ROND CARNAVAL.
ZONDAG 8 MAART 1914.
5 centiemen hel nummer
67ste Jaar 462S.
Geen Taai.( yry Katholiek, Vlaamsch. Volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst ^schoon!
Vertrekuren uit Aalst naar
BUURTTRAM.
Vertrekuren uit de
volgende
Statiën naar Aalst
Week-Kalender.
Politiek Overzicht.
's Pauzen Onfeilbaarheid.
IN CONGO
De Jesuieien m Dulfscmand.
'T EEN EN 'T ANDER
Dit blad verschijnt den Zater
dag van iedere weck onderi
d gteekening van den volgenden
dag. De prijs ervan is voor
de Stad 3 frank niet den Post!
verzonden 3.50 frank 's jaars.
voorop te betalen De inschrij
ving eindigt met 31 December
De onkosten der kwittantiën
door de Post ontvangen zijn ten!
laste van den schuldenaar.
Men schrijft in bij VAN DE
PUTTE GOOSSENS, 31. Kortcl
Zoutstraat en in alle Postkan
toren des Lands.
DE DENDERBODE
Annoncen, per drukregel Ge
wone 15 centiemen Kleine
Aankondigingen Ir. o,6o '334
regels,; Reklamen fr. 1,00; Von
nissen op 3= bladzijde 50 centie
men. - Dikwijls te herhalen
bekendmakingen bij accoord.
Niet opgenomen handschriften
worden niet teruggestuurd.
Hecrcn Notarissen worden
vriendelijk verzocht hunne in
zendingen te doen,uiterlijk tegen
den Vrijdag in den voormiddag.
Voor de advertentiën uit
'reemdc landen zich te wenden
ten bureele van dit blad.
Geen Volk
t.t. q.l. DenderleeuwBrussel (Noord)
3,53 4,024,14 5,07 5:25 5,39 6,126,46 *7.31 7,43* 8,54* *9,26
9,20 10,01 11,50 *12,48 14,05 14,33 I5i3° lerv- 16,16 *16,50
17,37 *18,10 "19.00 *19,32 21,08 *22,20
Denderleeuw, Ninove, Geeraardsbergen, Lessen, Ath, Bergen:
5,39 7,44 10,01 11,50 14,33 16,28 17,37 iS,55 21,08
Erpe-Meire, Burst, Herzele, Sottegem, Ronsse, met aanslui
ting te Sottegem en Ronsse voor Kortrijk
*3,23 4,17 7,40 8,59 11,54 *4:4° *i7»42 *gaat tot Sottegem.
MoorselOpwvck, Londerseel, Willebroeck, Boom, Ant
werpen, mot aansluiting te Londerzele naar Mechelen
*4,02 3,45 9,02 11.55 14,48 18,00 *19,50 (*naar Opwyck)
De treinen met een of eenaangeduid zijn rechtstreeks.
Hofstade, Gijsegem, Dendermonde, Lokeren, Moerbeke,
Eecloo, met aansluit, te Denderm. naar Antwerpen (Mid.st.):
3,32 4,01 6,13 7,37 8,27 10 50 14,42 15,20 17,44 i9jI3 21,10
Gent (Zuid)
'7,44 '8,14 8,38 9,00 10,24 12,06 12,19 14,34 i'i5ji5
16,26 ""17.46 18,09 18,44 19,3s 20,41 (Z. n.) 21,08 22,10
'22,57 '0,39.
Lede VVetteren
6,40 8,38 ""10,24 12,06 ri2,i9 14,34 '16,26 18,09 '18,44
19,38 20,41 (Z. n.) 22,10
Brugge Blankenberghe r6,o8 ""7,44 10,24 15,15 17,0418,38
18,44
Brugge Heyst 6,08 7,44 10,24 *5: *5 i7:°4
18,44
Aalsl (Kgophandolstinaar Oordegein 7,32 8,53 11,55 15,20 19,12
Aalst (Zóebergbr n. Affligem, Assche 8,25 11,55 14,24 16 45 20,14
Brussel Denderleeuw 4,41 ""5,40 5,58 6,14 7,00 7,07
7,45* '8,25 9,32 10,44 11,40 12,09 13:24 '14:42 I5.-57 16.26
16,32 *17,13 ri8.o8 18,14 20.00 20,40 20,57 r22.2i 23.55 °>57
Bergen, Ath, Lessen, Geeraardsbergen, Ninove, Denderleeuw
4.42 5.16 6.43 8.45 xi.41 13.47 17.23 18.30 19,50
Ronsse, Sottegem, Herzele, Burst, Erpe-Meire met aanslui
ting te Ronsse en Sottegem van Kortrijk naar Aalst
(Zaterd. v. Sottegem 5,36) 6,24 10,23 11,45 15,33 (19,43 tot
Sottegem) 21,34 van Sottegem.
Antwerpen (Zuid), Boom, Willebroek, Londerzele, Opwyck,
Moorsel, met aansluiting van Mechelen naar Aalst:
4>55 6,12 6,42 8,14 9,49 (10,05 over Denderm.) 11,22 13,40
15,22 17,04 19,04
Eecloo, Moerbeke, Lokeren, Dendermonde, Gijsegem,
Hofstade, met aansluit, van Antwerpen (Middenst.) n. Aalst
5.11 8.12 10.02 11.38 13.27 16.52 19.05 20.38
Gent (Zuid).
4.42 ""5,42 f5.50 7.09 r8.22 '8.43 ""9.28 10.55 '12.18
ri3:32 1340 '15.00 Terv. '15.47 '16.24 I7-42 18,05 18.59
20.10 r2i.50 21.53
Wette renLede.
4.59 6.18 '7.26 '9.44 11.22 14.07 18.26 '19.15 20.37 22.18
Blankenberghe Brugge.
5-5° 6.53 '8.28 10.53 14-53 I7-20 18,37 20.04
Heyst Brugge.
5.33 '6.36 10.36 13.56 '17.03 19.47
GUIQL'K »4JUM.
- Aalsl
Aalst
5,15 8,14 11,11 14,20 IS.25 Assche (Staatsstalie) Aalst 6,30 10,53 13,18 15,30 19,15
6,56 11,17 13.18 15 56 19,41 UURTABEL van den 1 Oct tot den 30 April 1914
Aalst, 7 Maart 1914.
MAART.
De zon gaat op ten G u. 28 m., onder ten 5 u. 22 m.
Van 1 tot 3! lengen de dagen 2 u. 0 m.
E. v. d. Z Gedaanteverandering vanJesus.
8 Zondag Reminiscere II. Joannes de Deo. bel.
II. HumIried, bisschop.
9 Maandag H. Francisca, wed. H Gregorius, bis
10 Dijnsdag IIH. 40 Martelaren van Sebasta. H
Himelinus priester.
11 Woensdag H. Vindicianus, biss. H. Angela van
Foligno, w ed. II, Elogius, mart.
12 Donderdag H. Gregorius de Groote, paus.
13 Vrijdag H. Euphrasia, maagd. H. Nicephorus,
biss. H. Christina, maago en martelares.
14 Zaterdag H. Matliiidis, koningin.
Uurtabel der Zondagmissen in Aalst.
St-Martinuskerk5, 6, 7, 8, 9, 11 ure. Lof 4 u.
St-Jozefskerk5 1/2. 7, 8 1/2. 9 1/2, 11 u Lof 4 u
O. I Vrouwkerk, Mijlbeek 5. 6 14, 7 1/2, 9 u.
Kerk der EE. PI'. Jesuiten t 1/2, 5 1/2, 6 1/2.
7 1/2 ure. Lol' 6 ure.
Kerk der EE. PP. Capucienen 5, 6, 7 1/2, 9 u.
Lof 01
1/2 u
(We ontvangen het hieronderstaand
artikel over den verloopen Carnaval, en
drukken het volgaarne. N. D. R.)
Wordt er ergens vuilnis afgestort in
eenen volkswijk, wordt er ievers oenen
besmetlingsputontdekt in eenu gebuurte,
liet bestuur is daar aanstonds bij om in
naam van het algemeen welzijn dringende
maatregelen te nemen en le beletten dat
de menschen ziekten en dood zouden in
ademen in die verpeste microben-lucht.
Maar dat de vaslenavonddagen zooals
zij op heden worden gevierd,heel dc stad
verpesten met hunne ontucht en hoi-
densche orgies - om met De
Dageraad - eens te spreken dat
honderden van meisjes en jongens uit liet
volk door die koortsige zonde-nachten
met hun zuurgewonnen geld hun schoöne
jeugd bezoedelen en door een had van
wulpschheid wentelen dat de draai
orgels der halkoten, hun zinnelijke wal
sen en polka's in een adem van helsch-
verlokkonden wellust, nog uitrazen over
die ongelukkiger! als reeds de stille dag
klaart aan de kimme en met afschuw die
mensch-onteerende braspartijen komt be
lichten... Lacy, daar blijft het beteuge
lend gebaar van hooger hand achterwege
en zij die er tegen opkomen ondervinden
dat het is - Clamans in deserlo», «De
stem eens roependen in de woestijn
En toch we blijven alarm blazen, we
laten onze stemmen in luide weeklacht
weerklinken want waar er spraak is van
jonge zielen die reddeloos ten onder
gaan, van jeugdige krachten die weer
loos verzinken in poolen van bederf, van
eenen wreedeu kanker die het stoere,
sterke lijf van ons volk aantast en ver
woest, daar zou ten langen laatste de
woestijn zelf opspringen uit haren ver
steenden slaap in een machtigen schreeuw
van verontwaardiging om zooveel kwaad
dat straffeloos en hemeltergend, met zijn
stroom van vernielende wateren de maat
schappij dreigt uiteen te stuiven.
Of staat de werkjeugd alreeds niet
zwak genoeg in hare schoenen met de
vele zedelijke gevaren die haar omrin
gen Werkt de fabriek nog niet ontze
nuwend genoeg op haar
Lokken de cinema's, de danspartijen,
de drankzucht haar reeds niet genoeg
aan, en is zij reeds niet al te machteloos
ten prooi aan de driften, dat men haar
nog de gelegenhoid geven moet twee,
drie nachten te slempen met hot masker
op, en van kroeg tot kroeg le zwijmelen
op den verleidelijken tingeltangel der
balorgels
Niemand zal ooit weten wat al drama's
er afgespeeld worden achter de lachende
tronie van een masker in die nachten van
schandig vermaak, waarin al hethoogere,
al het edele in den menscti wordt noder-
gehaald en onder de voeten getrapt.
Men kome niet zeggen ge zijt tegen
het vermaak van den we kinetisch, ge
wilt den ondergang der ueringdoeners,
gezijt'n pilaarbijter gi.i.
Neen, we zijn geen zanikers of geen
zeurders wij. We zion doodgraag dat et-
eens lustig gelold en gedold wordt gelijk
up onze'onvergetelijke Vlaamscho ker
missen en dat de lokalen en herbergen
brabbelen van de bezoekers, en dat alle
man, en vooral de werkmenschen eens
hun hart ophalen, maar... We hebben ons
volk te lief om nel vermaken te jonnen
waaraan het zijn 'ijf en zijn ziel schenden
en verbranden gaal gelijk de mug haar
vlerkjes aan de bekorende vlam die haar
in de duisternissen met zoo sterke beko
ring naar zich trekt.
We hebben ons volk te lief om te zien,
zonder protesteeren,hoe men het zoo roe
keloos laat glijden langs vreugde-hellingen
welke loopen naar afgronden van wroe
ging en oneer.
We hebben hel le lief nog,0111 do oogen
toe te knippen over al die gevaren, en
dat goedsmoeds van achter de gordijn af
te sjoeren met een lachend knikje of
'n goedkeurend stilzwijgen want hier ook
geldt de fransche spreuk: - Qui ne dit
rien, consent*.* Wie niets er op te zeg
gen weel of durft, doet mede /-
Wij, we willen niet handelen als half
bakken volksvrienden of halfbakken
christenen, die de klachten hunner pries
Iers en sociale leiders als 'n ijdele wind
over hun hoofd laten gaan.
Onze priesters hooren we telken jare,
van op den predikstoel, met ontroerde
stemmen afschilderen al de boosheid.en de
akeligheid van deze donkere carnaval-
nachten, nog donkerder gemaakt door de
zonde en het kwaad dat ten allen kanten
uitspat.
Onze dokters— zelfs niet-katholieken
hooren we, op grond van hunne ge
leerdheid en hunne groote ondervinding
verklaren, hoe deze koortsachtige nacht
vermaken liet menschelijk lichaam uil-
puttenen de deuren der hospitalen openen
voor zoovele slachtoffers er van.
Onze sociale voormannen hooren we
bitter klagen hoe deze dagen van onbe
zonnen en onbeteugelde drift-uitspattin
gen de ellende brengen in zoovele huis
houdens, en hoe z(j het volk al meer en
meer onvatbaar maken voor allen ze
delijken en heschavenden invloed, ver
mits de jacht naar het genot als een maal
stroom dan alles gaat meevoeren.
Hebben we dus ons volk waarlijk lief,
en wille we zijne geestelijke goederen
beschermen zijn gezondheid, zijn zede
lijkheidsgevoel, zijne verstandelijke ont
wikkeling, zijne welvaart en zijn geluk
dan aanzien we het als plicht gehoor
te leenen aan het woord van zoovele
ontzaghebbende mannen die de zedelijke
on lichamelijke wonden der samenleving
hebben kunnen peilen, en al te doen wat
mogelijk is om onze moderne tijden te
zuiveren van dien kankerenden carnaval.
Zoo te handelen past ware christenen
en ware volksvrienden.
We zeggen dan nogmaals, met allen
roogelijken klem
Heeren die aan het roer slaat, geeft
aan het volk en de burgerij vele en aan
gename ontspanningen Laat de standen
dikwerf verbroederen in gezellige verma
kelijkheden die frisscher bloed kweeken,
die reine vreugde scheppen,en bovendien
eenen mooien stuiver laten ten goede ko
men aan de neringdoeners.Dat maakt het
leven zonnig, dat geelt nieuwen werklust
en ijver, dat is goed voor iedereen
Maar verlos ons van die walgende
wallebakkerijen en braspartijen welke de
carnaval-nachten binnen onze. muren
wakker roepen
Houdt het volk tegen op die helling,
langs dewelke het met masker, alcooi en
balorgel al dansende en zingende den
afgrond ingaat.
Hot verslecht van jaar lot jaar, omdat
het bederf van jaar tot jaar grooter
wordt en de verleiding tot het kwaad
steeds onbeschaamder... Indien ge niet
eens daar paal en perk gaat stellen, waar
zal het eindigen
p
Volksvriend.
De toestand in de Balkans.
De uitroeping der autonomie te
Argyrocastro.
Men meldt uit Agyrocastro dat, in weerwil
van al de militaire maatregelen, 3000 oproerlin
gen erin gelukt zijn zich te verzamelen buiten dc
muren der stad en dat zij, na een «Te Deum
gezongen door de Metropolieten van Velas en
Drinopolis. de onafhankelijkheid van Epirus
hebben uitgeroepen.
De betoogers hebben zich daarna in groep
begeven voor het paleis van het gouvernement,
alwaar de Metropoliet van Velas tot het volk
gesproken heeft. Na de opwekkende toespraak
van gezegden Metropoliet, hebben zij zich naar
de Metropool begeven, waar zij de vlag van het
nieuw autonoom gouvernement hebben ge-
heschen.
Duitsche officieren zullen het Albaneesch
leger drillen.
Een gezaghebbend Berlijner dagblad verze
kert dat prins von Wied, de nieuwe vorst van
Albanië, aan keizer Willem II gevraagd heeft
hem, naar Durazzo, Duitsche officieren te zen
den om het Albaneesch leger te drillen volgens
de jongste begrippen der moderne krijgskunde.
Keizer Willem heeft gereedelijk die vraag
ingewilligd en van heden af zijn een zeker getal
officieren van het Duilsch leger aangeduid om
in Albanië den dienst waar te nemen van offi
cieren onderrichters. Al die officieren hebben
reeds heden een onbepaald verlof bekomen en
zullen eerstdaags vertrekken naar Albanië.
De hernemingen der diplomatische betrek
kingen tusschen Griekenland en Bulgarië.
In antwoord op dc laatste voetstappen aange
wend door de Grieksche regeering, door tu>-
schenkomst van het Fransch gezantschap, heeft
M. Radoslavoff, Bulgaarsch kabinetshoofd,
schikkingen genomen opdat de Gricksih Bul-
gaarsche zaakgelastigden hunne wcderzijdsche
posten kunnen vervoegen rond 15 Maart.
Dc Bulgaarsche zaakgelastigde zal raadsheer
Radeffzijn.
Turkyë beweert het verdrag van Lausanne
uitgevoerd te hebben.
De Turksche bladen hebben eenen veldtocht
geopend tegen Italië uit hoofde der Italiaansche
cischen aangaande de ontruiming van Dode-
canèse.
De betrekkingen tusschen Italië en Turkyë,
in plaats van te verbeteren, beginnen meer en
meer gespannen te worden. De Groot vizier
heeft aan den gezant van Italië te Konstantino-
pel. verklaard dat hij de vragen en eischen.door
Italië voorgebracht, aanziet als ongegrond.
Hij steunt zich op de bewering dat Turkyë
sinds lang het verdrag van Lausanne heeft
nageleefd en uitgevoerd.
Nog het oproer in Epirus.
Te Athenen zijn onrustwekkende berichten
ontvangen uit Epirus.
De Gouverneur dier streek heeft het volgende
getelegrafeerd aan de Grieksche regeering
«In weciwil van al de maatregelen welke ik
genomen heb, ben ik onmachtig geweest ernstig
weerstand te bieden aan de oproerige beweging.
Talrijke soldaten van het garnizoen hebben,
niettegenstaande de strenge bevelen hunner
officieren, de kazerne verlaten om zich bij de
oproerlingen aan te sluiten.
Het oordeel der Italiaansche pers.
Men volgt te Rome met eene zekere gejaagd
heid de gebeurtenissen in Epirus. Het «Giornale
d'Italia» ziet den toestand in het zwart en
schrijft het volgende
Zelfs als men den goeden wil van Grieken
land aanneemt, mag men toch aan die mogend
heid niet vragen dat zij aan de Grieksche solda
ten bevel geve op hunne Albaneesche broeders
te schieten, alleenlijk om plezier te doen aan de
Albaneesche gendarmen (Zot
Wat deze laatsten betreft. Europa mag niet
veel rekenen op hen, want zij zijn ten eerste niet
zeer talrijk, en, ten tweede, zij zijn nog niet
genoeg gedrild.
De bewoners van Epirus zijn daarentegen
ten getallc van 60 duizend en hebben wapens,
levensmiddelen en ammunitiën in overvloed.
Zij zijn toegerust voor eenen langdurigen
strijd.
Oproerige benden doorkruisen het land en
prediken den opstand en zij worden aanhoord.
De kanseliers der mogendheden zouden
ineer vooruitzicht aan den dag hebben kunnen
leggen. Zij hebben ongelukkig geslapen en het
wordt hoog tijd dat zij ontwaken.
Er moet krachtdadig gehandeld worden om
een einde te stellen aan dien toestand vol
gevaren. De orde en de ru^t moeten in
dat gedeelte van Albanië hersteld worden en dat
zal niet gebeuren zonder eene internationale
tusschenkomst om aan de bevolking den eerbied
voor de beslissingen der mogendheden op te
leggen.
Volgens dat blad en ook andere Italiaansche,
Duitsche, Fransche. Engelsche en Oostenrijk-
sche bladen, is de tusschenkomst der mogend
heden niet alleen noodzakelijk en dringend, in
het belang van Albanië, maar ook voor de rust
van dat gedeelte van Europa. Wij zijn van
hetzelfde gevoelen.
Het blauwe orgaan van het Land van
Aalst heeft het gemunt op de onfeilbaar
heid van den Paus van Rome.
Gij moet weten, Achtbare Lezers, dat
liberale papier wij alle geloofspunten van
den Katholieken Godsdienst afbreken. Het
heeft voor openlijk doel onze brave
Aalsterscho streek te veranderen in een
oord van ongeloovigen.
Ziehier nu hoe het redeneert over
de onfeilbaarheid van den Paus. Niets
zelfs kan een beter gedacht geven van de
verregaande onwetendheid van het fa
meus orgaan
De Jesuietenorde zoo schrijft
helblauwe orgaan,* werd dooreen paus
afgeschaft en 41 jaren nadien door een
paus weer hersteld. Welke van de twee
was onfeilbaar, of waren ze toch alle
- twee (Sic), of geen van de twee Dit
n laatste is waarschijnlijk quod conlra-
- riis exemplis perspicuum est intue-
ri, dat kan uit tegenstrijdige voorbeel-
den klaarlijk gezien worden. -
Zoo schrijft het blauw orgaan
Wat nu geantwoord op zulken praat
Het eenvoudigste kind, dat iets uf wat
van zijn Catechismus kent, zou zich af
vragen
Wat komt zulke praattoch hier
van'pas
Inderdaad, welke is de leering der Hei
lige Kerk over de onfeilbaarheid van den
Paus
Leert do Heilige Kerk dat de Paus
in alles onfeilbaar is
Neen zij leert dat niet. De Paus
is niet in alles onfeilbaar.
Leert de Heilige Kerk dat de Paus
altijd onfeilbaar is
Neen. wederom zij leert dat niet.
- De Paus is niet altijd onfeilbaar.
Ziel, menschen liefzietdaar staat nu
de 'fijne alweter» uit het fameus
blauwe papier
Ja, 't is ook in het Aalstersche waar,
hetgeen de Duitsche dichter Schiller zong
Mil der Dummheil kampfen
Götter selbst vergebens
Al op
Een dommen kop
Schoot zelfs vergeefs
De grootste klaarheid op
Waarin bestaat de
Onfeilbaarheid
van den Paus dan
De Paus is onfeilbaar als hij spreekt
ex cathedra, dat is als hij spreekt als
opperhoofd dor H. Kerk, over zaken van
Geloof of zeden, met het inzicht van al
degeloovigen tot liet geloof te verplichten.
Daaruit volgt -tat do Paus maar on
feilbaar is in het bepalen van het
geen wij moeten gelooven en van
hetgeen goed ot kwaad is.
En daaruit volgt nog, dat de Paus niet
altijd onfeilbaar is, zelfs als hij spreekt
over die zaken. Om in geloofs- of ze
denleer onfeilbaar te zijn. moet hij spro
ken ex cathedra, dat wil zeggen hij
moet als herder en leeraar aller christe
nen de geloofs- of zedenleer bepalen,met
het inzicht van geheel de Kerk te ver
plichten en dit gebeurt maar in die
zeldzame, buitengewone en plechtige
omstandigheden, waarin hij bepaalt wat
de heilige Kerk over geloofs- of zedenleer
moet houden.
Die onfeilbaarheid heeft de Paus, ja
doch geen andere, en hij heeft die, niet
door zijn eigen krachten, maar wel door
een bijzonderen bijstand Gods.
Die onfeilbaarheid van den Paus, ge
lijk wij ze daar voorstelden, die is een
punt van ons heilig Geloof, en dit steekt
dn hoeveerdige koppen van de liberale
gazelten geweldig tegen.
't Is door het Vatikaansch Concilie
(1869-1870) dat de onfeilbaarheid van
den Paus als dogma der Katholieke Kerk
werd afgekondigd Hot was den 18 Juli
1870. Ziehier de uitspraak welke die al-
gemeene Kerkvergadering uitbracht, vol
gens het woord van Christus Gij zijt
Petrus (dat is steenrots) en op deze
steenrots zal ik mijn Kerk bouwen en de
poorten der hel (dat is de machten der
hel) zullen haar niet overweldigen
Getrouw dan vasthoudend aan de
- overlevering van het begin des christe-
lijken geloofs af ontvangen, leeren en
'verklaren wij,tot glorie van God,onzen
- Zaligmaker, tot verheffing van den
Katholieken godsdienst, tot heil der
christen-volkeren, onder goedkeuring
der H. Kerkvergadering, dat het een
door God geopenbaard leerstuk is, dat
- dat de Roomsche Opperpriester, wan-
neer hij spreekt ex cathedra, dat is:
wanneer hij, het ambt van herder en
leeraar aller christenen vervullend,met
zijn hoogst, apostolisch gezag, een leer
over geloof en zeden, door de geheele
Kerk te houden, bepaalt, door den god-
delijken bijstand, hem in den gelukza-
ligen Petrus beloofd, die onfeilbaarheid
bezit, waarmede de goddelijke Verlos-
ser gewild heeft, dat zijn Kerk in liet
bepalen der leer over geloof en zeden zou
voorzien zijn, en dat dusdanige verkla-
ringen des Roomschen Opperpriesters,
uit zich zelf, niet echter door tocstem-
ming der Kerk, onveranderlijk zijn.
- Indien iemand zich dus mocht vermeten,
hetgeen God verhoede, deze onze bepa-
ling tegen te spreken, hij zij in den
ban.
Gij ziet dus klaar, Achtbare Lezers,
dat de onfeilbaarheid van den Paus van
Rome heel iets anders is, dan dat het li
beraal orgaan zulks wil voorstellen. Met
ons zult gij eens te moer hesluiten, dit
gij zeer wijs cn voorzichtig doet, met de
liberale gazetten en schriften verre weg
te houden uit uw christen huizen
O Godsdienst, hoogste schat van 't leven,
Die ons door God geschonken werd,
U blijven we eeuwig vaste kleven,
Aan u ons ziel, aan u ons hert
(L. De Bo) Terz.
door Petrus Cosïn.
XI.
Op de Luapula.
All rigt
Ycs
E11 op die woorden lost M. Billen Ro
bert, het touw van het zeil de zwarten
«pagaieu* en daar is onze boot weer op
de waterbaan.
Vandaag geen hypos hoor, zegt Billen.
En dit vast voornemen, er geene te
schieten, zetten wij ons op ons gemak,
en smooren smakelijk een sigaar.
Doch nauwelijks heeft Robert den kop
van een hypo gezien, of hij neemt 't ge
weer en pif, paf.
't Was niet gemeend, zegt hij.
De hypo wist zeker ook dat 't niet
gemeend was, zeg ik zoo gemoedelijk
weg, want hij dook zelfs nielonder, toen
gij schoot.
Robert bezag mij vragend, en schoot
in eenen luiden schaterlach om den vroo-
lijken zet.
Na een poos zegt mijn gezel
Niettemin, 't is een gevaarlijk goed
je, M. Cosyn, en 'k zal u daarvan eens
iets vertellen. Op zekeren dag vaarde ik
met een inlandsclie piroge, bemand mei
4 zwarte roeiers, op de rivier In de pi
roge bevond zich mijn bed en koffers mei
kleederen en levensmiddelen. De reis im
mers heen en terug, zou 8 dagen duren.
Den tweeden dag der reis dook een hypo
uit het water op, 20 meters vóór onze
piroge. Onbedacht greep ik mijn mauser
en vuurde. Do hypo. slechts liolil ge
kwetst, dook onder, en ik wachtte, 't ge
weer iu de Innd, lol hij D rug hoven
kwam. Eensklaps werd ik iu de hoogte
getild en stuikte vijf meters van daar
't water in. De hypo was onder onze boot
gezwommen, en had ons rank voertuigje
door een duw van zijnen monsterkop uit
liet water getild. Goed zwemmer was ik
ras op den oever, evenals mijne zwarten
doch al mijne koffers lagenopden bodem
of zwommen in het water, en de piroge
scheef omgekeerd, dreef de rivier af.
't Zwemmen had mij en mijne Zwarten
gered, en nog gelukkig dat de rivier niet
heel breed was. Wij vischlen mijne kof
fers terug op, en met nogal veel geld
elijke schade was ik er van af. Wat zegt
ge daarvan
Dat ge u best binnen zoudt houden
vriend, antwoorde ik.
En waarom
Denk eens, moest die hypo, welken
gij gekwetst hebt. hier in 't ronde zijn,
zoodra hij u ziet gaai hij woedend wor
den; en dati geef ik geen duit voor mijn
leven meer, wantik kan niet zwemmen.
Wat denkt ge daarvan
Dat het spijtig is, zegt Billen.
Dat ik niet kan zwemmen hè?
Neen, maar dat mijn hypo hier niet
is, om u in te slikken, farceur.
De stroom is steeds wijder en wijder
goworden. Hier en daar verschijnen klei
nere en grootere eilanden, met frisch
groen bezaaid, als een oasis, omstrengeld
door dc blinkende zilveren armen der
Luapula. Grab we, ruige reuzenkoppen
hier on daar vormen ieelijke vlekken op
het blanke watervlak. Op de oevers der
eilanden, luierik ken de krokodillen of
spelen met huu jongen.
Defcgrue com onnéo» een watervogel,
staat op ziju hooge pikkelbeenen in liet
water, aan den kant, fier het gekroonde
hoofd, op den langen, langen nek opste
kende, en zijn schellen kreet Krêêk
krêèk over 't water en den oever zenden
de Wat is hij fier met het schoont) kroon
tje dat op ziju fijnen kop prijkt. Wat
schoon effect zou liij maken 111 den vijver
van het park van een kasteel.
Nog wijder wordt de metaalpias waar
over de zon thans hare roode avoudstra-
len zendt en de wind de oppervlakte rim
pelen doet. Bijna geene oevers meer dan
in de verre, verre verte.
Gegroet,gegroet,0 lachend ineerMoêro.
('t Vervolgt.)
Twee Vrouwen.
Ik weet twee vrouwen in onz' straat,
En hoe het bij1 hun beide gaat
Ga ik eens nederschrijven
De een heur tong staat heel onvast,
Met zwijgen heeft zij grooten last
Nog meer om thuis te blijven
Doch gaat gij eens haarhuisken in,
Daar geeft u alles tegtnzin,
Ge zoudt er haast gaan loopen
Geen orde in de heele boel,
En muur en vloer, en kast en stoel
Is met geen kleur te doopen
Tot werken voelt zij weinig lust,
Haar kinderen mogen vrij gerust
Gescheurde lompen dragen
Als soms haar man haar dat verwijt
Zet zij haar woning vol lawijt
En pruilt geheele dagen
Het andere is een vrouwken fijn,
Gelijk er velen moesten zijn
Kijkt maar eens in haar huize
't Heeft al zijn plaats en elk zijn toer,
Daar zoudt gij eten op den vloer,
Zoo netjes is haar kluize
Als werkmansvrouw heeft zij 't niet schoon,
Want aan haar kristne huwelijkskroon
Heeft zij zes kinderen prijken
Maar zijn hun kleedren wat gelapt,
Zij zijn zoo netjes opgeknapt
Dat elk ze mag bekijken
Ook hoort men nooit bij haar gekijf
Lijk bij dat aardig slordig wijf
Bij haar woont liefd' en vrede,
Zii heeft een vroom en vroolijk kroost,
En van zijn werk brengt liefd' en troost,
Haar man heur 's avonds mede
Fons Van De Maele.
AAN AL DE PATERS-
EN NONNEKEN FRETTERS!
Het zal niet slecht zijn eens onder den
neus van die mannen, die niets dan kwaad
en ondeugden verscholen zien achter een
zwart kleed, het volgende schrijven te
brengen.
Het is de getuigenis van oen kolonel
van het /'ranselt leger (kolonel Savisse
van l 54c linieregiment) over eene
heldhaftige kloosterzuster,
Zuster Mat ia van de orde van Sint-Vin-
centius a Paulo, na 39 jaren kloosterleven
gestorven aan de gevolgen eener besmet
telijke ziekte welke zij zich op den hals
had gehaald met een lijder le verplegen.
Dit schrijven luidde als volgt
Met droefheid deelt de kolonel aan
het regiment hel afsterven van Zuster
Maria tijede sedert 39 jaar was zij
werkzaam in hel gasthuis te Com-
piègne waar zij met eene voortdurende
goedheid en eene g> enslooze zei/op
offering de zieke soldaten vet pleegde.
Zij is gestorven op haren post na al
hare k' achten en heel haar hart aan
hare zieken gewijd te hebben. Toen ze
alles gegeven had, is ze gestorven.
Welken dank is hel regiment aan
Zuster Maria niet verschuldigd!Zijne
afgestorven soldaten hebben haar tol
op hel laatsle oogenblik bij hun sterf
bed gezien met de grootste zelfopof
fering, trots alle gevaar, trachtte zij
hen aan de dood 'te betwisten, en toen
men eindelijk alle hoop op genezing
moest laten varen, wist zij hare zieken
den besten troost le geven. Zij verzorg
de de lijders als eene moeder hare
kinderen, en gevoelde, toen zij stier
ven, eene echt moederlijke droefheid.*
Bericht aan al de paters- en nonne-
kensfrelters Aan al degenen die ijveren
als razenden, om het laatste zusterkleed
uit de hospitalen te verbannen, terwijl zij
zeiven zoo blij zijn als zij er een vinden
bij hun ziekte-bed
Aan dien fameuzen heer Langoor
vooral, (misschien een waardige broeder-
naar-den-geest, van Fiat Lux... zaliger
gedachtenis) die destijds,in «De Volks
gazet» durfde schrijven
- Dat men onze meisjes, onze vrou
wen af keere van de kloosters. Daar
immers verliezen ze haar karakter.
De vrouw houdt er na korten tijd op
vrouw te zijn.»
2 2 2 1 1
Dezer dagen heeft niemand minder dan
de Duitsche staatssecretaris Thirpitz zijn
hooge bewondering uitgesproken voor
het werk der paters Jesuieten, en onge
veer terzelfder lijd schrijft de Duitsche
regimentscommandant van het grenadie-
ren-regiment Von Below in de niet-ka-
tholieke Kreuzzeitung het volgende
overden onlangs overleden Jesuietenpater
Nix, den hekenden aalmoesenier van
1870/71.
11 Den 17en Febr. overleed te Coblenz
in het ziekenhuis der barmhartige Broe
ders de hoogwaardige heer Pater Her
mann Joseph Nix. S. J. Door de zalige
koningin Augusta Victoria aan het regi
ment toegevoegd, heeft hij in opofferende
wijze den zieken en gewonden van het
Regiment, de troostmiddelen der Kerk
gebracht. Op de slagveldenden in de la-
zareien met opofferende liefde werkzaam
verwierf hij den bijzouderen dank van
onzen oppersten rogimentschof. De ge
dachtenis van dezen dapperen aalmoeze
nier uit dien grooten tijd, zal by ons
steeds in dankbare herinnering blijven
En zulke menschen blijven nog steeds
uit het grosse vaterland verbannen.
I
voor die zoo wijs zijn nog wat te
willen bijleeren dat goed is.
Het hemdeke is nader dan de rok. Dat is
niet altijd waar», zegt Jan Bestweter ik
draag ik mijnen lijf rok onder mijn hemde, en
de kale jonkers die ons hier, in een vreemde
taal, komen uitschelden en hebben dikwijls
noch lijfrok, noch hemd aan I...
In Maarte staat een wat
In Aptil zit een wat
In Meie ligt een wat
De klceren maken den man. Ziet, Vrien
den, dat is op onze dagen zóó.... En vroeger
zal het ook zóó geweest zijn, want de flaters
van de Middeleeuwen hebben gezeid
Vir bene vestitus pro vestibus esse peritus
Creditur a mille, quamvis idiota sit ille
Hoe ezel ook een man moog' wezen,.
Hij kleed zich rijk,
En dadelijk
Wordt zijn verstand door 't volk geprezen
Ik kwam verleden week, daar op de baan,
onzen vriend Boerjan tegen, en de brave man
zag er niet goed uit. Boerjanzei ik zoo,
wat scheelt er dan, jongen Ik ben wat
ziek aan de maag, antwoordde mij de man.
en ik ga eens naar den doktoor.—Het gedacht
kan nooit slecht zijn, zegde ik daarop aan
den braven vriend. Maar, voegde ik er ook
bij, dat hij niet vergeten mocht zichzelven
zeer wel te verzorgen, terwijl hij onder doc-
toors handen zou zijn. Inderdaad, er zijn
veel menschen, die den doctoor eens noodig
hebben voor het een of ander geval, doch die
niet peinzen, dat zij zeiven ook op hun eigen
moeten passen Weet gij de oorzaak van
meest al de ziekten vroeg mij Boerjan bij
het heengaan Ik antwoordde aan den
braven zieke, dat ik het in den Denderbode
zou neerschrijven zoohaast ik zou verne
men, dat er beternis was in de maag van
den vriend, Ik moest immers zwijgen (een
zieke toch mag men nooit eenig hertzeer
aandoen) want ik wist dat Boerjan acht dagen
geleden, een schoon VET VERKEN had
en ik weet ook dat de man niet benauwd is
van meer dan een flinke schel naar binnen te
spelen Nu verneem ik daar zooeven, dat
Boerjan al wederom frisch en gezond aan den
arbeid staat, en daarom zal ik maar rechtuit
antwoorden op zijn vraag VOLGENS DEN
WIJZEMAN KOMEN ALLE ZIEKTEN
MEEST VOORT VAN DE ONMATIGHEID
Zie we spraken daar van den vriend
Boerjan, die ontsteld is geweest door eenigc
schellekens te veel binnen te pakken en ik