedsel, noch drank aanschaffen... Geef ze mij, en ik schenk u vleesch en wijn daarbij.» Vreugdevol stond Wilfried het verzoek toe dankbaar legde hij de dikke gouden schakels voor een stuk vleesch in ruiling af. Andere krijgers omringden en staarden hem met hegeerig ooggegluur aan zij ook boden hem wijnen en spijzen aan, alles in verwisseling met zijne jinveelen en prach tige ridderkleederen. Fas was hij in eene grove krijgsuitrusting vermomd, wanneer een sterk gespierde soldenier, met onge meen vuilcn baard oa bruin getaand gelaat, op hem toekwam. Zeg eens, jongen, sprak hij gij kunt liet alle dagen zoo hebben, indien gij in den burcht gaat... Om wat to doen - opperde Wilfried. Bij Mars Oin u aan tc sluiten hij den krijgsdienstbromde de andere. e Kr-ijsdienstWaar is dan oorlog? a Wij trekken allen, morgen, bij zonsopgang, in gezelschap der kruisridders naar Jeruzalem. - Strijden Strijden met de kruisvaar, ders vóór de muren van Jeruzalem o, dat lachte Wilfried toe Alle herhinnerin* gen vordooven door het wapengeknetter, het klaroengeschal, het krijgsgehuil dei' aanrukkende legerdrommen, dat was zijn leven Stout trad hij het slot binnen én verklaarde, dat hij ook meé naar Jeruzalem wilde om oorlog tegen de Turken te voeren. Wordt voortgezet.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1912 | | pagina 1