Donderdag 10 October 1912. 5 centiemen het nummer 663te Jaar 4531. Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM, van de Stad en 't Arrondissement van Aalst. VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. Het Karakter Ue Orgeldraaister. De Voorspoed van Belgenland. De razernij. "DE DENDERBODE,, De Belgische Staatsrente. DE DEN DER BODE Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor de Stad 5 frank met den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3,25 voor zes maanden fr. 1,75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwit- tantiën door de Post ontvangen zijn ten laste van den schuldenaar. Men schrijft in bij C. VAN DE PUTTE-GOOSSENS Korte Zoutstraat, nr 31, en in alle Postkantoren des Lands. CUIQL'E SUIIH. Per drukregel Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1,00 Vonnissen op 3da bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeron Notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den Dijnsdag en Vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van dit blad. Aalst, den 9 October 1912. Tijdens de Sociale Week te Leuven, hield de welsprekende Volksvertegen woordiger van Antwerpen, M. Frans Van Gauwelaert, ook eene redevoering. Hij handelde over De economische weerde van het karakter. Daaruit knippen wij het volgende Durf en Zelfbetrouwen. Durf en zelfbetrouwen is er noodig, durf is geen roekeloosheid, want dat is waaghalzerij, onbezonnenheid, durf is mannenmoed. De verlichte man berekent de lengte van zijn stok en waagt dan zijn sprong. Zelfbetrouwen is geen zelfoverschat ting, want overschatting is ijdelheid, le digheid. Met durf en zelfbetrouwen moeten onze mannen zich wapenen en hier, zegt heer Van Gauwelaert, wil ik wijzen op eene leemte in ons onderwijs. Bij onze jonge lieden wordt de wil niet genoeg opgeleid, de durf niet gestaafd, onze jongelingen hebben geen beenderen, ze zijn molusken lang geen leeuwen. In de school, in do lagere school reeds moeten wij onze jongens zetten tegen over de werkelijkheden van het bestaan, hun zclfbeheerscliing leeren, bij moeilijk heden leeren zichzelf uit den slag te trekken, kleine gevaren trotseeren, in het. middelbaar onderwijs hun leeren rondkijken, hun de verhoudingen in de maatschappij leeren zien, bij eigen pogen de tijdsomstandigheden leeren bemonste ren. Dat mij dat onthouden werd, wekt be schamende herinneringen in mij op. Durf en zelfbetrouwen moeten wij, allereerst in ons christen onderwijs aan- leeren, nu de tijd zoo is, dat ook op de kleinsten de hoogste zendingen kunnen berusten. Wij lijden aan de wceldeziekte, wij zijn sinds 1830 Zondagskinderen geworden, verwend, lamlendig en vadsig. Veel kan de school daaraan veranderen, en wij moeten in zien de verplichting, welke de bestati- ging meebrengt, dat ons werkmanskin deren niets anders hebben om kapitalen, om zich een hooger leven te veroveren dan do crcdictbrief der zedelijke weerde. De hemel is niet met hem, die niet weten te willen, die niet weten te arbei den, die de inspanning niet weten te geven, welke noodzakelijk is. In dat wil len ligt liet geheim van het blijvend wel slagen in de maatschappij. Wij moeten ons aan den arbeid geven, met de liefde, met de bewustheid, die ons tot verderen strijd zal sterken. Het erst vloeit bij de concentratie der hitte. Men moet zich "weten te beperken, te harnassen tegen het zingenot, tegen het het alcolisme, tegen nietsweerdige beu zelarijen, zichzelf genoeg weten te be- heerschen, om daaraan zijn tijd, na hot volbrengen der hoofdtaak niet te ver spillen. Na de broodtaak begint eerst de op bouwende taak, dan bestudeert men de nieuwe wegen, tracht men do synthesen te vinden van nieuwe krachten. Nu dal levensmoeheid, arbeidsvrees, de liefdeloosheid voor inspanning, welke algemeen is geworden, nu 't is de goede tijd om uit te blinken boven de zoutc- looze gemeenschap van de genietenden. Laat de wervels van het zingenot niet binnen. Het hoogland van 't economisch stelsel is in een protectionistisch land ge paard met het monometalisme van de zelfverloochening. Alleen het goud der zelfbeperking gopft daartoe toegang. Barnum heeft vaneenvoudiggymnasiark zich tot den man opgewerkt, dien wij kennen, omdat hij honger wist te lijden. Hij kocht een museum met de kapitalen van een ander, met de belofte van te be talen uil.ue imjuvéie"in r,ipr-m.rneiïsiu was. Zonder zelfbeperking, zonder opoffe ring komt men tot geen hooger leven. Waar heeft E. P. Rutten meest geleerd, in zijn boeken of wanneer hij in het een voudig pak des mijnwerkers het droeve leven der werklieden leerde kennen. De opoffering, de zelfvernedering, dat is het geheim van eenieder, die wil lukken. Volherding en standvastigheid ook zijn onontbeerlijk. Bij don eersten tegenslag, bij de eerste moeilijkheden mag men do wapens niet laten vallen, de laatste vol herding kan dikwijls de bekroning mee brengen. De uitvinder van het porselein gelukte maar, wanneer hij mede zijne meubelen in het vuur geworpen had. Onze jongens geven maar al te vroeg tijdig den moed óp, wanneer zij opzien naar den berg van moeilijkheden en ge leerdheid, zij zouden met het tandrad naar omboog willen, wanneer nochtans die berg niet met mecanismen te bestij gen is, met slechts met vleugen van het ideaal, dat de stuwkracht geeft. Genie, genie is niets anders dan een lang onuitputbaar geduld in nijverheid en handelszaken. Alleen degenen, die nede rige plichten met geweten en aandachtig heid vervullen zullen lukken, wanneer hun ook grootere zaken worden toever trouwd. Het goheim van tegelukkcn is op uwe zaken te passen. Heer Van Gauwelaert weidt daarna uit in verband met de mid denstanders. De groote fortuinen zijn ge wonnen met de eenvoudigste dingen beter te maken, niet met de ingewikkelste. Er wordt ons veel te veel en al te dikwijls met recht verweten; niet genoeg ziel in ons werk te stokens wat na te gaan is aan hetgeen wij voort brengen. Wij willen Ie gemakkelijk werk en schaden daar door onzen eigen vooruitgang. Wie goed werk verricht, kan met op geheven hoofd tot zijn meester spreken en recht doen gelden op hooger loon.Wie zijn werk saboteert, saboteert zichzelf en snijdt zich den weg lot hooger af. Ten slotte is de groote deugd van eer lijkheid noodig, de eerlijkheid die meer der weerde geeft aan onze producten, die crcdiet verschaft. Het crediet berust op vertrouwen in de eerlijkheid, welke een grooter factor is dan velen denken. Onze geldhandel berust voor 9/10 op crediet, op betrouwen. Dit eerlijkheidscrediet moet iederen jongen man meenemen,die wil gelukken. Tracht in udie eigenschappen te ontwik kelen, besluit M. Van Gauwelaert in een prachtige slotrede en gij zult het glanzen - de schoone, dat in liw karakter schuilt, doen schilleren dal "den wee-, tot hooger toonen zal, waar wij eon reiner en nel- derer lucht zullen aanschouwen dan in onzen dampkring van middelmatigheid. 13e vervolg. Hij kan my vergeven... Zoo iets zou mij ten zeerste verwon deren. Maar, wij zijn bezig met nuttelooze praat te vertollen, voegde Grivot er op een anderen toon hij. Al wat wij hier zeggen brengt ons van af onze plannen, waarvoor ik als monteur in de fabriek van Saint- Ouen dienst genomen heb. Ja, Claude, maar ik ben van gedachte veranderd, sedert wij die plannen gemaakt hebben. Hoe dat Ik wil beproeven met zachtheid te werk te gaan en een vriendelijke verzoe ning voor mijn broeder teweeg brengen, alvorens uiterste middelen te gebruiken, die altijd gevaarlijk zijn. Op het geziclit van Claude stond de diep ste verbazing te lezen. Gij moet een vriendelijke verzoening bewerken, herhaalde hij. Ik, ja. I)it is iets waar ik geen geloof aan kan hechten. Maar als die verzoening mo gelijk is, hoe denkt gij u die Luister dan... Ik bezit niets en mijn broeder is rijk maar ik heb veel talent en kennis als ingenieur, mechanicus en uitvin der. Hij weet wel, dat ik daarvan bewijzen heb geleverd. In een oogenblik van gram schap heeft hij mij een ellendeling kunnen Gedurende de acht eerste maanden van liet loopend jaar, bedraagt onze invocr- handel 3 milliard 91 milliocn 700 duizend fr. Voor dezelfde tijdruimte van 1911 was hot 2 milliard 89-1 milliocn 43duizend fr. Dus eene vermeerdering van 197 mil liocn 071 fr. of 0,8 ten honderd. Naar vreemde landen hebben wij uil- gevoerd voor eene waarde van 2 milliard ■147 milliocn 480 duizend fr. logen ver leden jaar 2 milliard 239 millioen 420 duizend fr. aldus weer eene vermeer dering van 208 millioen 54 duizend fr. of 9,3 ten honderd. De vermeerdering van onzen in- en uitvoer te zamon komt dus tot boden in 't jaar 1912 lot bijna een half milliard. De inkomrcchten der douanen geven eene meorwaarde van 4 milliocn 612 duizend 384 fr. of 10,7 ten honderd. Inderdaad, van 42 millioen 921 duizend 582 fr. voor de acht eerste maanden van 1911 zijn zij geklommen in 1912, tot 47 millioen 533 duizend 900 fr. De zeevaart heeft ook eenen opmer- noemen, maar zeker ben ik, dat by nooit gezegd heeft, dat ik onbekwaam was. Reeds voor vijftien jaar had bij het voorne men mij als deelgenoot in zijn fabriek te nemen... Hij heeft één dochter... ik heb oen stiefzoon... Hij is weduwenaar en zal zeker niet hertrouwen. Dat kan men nooit weten; maar ga voort. Indien uw inlichtingen, gelijk ik ge loof, juist zijn, zal het huis Richard Ver- nière binnen eenige jaren nog al wat waarde hebben én het fortuin van mijn broeder veel grooter zijn dan hy noodig heeft, daar hij toch maar een eenvoudig mcnsch is. Ja Claude, ootmoedig en vol berouw, evenals de verloren zoon, zal ik hem gaan opzoe ken. Ik zal hem mijn dwalingen belijden en vergiffenis afsmeeken... In één woord ik pleit als een advokaat... Men moet kunnen vergeven en vergeten.Mijn broedervoeltzijn hart vermurwen, hij schenkt my vergiffenis en ziet tevens, dat ik hem diensten kan be- wijzen. Hij neemt mij als helper, als een soort plaatsvervanger. Waarom zou mijn stiefzoon niet zijn dochter trouwen? Waar om zou ik geen deelgenoot in zijn zaken worden, gelijk er vroeger sprake van was Ja, Richard is mijn broeder en ik ben zeker to zullen slagen. IX. Claude Grivot hoorde Robert Vernière met klimmende aandacht aan, naarmate deze zijn plannen uiteenzette en vroeg hem bij het einde zijner rede konswaardigen vooruitgang te bestatigen. Er werd ingeboekt als invoer 10 millioen 858 duizend 867 tonnen, tegen 10 milli oen 513 duizend 115 tonnen in 1911, dit is ccnc vermeerdering van 345 duizend 752 tonnen of 3,3 ten honderd als uit voer werd aangetcokend 10 millioen 870 duizend 475 tonnen, tegen 10 millioen 488 duizend 833 tonnen, dit is 381 dui zend 642 tonnen of 3,6 ten honderd meer. In 1884 kwam ons katholiek ministerie aan 't bestuur. Toen bedroeg de in- en uitvoer te zamen 2 milliard 763 millioen. In 1912, voor de tweederden van 't jaar, bereiken zij reeds een totaal van 5 mil liard 539 millioen 194 duizend fr. Daaruit kan men van heden af besluiten dat voor dit jaar de acht milliard gwiakkelijk zullen overschreden worden. Zoo dan leidt het katholiek ministerie, liet bestuur der pastoors en der pater- kens, volgens de liberalen, ons België ten afgrond Woorden zijn geen oorden, daden moeten wij hebben. Pak ze dan. Het bestuur van het gesticht Pasteur te Brussel stelt vast dat de gevallen van razernij in wcigro tw™u Op 11 inzendingen van verdachte honden koppen sedert 1 Augustus in het gesticht Pasteur toegekomen, waren er slechts drie die feitelijk door razernij waren aangetast voor gansch België, bet waren den 29 Augustus op eenen hond te Cerfoz, nabij Bouillon gedood den 30 Augustus word nog een stellig geval van razernij vastgesteld op eenen gedooden hond te Ilondelange (Luxemburg), en den 31 op eenen hond te Samson (Namen). In den loop der maand September wer den 7 verdachte hondenkoppen ingezon den een was werkelijk razend, komende van de gemeente Mahompré(Luxemburg). In September werden er slechts 6 per sonen wegens razernij in het gesticht verzorgd en voor geen enkel dezer, was de razernij bij de bijtende honden bewe zen, of zelfs te vermoeden. Het waren M. en M. E., jachtwachters te Namèche (Namen) door hun eigenen hond gebeten, welke verdachte kentee- kens liet blijken, en die afgemaakt werd Verder M. V.., 56 jaar, schepene van Erps-Querbs, die in de hand werd gebeten door zijn eigenen hond, welke wel ziek, maarniet razend was. M. Constant P.., 53 jaar, bediende te Gent in den neus en aan de handen gebeten door zijnen zieken hond. Het zieke beest werd in het slachthuis in opmerking gesteld, en stierf gansch lam. De razernij word eigenlijk op het dier niet vastgesteld, en bet is maar uit voorzichtigheid dat de gebetene bediende zich aan eene voorbehoed verpleging heeft onderworpen. Eindelijk ook een jonge wielrijder van Schaarbeek, in het been gebeten, door een onbekenden honc), terwijl hij op zijn rijwiel reed, en een herbergier van aan de Noordstatie te Brussel, die in de hand gebeten werd door een verloren hond, die in 'zijne vestibule zat en welke hij streelde. De hond werd afgemaakt, en de toestand van het dier is nog niet uitge maakt, maar hij zal vermoedelijk vrij zijn van razernij. Leest en verspreidt Verkoopers worden gevraagd in verscheidene gemeenten. Men weet dat de blauwe kartelmannen op alle tonen aan de klerikale regeering verweten hebben dat zij het land naar is voor de daling der Belgische Rente. In het pas verschenen verslag der Handelskamer van Antwerpen echter over het dienstjaar 1911 een onzijdig document dat enkel feiten kent en door geen vooringenomenheid of nevenbedoe ling beïnvloed wordt wordt als volgt den staf gebroken over deze drieste bewe ring Indien het jaar 1911 een jaar van voorspoed was, het was ook een jaar van bezorgdheid voor Europa, om verschei dene redenen de droogte van den zomer, de steeds klimmende loonen in de nijverheid en de duurte der kapitalen, aanleiding gevend tot een vermeerdering van intrest der nijverheids-, handels-of bouwondernemingen.Ziedaar de oorzaak van de daling der Staatsrenten en Stads- loten. '1 Is een dwaling te gelooven dat do daling der Belgische Rent het kenmerk is van eenen minder gunstigen toestand onzer nationale economie. Men kan in tegendeel stoutweg zeggen dat België in een betrekkelijk goeden toestand blijft verkeeren Het verschijnsel, waarover onze spaar ders klagen, is ook bij onze naburen waar te nemen en het Staatskrediet blijft zelfs vaster dan de Engelsche Consol 3 °/0 die van de kwoleering van 115 fr. is gevallen tot 78,50 fr. Is (lit dan de reden uwer reis naar Parys Ja antwoordde Robert. De ware reden Zoo, en ik zeg u dat gij liegt... Robert sidderde. Gij zijt niet beleefd, kerel riep bij. Het is b(ter ronduit te spreken... En zonder onbeleefd te zijn, zeg ik u nog eens dat gij liegt Waarom zou ik liegen Dat is mij 't zelfde, maar toch weet ik, dat gij uw ware gedachten verbergt L'iat ons aannemen, dat gij indercaad, ge lijk gij zegt, een verzoening wilt beproe ven, doch bet is zeker, dat uw doel geheel anders is. Waarom zou dit geheel anders zy'11 Wel volgens de woorden in uw brief: .1 aan een tak vast te klampen om niet te verzinken. Welnu, wat is uw meening Daar uw broeder in den vreemde zeer wel bekend is, houdt men zich tc Berlijn ook veel met hem bezig. Men weet dat hij in 't geheim werkt aan de bewapening voor onze zeemacht en dat er aan den scheeps- en machinebouw onzer oorlogschepen nieu we uitvindingen toegepast worden. Daar die nieuwe uitvindingen de andere mogend heden verontrusten zouden zy ze gaarne kennen. Wat zou er voor vreemds in ge weest zyn, indien men u te Berlijn gezien had. Wij moeten het geheele geheim ken nen der uitvindingen van uw broeder.Word zijn geheimen en plannen meester, wij zullen ze u afkoopen voor eene enkele som groot genoeg om aan al uw wenschen te voldoen. Waar haalt go dit alles vandaan Men heeft u dat gezegd, nietwaar En nu komt gij hier bij den baas de come- die van uw berouw spelen om zijn vertrou wen te winnen en zijn geheimen to ver- koopen... Heb ik niet juist geraden? Welnu ik kan u verzekeren, dat gij u vergist. De gedachte, die gij mij daar ingeeft, ging Robert voort, is echter niet slechten kan* ik weder de vriendschap van mijn broe der verwerven, dan kunnen wij het nog uitvoeren. Dat zijn ijdele plannen, die dat gene niet waard zijn, wat wij eerst be raamd hadden... Dit is mogelijk... maar alvorens ons eerste plan uit te voeren, zou ik veel liever oersteen ander middel beproeven. Kom, kom, gij zijt bang. Integendeel, maar veel liever zou ik willen vermijden een misdaad te bedrijven. De meesterknecht haalde de schou ders op. Op een misdaad min of meer zal het toch niet aankomen, riep hij. Mot uw ver telseltjes van vriendschap en verzoening, deelgenootschap en huwelijk, moet gij mij niet zoeken te bedriegen. Indien gij een enkel oogenblik meent, dat die comedie ge lukken zal en de baas u met de oogen vol tranen zal toeroepen Broeder, kom in mijne armen Gij zijt hier te huis Zeg, kameraad, als gij dat ooit gemeend hebt, dan staat uw hoofd het onderste boven, en ge hebt het deerlijk mis. Ha, meent ge dat Daar ben ik zeker van. En weet gy waar ik ook zeker van ben, dat is, dat gij nooit een cent hebben zult van liet geld van Richard Vernière... nooit een cent... tenzij gij hem zijn gold naamt zonder er hem toestemming voor te vragen. Ja, ja, ga nu maar en spreek hem maar van vriend schap en familiebanden gij zult zien hoe gij zult ontvangen worden... E11 hij heeft gelijk... Hij zal voortaan wel oppassen, want gij hebt hem reeds teveel bedrogen. Met een oogopslag zal hij uw plannen door zien. Ha, ja, de banden des bloeds hij zal gemakkelijk voelen, dat het louter be drog is. Welnu, ik hoop toch met slimheid te E11 ik verzeker u, dat nitttogenstaan- de al uw slimheid het toch niet zal gaan. Waarom niet De directeur heeft een dochter en denkt aan geen andere familie dan haar... Werkt hij en wordt hij rijk dan is alles voor haar. Indien gij u weinig bekommert over kinderen en ouders, hy wel... (Wordt voortgezet.)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1912 | | pagina 1