De Denderbode-Zondag, 26 October 1913 Tan aan N" 4606 Herfstbemesting. De stikstofbemesting der Graslanden. LANDBOUW BIJVOEGSEL Benevens de suikerbeeten, welke meer eigen zijn aan bijzondere streken van ons land, wordt thans nog ingeoogst de cichorei, de tabak en meer algemeen de wqrtelplanten, zooals de koolrapen, ruta baga en de rapen, die tot voorraad voor den Winter in kuilen worden gebracht, 't Is echter voorzichtig deze wortelhoo- pen nog niet te duiten, noch te dekken; deze gewassen kunnen tamelijk goed eene nogal hevige vorst verdragen en de rapen vooral verrotten spoedig wanneer men ze toedekt. nitraat, indien men hetzelve meer gebruikte tot voeding van sterke planten in plaats van als geriees- en opwekkingsmiddel voor kwij nende gewassen. F. P. Men kan eigenlijk de meststof fen niet klasseeren volgens dejaar- getijden, vermits men ze allen op elk tijdstip des jaars kan aanwen den doch de Herfst is toch wel het meest gepaste oogenblik om sommige meststoffen in te werken, zooals metaalslakken en eenige potaschzouten die er bij winnen van langen tijd vóór hunne benut tiging door de gewassen, met den grond vermengd te worden. 't Is even zoo nuttig voor de weiden er metaalslakken en kaïniet in den Herfst uit te strooien, dan kunnen de gewassen nog vóór den Winter een gedeelte diervoedings- stofïen opnemen, terwijl ze anders moeten wachten totdat, na den Winter, de grond eenigszins ver warmd en de groei herbegonnen is. Superphosphaat en geprecipi teerd phosphaat mogen ook in den Herfst gebruikt worden 't overigens alleen op dit tijdstip dat deze meststoffen voordeelig kun nen aangewend worden op de wintergranen. De oplosbare stikstofmesten, zooals hetChilinitraat moeten niet met groote hoeveelheid vóór den winter gebruikt worden,ze zouden tijdens de wintermaanden, door de groote hoeveelheid water, bui ten het bereik der wortelen kunnen geraken. Het gebruik van Chilinitraat in kleine hoeveelheid (50 tot 75 kg. per hectare) bij het zaaien der wintergranen is nochtans niet af te keuren. Deze kleine hoeveelheid stikstof bespoedigt de ontwikke ling der granen vóór den Winter en bevordert het opnemen van de andere voedingsbestanddeelen. Daardoor zal dan de jonge plant beter bestand zijn tegen de guur heden van het weder en men zal in de Lente den groei met meer kracht zien hernemen. 't Is eene verkeerde handelwijze te rekenen op de toepassing van Chilinitraat in de Lente om alsdan den groei aan te wakkeren van granen die vaij den Winter hebben geleden. Veel doelmatiger zal het zijn de graangewassen te verster ken vóór den Winter door toepas sing van de noodige voedingsstof fen. Men zou nog veel meer voor deel trekken uit het gebruik van 32 Op 16 kilom. ten Zuiden van San An tonio (Texas) heeft Dr Campbell, op den boord van een grooten vijver, een verblijf voor vledermuizen gebouwd. Dit verblijf, verheven op palen van 3 meter hoogte, heeft eene hoogte van 6 meter, op 4 me ter breedte langs ondei en 2 meter langs boven. Dit gebouw was voltrokken den 2 April 1911. Vier maanden later was het bewoond dooreene kolonie vledermuizen wier aantal verscheidene honderden be droeg. Het volgende jaar, 1912, zat het 'erblijf zoo vol vledermuizen, dat deze verscheidene uren noodig hadden om er uit te vliegen er waren er daar met dui zenden. Een vledermuis. maakt eiken dag ge middeld 26 maal haar nest, wegende 0.1685 gr., hetgeen per maand opbrengt 5.055. gram en 40.440 gr. in 8 maanden; zoodat 500000 vledermuizen in zulk tijds verloop 202,176 centenaren guano opleve ren. Tegen 15 fr. 56 de 100 kg maakt dit 3146 fr. Een verblijf voor 5UÜ.000 vleder muizen kost ten hoogste 6200 fr. Een guanohandelaar, M. Robert Mar- bach te Blacker, in Texas, bezit twee vjedermuisgrotten; de eene op 30 kilom. van Sabinal, welke ongeveer 60 ton gua no per jaar oplevert, de andere op 12 kilom. van Bracken, die ongeveer 75 ton opbrengt. Dr Campbell die aandringt op het bouwen van vledermuisverblijven, roept de aandacht in op de volgende punten: De muskieten zijn onbetwistbaar de grootste vijanden van den mensch, om dat ze op hem de kiemen der ziekten overbrengen. De dagelijksche uitwerpselen van ééne vledermuis bevatten de overblijfselen van meer dan 500 muskieten, in éénen dag gedood. Door bescherming der vledermuizen, vernielt men niet alleen de muskieten die ziekten aanbrengen, waaronder de i 1aria, maar men verzamelt ook nog eene meststof van groote waarde. Hebben de weiden stikstoimest noodig De eenen zeggen ja, Wanneer er kwestie is van gemaaid grasland, wanneer het weiland geldt. De anderen zeggen ja voor jong grasland, neen voor oude beemden. Sommigen ook beweren dat het gras land nooit stikstofmest noodig heeft ziehier hunne redeneering er zijn twee soorten van gewassen op hot grasland de vlinderbloemigen en de grassen, de eerste bezorgen de stikstof welke de tweede noodig hebben. Inderdaad, zeg gen ze, de vlinderbloemige (klaver, enz.) nemen stikstof uit de lucht, verzamelen ze in hunne wortelen en geven ze ten beste aan de andere gewassen. Wij zijn van meening, dat te zamen met phosphor en potasch, ook stikstof moet aangewend worden. Over 't algemeen ziet men dat een grasland, waarop slechts phosphaten en potaschmest worden aangewend de over hand laat krijgen aan de vlinderbloemigen (klaver, lupulien, enz.) terwijl dan de grassen verdwijnen. Deze verdwijning heeft voor oorzaak het gebrek aan stik stof waaronder dc grassen zich niet kunnen ontwikkelen. Indien men geen stikstofmest aanwendt, hebben de gras planten geen andere stikstof te hunner beschikking dan die, welke voortkomt van plantenafval wortelen, stengels en bladeren. Deze twee laatste worden grootendeels van de weide weggevoerd door het afmaaien of door het afweiden, zoodat de massa ontbindingsstoffen be trekkelijk klein is en men met recht en reden kan vragen of de stikstof die daar van voortkomt wel overvloedig genoeg is om alle andere aanwending van stik stof overbodig te maken. Op deze vraag heef M. Nowacki geantwoord met proeven, die hij in de nabijheid van Zurich heeft ingericht en waarover hier kort bericht De proeven werden aangelegd in vruchtbaren kleigrond, bezaaid in 1888. Per hectare werd het volgende mengsel van graszaden gebruikt Raygrass 32 kg. gele haver 13 kg. kamgras 10 kg. vingergras 21 kg. beemdlangbloem 19 k.; thimotheel3 k.; kropaar 5 kg. veldbeemdgras 10 kg. Als schutplant werd rogge gezaaid. De vlinderbloemige gewassen kwamen echter zoo overvloedig te voorschijn dat men zou gezeid hebben,van af het 3e jaar 1890, dat ze met opzjt erin gezaaid waren. Men vond er vooral witte klaver, roode klaver en gele klaver, alhoewel in de twee voorafgaande jaren de grond haver en aardappelen had voortgebracht In 1888-1889 werden geen meststoffen gebruikt, doch in 1890, den 18 maart, werd de grond verdeeld in twee perceelen welke evenveel phosphorzuur ontvingen, onder den vorm van superphosphaat, terwijl eene der beide perceelen daarbij ook nog potaschnitraat kreeg. Diezelfde bemesting werd gedurende 10 jaren herhaald Den 31® Mei 1890, wanneer de klaver hare eerste bloemen vertoonde en het raygrass nog niet in bloei stond werd weerskanten der verdeelingslijn gedeelte dwars door de weide afgemaaid. De opbrengst per vierkante meter bedroeg Perceel mei Perceel zonder stikstofmest stikstofmest Grassen 1630 970 Klaver 880 710 2510 1680 Volgens deze getallen vermeerderde de opbrengst met 660 gr. grasplanten en 170 gram klaver door aanwending van stikstofmest. De grassen werden dus begunstigd en wanneer men de hoeveel heid stikstof doseerde, welke in het hcoi voorkwam, vond men een verschil ten gunste der stikstofmesten en voort komende uitsluitelijk van de grasplanten. Door stikstofmesting krijgt men dus voeder dat meer stikstof inhoudt. Uit de waarnemingen van Nowacki blijkt het volgende 1° het gebruik van stikstofmest vermeerdert op aanzienlijks wijze de ontwikkeling der grasplanten 2° de vermeerdering van stikstof in het voeder is niet afkomstig van de vlinder bloemigen maa" wel van de grasplanten 3° de klaver, zelfs wanneer zij overvloedig in de tweede snede voorkomt, schijnt geen stikstof af te staan aan de grasplan ten. M. Nowacki, die zijne proeven heeft voortgezet van 1900 tot 1910 bevestigt bovengemelde en voegt er de volgende bemerkingen bij 1° De stikstofmest bevordert de ver menigvuldiging der onkiuiden niet, zoo als men beweerd heeft 2° Alleen eene overtollige stikstolbe- mestir-g is schadelijk 3° Het grasland heeft tezelfdertijd pho.-phorzuur, potasch en stikstof noodig. Dit laatste is het koit begiip van a.les wat er te zeggen valt over de bemesting van grasland. De grasvelden hebben dezelfde voedstoffen noodig als de andere teelten. Door aanwending der verschil lende meststoffen verkrijgt men een goeden oogst. Het eenzijdig gebruik van minerale meststoffen zonder stikstof is ondoel matig, daar de minimumwet zoowel waar voor te weiden als -voor de andere teelten. Het is het bestanddeel dat in geringste mate aanwezig is in den gronde dat de hoeveelheid der opbrengst bepaalt. F. P. della Campagne (Verboden nadruk) Sommige weiden, vooral nalte wei den hebben den naam dat ze de be smettelijke koolziekte aan de beesten meiedeelen. Niet zelden zijn zulke weiden besmet geworden door het in- delven van dieren, die aan deze ziekte bezweken waren. In zulk geval is het altijd voorzich tig de beesten te laten inenten om de ziekte te voorkomen en ook is het goed de natte, gevaarlijke plaatsen af te sluiten. Wij zetten hier het onderzoek voort der laatste artikelen van het reglenpent op de kostelooze ontleding. Art. 10. De verkoop der meststoffen kan geschieden per eenheid (verkoop per 100 kg. met vol gehalte) of met vasten waarborg en op ontleding. Art. 11. Wanneer men per eenheid verkoopt, moet de factuur zulks vermei den. In dit geval, en zoodra beide partijen het eens zijn o vei de ontleding van een eerste monster, wordt de voorloopige fac tuur, die de levering moet vergezellen, gewijzigd en bepaaldelijk geregeld, vol gens den uitslag der ontleding. Zijn beide het niet eens over de gedane ontleding, dan kan altijd de ontleding van het twee de monster worden gevraagd. Volgens dit artikel moeten wij, bij voorbeeld, bij den aankoop van Chili nitraat per eenheid, op het oogenblik der levering eene voorloopige factuur ont vangen als volgt Verkoop per eenheid van 5000 kg; Chi linitraat tegen fr. 1.57 de eenheid, hetzij per 100 kg. 15.5X1-57 en voor 5000 kg. 15.5X1-Ó7X50- Veronderstellende dat de ontleding den volgenden uitslag geeft nitiische stikstof 15.65 t. h. dan wordt de eerste factuur gewijzigd en bepaaldelijk gere geld als volgt Verkoop per eenheid van 5000 kg. Chilinitraat tegen -fr. 1.57 de eenheid. Uitslag der ontleding 15.65 hetzij voor 100 kg. 15.65X1.57 en voor 5000 kg. 15.65X1-57X50. Indien wij het ontledingsgehalte 15.65 niet aannemen, kunnen wij voor onze rekening de ontleding vragen van het 2' monster, volgens art 13 hierna vermeld. Art. 12. Wanneer de verkoop met vas ten waarborg geschiedt, is er zekere spe ling toegelaten tusschen het gewaarborgd gehalte en den uitslag der ontleding, omdat er altijd eenige moeilijkheden bij staalneming en ontleding kunnen oprij zen. De speling bedraagt voor de mest stoffen eene halve eenheid; voor de eiwit stoffen der voedermiddelen twee eenhe den; voor de vetstoffen en andere bescand- deelen eene hal e eenheid voor de fijn heid der metaalslakken, vijf eenheden. Wanneer de uitslagen der ontleding geene. grootere afwijkingen aanduiden, bestaat er geene reden tot klacht is er wel eene grooter afwijking, dan gaat men als volgt te werk a) Er kan een afslag berekend worden op basis van het ontbrekende totaal stof fen, zonder rekening te houden met de toegestane speling der ontleding. In de berekening van dien afslag voor het vee- oeder, houdt men rekening om de waar de van het te kort van een bestanddeel te bepalen, met het overschot van een of meer andere bestanddeelen. Bij de bere kening van den afslag voor handelsmest wprdt geene vergoeding van een tekort door andere bestanddeelen aangenomen. Op aanvraag van eene der partijen kan de afslag vastgesteld worden door den Bestuurder van het Laboratorium, gelast met de ontleding of door den Staatsland- bouwkundige der omschrijving. In dit iaatste geval moet aan dezen de factuur en zoo noodig het verkoopcontract mede gedeeld worden. b) Men kan het tweede monster doen ontleden. Verondersttllen wij den aankoop van eenen samengestelden mest met waar borg van 5 nitiische stikstof en 7 phos phorzuur indien de ontleding 4.50 tot 5 t. h. stizstof en 6.50 tot 7 t. h. phosphor zuur aangeeft, bestaat er geen recht op afslag. Indien de ontleding minder dan 1.50 stikstof en minder dan 6^50 phos- phoi zuur aangeeft dan heeft men recht op afslag beregend op het totaal ontbre kende bestanddeelen. Bij voorbeeld de ontleding geeft 4 stikstof en 6.30 phosphorzuur, dan moe ten w.j slechts volgens dit gehalte beta len. Wanneer de ontleding meer dan een halve eenheid boven of beneden het gewaarborgd gehalte vindt, zal meest alnjd de ontleding van het 2e monster gevraagd worden. Men verlieze niet uit het oog dat het te veel van een bestanddeel niet tot ver- goeding kan dienen voor het tekort van een ander. Indien bijv. de hietboven besproken mest i; houdt 4 t. h. stikstof en 81. h. phosphorzuur, dan Kan het overschot van phosphorzuur niet dienen om het tekort aan stikstof aan te vullen. Wij betalen aan voor 4 stikstof en voor 7 phospnorzuur. Integendeel, wanneer wij voederkoeken aankoopen, kan het ont brekende eiwitstof aangevuld worden door het overschot aan vet en ook omge- eerd. Daarom wordt in den handel der voedermiddelen waai borg gegeven van eiwitstof-vet en niet afzonderlijk van eiwitstof en van vet. Art. 13. Wanneer een der partijen de ontleding van een twe .de monster vraagt, hetzij by verkoop per eenheid of bij ver koop op vasten waarbo.g, dan stuurt zij naar den Bestuurder van het Laborato- waar de eeiste ontleding gemaakt is. binnen de veertien dagen na de ont vangst van het ontledingsbericht, eene schriftelijke aanvraag met aanduiding van den juisten aard der geleverde waar, van het gefactureerd gehalte, van het num mer van het eerste ontledingsbulletijn. Art. 14. De Bestuurder van het Labo ratorium geeft onmiddellijk kennis van deze aanvraag aan den Minister van Landbouw en Openbare Werken, deelt de namen mede van kooper en verkoo- per, den uitslag der eerste ontleding en zendt hem tevens het 2C monster. Art. 15. Indien de cijfers der tweede ont eding, overeenstemmen met die der eerste binnen de grenzen der afwijkingen aangeduid in artikci 12, hetzij voor den verkoop per eenheid of voor den verkoop op vasten waarborg, dan zal de factuur opgesteld worden met de gemiddelde uit slagen van beide ontledingen dit mid delgetal zal op het bulletijn der 2® ont leding worden aangeduid door de zorgen van den Minister van Landbouw.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1913 | | pagina 3