Pastoor Hugo Verriest
HUGO VERRIEST. v
:élöj 3'32 4,01 6'13 7,37 8'27 15,20 I7'44 ,9'13 ",I0 I
ZOADAG I 7 AUGUST1 1913.
o centiemen hel nummer
66slP Jaar 4596.
Dit blad verschijnt den Zater
dag van iedere week onder
dagtcckening van den volgenden
dag De prijs ervan is voor
de Stad 3 frank met den Post
verzo.ulcn 3.50 frank 's jaars.
voorop te betalen- Dc insehrij I
ving eindigt met 31 December I
t der kwittantii.ni
do.
de Pos
uigen zijn t.
li den schuldenaar
Men schrijft in bij C VAN DEI
PUTTE (IOOSSENS, 31 Korte I
1 alle Postkan-
i des Lands
DE DENDERBODE
G O 9 S I) 1 1: NST
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Slad en 't Arrondissement van Aalst.
HUIS G E Z I N E I G E IIII SI V A I) E It L A i\ D T A A E
Annoncen, per drukregel Ge
wone 15 centiemen Kleine
Aankondigingen fr. 0,60 <3 ik 4
regels,; Reklamen fr. 1,00; Von
nissen op 3C bladzijde 50 centie
men. Dikwijls te herhalen
bekendmakingen bij accoord.
Niet opgenomen handschriften
vorden niet teruggestuurd.
I lecren Notarissen worden
-ricndelijk verzocht hunne in-
endingen tedoen.uiterlijk tegen
den Vrijdag in den vooi middag.
Voor de advertentiën uit
vreemde landen zich tc wenden
ten bureele van dit blad.
VRIJHEID
IJZER EN W EG. Vertrekuren uit Aalst naar
't'. r. Q.i-. DenderleeuwBrussel (Noord) j Hofstade, Gijsegem, Dendermonde, Lokeren, Moerbekc,
3ó3 -I1 -I 5)0/ 5»2^ 5,39 6,12 6,46 *7.31 7,44* 8.54* *9,269,26 Eecloo, met aansluit, te Denderm. naar Antwerpen (Mid.st.):
Dradlrlwto, Ni'^w,ö~nii»d.bM*»n,LMK„,Ath, liergen: I
I 22,18 ■•22,57 '0,39.
Lede Wetteren
'0,55 6,40 8,38 '10,24 12,06 '12,17 14,34 rt6,26 18,09 ri^>44
19,38 20,41 n.) 22,18 jj
Brugge Blankenberghe r6,o8 7,22 9,59 10,24 12,55 *3j
I5A5 I7s°5 18,31 18,38 18,44
5>39 7»44 i°»or TX.50 14,33 16,28 17,37 18,55 21,08
Erpe-Meire, Burst, Herzele, Sottegem, Ronsse, met aanslui
ting te Sottegem ett Ronsse voor Kortrijk
••3.23 4,17 7,40 8,59 ">54 r4-p *r7>42 *gaat tot Sottegem.
Moorse 1, Opvvyck, Londerseel, Willebroeck. Boom, Ant
werpen, met aansluiting te Londerzele naarMechelen
*4,02 3.45 9,02 n.55 14,48 18.no *19,50 (*naar Opwvek)
Dc treinen met een of eenaangeduid zijn rechtstreeks.
Brugge Heyst 6,08
17,05 18,51 18,38 18,44 21,08
9,59 10,24 12,5
13 02.15,1
DUUR ITRAM.
Aalsi (Koophandelstr.) naar Oordegein 7,32 8,55 11,55 15,20 19,12
Aalsl -Zcebergbr n. A 111igein, Assclie <9,2.5 11,55 14,21 16,45 20,14
Vertrekuren uit de volgende Statiën naar Aalsl
Brussel Denderleeuw 4,41 '5,40 5.58 6,34 6,44 7,07
7>4°* 7>47 7>53* '&>25 *9,279,32*10,10 10,41 11,40 11,44 12,09
*12,2512,31 13,24 14,35 'I4.42 ri5,57 '16-07 16.25 16.28 16,32
*17,06 '17,13 17.56 '18.08 18.14 19,52 "0.40 20.57 r22.2i 23.55
Bergen, Ath,Lessen,Geeraardsbergen, Ninove, Denderleeuw:
4.42 5.16 6.43 8.45 xi.41 13.47 17.23 18.30 19,50
Ronsse, Sottegem, Herzele, Burs:, Erpe-Meire met aanslui
ting te Ronsse en Sottegem van Kortrijk naar Aalst
(Zaterd. v. Sottegem 5,36) 6,24 10,23 11.45 15-33 (*9>43 tot
Sottegem) 21,34 vun Sottegem.
Antwerpen (Zuid), Boom, Willebroek. Londerzele. Opvvyck,
Moorsel, met aansluiting van Mechelen naar Aalst
4.556,126,42 8,14 0,49 (10,05 ovcr Denderm. 1 11,22 13,40
15,22 17,04 19,04
Eecloo, Moerbekc, Lokeren, Dendermonde, Gijsegem,
Hofstade, met aansluit, van Antwerpen (Middenst.) n. Aalst:
5.ix 8.12 10.02 11.38 13.27 16.52 19.05 20.38
Gent (Zuid).
4-4= '5,42 '5.5U 7.11 '8.22 '8.43 '9-28 ro-55
ri3,32 13.40 '15.00 Terv. ri5.47 '16.24 17.33 l8-59 - O I°
'21.50 21.53 °>-5
WetterenLede.
4.59 6.18 '7.27 '0.44 11.22 14.07 18.01 '19.15 2Q-37 22-1^
Blankenberghe Brugge.
5.50 6.53 '8.28 10.53 14.53 14.53 17.20 20.04
Heyst Brugge.
5.33 ^.07 '6.30 '9.47 10.34 1356 '17-14 19-47
Qi 1-: su m.
Oordt'g
I - Aalsl 5,15 8,11 11,11 11,20 18,25 Assche (Staatsstatio) Aalst 6,30 10,53 13,18 15,30 19,15
Aalsl 6,56 11,17 13,18 15.56 19,41 UURTABEL van den 1 Juli tot den 30 Sept.
Ir
Dit nummer vvezc eerbiedig- en genegen opgedragen aan
T V
den groeien West-Vlaming, den gevierde» spreker die op den
helderen hoorn non zijn woord liel waklier-worden blies van X
Vlaanderen (AxdiiC de Ridder). X
«v»
Slrenvels' gespierd
door al onze gouwen
jroza hoeft reeds
0s een forsclt-gal-
tnontle feeslbazuin hot j ubelgotij van
Verriest ingeluid. L il alle. gewesten nu,
gaal naar hel eenzaam
Ingoyghem
een sloet. golven van geleerden en kunste
naars, van geestelijken en Iecken, van
wild-joelende sludentongilden, voelende
allen éénzelfde bloed door hun polsader
bruisen, dragende allen 111 bun blikken
éénzelfde schittering van geestdrift en
vreugde, gedreven allen door éénzelfde
kracht. Een kracht die de spieren staalt,
de longen verruimt, de borst doel uitzet
ten in deze.
Uitverkoren streek
met baar lachende, hemelen, welvende in
cindelooze vergezichten boven do wente
lende zeeën van groen en goud-koorn
met baar rnwstreelende-winden varende
als een zege-mart! door de vlakten hier.
Dit'is do uitverkoren streek van Vlaan
deren Vlaanderen 'dal onlwaakt is,
Vlaanderen dat springlevend bloeit I hans,
Vlaanderen dat in eoncn optocht van
duizenden zijner kinderen, zijn
Levenwekker,
Pastoor Hugo Verriest, vieren komt
Gegroet, o Meester, wiens naam wij
niet uitspreken zonder ontroerd te zijn,
zonder terug te denken aan Gezelle en
Hodenbach die voor ons toch nooit heele-
manl zijn gestorven, oindat hun beider
ziel, krachtiger nog dan in hun werk in
l' bleef voortleven, omdat hun adem ons
toefluisteren kwam in uw woord, omdat
wij al bun machtig denken en voelen
móchten terugvinden in U. Gegroet, o Gij.
die door Gezelle werd geliefd als niet één
van zijne leerlingen. Als een vertroeteld
Johannes kind
hebt gij mogen rusten op zijne borst, om
to beluisteren al het diep menschclijk
wee dat daarbinnen, als een Becthoven-
sonato, iri bange snerpende akkoorden
lag te klagen om te voelen den driftigen
klop van dat groot hart, dat in verzen
vol kinder'ijk-trillende vreugden en ver
rukkingen de schoonheid van ons Vlaan
deren heeft bezongen
Gezelle lieeft U gevormd en gewijd lot
zijnen
Vurigsten discipel,
1' ziel en brein vol gegoten met zijne
idealen, U als het ware zijn eigen wezen
ingestoi t in eene levenslange zielscom-
inunie.
Zoo zijl gij dan gokon en, met uw
preulsehen stap, met uw lenigen hand
zwaai, mei den monkel van stil geluk
om uw fijn gesneden mond, den straal
van vurig denken 111 uw vinnig-laaiende
oogen, den lach van hoopvol droomen
op uw brccd-glanzend voorhoofd, oin uit
te zaaien over Vlaandorens akker, kla
rend in den verren goudglans van 't zon-
slrepend Oosten,
Het levenwekkend zaad
dat Gezelle U toevertrouwde.
Zoo hebt gij dan, onder uw leidend
nebaar, eene ganscho keurbende van
Vlaamsche knapen doen groot groeien,
bun zielen dronken gemaakt van ideaal,
.•en heelc wereld droomen van Yolks-
ontslaving en Volksgrootheid voor den
koorlsigen vleugelslag van hun jonge
werkkracht geopend.
Zoo moogt gij thans ook met fierheid
verklaren, dat het schoonste gedicht dal
gij ooit voor Vlaanderen hebt geschreven,
uw geliefkoosde
Berten Rodenbach
is geweest, dit kind van uwen droom,
die wonderbegaafdo, tc vroog eilaas van
„w liarl gescheurd, maar wiens geest,
hoven gral en dood, ouzo knapen blijtt
begeesteren en ten strijde aanvoeren.
In u drieën, liezell.-Verriest Koden-
bacli, begroeien wij liet
Driemanschap
der katholieke Vlaamsche beweging. Gij.
Meester, hebt in hun midden geslaan,aan
beiden de band gegeven, en dat gij ons
alleen zijt overgebleven, maakt dat wij
l' dubbel lief hebben om wille van zij die
heengingen.
Heli dank. heb dank om al hetgeen „1.1
voor Vlaanderen hebt gedaan
Wie zal ze tellen, dc voordrachtzalen,
tegen wier achtergrond uw
Rijzige gestalte
zich heeft afgeteekend Wie zal ooit
weten wat al harten gij hebt warm go-
maakt, wat al geesten in geestdrift ont
vlamden onder den too ver van uw zoct-
zingend, klaar-beeldend, zacht rhytmee-
rend woord Dal woord is geweest, de
Levende feestklok
van Vlaanderen, die overal strijders heeft
doen bijeenschouderen, krachten ontwa
ken, oogen schilleren, harten blaken,
zielen juichen
In een groolsohe zege-vaart, komt
thans Vlaanderen L' zijn dank zeggen,
U zijn liefde vertolken, U verblijden door
het verloog van zijne reuzig ontplooide
strijdkrachten, U wenschcn in dien één-
stemmigen hartekreet van duizenden
uwer vrienden 011 bewonderaars
Goede Meester, leef nog lange, lange
jaren!» El,MAR.
/.ijnc loopbaan.
Hugo Verriest. werd den 25 November
1810 geboren to Decrlyck, nabij Kort
rijk, uit voorbeeldige Vlaamsche ouders
van klinkklaar allooi Hij slamt af van
eene ganscho kunstenaarsfamilie Zijn
vader, die liet ambt van koster vervulde,
was onder velerlei oogpunten een begaafd
man, en hij liel zijne kinderen groot
brengen in letterkunde en muziek. Hun
muziekleeraar was niemand anders dan
de grooto
Peter Benoit
die tweemaal te week, met zijn viool
onder den arm kwam afgestoken van het
naburig liggend dorp Harlebeke. Buiten
huis kreeg Hugo zijn eerste onderricht
van vader Henier, den wolbekenderede-
rijker wiens Fabelen behooren lot
de. allemaiefste, persoonlijkste en
levendigste- onzer Vlaamsdie litera
tuur '(A. De Ridder). Uit do school van
vader Ronier, ging Verriest als student
over naai T klein Seminarie van Ronsse
laere, waar hij weldra den ontzaglijken
invloed van
Guido Gezelle
zou ondergaan, en naar diens idealen
heel zijn levensbaan richten. Daar stu
deerde hij in gezelschap van een gansclie
keurbende stoere, Vlaamsche kerels
Karei Callebert, Jan de Jonckheer, Gustaaf
Verriest, zijn broer, de vermaarde
oud-professor der Leuvensche Hooge-
scliool, Karei de Gheldorc, A:iclor Van
Coelic, en zooveel anderen die allen met
pon en woord maclilig hebben gestreden
voor Vlaanderen. Hugo voleindigde zijne
sludieëii in 't groot Seminarie te Brugge,
waar hij do, gelegenheid vond om in
nauwe» vriendschapsband voort om te
gaan mot zijnen gebannen en
Aanbeden meester
Gezelle, die het bitter tijdstip der vervol
ging was ingetreden. Hij werd priester
gewijd in 1804. Na een lijdeko gedoceerd
te hebben als lecraar van Fransch tc
Brugge, werd hij in 1867 professor van
poësis benoemd in hetzelfde geslicht
waar zijn meester eene ganscho omwen
teling had teweeg gebracht 't klein
Seminarie van Rousselaere. Men zie in
een verder artikel wat al goeds Verriest er
Met reuzengreep
heeft uitgestrooid in de harten zijner
leerlingen. Hij ging er in 1873 over naar
de rhetorika. Daarna plaatste men hem
als bestuurder te Heule, vervolgens te
Yperen waar hij gedurende tien jaren
stond. Eindelijk, na weinig tijds pastoor
geweest te zijn te Waclcen, werd hij in
dezelfde hoedanigheid benoemd te
Ingoyghem,
het beroemd geworden dorp, waar hij
nu de zoete zomersche avonden van zijn
veelbewogen leven geniet. Evenals zijn
meester heeft Hugo Verriest liet brood
van vervolging en miskenning mogen
iten hij verpersoonlijkt onze Vlaamsche
Nog andere broers van Hu^-o
Karei Verriest, werd notaris en burgemeester te
Deerlytk. Na één jaarstudie werd bij aan -Ie Gent-
schc Hoogeschool, met de (.-rootste ouderscheiding
gepromoveerd tot doctor in liet notariaat.
Adolf Verriest. advokaat en scliepone te Kortrijk,
dichter en componis*. Peter Benoit heelt zijn ge
dicht Uk I.kik - getoonzet.
Beiden -zijn overleden.
beweging Doch die vele smarten welke
hij heeft geletien, liggen i'iep bedolven
onder zijn
Gouden levensoptimisme
waarmede hij alle leed heelt weten boven
te komen, evenals zijn kloek levenslustig
gestel al de aanvallen van ziekte en
ouderdom heeft weten te trotseeren.
Reeds lang door zijn volk op een voet
stuk van liefde en vereering getild, heeft
Verriest ook in de laatste jaren van hoo-
gerhand de onderscheidingen bekomen
waarop hij, meer dan wie ook, recht had.
Op 30 Juli 1906, werd hij tot ecre-
dokler, 'loctor honoris causa in wijs
begeerte en letteren van dc
Hoogeschool van Leuven
uitgeroepen. Vroeger reeds, einde 1905,
werd hij tot briefwisselend, en later tol
werkend lid der Koninklijke Vlaam
sdie Academie gekozen.
Hij is tevens ridder der Leopoldsorde,
lid van do Maatschappij voor Taal cri
I.etteren te Leiden, er.z.
De Leeraar
Verriest was als leeraar al oven groot
toovcraar als zijn geliefde meester. Beur
telings professor van poësis en rhetorika,
in 't Klein Seminarie tc Rousselaere.wist
hij aldaar met zijn artistiek temperament
mot zijn fijnen zlelkundigon geest, met
zijn hart vol goedheid en liefde, met zijn
gecstilriftig-zingend woord een waarlijk
magnetiseerden invloed
uit te oefenen op zijne jongens die hem
vereerden als een afgod, naar hem luis
terden als naar een orakel, en wier jeug
digekracht-zielen onder zijne meesterlijke
leiding opgroeiden en zich ontplooiden in
een prachtigen lentebloei. Daar leefde en
roerde toen eene gansclie schaar van vu
rige, Westvlaamsche koppen als Constant
Lievens, Renaat Adriaens, Kamiel Wat
teeuw, Lauwers, Brnwier, de jonge dfcli-
tor Alfred Weustenraad, en bovenal
Albrechl Rodenbach!
Dat was, schrijft D' Leo Van Puyvelde,
een lentebotten vol belofte van een blozend-
rijpen herfst. Boven dit sprietelend leven
scheen de zon die meer dan aarde en lucht en
regen dat alles deed groeien. Boven die
schaar jonge vaardige Vlamingen zwaaide het
leidend gebaar van leeraar Verriest.
Hugo Verriest was voor zijn leerlingen de
heraut van een nieuw geestesleven.Hij wekte
hunne persoonlijke eigenschappen op, zaaide
gedachten in hun geest, gaf hun wat hij in
zich had aan schoonheid en waarheid.
(Alhrccht Rodenbach door Dr Leo Van Puy
velde, bl. 21.
Tusschen den professor en de studenten
scheen er soms '11 magnetiek fluidïum te
vibreeren, 'n onverklaarde sympathie te cir-
culeeren... de kiesche, behendige goedheid
van den professor stilde alle kwetsuren,
troostte elke ontmoediging. Zoo schrijft
André De Ridder. Doch
Het zijn vooral
diegenen, welke deze onwaardeerbare
lessen konden genieten of ze van nabij,
door den mond lnmner bevoorrechte me
destudenten mochten loeren kennen en...
benijden, die aan het onderwijs van H.
Verriest enlhousiastc bladzijden hebben
gewijd.
Ir Lauwers, heeft in volle begeeste
ring 0 a.dc volgende indrukken daar
over neergepend in De Vlaamsche
Vlagge(Hugo Verriest-nummer, XXX®
jaargang, IV® aflevering).
Even als visselkes die wellustig zit
ten te vrikkelen in helder, stroomend beek
water even als opengaande bloemen die
gulzig, in den morgen, het zonnelicht opzui
pen zoo dronken zijne leerlingen, zat van
welgezindheid, geheel 't jaar lang, den ver-
kwikkenden, groeizamen dauw van zijn
levendmakend woord.
Levendmakend, ja immer leven ge
vend. en jeugdigen, weelderigen groei, aan
elke ontwakende hoedanigheid huns herten,
aan elke ontluikende begaafdheid van hunnen
geest klaarte en blijdschap strooiend over
geheel hun wezen.
- In stede van alle dagen te verlangen en te
gapen tot dat de belle klonk voor den speel
tijd, zaten zijne leerlingen aandachtig, ge
boeid, betooverd te luisteren op zijne zoet
vloeiende, hegecsterende bert- en zieldoor
dringende welsprekendheid Dc stonden van
den leergang schenen hun.als de klokke ging,
tc kort geweest en te gauwe weg en als wij.
de jongeren, aan tafel gezeten, onze makkers
uit rhetorika hoorden vertellen, met brabbe
lende mondsvollen en glanzend gelaat," over
die wondere lessen, zaten wij te hunkeren
van verlangen om ook de blijdschap van die
lessen te mogen genieten.
En die leergangen waren geest-spijze,
zieledrank en herte-troost, zoo wel voor de
geringste studenten als voor de prijsbolders.
Hier mocht hij vergeleken worden met eenen
waakzamen hovenier die even veel tijd en
zorg besteedt aan het nederigst kruid als aan
de hoog-opschietende rood-laaiende kerkroo-
zen van zijnen lochting.Met den beginne van
elk jaar nam hij, om zoo te zeggen,zijne leer
jongens in handen,hij betastte ze, ondervroeg
en onderzocht hun hert en geest, en ontwik
kelde op wondere wijze de slapende begaafd
heden die in elk van hen geborgen zaten.
Overal waar hij kiem of keeste vond, bracht
hij zonnelicht en dauw, deed hij botte en
bloeme schieten en vruchten groeien.
Zijne studenten zagen hem geren, en hij
was ze, met hert en ziele, genegen en als
hij 't einden 't jaar, diepe ontroerd en met ge
broken stemme, vaarwel zei aan zijne leer
lingen, zaten er velen, op hunne banken,met
de tranen in de oogen.
Is het dan te verwonderen dat zijn invloed
overging, van uit Rhetorika, tot op de stu
denten van het gansche gesticht Geheel het
kollegie draaide op zijnen duim en met de
leerlingen kon hij doen wat hij wilde.
- - C'est un charmeur zei Mgr. Faict
- - II ensorcelle mes éièves -zei E H
Delbar."
AVie zal zeggen, wat
Onschatbare weldaad
het leeraarschap is geweest voor den jon
gen Roclienbacli, den heerlijk-begaafde
uic 'in volle fériU"sterven ging f Wij laten
hieronder enkele uittreksels volgen van
den prachtbrief dien hij in December 1875
aan zijnen beminden meester schreef. Dit
laat ons even oenen kijk werpen in de
mysterieuze afgronden van die onstuimi
ge ziel, waarover Verriest als eene moe
dor heeft gebogen gezeten om haar te.
koesteren, haar te laven, haar het licht
en de warmte in te gieten van zijne lief
derijke woorden.
Ik bedank u, Mijnheer, dat gij mij de
gelegenheid verschaft u te zeggen wat ik u
anderszins nooit en had kunnen zeggen waar
schijnlijk.
Al dezen die van hier weggaan na onder
uwe handen te zijn geweest, dragen in de
ziel eenen schat mede, hun geluk, hunne
macht, voor nu en voor later, men mag zeg
gen hunne tijdelijke en eeuwige zaligheid, en
ter zeiver tijde eene erkentenisse die weini
gen rondom hen begrijpen, voor u, uit wiens
handen en ziele zij den schat ontvingen.Maar
daar zijn er die 0111 reden van bijzonder wezen
of gesteltenisse, u meer dan de anderen ver
schuldigd zijn. Van dezen ben ik, Mijnheer.
Voor dat ik bij u was, is er mij van tijd tot
tijd een woord ontsnapt hoe ik licht en sterk
te en raad en hulpe noodig had en hoe ik
verlangde 0111 bij u te zijn en kunt ge niet
pcizen, Mijnheer
Want mijn verstand heeft licht noodig,
licht en zekerheid want letter verstaat het
omdat het alles tc oneindig vindt. Nauwelijks
heeft men iets gevonden en meent men het
te vatten en te vamen,of men ziet hoe schrik
kelijk verre het strekt al alle kanten. En van
daar lijk een angst en gejaagdheid en onze
kerheid in het studeeren. E11 dan, misschien
om reden daarvan, nooit en kan ik mijnen
geest dwingen bij iets te blijven en hij zweeft
zoodikwils van 't eene naar 't andere, beel
den scheppende, en dwalende verre, verre
van den boek die daar open ligt, of zelfs
maar dan niet in uwe klassen verre van
den meester die spreekt. Als gij spreekt dan
voel ik het licht door mijne ziele stroomen,en
ik ben dan niet gejaagd, maar versta,begrijpe
en omvatte, en hebbe meer verstand dan an
derszins. En gij leert ons 't aanhoudend
werk en het machtig grijpend gepeis....
O, mijnheer, wistct gij hoe dat uw woord
somtijds valt lijk dauw in de bloemen, lijk
regen in het brandende zand, voor die ge
jaagd was en ongerust, hakend naar Orde en
Vrede, en dorstig naar goede hoop.
Licht voor het verstand, vrijdom en orde
en vrede voor het herte, dat ben ik u ver
schuldigd. Ook nog kracht voor den wille.
Want dat is bijzonderlijk flauw bij mij, in
gemeene dingen, en daarom, ook in grooter.
O hoe dikwijls en kiezeik den leesboek niet,
en dat dagen en weken lang. En gij leert ons
kloek en sterk van wille zijn.
Ik ben u dan veel verschuldigd, Mijnheer,
maar dat is meerder nog voor mij, die nooit
niemand gevonden hebbe voor dat ik u vond.
O dat hand, waarvan ik sprak, dat leidend
hand, in den donkeren gezocht, in den zwar
ten nacht, het was wel uw hand dat ik meen
de, het ccnigstc. En daarom nog te meer moet
ik dankbaar zijn.
Het is ook gij die in mijn herte de liefde
beteugelt en richt voor ons heilig arm Vlaan
deren. O waarschijnlijk is het omdat ik mij
altijd aleene gevoeld hebbe dat een grooter
deel mijner ziel aldaar is gekeerd, en van
drar waarschijnlijk die wilde liefde voor
Vlaanderen en al wat hem aangaat Gij die
met ons doet wat gij wilt, gij licbt ze beteu
geld en, dewijl de macht het geweld niet en
is maar de wel bespaarde krachten, gij hebt
die liefde krachtiger gemaakt
Dat peisde en schreef ik voordat ik u de
zen nuchtend in school hoorde. O 't cn is
niet genoeg gezeid. Ik had moeten schrijven
op die oogenblikken van begeestering als men
dieper peist en gevoelt, en nog Zulke din
gen en willen van onze lippen niet en wij
voelen ze beter dan wij ze kunnen zeggen.
O zoovele zou ik nog willen schrijven, maar
de studie gaat eindigen. Ik bedank 11 dan,
Mijnheer, en wcnsch 11 een zalig Nieuwjaar,
geluk en zegen voor u en al die u lief zijn. Ik
wensche van dit nog lange jaren te mogen
wenschen. En voor wat de jaren en den tijd
aangaat, alzoo en is het niet gelijk gij zeidet
van den nuchtend. O neen, Mijnheer, de
erkentenisse en al het overige, het en mag
noch cn kan noch en zal uitsterven. De tijd is
alles meester, hebben wij reeds geschreven,
maar dat niet, cn wij zullen het mede dragen
naar den hemel.
O neen, 't en is nog dat niet wat ik wilde
zeggen. Uw kind
1875. A n
Dc VoMi'di'sicliUrever.
menigmaal ovc
't schuim op zij:
zaliger, onder andere, hel- ik
e lessen lioorcn klappen, dat
n<l stond. En Lievens was eon
I.
Het oordeel der Hollandsche Pers.
Over hel geestdriftig en bewonderend
onllnal dat II. Verriest bij onze noorder
buren overal ten doel viel, zal men best
kunnen oordcclen door de volgende uit
treksels der Hollandsche pers.
Het •GeïllustreerdZondagbladvoor
Katholieken, uitgave van -De Tijd* en
"De Morgenposl-,nr49,jaarg&ng 1902-3,
schreef op Zondag 7 Juni bel volgende
Het bekende woord dat Caesar na
zijne overwinning op den zoon van Mïthri-
dates, schreef aan zijnen vriend Amintius
veni, v'tdi, vici, kon ook Hugo Verriest tot
het zijne maken, wanneer hij aan zijne vrien
den in Zuid-Nederland verhalen mocht van
zijne triomfen in ons Noord-Nederland. Voor
ruim zes maanden toch was Hugo Verriest
in onze kunst- en letterlievende kringen niet
of nauwelijks gekend toen is hij in Novem
ber 1902, voor het eerst hier te lande als
spreker opgetreden in de Amsterdamsche
Vereeniging - Geloof en Wetenschap Dat
optreden werd een victorie zelden was een
auditorium zoo machtig onder den indruk van
het gesprokene woord als dien avond, toen
Gezelle's grootheid en adel en zieleleven
gemaald werden door Gezelle s besten vriend
en discipel.
Die avond-van-triomf is de eerste geweest,
van eene gansche reeks, want lal van ge
nootschappen en kringen dongen nu ook
naar de bekoring van het woord van Hugo
Verriest. Zoo sprak hij na Amsterdam, achter
eenvolgens tc Haarlem, Den Haag, Zwolle,
Rotterdam, Maastricht, en overal, gelijk in
de hoofdstad, won hij geestdriftige bewon
deraars en vrienden aan den invloed van
zijn melodieuze vlaamsche taal, van zijn
frissche origineele ideeën en beelden, van zijn
kleurige voordracht van vlaamsche poczie
kon niemand zich onttrekken en wie hem
gehoord had was vriend geworden van
Gezelle, van de Vlaamsche kunst en van de
Vlaamsche beweging...
De Hollandsche Lelievan 26 Oogst
t*)03, drukte zich uit als volgt
Hij is een weinig grootsch niet op
eigen gaven van geest en hij heeft ze rijke
lijk of van gemoed ook die heeft hij
overborrelend rijkelijk, krachtig, pittig, frisch
als een bergbron maaralleen op het feit
dat hij leerling is van Guido Gezelle. Als ge
hem zoudt vragen weet ge dan niet dat
uw eigen proza muziek is hij zou zacht -
peinzend over u heenzien en knikken Mu
ziek ja Gezelle deed ze in onze ooren
stroomen tot heel ons wezen ervan doortin-
teld was - en zoudt ge zeggen uw taal is
als een juweelsnoer welks schittering ieder
verblijdt -, dan zou hij verheugd antwoorden
- ja, niet waar, zoo is die lieve zoete Vlaam
sche taal en hoe schoone zij is leerde ons
Gezelle. Herhalen al wat hij zeidc, zóó
als hij het zeide, 't is niet mogelijk. Aanhalen
eigentlijk ook niet. Maar dit kan ik zeggen
dat dagen, weken, maanden zelfs, nadat hij
hier was, geen van wie met mij deze lezing
bijwoonden den naam Gezelle of Ver
riest kon uitspreken dat met verzachte
stem, en verteerderden blik. En ook dat we
elkaar niet konden ontmoeten, of wij spraken
die namen uit zóó.
Hot groote dagblad - De Telegraa f
van 17 October 1903, gaf zijne bewonde
ring in de volgende bewoordingen lucht
Zelden heeft een spreker hier te lande
zoo terstond de harten zijner toehoorders
veroverd als Hugo Verriest... Op het spreek
gestoelte gestegen, kijkt hij met van geest
tintelende oogen even de zaal rond terwijl
een guitig glimlachen om dc geestig samen-
genepen lippen dartelt dan begint hij zijne
causerie met niet luid klinkende maar wel
dragende stem en zeldzaam goede articu
latie Een paar volzinnen heeft hij gesproken
en meester is hij over zijn auditorium. Gretig
blikken allen hem aan een lachje van vol
doening op het gelaat, dat vaak over gaat tot
schaterlach als spreker even zijne oolijke of
puntige opmerkingen zet. Niets vermag dc
aandacht af te trekken van hetgeen hij daar
staat te vertellen soms met woorden nauw
begrijplijk voor den Noord-Nederlander, rnrar
altijd juist en pakkend en fraai schilderend
wat hij ons wil laten zien, of vol van de mu
ziek der verzen, welke hij ons wil laten
hooren, op zijne wijze, dan teeder en innig
warm, dan pittig en puntig, dan breed en
grootsch met rustige kalme geste zooeven,
met kittige kantige bewegingen nu, met ruim
wijd gebaar straks.
Nu, zij die het voorrecht hadden naar
Verriest tc luisteren, zullen luide instemmen
met de loftuigingen hem toegejubeld, mid-
dclwijl vol verlangen uitziend, naar het
oogenblik, dat zij Verriest andermaal mogen
zien en hooren, vol liefde begroeten en vol
geestdrift bewonderen
Kapelaan lm. Houtman, ord. pracd.,
schrijft in Ons Noorden van Leeu-
wonarden-, op 17 November 1902,de vol-
gende begeesterde regelen over don ge
vierde» man
- Die hem gehoord hebben, dezen vurigen
bewonderenden, geestdriftigen en grooten
leerling van den grooten Gezelle; zullen nog
nagenieten van dien heerlijken genotvollen
avond van gisteren. Een avond van hoog
rein extatisch genot.
't Zal nog nazingen, nog najuichen, nog
naweenen, nog natrillen in 'tgemoed, wat
we hoorden nog lang want we hebben
Gezelle gezien, en we hebben hem gehoord
en zien leven.
- Van Verriest's voordracht is geen juist
verslag te geven. Men moest hooren dien
zang zijner woorden, als hij een vers zong
van Gezelle zong, zeg ik 't was muziek.
Maar niet de klanken alleen, niet de uitbeel
ding door zijne woorden ook de voordracht
zelve, 't Was teekening in elke beweging,
elke houding, in alles... de trilling in de
oogen, als hij een gedicht zijns ineesteis
voordroeg die innige ontroering op het
gelaat, toen hij verhaalde van dat groote stille
vlijmende lijden, dat de miskende en ontkende
Gezelle moest dragen. En alles zou een
voudig, zoo naïef bij wijlen soms zoo hoog-
dichterlijk als dc poëzij zijns meesters zeiven
- En dat in die zoetvloeiende, zingende
taal, in de mond van een, die ze meester is,
die ze kent, weergeeft zooals Gezelle zelf
het heeft gedaan.
Hugo Verriest heeft ons doen genieten,
ons in verrukking gebracht en ons ontvlamd
van liefde, van bewondering en verlangen
naar Guido Gezelle, cn wij zijn er hem innig
dankbaar voor. Nooit zullen wij Gezelle's
naam noemen en eeren zonder den naam van
Hugo Verriest den grooten schilder' van
Gezelle's grootheid.
Eindelijk De Tijd van hoogervci -
melden jaargang, Schreef nog deze vec-l-
helcukcnende beschouwing neer
Hugo Verriest is de fijnste en breedste
geest, dien wij in Vlaanderen ontmoeten.
Die fijnheid en breedheid van geest heeft
Noord-Nederland weten te waardeeren, en
't heeft aan Gezelle's grooten discipel de
hulde en de eer, waarop hij, én om zijn
kunnen, én om zijn streven, grootelijks recht
heeft, van harte en ruim geschonken.
Hiermede kunnen wij deze aanhalingen
besluiten. Zij geven ons een denkbeeld
van den
grooten dunk
dien bet puik der Hollandsche intellectu-
celen zich over Verriest hebben gevormd.
II.
Een Portret.
De Anlwerpsclie letterkundige André
de Ridder beeft Verriest in een zijner
voordrachten als volgt geportreltei rd.
Hot is scherp afgekeken en raak nacr
't leven weergegeven, zoodal wij het n 11
welgelukl -instantanémogen heet» 11
- Hij staat op 't verhoog, in zijne ruime
priestertoga, met halfgeschoeide hand, met
ecnvoudig-ontbloot hoofd,zilverig omkranst.
zijn gelaat glimlacht met vriendelijken zweem.,
zijne grijze oogskens weidenneerstig op en
af, over de zaal... daar beweegt nu dc
aandacht strak gespannen is, lijk eene snrar,
waarop hij gaat tokkelen met de teere bewe
gingen van zijn gracievolle vrouwenvingcren
zijne gezonken kin en roeren zijne lippen
de eerste woorden ruischen aan... de handen
wuiven, spelen door de ruimte.spannen straf
fer nog de draden van dc stilte en van de
aandacht... de borst ademt breed, heft... zijn
gezicht doet dc tevredenheid of de droefheid,
de liefde of de minachting,de goedheid of de
verontweerdiging stralen of bewolken... nu
geraakt het heele lichaam in beweging...alles
leeft: voorhoofd en oogen,mond en kin, borst
cn beenen, armen cn vingeren... elke zenuw
van zijn lichaam trilt... en de woorden bor
relen, perelen uit zijne orgelende lippen,
honing-zoet, fluweel-zacht, vers-rythmuch...
ze druppelen neer, tuimelen in de stilte van
de zaal, rollen voort over de hoofden, weer
klinkend in de herten, wegstervend in
't mysterie van dc zielen... Vergeet nr riet
steeds zijn gebaar te volgen, de opvolgende