ROND CARNAVAL. ZONDAG 8 MAART 1914. 5 centiemen hel nummer 67ste Jaar 462S. Geen Taai.( yry Katholiek, Vlaamsch. Volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst ^schoon! Vertrekuren uit Aalst naar BUURTTRAM. Vertrekuren uit de volgende Statiën naar Aalst Week-Kalender. Politiek Overzicht. 's Pauzen Onfeilbaarheid. IN CONGO De Jesuieien m Dulfscmand. 'T EEN EN 'T ANDER Dit blad verschijnt den Zater dag van iedere weck onderi d gteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is voor de Stad 3 frank niet den Post! verzonden 3.50 frank 's jaars. voorop te betalen De inschrij ving eindigt met 31 December De onkosten der kwittantiën door de Post ontvangen zijn ten! laste van den schuldenaar. Men schrijft in bij VAN DE PUTTE GOOSSENS, 31. Kortcl Zoutstraat en in alle Postkan toren des Lands. DE DENDERBODE Annoncen, per drukregel Ge wone 15 centiemen Kleine Aankondigingen Ir. o,6o '334 regels,; Reklamen fr. 1,00; Von nissen op 3= bladzijde 50 centie men. - Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Hecrcn Notarissen worden vriendelijk verzocht hunne in zendingen te doen,uiterlijk tegen den Vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit 'reemdc landen zich te wenden ten bureele van dit blad. Geen Volk t.t. q.l. DenderleeuwBrussel (Noord) 3,53 4,024,14 5,07 5:25 5,39 6,126,46 *7.31 7,43* 8,54* *9,26 9,20 10,01 11,50 *12,48 14,05 14,33 I5i3° lerv- 16,16 *16,50 17,37 *18,10 "19.00 *19,32 21,08 *22,20 Denderleeuw, Ninove, Geeraardsbergen, Lessen, Ath, Bergen: 5,39 7,44 10,01 11,50 14,33 16,28 17,37 iS,55 21,08 Erpe-Meire, Burst, Herzele, Sottegem, Ronsse, met aanslui ting te Sottegem en Ronsse voor Kortrijk *3,23 4,17 7,40 8,59 11,54 *4:4° *i7»42 *gaat tot Sottegem. MoorselOpwvck, Londerseel, Willebroeck, Boom, Ant werpen, mot aansluiting te Londerzele naar Mechelen *4,02 3,45 9,02 11.55 14,48 18,00 *19,50 (*naar Opwyck) De treinen met een of eenaangeduid zijn rechtstreeks. Hofstade, Gijsegem, Dendermonde, Lokeren, Moerbeke, Eecloo, met aansluit, te Denderm. naar Antwerpen (Mid.st.): 3,32 4,01 6,13 7,37 8,27 10 50 14,42 15,20 17,44 i9jI3 21,10 Gent (Zuid) '7,44 '8,14 8,38 9,00 10,24 12,06 12,19 14,34 i'i5ji5 16,26 ""17.46 18,09 18,44 19,3s 20,41 (Z. n.) 21,08 22,10 '22,57 '0,39. Lede VVetteren 6,40 8,38 ""10,24 12,06 ri2,i9 14,34 '16,26 18,09 '18,44 19,38 20,41 (Z. n.) 22,10 Brugge Blankenberghe r6,o8 ""7,44 10,24 15,15 17,0418,38 18,44 Brugge Heyst 6,08 7,44 10,24 *5: *5 i7:°4 18,44 Aalsl (Kgophandolstinaar Oordegein 7,32 8,53 11,55 15,20 19,12 Aalst (Zóebergbr n. Affligem, Assche 8,25 11,55 14,24 16 45 20,14 Brussel Denderleeuw 4,41 ""5,40 5,58 6,14 7,00 7,07 7,45* '8,25 9,32 10,44 11,40 12,09 13:24 '14:42 I5.-57 16.26 16,32 *17,13 ri8.o8 18,14 20.00 20,40 20,57 r22.2i 23.55 °>57 Bergen, Ath, Lessen, Geeraardsbergen, Ninove, Denderleeuw 4.42 5.16 6.43 8.45 xi.41 13.47 17.23 18.30 19,50 Ronsse, Sottegem, Herzele, Burst, Erpe-Meire met aanslui ting te Ronsse en Sottegem van Kortrijk naar Aalst (Zaterd. v. Sottegem 5,36) 6,24 10,23 11,45 15,33 (19,43 tot Sottegem) 21,34 van Sottegem. Antwerpen (Zuid), Boom, Willebroek, Londerzele, Opwyck, Moorsel, met aansluiting van Mechelen naar Aalst: 4>55 6,12 6,42 8,14 9,49 (10,05 over Denderm.) 11,22 13,40 15,22 17,04 19,04 Eecloo, Moerbeke, Lokeren, Dendermonde, Gijsegem, Hofstade, met aansluit, van Antwerpen (Middenst.) n. Aalst 5.11 8.12 10.02 11.38 13.27 16.52 19.05 20.38 Gent (Zuid). 4.42 ""5,42 f5.50 7.09 r8.22 '8.43 ""9.28 10.55 '12.18 ri3:32 1340 '15.00 Terv. '15.47 '16.24 I7-42 18,05 18.59 20.10 r2i.50 21.53 Wette renLede. 4.59 6.18 '7.26 '9.44 11.22 14.07 18.26 '19.15 20.37 22.18 Blankenberghe Brugge. 5-5° 6.53 '8.28 10.53 14-53 I7-20 18,37 20.04 Heyst Brugge. 5.33 '6.36 10.36 13.56 '17.03 19.47 GUIQL'K »4JUM. - Aalsl Aalst 5,15 8,14 11,11 14,20 IS.25 Assche (Staatsstalie) Aalst 6,30 10,53 13,18 15,30 19,15 6,56 11,17 13.18 15 56 19,41 UURTABEL van den 1 Oct tot den 30 April 1914 Aalst, 7 Maart 1914. MAART. De zon gaat op ten G u. 28 m., onder ten 5 u. 22 m. Van 1 tot 3! lengen de dagen 2 u. 0 m. E. v. d. Z Gedaanteverandering vanJesus. 8 Zondag Reminiscere II. Joannes de Deo. bel. II. HumIried, bisschop. 9 Maandag H. Francisca, wed. H Gregorius, bis 10 Dijnsdag IIH. 40 Martelaren van Sebasta. H Himelinus priester. 11 Woensdag H. Vindicianus, biss. H. Angela van Foligno, w ed. II, Elogius, mart. 12 Donderdag H. Gregorius de Groote, paus. 13 Vrijdag H. Euphrasia, maagd. H. Nicephorus, biss. H. Christina, maago en martelares. 14 Zaterdag H. Matliiidis, koningin. Uurtabel der Zondagmissen in Aalst. St-Martinuskerk5, 6, 7, 8, 9, 11 ure. Lof 4 u. St-Jozefskerk5 1/2. 7, 8 1/2. 9 1/2, 11 u Lof 4 u O. I Vrouwkerk, Mijlbeek 5. 6 14, 7 1/2, 9 u. Kerk der EE. PI'. Jesuiten t 1/2, 5 1/2, 6 1/2. 7 1/2 ure. Lol' 6 ure. Kerk der EE. PP. Capucienen 5, 6, 7 1/2, 9 u. Lof 01 1/2 u (We ontvangen het hieronderstaand artikel over den verloopen Carnaval, en drukken het volgaarne. N. D. R.) Wordt er ergens vuilnis afgestort in eenen volkswijk, wordt er ievers oenen besmetlingsputontdekt in eenu gebuurte, liet bestuur is daar aanstonds bij om in naam van het algemeen welzijn dringende maatregelen te nemen en le beletten dat de menschen ziekten en dood zouden in ademen in die verpeste microben-lucht. Maar dat de vaslenavonddagen zooals zij op heden worden gevierd,heel dc stad verpesten met hunne ontucht en hoi- densche orgies - om met De Dageraad - eens te spreken dat honderden van meisjes en jongens uit liet volk door die koortsige zonde-nachten met hun zuurgewonnen geld hun schoöne jeugd bezoedelen en door een had van wulpschheid wentelen dat de draai orgels der halkoten, hun zinnelijke wal sen en polka's in een adem van helsch- verlokkonden wellust, nog uitrazen over die ongelukkiger! als reeds de stille dag klaart aan de kimme en met afschuw die mensch-onteerende braspartijen komt be lichten... Lacy, daar blijft het beteuge lend gebaar van hooger hand achterwege en zij die er tegen opkomen ondervinden dat het is - Clamans in deserlo», «De stem eens roependen in de woestijn En toch we blijven alarm blazen, we laten onze stemmen in luide weeklacht weerklinken want waar er spraak is van jonge zielen die reddeloos ten onder gaan, van jeugdige krachten die weer loos verzinken in poolen van bederf, van eenen wreedeu kanker die het stoere, sterke lijf van ons volk aantast en ver woest, daar zou ten langen laatste de woestijn zelf opspringen uit haren ver steenden slaap in een machtigen schreeuw van verontwaardiging om zooveel kwaad dat straffeloos en hemeltergend, met zijn stroom van vernielende wateren de maat schappij dreigt uiteen te stuiven. Of staat de werkjeugd alreeds niet zwak genoeg in hare schoenen met de vele zedelijke gevaren die haar omrin gen Werkt de fabriek nog niet ontze nuwend genoeg op haar Lokken de cinema's, de danspartijen, de drankzucht haar reeds niet genoeg aan, en is zij reeds niet al te machteloos ten prooi aan de driften, dat men haar nog de gelegenhoid geven moet twee, drie nachten te slempen met hot masker op, en van kroeg tot kroeg le zwijmelen op den verleidelijken tingeltangel der balorgels Niemand zal ooit weten wat al drama's er afgespeeld worden achter de lachende tronie van een masker in die nachten van schandig vermaak, waarin al hethoogere, al het edele in den menscti wordt noder- gehaald en onder de voeten getrapt. Men kome niet zeggen ge zijt tegen het vermaak van den we kinetisch, ge wilt den ondergang der ueringdoeners, gezijt'n pilaarbijter gi.i. Neen, we zijn geen zanikers of geen zeurders wij. We zion doodgraag dat et- eens lustig gelold en gedold wordt gelijk up onze'onvergetelijke Vlaamscho ker missen en dat de lokalen en herbergen brabbelen van de bezoekers, en dat alle man, en vooral de werkmenschen eens hun hart ophalen, maar... We hebben ons volk te lief om nel vermaken te jonnen waaraan het zijn 'ijf en zijn ziel schenden en verbranden gaal gelijk de mug haar vlerkjes aan de bekorende vlam die haar in de duisternissen met zoo sterke beko ring naar zich trekt. We hebben ons volk te lief om te zien, zonder protesteeren,hoe men het zoo roe keloos laat glijden langs vreugde-hellingen welke loopen naar afgronden van wroe ging en oneer. We hebben hel le lief nog,0111 do oogen toe te knippen over al die gevaren, en dat goedsmoeds van achter de gordijn af te sjoeren met een lachend knikje of 'n goedkeurend stilzwijgen want hier ook geldt de fransche spreuk: - Qui ne dit rien, consent*.* Wie niets er op te zeg gen weel of durft, doet mede /- Wij, we willen niet handelen als half bakken volksvrienden of halfbakken christenen, die de klachten hunner pries Iers en sociale leiders als 'n ijdele wind over hun hoofd laten gaan. Onze priesters hooren we telken jare, van op den predikstoel, met ontroerde stemmen afschilderen al de boosheid.en de akeligheid van deze donkere carnaval- nachten, nog donkerder gemaakt door de zonde en het kwaad dat ten allen kanten uitspat. Onze dokters— zelfs niet-katholieken hooren we, op grond van hunne ge leerdheid en hunne groote ondervinding verklaren, hoe deze koortsachtige nacht vermaken liet menschelijk lichaam uil- puttenen de deuren der hospitalen openen voor zoovele slachtoffers er van. Onze sociale voormannen hooren we bitter klagen hoe deze dagen van onbe zonnen en onbeteugelde drift-uitspattin gen de ellende brengen in zoovele huis houdens, en hoe z(j het volk al meer en meer onvatbaar maken voor allen ze delijken en heschavenden invloed, ver mits de jacht naar het genot als een maal stroom dan alles gaat meevoeren. Hebben we dus ons volk waarlijk lief, en wille we zijne geestelijke goederen beschermen zijn gezondheid, zijn zede lijkheidsgevoel, zijne verstandelijke ont wikkeling, zijne welvaart en zijn geluk dan aanzien we het als plicht gehoor te leenen aan het woord van zoovele ontzaghebbende mannen die de zedelijke on lichamelijke wonden der samenleving hebben kunnen peilen, en al te doen wat mogelijk is om onze moderne tijden te zuiveren van dien kankerenden carnaval. Zoo te handelen past ware christenen en ware volksvrienden. We zeggen dan nogmaals, met allen roogelijken klem Heeren die aan het roer slaat, geeft aan het volk en de burgerij vele en aan gename ontspanningen Laat de standen dikwerf verbroederen in gezellige verma kelijkheden die frisscher bloed kweeken, die reine vreugde scheppen,en bovendien eenen mooien stuiver laten ten goede ko men aan de neringdoeners.Dat maakt het leven zonnig, dat geelt nieuwen werklust en ijver, dat is goed voor iedereen Maar verlos ons van die walgende wallebakkerijen en braspartijen welke de carnaval-nachten binnen onze. muren wakker roepen Houdt het volk tegen op die helling, langs dewelke het met masker, alcooi en balorgel al dansende en zingende den afgrond ingaat. Hot verslecht van jaar lot jaar, omdat het bederf van jaar tot jaar grooter wordt en de verleiding tot het kwaad steeds onbeschaamder... Indien ge niet eens daar paal en perk gaat stellen, waar zal het eindigen p Volksvriend. De toestand in de Balkans. De uitroeping der autonomie te Argyrocastro. Men meldt uit Agyrocastro dat, in weerwil van al de militaire maatregelen, 3000 oproerlin gen erin gelukt zijn zich te verzamelen buiten dc muren der stad en dat zij, na een «Te Deum gezongen door de Metropolieten van Velas en Drinopolis. de onafhankelijkheid van Epirus hebben uitgeroepen. De betoogers hebben zich daarna in groep begeven voor het paleis van het gouvernement, alwaar de Metropoliet van Velas tot het volk gesproken heeft. Na de opwekkende toespraak van gezegden Metropoliet, hebben zij zich naar de Metropool begeven, waar zij de vlag van het nieuw autonoom gouvernement hebben ge- heschen. Duitsche officieren zullen het Albaneesch leger drillen. Een gezaghebbend Berlijner dagblad verze kert dat prins von Wied, de nieuwe vorst van Albanië, aan keizer Willem II gevraagd heeft hem, naar Durazzo, Duitsche officieren te zen den om het Albaneesch leger te drillen volgens de jongste begrippen der moderne krijgskunde. Keizer Willem heeft gereedelijk die vraag ingewilligd en van heden af zijn een zeker getal officieren van het Duilsch leger aangeduid om in Albanië den dienst waar te nemen van offi cieren onderrichters. Al die officieren hebben reeds heden een onbepaald verlof bekomen en zullen eerstdaags vertrekken naar Albanië. De hernemingen der diplomatische betrek kingen tusschen Griekenland en Bulgarië. In antwoord op dc laatste voetstappen aange wend door de Grieksche regeering, door tu>- schenkomst van het Fransch gezantschap, heeft M. Radoslavoff, Bulgaarsch kabinetshoofd, schikkingen genomen opdat de Gricksih Bul- gaarsche zaakgelastigden hunne wcderzijdsche posten kunnen vervoegen rond 15 Maart. Dc Bulgaarsche zaakgelastigde zal raadsheer Radeffzijn. Turkyë beweert het verdrag van Lausanne uitgevoerd te hebben. De Turksche bladen hebben eenen veldtocht geopend tegen Italië uit hoofde der Italiaansche cischen aangaande de ontruiming van Dode- canèse. De betrekkingen tusschen Italië en Turkyë, in plaats van te verbeteren, beginnen meer en meer gespannen te worden. De Groot vizier heeft aan den gezant van Italië te Konstantino- pel. verklaard dat hij de vragen en eischen.door Italië voorgebracht, aanziet als ongegrond. Hij steunt zich op de bewering dat Turkyë sinds lang het verdrag van Lausanne heeft nageleefd en uitgevoerd. Nog het oproer in Epirus. Te Athenen zijn onrustwekkende berichten ontvangen uit Epirus. De Gouverneur dier streek heeft het volgende getelegrafeerd aan de Grieksche regeering «In weciwil van al de maatregelen welke ik genomen heb, ben ik onmachtig geweest ernstig weerstand te bieden aan de oproerige beweging. Talrijke soldaten van het garnizoen hebben, niettegenstaande de strenge bevelen hunner officieren, de kazerne verlaten om zich bij de oproerlingen aan te sluiten. Het oordeel der Italiaansche pers. Men volgt te Rome met eene zekere gejaagd heid de gebeurtenissen in Epirus. Het «Giornale d'Italia» ziet den toestand in het zwart en schrijft het volgende Zelfs als men den goeden wil van Grieken land aanneemt, mag men toch aan die mogend heid niet vragen dat zij aan de Grieksche solda ten bevel geve op hunne Albaneesche broeders te schieten, alleenlijk om plezier te doen aan de Albaneesche gendarmen (Zot Wat deze laatsten betreft. Europa mag niet veel rekenen op hen, want zij zijn ten eerste niet zeer talrijk, en, ten tweede, zij zijn nog niet genoeg gedrild. De bewoners van Epirus zijn daarentegen ten getallc van 60 duizend en hebben wapens, levensmiddelen en ammunitiën in overvloed. Zij zijn toegerust voor eenen langdurigen strijd. Oproerige benden doorkruisen het land en prediken den opstand en zij worden aanhoord. De kanseliers der mogendheden zouden ineer vooruitzicht aan den dag hebben kunnen leggen. Zij hebben ongelukkig geslapen en het wordt hoog tijd dat zij ontwaken. Er moet krachtdadig gehandeld worden om een einde te stellen aan dien toestand vol gevaren. De orde en de ru^t moeten in dat gedeelte van Albanië hersteld worden en dat zal niet gebeuren zonder eene internationale tusschenkomst om aan de bevolking den eerbied voor de beslissingen der mogendheden op te leggen. Volgens dat blad en ook andere Italiaansche, Duitsche, Fransche. Engelsche en Oostenrijk- sche bladen, is de tusschenkomst der mogend heden niet alleen noodzakelijk en dringend, in het belang van Albanië, maar ook voor de rust van dat gedeelte van Europa. Wij zijn van hetzelfde gevoelen. Het blauwe orgaan van het Land van Aalst heeft het gemunt op de onfeilbaar heid van den Paus van Rome. Gij moet weten, Achtbare Lezers, dat liberale papier wij alle geloofspunten van den Katholieken Godsdienst afbreken. Het heeft voor openlijk doel onze brave Aalsterscho streek te veranderen in een oord van ongeloovigen. Ziehier nu hoe het redeneert over de onfeilbaarheid van den Paus. Niets zelfs kan een beter gedacht geven van de verregaande onwetendheid van het fa meus orgaan De Jesuietenorde zoo schrijft helblauwe orgaan,* werd dooreen paus afgeschaft en 41 jaren nadien door een paus weer hersteld. Welke van de twee was onfeilbaar, of waren ze toch alle - twee (Sic), of geen van de twee Dit n laatste is waarschijnlijk quod conlra- - riis exemplis perspicuum est intue- ri, dat kan uit tegenstrijdige voorbeel- den klaarlijk gezien worden. - Zoo schrijft het blauw orgaan Wat nu geantwoord op zulken praat Het eenvoudigste kind, dat iets uf wat van zijn Catechismus kent, zou zich af vragen Wat komt zulke praattoch hier van'pas Inderdaad, welke is de leering der Hei lige Kerk over de onfeilbaarheid van den Paus Leert do Heilige Kerk dat de Paus in alles onfeilbaar is Neen zij leert dat niet. De Paus is niet in alles onfeilbaar. Leert de Heilige Kerk dat de Paus altijd onfeilbaar is Neen. wederom zij leert dat niet. - De Paus is niet altijd onfeilbaar. Ziel, menschen liefzietdaar staat nu de 'fijne alweter» uit het fameus blauwe papier Ja, 't is ook in het Aalstersche waar, hetgeen de Duitsche dichter Schiller zong Mil der Dummheil kampfen Götter selbst vergebens Al op Een dommen kop Schoot zelfs vergeefs De grootste klaarheid op Waarin bestaat de Onfeilbaarheid van den Paus dan De Paus is onfeilbaar als hij spreekt ex cathedra, dat is als hij spreekt als opperhoofd dor H. Kerk, over zaken van Geloof of zeden, met het inzicht van al degeloovigen tot liet geloof te verplichten. Daaruit volgt -tat do Paus maar on feilbaar is in het bepalen van het geen wij moeten gelooven en van hetgeen goed ot kwaad is. En daaruit volgt nog, dat de Paus niet altijd onfeilbaar is, zelfs als hij spreekt over die zaken. Om in geloofs- of ze denleer onfeilbaar te zijn. moet hij spro ken ex cathedra, dat wil zeggen hij moet als herder en leeraar aller christe nen de geloofs- of zedenleer bepalen,met het inzicht van geheel de Kerk te ver plichten en dit gebeurt maar in die zeldzame, buitengewone en plechtige omstandigheden, waarin hij bepaalt wat de heilige Kerk over geloofs- of zedenleer moet houden. Die onfeilbaarheid heeft de Paus, ja doch geen andere, en hij heeft die, niet door zijn eigen krachten, maar wel door een bijzonderen bijstand Gods. Die onfeilbaarheid van den Paus, ge lijk wij ze daar voorstelden, die is een punt van ons heilig Geloof, en dit steekt dn hoeveerdige koppen van de liberale gazelten geweldig tegen. 't Is door het Vatikaansch Concilie (1869-1870) dat de onfeilbaarheid van den Paus als dogma der Katholieke Kerk werd afgekondigd Hot was den 18 Juli 1870. Ziehier de uitspraak welke die al- gemeene Kerkvergadering uitbracht, vol gens het woord van Christus Gij zijt Petrus (dat is steenrots) en op deze steenrots zal ik mijn Kerk bouwen en de poorten der hel (dat is de machten der hel) zullen haar niet overweldigen Getrouw dan vasthoudend aan de - overlevering van het begin des christe- lijken geloofs af ontvangen, leeren en 'verklaren wij,tot glorie van God,onzen - Zaligmaker, tot verheffing van den Katholieken godsdienst, tot heil der christen-volkeren, onder goedkeuring der H. Kerkvergadering, dat het een door God geopenbaard leerstuk is, dat - dat de Roomsche Opperpriester, wan- neer hij spreekt ex cathedra, dat is: wanneer hij, het ambt van herder en leeraar aller christenen vervullend,met zijn hoogst, apostolisch gezag, een leer over geloof en zeden, door de geheele Kerk te houden, bepaalt, door den god- delijken bijstand, hem in den gelukza- ligen Petrus beloofd, die onfeilbaarheid bezit, waarmede de goddelijke Verlos- ser gewild heeft, dat zijn Kerk in liet bepalen der leer over geloof en zeden zou voorzien zijn, en dat dusdanige verkla- ringen des Roomschen Opperpriesters, uit zich zelf, niet echter door tocstem- ming der Kerk, onveranderlijk zijn. - Indien iemand zich dus mocht vermeten, hetgeen God verhoede, deze onze bepa- ling tegen te spreken, hij zij in den ban. Gij ziet dus klaar, Achtbare Lezers, dat de onfeilbaarheid van den Paus van Rome heel iets anders is, dan dat het li beraal orgaan zulks wil voorstellen. Met ons zult gij eens te moer hesluiten, dit gij zeer wijs cn voorzichtig doet, met de liberale gazetten en schriften verre weg te houden uit uw christen huizen O Godsdienst, hoogste schat van 't leven, Die ons door God geschonken werd, U blijven we eeuwig vaste kleven, Aan u ons ziel, aan u ons hert (L. De Bo) Terz. door Petrus Cosïn. XI. Op de Luapula. All rigt Ycs E11 op die woorden lost M. Billen Ro bert, het touw van het zeil de zwarten «pagaieu* en daar is onze boot weer op de waterbaan. Vandaag geen hypos hoor, zegt Billen. En dit vast voornemen, er geene te schieten, zetten wij ons op ons gemak, en smooren smakelijk een sigaar. Doch nauwelijks heeft Robert den kop van een hypo gezien, of hij neemt 't ge weer en pif, paf. 't Was niet gemeend, zegt hij. De hypo wist zeker ook dat 't niet gemeend was, zeg ik zoo gemoedelijk weg, want hij dook zelfs nielonder, toen gij schoot. Robert bezag mij vragend, en schoot in eenen luiden schaterlach om den vroo- lijken zet. Na een poos zegt mijn gezel Niettemin, 't is een gevaarlijk goed je, M. Cosyn, en 'k zal u daarvan eens iets vertellen. Op zekeren dag vaarde ik met een inlandsclie piroge, bemand mei 4 zwarte roeiers, op de rivier In de pi roge bevond zich mijn bed en koffers mei kleederen en levensmiddelen. De reis im mers heen en terug, zou 8 dagen duren. Den tweeden dag der reis dook een hypo uit het water op, 20 meters vóór onze piroge. Onbedacht greep ik mijn mauser en vuurde. Do hypo. slechts liolil ge kwetst, dook onder, en ik wachtte, 't ge weer iu de Innd, lol hij D rug hoven kwam. Eensklaps werd ik iu de hoogte getild en stuikte vijf meters van daar 't water in. De hypo was onder onze boot gezwommen, en had ons rank voertuigje door een duw van zijnen monsterkop uit liet water getild. Goed zwemmer was ik ras op den oever, evenals mijne zwarten doch al mijne koffers lagenopden bodem of zwommen in het water, en de piroge scheef omgekeerd, dreef de rivier af. 't Zwemmen had mij en mijne Zwarten gered, en nog gelukkig dat de rivier niet heel breed was. Wij vischlen mijne kof fers terug op, en met nogal veel geld elijke schade was ik er van af. Wat zegt ge daarvan Dat ge u best binnen zoudt houden vriend, antwoorde ik. En waarom Denk eens, moest die hypo, welken gij gekwetst hebt. hier in 't ronde zijn, zoodra hij u ziet gaai hij woedend wor den; en dati geef ik geen duit voor mijn leven meer, wantik kan niet zwemmen. Wat denkt ge daarvan Dat het spijtig is, zegt Billen. Dat ik niet kan zwemmen hè? Neen, maar dat mijn hypo hier niet is, om u in te slikken, farceur. De stroom is steeds wijder en wijder goworden. Hier en daar verschijnen klei nere en grootere eilanden, met frisch groen bezaaid, als een oasis, omstrengeld door dc blinkende zilveren armen der Luapula. Grab we, ruige reuzenkoppen hier on daar vormen ieelijke vlekken op het blanke watervlak. Op de oevers der eilanden, luierik ken de krokodillen of spelen met huu jongen. Defcgrue com onnéo» een watervogel, staat op ziju hooge pikkelbeenen in liet water, aan den kant, fier het gekroonde hoofd, op den langen, langen nek opste kende, en zijn schellen kreet Krêêk krêèk over 't water en den oever zenden de Wat is hij fier met het schoont) kroon tje dat op ziju fijnen kop prijkt. Wat schoon effect zou liij maken 111 den vijver van het park van een kasteel. Nog wijder wordt de metaalpias waar over de zon thans hare roode avoudstra- len zendt en de wind de oppervlakte rim pelen doet. Bijna geene oevers meer dan in de verre, verre verte. Gegroet,gegroet,0 lachend ineerMoêro. ('t Vervolgt.) Twee Vrouwen. Ik weet twee vrouwen in onz' straat, En hoe het bij1 hun beide gaat Ga ik eens nederschrijven De een heur tong staat heel onvast, Met zwijgen heeft zij grooten last Nog meer om thuis te blijven Doch gaat gij eens haarhuisken in, Daar geeft u alles tegtnzin, Ge zoudt er haast gaan loopen Geen orde in de heele boel, En muur en vloer, en kast en stoel Is met geen kleur te doopen Tot werken voelt zij weinig lust, Haar kinderen mogen vrij gerust Gescheurde lompen dragen Als soms haar man haar dat verwijt Zet zij haar woning vol lawijt En pruilt geheele dagen Het andere is een vrouwken fijn, Gelijk er velen moesten zijn Kijkt maar eens in haar huize 't Heeft al zijn plaats en elk zijn toer, Daar zoudt gij eten op den vloer, Zoo netjes is haar kluize Als werkmansvrouw heeft zij 't niet schoon, Want aan haar kristne huwelijkskroon Heeft zij zes kinderen prijken Maar zijn hun kleedren wat gelapt, Zij zijn zoo netjes opgeknapt Dat elk ze mag bekijken Ook hoort men nooit bij haar gekijf Lijk bij dat aardig slordig wijf Bij haar woont liefd' en vrede, Zii heeft een vroom en vroolijk kroost, En van zijn werk brengt liefd' en troost, Haar man heur 's avonds mede Fons Van De Maele. AAN AL DE PATERS- EN NONNEKEN FRETTERS! Het zal niet slecht zijn eens onder den neus van die mannen, die niets dan kwaad en ondeugden verscholen zien achter een zwart kleed, het volgende schrijven te brengen. Het is de getuigenis van oen kolonel van het /'ranselt leger (kolonel Savisse van l 54c linieregiment) over eene heldhaftige kloosterzuster, Zuster Mat ia van de orde van Sint-Vin- centius a Paulo, na 39 jaren kloosterleven gestorven aan de gevolgen eener besmet telijke ziekte welke zij zich op den hals had gehaald met een lijder le verplegen. Dit schrijven luidde als volgt Met droefheid deelt de kolonel aan het regiment hel afsterven van Zuster Maria tijede sedert 39 jaar was zij werkzaam in hel gasthuis te Com- piègne waar zij met eene voortdurende goedheid en eene g> enslooze zei/op offering de zieke soldaten vet pleegde. Zij is gestorven op haren post na al hare k' achten en heel haar hart aan hare zieken gewijd te hebben. Toen ze alles gegeven had, is ze gestorven. Welken dank is hel regiment aan Zuster Maria niet verschuldigd!Zijne afgestorven soldaten hebben haar tol op hel laatsle oogenblik bij hun sterf bed gezien met de grootste zelfopof fering, trots alle gevaar, trachtte zij hen aan de dood 'te betwisten, en toen men eindelijk alle hoop op genezing moest laten varen, wist zij hare zieken den besten troost le geven. Zij verzorg de de lijders als eene moeder hare kinderen, en gevoelde, toen zij stier ven, eene echt moederlijke droefheid.* Bericht aan al de paters- en nonne- kensfrelters Aan al degenen die ijveren als razenden, om het laatste zusterkleed uit de hospitalen te verbannen, terwijl zij zeiven zoo blij zijn als zij er een vinden bij hun ziekte-bed Aan dien fameuzen heer Langoor vooral, (misschien een waardige broeder- naar-den-geest, van Fiat Lux... zaliger gedachtenis) die destijds,in «De Volks gazet» durfde schrijven - Dat men onze meisjes, onze vrou wen af keere van de kloosters. Daar immers verliezen ze haar karakter. De vrouw houdt er na korten tijd op vrouw te zijn.» 2 2 2 1 1 Dezer dagen heeft niemand minder dan de Duitsche staatssecretaris Thirpitz zijn hooge bewondering uitgesproken voor het werk der paters Jesuieten, en onge veer terzelfder lijd schrijft de Duitsche regimentscommandant van het grenadie- ren-regiment Von Below in de niet-ka- tholieke Kreuzzeitung het volgende overden onlangs overleden Jesuietenpater Nix, den hekenden aalmoesenier van 1870/71. 11 Den 17en Febr. overleed te Coblenz in het ziekenhuis der barmhartige Broe ders de hoogwaardige heer Pater Her mann Joseph Nix. S. J. Door de zalige koningin Augusta Victoria aan het regi ment toegevoegd, heeft hij in opofferende wijze den zieken en gewonden van het Regiment, de troostmiddelen der Kerk gebracht. Op de slagveldenden in de la- zareien met opofferende liefde werkzaam verwierf hij den bijzouderen dank van onzen oppersten rogimentschof. De ge dachtenis van dezen dapperen aalmoeze nier uit dien grooten tijd, zal by ons steeds in dankbare herinnering blijven En zulke menschen blijven nog steeds uit het grosse vaterland verbannen. I voor die zoo wijs zijn nog wat te willen bijleeren dat goed is. Het hemdeke is nader dan de rok. Dat is niet altijd waar», zegt Jan Bestweter ik draag ik mijnen lijf rok onder mijn hemde, en de kale jonkers die ons hier, in een vreemde taal, komen uitschelden en hebben dikwijls noch lijfrok, noch hemd aan I... In Maarte staat een wat In Aptil zit een wat In Meie ligt een wat De klceren maken den man. Ziet, Vrien den, dat is op onze dagen zóó.... En vroeger zal het ook zóó geweest zijn, want de flaters van de Middeleeuwen hebben gezeid Vir bene vestitus pro vestibus esse peritus Creditur a mille, quamvis idiota sit ille Hoe ezel ook een man moog' wezen,. Hij kleed zich rijk, En dadelijk Wordt zijn verstand door 't volk geprezen Ik kwam verleden week, daar op de baan, onzen vriend Boerjan tegen, en de brave man zag er niet goed uit. Boerjanzei ik zoo, wat scheelt er dan, jongen Ik ben wat ziek aan de maag, antwoordde mij de man. en ik ga eens naar den doktoor.—Het gedacht kan nooit slecht zijn, zegde ik daarop aan den braven vriend. Maar, voegde ik er ook bij, dat hij niet vergeten mocht zichzelven zeer wel te verzorgen, terwijl hij onder doc- toors handen zou zijn. Inderdaad, er zijn veel menschen, die den doctoor eens noodig hebben voor het een of ander geval, doch die niet peinzen, dat zij zeiven ook op hun eigen moeten passen Weet gij de oorzaak van meest al de ziekten vroeg mij Boerjan bij het heengaan Ik antwoordde aan den braven zieke, dat ik het in den Denderbode zou neerschrijven zoohaast ik zou verne men, dat er beternis was in de maag van den vriend, Ik moest immers zwijgen (een zieke toch mag men nooit eenig hertzeer aandoen) want ik wist dat Boerjan acht dagen geleden, een schoon VET VERKEN had en ik weet ook dat de man niet benauwd is van meer dan een flinke schel naar binnen te spelen Nu verneem ik daar zooeven, dat Boerjan al wederom frisch en gezond aan den arbeid staat, en daarom zal ik maar rechtuit antwoorden op zijn vraag VOLGENS DEN WIJZEMAN KOMEN ALLE ZIEKTEN MEEST VOORT VAN DE ONMATIGHEID Zie we spraken daar van den vriend Boerjan, die ontsteld is geweest door eenigc schellekens te veel binnen te pakken en ik

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1914 | | pagina 1