MELKERIJ HET NEERHOF. Voeding der Dieren. Volkswefenschap. De Voeding en de Melkopbrengst. Heeft de voeding invloed op de samen stelling der melk Voorzeker, antwoorden de meeste lan'bouwers; neen, zeggen sommige proefnemers. In het Melkerijblad, van 24 Juli 1910, tracht M. I^olet deze tegengestelde ziens wijzen in overeenstemming te brengen. Het hooger watergehalte der groene voedermiddelen moet meer de melkaf scheiding bevorderen dan het droge voe der en aldus,'schijnt het, dat daardoor ook het gehalte aan droge stof en vetstof in de voortgebrachte melk moet vermin deren. Doch het groen voeder is niet enkellijk rijker aan water, het bevat ook andere bestand ïeelen in grooter hoeveelheid zoo komt het dat het groen voeder van een vruchtbare weide, waarin voedzame grassoorten overvloedig voorkomen, niet zoozeer het hooger gehalte aan water zal doen gevoelen. Wanneer de koe veel planten afgraast, welke rijk zijn aan gly- cerieden, dan zal daardoor de hoedanig heid der melk verbeterén. Integendeel, weidt de koe op lage, natte weilanden, waar de gewassen minder smakelijk en minder voedzaam zijn, dan zal de melk ook waterachtiger en minder voedzaam worden. Het staat buiten twijfel, dat het aroma en de kleur der boter onder den invloed staan der voeding. Niemand zal looche nen, dat op sommige weilanden, bij voor beelden op de Normandische weilanden, de boter der koeien een bijzonder aroma krijgt, welke ze elders niet heeft; ook weet men dat eenige voedermiddelen, zooals kokoskoeken, invloed hebben op den smaak der boter; deze verandert ook wanneer de koeien van het droog rantsoen op hét groene overgaan. Zooals M. Rolet het bevestigt en zooals overigens iedereen kan waarnemen, som- m ige gewassen hebben een onbèt wistbaren invloed op kleur en smaak der boter pastenaken, roode wortelen, peterselie, thymus in het voedsel doen hun smaak heel wel onderscheiden. Luzern enbeeten maken de melk witter hanekam, boek weit en waterplanten geven aan de melk een blauwachtigen schijn gras maakt over 't algemeen de melk geler. De groene gewassen vermeerderen de smakelijkheid der melk, doch verminderen nare verteeibaarheid, omdatzegt M. Rolet de grooter hoeveelheid zure bvstanddee- len deze melk spoediger in de maag doet kabbelen. Daarom krijgen de kinde ren afgang en krampen van melk drinken zoodra de koeien, die de melk leveren, ter weide beginnen te gaan. Luzern en ra pen loof in het rantsoen maken ook dat de melk afgang bij de kinderen veroorzaaktklaver en voeder- maïs geven aan de melk pisafdrijvendè uitwerking. Sommige planten kunnen aan de melk een min of meer aangenamen smaak geven, zooals de kruisbloemen en vooral de mosterdplant. Eindelijk doet M. Rolet opmerken dat de lentegewassen meer smaak aan de melk geven en de herfst ge wassen dezelve voedzamer maken. Wat den invloed der voedermiddelen op het vetgehalte betreft, dit vraagstuk is op zeer uiteenloopcnde wijze besproken geworden. Volgens langdurige proeven van M. Wauters is deze tot het besluit gekomen, dat de voeding weinig het vet gehalte der melk verandert, maar dat wel ds hoeveelheid melk door het rantsoen kan vermeerderen of verminderen. Het vetgehalte zou vooral van de bijzondere geschiktheid van elk dier afhahgen, eer der dan overeen te stemmen met de hoe veelheid geleverde melk. Verschillende schrijvers deelen deze meening, zooals MM. Jordan, Jcntner. Harnoth, Kellner, Crowther. Andere zijn van eene tegen gestelde denkwijze. Ha'sen zegt dat elk voeder een eigenaardigen invloed heeft op het vetgehalte der melk, maar dat die invloed verschilt van dier tot dier en vol gens het rantsoen waarin dat voeder voorkomt. Men kan bijgevolg niet door vergelijkende getallen dien invloed vast stellen, maar wat men wel kan, is voor sommige voedermiddelen aanduiden of zij mii> of meer invloed hebben om het vetgehalte der melk te vermeerderen of te verminderen. Ziehier, volgens Hansen, de rangschikking van eenige voedermid delen 1° Voeder middelen die hel vetgehalte ver meerderen palmkoeken, kokoskoeken, katoenkoeken, lijnkoeken, de vlinder bloemige gewassen, de voederbeeten met den hals der beet, het hooi. 2° Voedermiddelen die het vetgehalte een weinig verminderen doch die de melkafscheiding bevorderen: maïsgluten, koeken van sesaam, soja en maïs, de wortelgewassen, pulp en suikerrijke voedermiddelen. 3° Voedermiddelen die het vetgehalte bena- deelen koeken van dederzaad, van heul- zaad, bevrozen voeder en rijstmeel. Uit de waarnemingen van Hansen is ook gebleken, dat de uitwerking van de velschillende voedermiddelen zich niet altijd even sterk in eenen bepaalden zin doet gevoelen dat deze uitwerking toe neemt wanneer men verschillende voeder middelen met dezelfde strekking toedient, maar dat ze vermindert, wanrieer men bij dat voedsel andere voeder middelen met tegengestelde uitwerking geeft. F. Pirard Landbouw-Ingenieur (Verboden nadruk) Om de mieren te beletten langs de de stammen der-perzik- en pruimen- hoornen te klimmen omringt men den stamdicht bij den grond met een wei nig icat of katoen, met teer doortrok ken. LIMBURGER KAAS. Benevens de Hervesche kaas, waarover wij reeds hebben geschrevea, bestaat er in ons land ook nog de Limburger of peterselie-kaas, welke in sommige streken van Limburg wordt vervaardigd. De toebereiding van deze kaassoort is zeer eenvoudig; veel eenvoudiger nog dan die der Hervesche kaas ziehier, volgens M Leroy, in korte woorden hoe deze kaas wordt gemaakt De melk wordt niet afgeroomd. De geronnen melk wordt sterk geperst om de wei of hui af te zonderen daarna wordt een weinig gezouten en de wrongel overstrooid met een snuifje fijn gehakte peterselie, bieslook en dragon. Geheel de massa wordt daarna zorg- vuluig met de hand gekneed, totdat alles goed vermengd is: daarna in stukken v«.rieeld welke ongeveer een kilogram wegen. Deze stukken gaan in een vier kanten of ronden vorm, welke langs onder met fijne gaatjes doorboord is. De kazen blijven in deze vormen ge durende acht en veertig urén ongeveer; daarna worden ze op eene rieten mat of op lang stroo te drogen gelegd, in de zon of in eene droge, warme plaats. Het drogen moet spoedig afloopen en mag niet langer duren dan acht of tien dagen. De droge kazen worden met wat fijn zout overstrooid, op versch stroo gelegd enin een frische en vochtige plaats gebiacht. Ziedaar in gansch hare een voudigheid de eerste bewerking welke d ze kaassoort moet ondergaan. Nu iaat men de kazen tameiijk lang liggen, totdat op de korst de schimmel als een witte dons verschijnt. Deze schimmel wordt afgeborsteld met een borstel, die men in gezouten water doopt. Eenige dagen later verschijnt de schimmel opnieuw en hei haalt men het afborstelen. Dit afborstelen gebeurt drie- of viermaal in de drie maanden of wat langer, dat de kaas noodig heeft om tot rijpheid te komen. Om goede Limburger kaas te maken zijn er maar drie zaken te verzorgen het drogen, het zouten en het herhaal delijk afborstelen tot op het oogenblik dat de kaas rijp is, hetgeen men bemerkt aan de blauw roode, gele, zwarte en bruine tinten die op de korst verschijnen. Daarna worden de kazen in tinpapier gewikkeld en in den handel gebracht. In Duitschland en meer bepaaldelijk in Saksen, Wurtenberg en Beieren, wor den kazen gemaakt, die veel gelijkenis hebben met de Limburger kaas, doch deze hebben een onaangenamen geur. Deze Beiersche kazen staan daar ginder bekend onjer den naam van baksteenkaas. In den handel heet men ze kleine of groote Limburger kaas volgens den vorm. De v rm is meestai langwerpig vierkant, de grapte meten 12 een imetc-r lengte op 4 tot 5 centimeter zijde, de kleine 9 centi- meter op 4 centimeter zijde. In Frankrijk wordt ook peteiseliek.ag gemaakt, welke echter geen overeenkomst heefc met de Limburger kaas; 't is eer der eene soorc Maroilles-kaas, deze ech ter heeft eene geheel anderen smaak; 't is eene der beste vette kazen welke in het noorden van Frankrijk gemaakt worden. The Dairyman (Verboden nadruk) De bladeren van de prei ontwikkelen zich regelmatig i- twee richtingen, evenals een leiboom. Dit zal men in acht nemen bij de verplantingom de bladeren steeds in de richting der r{jen te houden. Op die wyze blijft de ruimte tusschen de rijen open de gewassen krijgen meer licht en de zorgen wel ke men gedurende den groei heeft toe te passen, hunnen beter uitgevoerd worden. Voeding van Leghoenders. Reeds hebben wij dit onderwerp in vorige artikels behandeld, indien wij er nu op terugkomen is het om eene ameri- kaansche voedingswijze der leghoenders te bespreken. Dit stelsel werd medegedeeld door M. Maurice Raquet in een landbouwblad van April 1.1. (Progrès agricole) het heeft veel overeenkomst met de droge voeding, welke wij destijds hebben leeren kennen en aanbevolen voor de kiekens. Ziehier eenige bijzonderheden o ver deze amerikaanscue voedingsproeven. De hennen waren in de weide groot gebracht en verbleven n' :-A ,n - temb. v »-n .-veigebrach: u.-.ien in de leghokken. Vaar ze den Winter /.enden moeten dop: breng» n. Om rl-, t- pl -v!i i- gen overgang, welke altoos noodlottig is op het eierleggen,te vermijden, nam men eenige voorzorgen welke we verder leeren kennen. Op die wijze konden ze gewen nen aan eene geheel andere en sterker voeding. De wintervoeding bestond uit een zeker hoeveelheid droog graanwelke's morgens werd gegeven en uit droog Mash dat altoos te hunner beschikking was in een voederbak. Daarenboven vonden ze in hun hok oesterschelpen, droge geraspte beenderen, kiezel, houtskool en altijd zuiver en gezond water. Ook kregen ze nog daarbij wat klaverhooi. De droge granen, welke ze ontvingen warfen, per 100 hennen; 4 liters maïs 's morgens, 2 liter tarwe en 2 liter haver te 10 uur. Deze waren de twee eenige regelmatige maaltijden per dag. De Mash» was zeer verschillend samengesteld, ten einde de vogelen beter gewoon te maken aan het wintervoeder. Om nu trapswijze, vanaf begin Sep tember, de jonge hennen tot het droog voeder voor te bereiden, bracht men ze eerst in eene onlangs met gras bezaaide afsluiting, waar ze verbleven totdat het koud werd. Dan kwamen ze in eene engere afsluiting, waarin ze meer gras vonden dan in de eerste en tezelfdertijd werden ook veranderingen toegebracht aan de mash. Deze was als volgt samen gesteld Eerste maand (september) in het leghok; Zemelen 300 kg. Geplette maïs 100 kg. Kortmeel 100 kg. Vleeschafva! 100 kg. Tweede maand (october) in het leghok: Zemelen 200 kg. Geplette maïs 100 kg. Kortmeel 100 kg. Bloem 100 kg. Vleeschafval 100 kg. Derde maand (november) in het leghok: Dezelfde toebereiding als in october, met bijvoeging van 45 kg. lijnzaadmeel. Vierde maand zelfde samenstelling als de 2-' maand. Vijfde maand zelfde samenstelling als de 3® maand. Dit voed- rmengsel werd in een bak gezet en a.tijd in overvloed ter beschik king der hennen. ZiehLr nu hoe de opbrengst in eieren met d :ze voeding is geweest (300 hennen. Plymouth Rocks, ge streepte) Opbiengst van Heifst en Winter 1904 Maanden. Getal eieren. Gemiddeld per hen September 139 0.46 October 725 2.42 November 984 3.28 December 2926 9.75 Totalen 4774 15.91 Volgens deze getallen,zegt M.Raquet, was de gemidd- 1de opbrengst niet erg vermeerderd in het begin van den heifst, maar de toeneming ging daarna zeer snel en in December, gis men vooral verlangt veel eieren te mogen rapen, was -de op brengst het hoogst. Dank aan deze voidiDgswijze zag men ook de hennen goed gezond blijven, ze bleven bevrijd van stoornis in de verte ring en van leverziektedaarenboven bleven ze vrij van ruiven in het begin van den winter. De hennen die na het ruiven tofbroeden bestemd waren, kregen alsdan het vol gende voedermengsel Zemelen 400 kg. Geplette maïs 50 kg. Kortmeel 50 kg. Vleeschafval 100 kg. Ongeveer één maand voor het paren ontvingen de vol wassen hennen en hanen hetzelfde voedermengsel dat -we hierbo ven beschreven hebben voor de 3e maand der leghoenders. Daardoor vermeerderde de vruchtbaarheid der vogelen, het aantal bevruchte eieren, de kracht der jonge kiekens. Ayicola. (Verboden .cadruk). In Engeland en in Denemarken worden reeds de.Röntg en-stralen gebe zigd tot het keuren der eieren. Een versch ei is gansch doorschij nend. Wanneer een kleine vlek zicht baar is behóórt het ei lot de tweede klasse eene groote vlek beduidt, dal het ei geen handelswaar meer is. Eene maatschappij welke deze wijze van eierkeuring heeft ingevoerd,levert elke locek te Londen ongeveer 200.000 eieren. HET PHOSPHOR. Iedereen kent het phosphor, heeft hij het niet gezien, er van hooren spreken heeft hij zeker. Over enkele jaren nog werden al de vuurstekskens uitsluitelijk met phosphor gemaakt. In haren eenvoudigen toestand, zooals uit de lichamen getrokken wordt, want in de natuur bestaat er geen onverbonden phosphor, is deze stof eenvast, geel achtig en doorschijnend lichaam, dat zachtjes aan door de lucht verteerd wordt en in de duisternis glimt. Onder water bewaard, bedekt zich de stof met eene witachtigekorst, welke nietdoorschijnend is, maar het lichaïm blijft inwendig onaangetast en vergiftig. Wanneer men phosphor in een geslo ten vat op 250 graden warmte brengt, is het niet meer lichtgevend, verliest veel van zijne ontvlambaarheid en wordt rood van kleur. Wit phosphor ontvlamt reeds op 60 graden en rood eerst op 260 graden. In de natuur komt het phosphor steeds voor onder vorm van phosphatendit is phosphorzuur verbonden met kalk, mag nesia, potasch enz. In dieren en gewassen bevindt het phesphorzuur zich niet alleen verbonden met een basis, maar ook met sommige organische stoffen om alzoo phosphatie- den» te vormen, wier samenstelling tot op heden niet met juistheid gekend is, maar welke men steeds heeft beschouwd als «lecithienen» kristalachtige stoffen, met wasachtig voorkomen en oplosbaar in alcohol, tot stand komende uit de verbinding van phosphorzuur met vette zure en met cholien. De organen van het zenuwstelsel (hersenen, ruggegraadmerg, zenuwen) bevatten veel phosphatieden, terwijl de beenderen rijk zijn aan ka k- en potasch- phosphaten. Melk bevat ook phosphorhoudende samenstellingen en men vindt deze over vloedig in botermelk. Dit product wordt dan ook veel verbruikt door de landelijke bevolking van het Viaamsche land,even als door de bewoners van het noorden van Frankrijk. De botermelk wordt in zekere raatè aanzien als een geneesmid del en een voedsel van eersten rang. Volgens Domic en Darie moet de goede uitwerking van de botermelk toe geschreven worden aan de lecithienen, die ze bevat. De lecithienen zonderen zich gedeeltelijk af van de mtlk bij de ontiooming, ze blijven in opgelosten voim tijdens het karnen, waardoor de botermelk dan eindelijk eens zooveel van die stoffen inhoudt als de melk. Boter melk mor t frisch verbruikt worden, niet verwarmd en dan is ze zeer goed voor de zenuwziekten en de ziekten van het ge raamte. Vooral voor de jonge organismen is de botermelk een gepast voedsel. In de kaas vindt men weinig phosphatieden.. In de gewassen is de hoeveelheid organisch phosphor zeer verschillend. Sommige groenten, zooals salaad, erw ten, boonen, rhabaiber bevatten er tamelijk veel en kunnen daarom mei voordeel verbruikt worden. In het die renvoeder vindt men de meeste phos phorverbindingen in de granen, de voederkoeken en het hooi. Ziehier volgens M. Magnier eenige getallen aangaande het gehalte phosphor zuur in verschillende voedermiddelen: 100 aschbestanddeelen van vleeschsoep bevatten aan phosphorzuur 26.24 deelen; van paardenvlecsch 46.74; van ossen- vleesch 48.13; vankalfsvlecsch 34.36; van varkensvleesch 44.47; van eigeel 60.16; van eiwit 3.16 van tarwe 62.59 van rogge 47.35 van aardappelen 11.91 van boonen 34.50 van linzen 36.30van wortelen 8.37; van witte kooien 15.99; van spruitkoolen 23.91; van asperge 18.32 van koemelk 28.04. 't Is vooral in de meelsoorten dat de mensch de onmisbare phosphorbestand- deelen 'voor zijn lichaam put. Wanneer het phosphor ontbreekt in de voeding der dieren, lijden, deze aan been derziekte en beenderverzwakking. Het kan soms noodzakelijk zijn phos phaten bij het voedsel van mepschen en dieren te voegen, maar men neme daarbij in acht dat deze toevoeging moet gebeu ren onder vorm van glycerophosphaten, omdat deze het best kunnen toegeëigend worden Altoos zal het doelmatigste zijn, voeder middelen te gebruiken,welke l ijk zijn aan dit bestanddeel. Daar men nu weet dat de gewassen, welke op eenen phosphaat- rij ken" grond groeien ook meer phosphor zuur inhouden, zal men begrijpen, welke voorname rol de phosphorbemesting in den landbouw vervult. F. de Vineski (Verboden nadruk). De Landen, die de Internationale overeenkomst tot bescherming der voor den Landbouw nuttige vogels zijn toege treden zijnZwitserland, Duitschland, Oostenrijk-Hongarije, Delgie. Spanje, Frankrijk. Griekenland, Lichtenstein, Luxemburg, Monaco, Portugal, en Zweden. De onder bescherming geplaatste vogels zijn de volgende de grasmus- schen, de zwartkeeUjes, de meezen, de pilpits, de zwaluwen, de vliegen- vangertjes, de koewachterljes, de leeu werikken, de spreeuwen, de merel, de lijster maar niet de groote lijster of kramsvogel, noch de winterlyster, de vinken, de distelvinken, de sijsjes, de italiaansche sijsjes, de koekoeken, 'de boomkruipers, of boommeezen, de halsdraaiers, de hoppen, de spech ten, de kauwen of kerkkraaien, de bergraven, de steenkraaiende kerk uilen, de ooievaars, de zwanen en alle soorten van nachtroofvogels bij uitzondering van 'den groolen katuil.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1913 | | pagina 4