De Denderbode Meststoffen aan Zondag, 29 December 1912 N° 4554 Voeding van het Landbouwpaard. W BI JVOE&SEL Wederom is er een jaar voorbij met lief en leed, met blijde ver wachtingen en bittere teleurstel lingen, met voorspoed en ook met tegenspoed. Veel bijzonders vali er over het afgeloopen landbouw jaar niet aan te teekenen. 't is geen jaar van buitengewone winsten geweest, maar toch een jaar dat wellicht voordeeliger is dan veie landbouwers zich inbeelden. Men herinnert zich nog de bui tengewone droogte en de onver- dragelijke hitte van het jaar 1911, en, toen in de vroege Lente van dit jaar wederom gedurendeeenige dagen eene buitengewone hitte zich deed gevoelen, was er wei reden om de ergste gevolgen te vreezen. Immers niettegenstaande de winterregens, was toch de on dergrond nog heelemaal droog gebleven. Gelukkig was het droog weder van korten duur, ja, zoo droog en heet als de zomer van 1911 was, zoo nat en koel is het, bijna zonder onderbreking, in den zomer van 19!2geweest.Daardoorisdegrond nu weder voorzien van water, dien meest onmisbaren factor van den plantengroei. Eenige gevolgen der droogte van 1911 hebben zich slechts dit jaar veropenbaard bijzonder noodlottige gevolgen heeft men waargenomen bii het houtgewas, vooral bij de eiken en de kegel- dragendegewassen. Daaraan had den zich velen niet verwachtde eik is immers een struische boom met taai en lang leven, en de spar- resoorten zijn nu toch juist de ge wassen die op drogen grond gedijen. Wellicht moet het feit worden toegeschreven aan eene meer overvloedigeuitdampingvan deze beide houtsoorten. Zoodra de droogte eenigen tijd aanhoudt, zien wij dat de meeste boomen een groot deel van hunne bladeren laten vallen, waardoor dan de uit damping op aanzienlijke wijze vermindert. Dit kan men elk jaar, op onze stadslanen, bij de eerste zomerhitte waarnemen. Welnu, de eiken laten niet gaarne hunne bla deren los, zeer dikwijls behouden ze zelfs de verdorde bladeren tot dat in de lente de bladerbotten op nieuw beginnen te zwellen, en de sparreboomen staan altijd groen, zoodat juist deze beide houtsoor ten het meest van watergebrek moesten lijden. Op sommige akkers heeft men ook een buitengewoon optreden van ongedierte, bijv. van ritnaal- den kunnen waarnemen. Waar schijnlijk heeft ook de droge zomer van 1912 de vermenigvuldiging van die diertjes bevordert. Vooral de beeten hebben op sommige plaatsen daar erg van geleden: 22 niettegenstaande de vruchtbaar heid des akkers,niettegenstaande het herhaaldelijk toedienen van chiiinitrcat, waardooranders altijd een zeer weelderige groei ontstaat niettegenstaande het voortdurend vochtig weder, kregen de beeten toch gele bladeren en uit het on derzoek bleek dat de worteltjes erg afgeknaagd waren door onge dierte. Op die akkers, waar dit zich heeft vóorgedaan, zal men eenige jaren geen beeten meer moeten ttelen. De suikerbeeten het^ben door gebrek aan zonneschijn niet zoo'n hoog gehalte als in de gunstige jaren, doch de opbrengst is vol doende. De aardappelen hebben eene groote opbrengst geleverd en dit is te begrijpen in het voorjaar en in het begin van den zomer wasde grond nog droog en los, dit heb ben deze knolgewassen gaarne, daarbij werd de groei bevorderd door herhaalde regens, die echter den grond niet nat lieten liggen, omdatdeondergrond nog nietver- zadigd was. Later heeft hot voort durend nat weder op zw.are gron den eenige verrotting teweegge bracht. De granen hebben het meest van het ongunstig weder geleden en wie niet vroegtijdigzijnen oogst heeft kunnen maaien en binnen halen, heeft erge verliezen onder gaan. Wij hebben het meermalen be treurd in dezen zomer dat het gebruik van klaverruiiers reedszoozeer verspreid in Holland inDuitschland en in deNoordsche landen, hier nog niet gekend of in voege is, daarmede hadden voora! de kleine landbouwers veel graan kunnen re lden. De opbrengst der hop bedraagt maar de twee derden van een gewoon jaar. Het najaar is koud, nat en on gunstig geweest voor den groei der navruchfen, ciie dan ook inaar nauwelijks eene halve opbrengst hebben opgeleverd de spurrie bleef klein of verging op den akker de rapen wilden niet groeien. Ook de wintergranen groeiden buitengewoon la gzaam. Ditmcet toch niet verwonderen, wart, ais de grond zoo killig is, kan de organische of ammoniakale stik stof niet nitrifieeren en dus ook geen uitwerking hebbe;. op den groeiMoesten de landbouwers nog een paar jaren zulk najaars- weder hebben, ze zouden aldra inzien wat groot voordeel hun het aanwenden van chilinitraat op de granen in den Herfst kan verschaf fen 't is maar alleen de nitrische stikstof die alsdan kan werken en en om den groei 'e verhaasten moet men in die gevallen chilini traat nagenoeg op alle graanvel den aanwenden. Daar nu echter deze herfstaan- wending van nitraat op de granen maai weinig plaats heeft, zien wij overal het wintergraan klein ei ongestruikt op den akker staan Laat ons hopen dat de winter niet al te streng worde dat vorst en dooi niet al te dikwijls en al te spoedig afwisselen, dat bij zeer strenge vorst de teedere graan plantjes met eene goede laag sneeuw bedekt mogen zijn. Zoo leven wij al wedeiom op hoop van een nieuw gelukkig jaar en laten wij ons verheugen dat in ons Vaderland de landerijen, mei het ontwaken der natuur, overal weer nieuw leven en nieuwe hoop mogen verspreiden, terwijl elders ongelukkiglijk, deakkersgedrenkt werden met het bloed van de man nen die ze hadden moeten bewer ken. Van zulke onheilen blijve ons dierbaar land gespaard, dit is onze vuri-ste wensch en daarbij zij aan onze lezers, vrienden van den landbouw, een uiterst voordeelig jaar gegund. Ara. In eene vest in gir,ei poedermagazijn werd eer e hoeveelheid buskruit door de hoog ere brij gso verh e i d onbru i kb a ar verklaard en de verd- Iginp er van bevolen. De bevelhebber van Jugar nizoendaarmede gelastkwam op de geniale gedachte het buski uit niet in rook, maar- in groenten om te zetten. Hem schoot namelijk de samenstellvi- g van het buskruit te binnen en tevens de uitwerkselen der nitrische stikstof en der potasch op den wasdom der planten. Aan de kazerne was een moestuin ten gebruihe var de keuken der manschappen verbonden, en die ontving het afgedankte porder. De uitslag was buitengewoon prachtig n boven allj verwachting ?>- stónd- er verbaasd over, maar die cr hel hoogst nee opliepen waren de mannen die rich dagelijks aan volle schotels uitmuntende groenten vergasten. Is hel niet treffend, hoe een voort brengsel oorspronkelijk bereid, om den dood te zaaien, er lóe- bijdroeg het leven te schenken 0/ ten minste te on derhouden! Wanneer zal d> men.seh~ he id eindelij]; begrijpen dat hel nutti ger is, de stikstof in den grond (e werkt n dan ze in den loo-p der ka nonnen te stoppen Wij hebben onlangs de prachtige resultaten medegedeeld, welke ver kregen waren met chilinitraat, toegepast op tomaten, eierplanten, spinazie en aspeiges. Zooals wij het alsdan hebben aangekondigd, deelen wij hier nog ande re proefnemingen mede, welke voor doel hadden te ondei zoeken hoeveel nitraat er noodig is om hij de verschillende groenten de gewone dosis bladgrimd te vervangen Deze proeven werden als volgt aange- legd Elke groentesoort nam eene are opper vlakte in, veidteld in vijf perceelcn van 20 vierkante meter elk. Een voetpad van 30 centimeter breedte lag tusschen al de perceelen. Bij uitzondering van liet perceel der radijzen, werden de meststoffen als volgt toegepast, nadat de grond in goede voor- waaiden was omgespit geworden i' herceel, getuige, ontving geene mest stof. ze perceel60 kg. bladgrond, dus tegen 30.000 kg. per hectare. Toepassing op het tijdstip der zaaiïng of planting. De hoeveelheid bladgrond weid regelmatig over de oppervlakte verdeeld en innig met de bovenste grondlaag vermengd door middel van een riek» 3'perceel. 200 gram nitraat of 100 kg. per hectare. p perceel, 400 gram nitraat óf 200 kg. per hectare. 5' perceel, 600 gram nitraat of 300 kg. per hectare. Bij de planting of zaaiïng werd de helft vaii het nitiaat, dm: 100, 200, 300 kg. ook met. den riek innig in de bovenste laag verspreid. Het overige werd later toegediend. Ziehier de uitslagen, per hectare bere kend Rapen (milan). Gezaaid den 11 April, den 7 Mei en den 22 Juli. De tweede helft van het nitraat werd den 10 Augu- tus uitgestrooid. De opbrengst bedroeg den 2 November U Perceel niets opbrengst 30.0D0 kg. 2° 30.000 kg. bladgrond 3D 500 kg. 3c v 100 kg. nitraat - 37 500 kg. 4> 200 kg. nitraat - 41.000 kg. 5<- 300 kg. nitraat 49.500 kg Daarover behoeft geen verdere uitleg gegeven een oogslag op die resultaten doet het nut der lïitraatbeinesting genoeg uitschijnen. Roode Radijzen, 100 gram zaad per per ceel. Het nitraat werd geheel en al den 11 April, bij de zaaiïng toegepast. Ziehier de prachtige uitwerking van het Chilinitraat le Perceel niets opbr. 13.500 busselt. 2" 30.000 kg. bladgrond 15.000 3<- 100 kg. nitraat 26.50t> 4<- 20" kg. nitraat 30.500 5c v 300 kg. nitraat - 32.000 Kooien.Na de iadijzen weiden op denzelfden grond de kooien geplant. Planting op27Juni.Uit de tabellen blijkt dat de radijzen .net geheel het toegepast nitraat'hadden verbruikt, want de 7ti kooien per perceel, hebben geene nieuwe toepassing van bladgrond, noch van nitraat ontvangen. Opbrengst per hectare Perceel niets opbrengst 52,500 kg. 2C 50.000 kg. bladgrond 60.000 3': 10O kg. nitraat 72.000 4c 200 kg. - 85.250 5c 300 kg. 90.250 Salaad. Geplant op 20 April. I)e eerste helft nitraat bij de planting, de tweede heiL den 29 Mei toegediend. Opbrengsten perhectaie beukend lc Perceel niets opbrengst 25.070 kg. 2c - 30.Jiik» kg. bladgrond 26.550 3' - 100 kg. nitraat - 31.529 4c 200 kg. nitraat 35.096 5c 300 kg. nitraat 37.110 De toepassing van nitraat maakt dat dc gewassen veel beter bestand zijn tegen de droogte. Daarenboven heeft men opgemerkt dat de planten niet zoo spoe- in bloei schieten hetgeen ook is opge merkt geworden bij de teelt van spinazie, w.iarover in een volgend artikel. C. des Makais (Verboden nadruk) Hoe zal men weten of het zaad goed is, vooraleer het u it te zaaien? Daartoe bestaat er eigenlijk maar een afdoend middel, dit is, het zaad aan de kiemproef te onder werpen. Het eenvoudigst wat men kan doen is, het zaad behoorlijk vochtig en warm te houden om het te doen ontkiemen. Daarvoor be staan zelfs bijzondere kiemtoe- stellen. Men telt de zaden die, na een bepaald termijn verschillend volgens de zaadsoort, ontkiemd zijn. De ontkieming geschiedt na 10 dagen bij de volgende zaden granen, klaver, erwten, wikken,, koolzaad, mostaard, cichorei, heulzaad, tabak, boonen na 14 dagen bij raygrass, wortelen, ti mothy na 21 dagen bij de andere grassoorten na 19 dagen bij de beeten en na 42 dagen bij de fruit- kernen en het dennenzaad. In or.s land krijgt het landbouwpaard meestal haver en daarbij droog voeder met of zonder krachtvocder. Haver, hooi, stroo, ziedaar den grondslag van het paardenrantsoen in ons land, doch zoo is het niet ir. andere landen. In Engeland krijgc n dclandbouwpaarden ookgekookte aardappelen, rapen, enz. Ziehier daarover eenige bijzonderheden uit een artikel geschreven dooi den vee arts Eugène Barbe. In Engeland beschouwt men het ge kookt voeder als uitmuntend-voor het paard, bij koud en vochtig weder. M. Broren zegt dat het gekookt voedsel vooral gunstige uitslagen oplevert „omdat hetzelve warm wordt toegediend. De warmte van het voedsel dringt door het geheel organism en vermijdt het verlies aan voeder dat anders vereischt wordt om het lichaam op die warmte te brengen. De voedermiddelen die door de Engel- schen meestal gekookt worden toegediend zijn aardappelen, rapen, boonen, erwten, maïs, rogge en gerst. In sommige hoeven krijgen de paarden, van November tot Maart niets anders dan aardappelen met stoom gaai gekookt. Eik paard ontvangt 35 kg. per dag eri kan daarmede zijn ge woon werk verrichten. Professor Low raadt het volgende win- terrantsoen aaneen mengsel van hooi, haksei, verbrijzeld of gekneusd graan en gekookte aardappelen \an elk evenveel in gewicht. Volgens hem zijn 15 tot 18 kg. mengsel per dag genoeg voor een paard. Curven pi ijst het kooken der aardap pelen met stoom aan per dag'geeft hij 9 1/2 kg. met 1 kg. haksei Sléchts goede aard .ppelen mogen toe gediend worden en nooit bevrozen aard appelen. De paarden eU n ook wel ongekookte aardappelen, maar deze zijn te zeer af drijvend. lekookt en met teh weinfg zout verdwijnt deze hindernis. Ziehier hoe men te werk gaat men zet ze op het vuur met zeer weinig water en hat zeer snel kooken, wanneer ze bijna gaar zijn, wordt het water afgegoten en de aardappelen terug boven het vuur gein acht om in de n open ketel te drogen. Vooraleer de aardappels te kooken te zeiten laat men hut water aan de kook komen. De aardappels m<. gen niet al tc gaar worden gekooktde paarden hebben lie ver dc knollen als z<- binnen nog een wei nig hard zijn.* De wortelen zijn ook uitmuntend paar- denvoedseidoch worden beter ongekookt gegeven. Sedert lang geeft men. in Engeland,

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1912 | | pagina 3