I b De Denderbode- Zondag, 24 November 1912 Uit deigoeden onden tijd. De Boomgaarden. aan N° 4544 ANDBOÜW BIJVOEfrSEL Voor ons ligt een handschrift, opgemaakt den 5 Februari 1847, het jaar na het ellendig mislukken van den oogst, waarvan onze lan delijke voorouders steeds een levendig aandenken bewaarden. Allerhande inlichtingen, welke met de meeste belangstelling zou den gelezen worden, komen in dat handschrift voor. Wij kunnen er niet aan denken die mededee- lingen in dit Landbouw-Bil voegsel over te drukken, maar wij zullen er toch enkele uit aanhalen, die ons toelateneenigenuttigegevolg trekkingen daaruit af te leiden. Ware hetonsdoeltedoen begrij pen, tot welke besparingen de landbouwers, in 1846-1847, ge noodzaakt* waren, wij zouden daarin spoedig gelukken alleen door de mededeeling dat in 1846 eene hectare tarwe, op goeden grond, slechts gemiddeld 6 hecto liter graan opleverde, een hectare rogge,slechts 2 hectoI.,een hec tare aardappelen niet meer dan 69 hectoliter. Doch het zal voor onze landbouwers belangrijker zijn te vernemen welke te dien tijde de gewone, d. i. de goede opbreng sten waren op een wel bewerkten akker. Ziehier, volgens ons hand schrift, de gewone opbrengst van 1 hectare tarwe 17 hectoliter I spelt 23 1 rogge 141/2 1 wintergarst17 1 haver 23 1 boekweit 17 I aardappelen 115 Hetgeen overeenstemt, per hec tare, met ongeveer 10 1/2 zak rogge, spelt, garst of boekweit, II zakken haver, bijna 13 zakken tarwe en 7.475 kg. aardappelen. Hoe is het mogelijk, zullen tegenwoordig de landbouwers zich afvragen, dat met zulke op brengsten de boer kon leven en zijne pacht betalen Toch wel, en zelfs werd ook een appeltje voor den dorst bij den oppassenden landbouwer terzijde gelegd,maar toen bedroeg ook het dagloon van den werkman slechts 40 centiemen, dat der werkvrouw 30 centiemen eene hectare grond werd gepacht voor 45 fr. en had eene koopwaarde slechts van 1200 fr. Zie de tegenwoordige eischen van het werkvolk en wij moeten het bekennen, op vele plaatsen wordt den landbouw-werkman toch te weinig loon geschonken—; zie hoeveel pacht voor een hectare gronds moet betaald worden. Al de onkosten zijn ongeveer drie maal grooter dan in de helft der vorigeeeuw, maar bij den verstan- digen landbouwer zijn ook de opbrengsten driemaal grooter geworden, en daar nu de produc ten veel meer waarde hebben dan 21 te dien tijde is de winst niet in dezelfde verhouding, maar wel veel sterker vermeerderd. Dank aan goede bewerking van den grond, aan het uitgelezen zaad- en plantgoed, aan de uit- muntendezorgentijdens den groei toegepast, dank vooral aan de overvloedige bemesting, kan de landbouwer nog schoone winsten verwezentlijken. Wat echter te betreuren valt is dat er nog te veel landbouwers vonden worden, die hunne belangen niet genoeg begrijpen zij blikken nog te veel terug naar het verleden en zijn dan met het heden te gemakkelijk tevreden. Waarhunnevoorouders 10 zakken graan wonnen, winnen ze er mis schien 25 en in plaats van 7.500 kg. aardappelen halen ze 20.000 kg. van een hectare, 't Is aanzien lijk, maar 't is niet genoeg. De landbouwer moet evenveel pacht betalen of de opbrengst groot is dan wel kleinde akker moet zoo wel beplcegd worden om een klei nen oogst te winnen als om een grooten de onderhoud-en bewer- kingskoslen zijn nagenoeg dezelf de, alleen grooter hoeveelheden kunstmest kosten meer, maar...zij doen de opbrengsten aanzienlijk stijgen en die geheele meerop brengst is dan vaak uitsluitelijk totvergeldingvan die meststoffen, vermits al de andere onkosten bij goeden of bij slechten oogst nage noeg dezelfde zijn. De landbouwkundigen zijn het eens bijv. om te erkennen dat, in voorwaarden gebruikt, 100 kg. chilinitraat wel 400 kg. graan en de daarmede overeenstemmen de hoeveelheid stroo kunnen ople veren. Maar welke zijn die voor waarden? Deze zijn enkel diegene voor dewelke ieder bedreven boer zorgt om tot een gunstigen oogst te geraken: Om te gedijen hebben de planten water, lucht, warmte licht, ruimte, een goed bewerkten grond, stikstof, potasch, phos- phorzuur en kalk noodig. Wan neer men den akker zorgvuldig bewerkt, met eene middelmatige hoeveelheid stalmest bedeeld,hem voldoende voorziet van phos phorzuur en potasch, dan kan men gerust voor de granen 300 kg. chilinitraatgebruiken,voorde beeten 500 kg. en voor de aardap pelen 400 kg. en daarmede voor elke ïoo kg. eene meeropbrengst in beuren van 300 tot400kg.graan, van 4000 fot 5000 kg. beeten en 1000 tot 2000 kg. aardappelen Wij overdrijven niet, want zulke vermeerderingen werden in hon derden proefnemingen verkregen omdat de stikstof het bestanddeel is, welk, Iaat ons zeggen, in alle gronden te weinig voorkomt. Hoe grooter de opbrengst is per hectare, hoe weiniger drukken de algemeene onkosten op eiken zak van 100 kg: 100 frank alge meene kosten, verdeeld over eene opbrengst van 20 zakken ver hoogt den inkomprijs van eiken zak met 5 fr., maar verdeeld over 35 zakken, drukken die kosten maar voor 2.15 fr. op eiken zak. De hoeveelheid meststoffen moet altijd zoo hoog mogelijk worden genomen, om voor dezelf de algemeene onkosten den groot sten oogst te verkrijgen. Ara. Men begint, op sommige plaatsen in Duitschland, de brouwgerst te verhandelen volgens hare brouw- waarde Deze waarde wordt door hel Laboratorium vastgesteld en berust op de gelijkvcrmightid dei korrels, hel gewicht van duizend korrels en het gehalte aan eiwitstof. De gerst wordt door de lanbouwers verkocht zonder den prijs vast te stel len, slechts na ontleding wordt deze prijs vastgesteldnaar waarde, vol gens de beurskwoteering te Francfort. Ook inde tentoonstellingen zou dit stelsel moeten toegepast worden; dit zou de lanbouwers aanzetten tot de teelt van allerbests gerst. Dikwijls heeft do landbouwer in de nabijheid zijner woning niet alleen een verwaarloosden tuin, maar ook een boomgaard, waarin oude, versleten, kromme en ziekelijke fruitboomen staan te treuren. De opbrengsten van boomgaard en tuin zijn in zulk geval zeer wisselvallig en uitermate onregelmatig, In den boomgaard vooral beteek ent de opbrengst niet veel, is soms nietig en na een jaar dat de boomen godragen hebben, volgen meestal verscheidene jaren zonder opbrengst van eenige beteekenis. Moet zulke toestand niet geheel en al worden toegeschreven aan de onver schilligheid der landbouwers, aan de nalatigheid in het verzorgen en bemes ten der fruitboomen. Niet zelden ziet men dat de landbou wer weinig belang hecht aan de fruit- boomer, terwijl nochtans uit den boom gaard veel winst kan komen, op voor waarde dat men aan zijne verzorging zooveel aandacht schenkt als aan onder houd van vee, aan demelkeiij enz. Men zegt, dat de fruitboomteelt, bij uitzondering van eenige bevoorrechtig- destreken, niet op groote schaal kan worden aangegaan. Dit kan waar zijn, maar toch is er middel om i ij elke hoeve een gedeelte gronds zoo gereed te maken dat eenige variëteiten van fruitboomen er moeten gelukken. Sterke en dragende fruitboomsoorten ontbreken niet, maar de zorgen om die fruitboomen winst te doen opleveren ontbreken zeer dik wijls. 't Is dikwijls veel beter de boomen die men bezit te verzorgen, dan ze door nieuwe te ver vangen. Vooral in kwestie van bemestirg valt er nog veel te doen. Men vergeet te veel dat de fruitboom ten gewas is, welk gedurende lange jaren op dezelfde plaats moet groeien. Men vergeet niet de noo- dige meststoffen te verschaffen aan de grassen die onder den boom groeien, maar aan de boomen geeft men niets, zelfs niet na eene goede opbrengst. Dit zal ook bij vele landbouwers weer dit jaar het ger al zijn de boom heeft gedragen en men zal zich tevreden stel len met te zeggen n u moet hij weer enkele jaren rusten, om nieuwe krach ten te verzamelen. Anderen zullen toch wel wat vloei- mest toedienen, misschien wat nitraat, metaalslakken en kaïniet. Al die mest stoffen zullen opp rvlakkig worden toegepast, zoodat niet de boomen maar het grasland zal bemest zijn geworden. Zooals M. H. Ickx het zegt in zijn werk over De Bemesting der Fruit boomen de minerale meststoffen moe ten ingedolven en innig met den grond vermengd worden tot op eene behoor lijke diepte, om in den kortsten tijd de Deste uitslagen op te leveren. In de begroesde boomgaarden levert dit inwerken der minerale meststoihn wel eenige moeilijkheid op. 't Is een vermoeiend werk, doch 't is* het eenig- ste middel om tot de beste uitslagen te geraken. In bovengemeld werk van M. Ickx, zal men veel nuttige wenken vinden aangaande de bemesting en verzorging der fruitboomen, daarom kunnen wij de lezers niet genoeg aanzetten, zich dit werk aan te schaffen. Ziehier eenige aanhalingen betrek kelijk de hoeveelheid der te gebruiken meststoffen en de wijze van toepassen. Tusschen de boomen, na voorafgaan delijk de zoden afgeslote* n en 'er zijde gelegd te hebben, ploegt men eene voor en dit in de lengte der rijen, evenals in de breedte, derwijze dat de boomen op een vierkant staanlaDgs alle zijden met voren omringd. Deze voren behoeven 20, 30 centim. of dieper te zijn, volgens de grondhoe- danigheid en de vereischten van het wortelgestel. De ouderdom der boomen komt dus vooral in aanmerking. Wetend da: het wortelgestel algemeen een greoteront- wikkeling neemt dan het takgeste), zal men de voren van Let etrste jaar maken 40 h 50 centim. buiten de kruin oppervlakte. Op den bodem der voren strooit men groote hoeveelheden Tno- masphosphaat en potaschmfst uit (h e ouder de boomen zijn, hoe meer zal im n geven) en men breekt den grond des bodems op. Dan uitgeploegden grond bestrooit- men eveneens met boveng' melde mesten men werpt hem daarr a in de voren, men legt de groezen terug en men rolt ze, zoo nocdig vast. Jaar lijks, vóór of kort na den winter her haalt men dezelfde bewerking, enkele centimeter buiten de vorige voren, In de lente gebruikt men de stikstof opper- vlakkig. Bij oude boomen gebruikt men reeds het vierde van het nitraat vóór den winter. Zoolang de boomen in den boomgaard niet zoo verre ontwikkeld zijr, dat hunne wortels door elkander heendrin gen op het gedeelte der weide, dat niet door de kruinen overdekt is, zal men eiken boom afzonderlijk bemesten. Daarna geeft men de volgende bemes ting voor 100 boomen per hectare. Voor den Winter 1200 kg. Thomasphosphaat, 600 kg. Potaschsulfaat, 375 tot 400 k. Sodani- traat. Na den Winter Kalk, alle twee of drie jaar 1000 kg. en 1000 tot 1200 kg. Sodanitraat. Deze bemestinggridt fotcp dencogeD- blik dat de bomen zooveel uitbreiding hebben genomen, dat ze, zooals we hierboven hebben gezien, de helft der oppervlaktemet hunne kruin overdek ken en nog slechts de helft moet bemest worden. Vanaf dien tijd gebruikt mens Vóór den Winter 1500 kg. Tnomasphosphaat800 kg. potaschsulfaat300kg. Sodanitraat. Na den Winter Alle twee of drie jaar, 800 kg. kalk en 1400 kg. Sodanitraat. Wat de minerale meststoffen betreft, Thomasphosphaat en potaschsulfaat, deze worden slechfs alle twee jaren toe gediend, daar beide toch goed door den grond weerhouden worden. Het sodanitraat moet, indien de toe stand der boomen zulks vereischt, elk jaar worden toegediend, en de noodige hoeveelheid kan in sommige gevallen stijgen tot 2000 kg. per hectare. Deze hoeveelheid wordt niet in eenmaal toe gediend bij oude boomen is het nood zakelijk reeds een vierde vóór den Win ter nit te strooien de helft van het overigeonmiddellijk na den winterende laatste hoeveelheid, nsdat het hooi bin nen is, doch voorde maand Juli. Indien de boomgaard wordt afgegraasd, kan de hoeveelheid nitraat met 12 k 20 ver minderd worden. F. P. della Campagne. (Nadruk verboden) In een omzendbrief welke ver spreid wordt tot bekendmaking van een nieuwen stikstofmest, cyanamied genaamd, lezen wij den volgenden zin «De landbouwers, die reeds cyanamied gebruikt hebben, weten dat dit een uit muntende meststof is, wier uitsla gen zoo gunstig zijn als en zelfs beter dan die van het nitraat en het ammoniaksulfaat. Dit is eene eenvoudige beves tiging, zonder bewijzen en zonder beteekenis. Alle landbouwers weten dat er een verschil van bemestingswaarde bestaat tus schen nitraat en ammoniaksulfaat een verschil dat door de land bouwkundigen voorgesteld wordt als volgt Chilinitraat 100 Amoniaksulfaat 75 Hoe kan nu cyanamied terzelf der tijd gelijk zijn aan 100 en 75 In de practijk, zegt Dr Smets, heeft de cyanamied eene waarde 69 en dit is te begrijpen het chilinitraat is rechtstreeks opneem baar en zijne werking niet verhin derd het ammoniakzout moet, vooraleer zijne werking uit te oefenen, de salpeter wording on dergaan de -cyanamied moet eene dubbele gedaanteverande ring ondergaan eerst moet de amiedische stikstof veranderen in ammoniacale en daarna in nitri- sche. Merk wel op dat vóór die gedaanteverandering de cyana mied vergiftigend werkt op de planten. Hetgeen bewijst dat de versprei ders van dien omzendbrief hun eigen onzin niet gelooven en zelf geen vertrouwen hebben in die groote bemestingswaarde, welke nitraat en amoniaksulfaat moet overtreffen, is de laatste zin van dien omzendbriefWij geven den raad van een mengsel van ïoo

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1912 | | pagina 3