Voeding der Dieren, MEIKERIJ. Bijvoegsel aan De Denderbode 26 JULI 1914 - N* 4645 Het gebruik der Meststoffen Het orgaan van den Boeren bond der Provincie Luik Le Syndicat Agricole gaf in zijne laatst verschenen nummers (24 en 25) twee artikeltjes, wier lezing zeer belangrijk en zonder twijfel ook zeer nuttig kan zijn voor alle landbouwers, 't Is daarom dat wij ze hier willen mededeelen^ Belgie geeft grooter opbrengsten dan welk ander land ook, omdat Belgie per hectare bebouwden grond de grootste hoeveelheden kunstmest gebruikt. Honderd hectaren belgische akkergrond brengen zooveel voort als 170 fransche of als 340 ameri kaansche akkers. Dit is prachtig "Over eenige jaren, op het internationaal landbouwcongres te Weenen, gaf Dr' Giersberg, een Duitsch landbouwkundige, de volgende indrukwekkende me- dedeeling zich steunende op de officieele statistieken, heeft hij vooreerst aangetoond dat per hec tare akkergrond de volgende hoe veelheden meststof worden ge bruikt Phosphor zuur Potasch Stikstof kg. kg. kg Oostenrijk 4.5 0.4 3.6 Duitschland 12.0 5.8 10.5 Belgie 19.7 5.8 14.2 West-Vlaand. 31.2 7.4 31.7 Daarna heeft hij de volgende graanopbrengsten voor deze ver scheidene streken gegeven Tarwe Rogge Garst Haver kg- kg. kg. Oostenrijk 1140 1050 1180 930 Duitschland1900 1530 1800 1720 Belgie 2200 1100 2200 2300 West-VI. 3100 2500 2500 3100 Die getallen zijn welsprekend, niet waar de opbrengsten stijgen regelmatig met het toenemen der gebruikte hoeveelheid, meststof. Belgie neemt de eerste plaats in tusschen alle^landen en West Vlaanderen, waar de grootste hoe veelheid kunstmest wordt ge bruikt, de eerste plaats tusschen de Belgische provinciën. Over eenige jaren zou men on- genadiglijk gesteenigd hebben wie had durven den raad geven, Chili- nitraat op de weilanden te gebrui ken... en men zou zeer slecht heb ben gehandeld...hem te steenigen, vermits hij een raad gaf die goud waard was. Nu weet men zulks en ik zelf heb het kunnen waarnemen; alleen heb ik het ongelijk gehad niet met juistheid na te wegen hoeveèl ver meerdering ik heb verkregen door hei Nitraat, toegepast ten deele omstreeks half Maart, ten deele tegen halt Juni, na het hooien. De vermeerdering was zeer aan zienlijk. Het meest winstgevend waren de gemaaide graslandenwaar men per hectare in tweemaaleene dosis W'-i 100 tot 200 kg. had gebruikt. Eene kleinigheid, voorwaar. Doch dit is te begrijpen In de Lente, wanneer de salpeterwor ding nog niet kan plaats hebben, of nagenoeg niet, dan vinden de gewassen in het nitraat eene benuttigbare stikstofvoeding, waardoor de groei sterk wordt -.angezet. Daaruit volgt een voor sprong van 2 tot 3 weken in den groei Na het hooien, wanneer de arme planten afgemarteld zijn door het maaien, dan geeft men hun eene voeding welke onmid dellijk de vroegere groeikracht doet wederkeeren. Niemand, die zelf de proef eens gemaakt heeft, zal mij tegenspreken. Een Buitenmensch. (Syndicat agricole) Het gemaaid grasland. Wanneer het hooi is binnengehaa'd, moet men het grasland niet zoo maar achteloos laten liggen. Welke ook de op brengst is geweest, het grasland moet nu opnieuw bemest worden. Er moeten nieuwe voedingsbestanddeeltn aange bracht worden om eene goede opbrengst Dagras of groen voeder als tweede snede te winnen Indien de opbrengst groot is geweest,dan hebben de planten eene groote hoeveel heid nuttige bestanddeelen aan den grond ontnomen. Indien de opbrengst maar ge ring is geweest, dan staat het bijna vast, dat deze geringe opbrengst moet toege schreven worden aan gebrek van voe dingsstoffen in den grond. In beide ge val len is het dus noodzakelijk na de eerste snede opnieuw te bemesten. Dit wordt maar zelden gedaan, alhoewel de uitslag steeds zeer gunstig is. Men vergete ook niet dat de toepassing van meststoffen, op dit tijdstip, zeer aan te bevelen is, omdat de gesteldheid van den grond, het weder enz. nu geschikt z n om de toegepaste meststoffen te doen werken. Als bemesting kan men du gebruiken 500 tot 600 kg. metaalslakken per hec tare en 200 kg. kaïniet. In drogen grond kan men de metaalslakken door sup r- phosphaat vervangen. In de gemaaide graslanden en daar waar men de ontwik keling der grassen wil bevorderen, zal men ook 150 kg. chilinitraat uitstrooien. Het ontstoppelen. Zoodra het graan is afgemaaid, wan neer de schoven nog in hoopen te drogen staan op het veld, is de werkzame land bouwer reeds bezig te ontstoppelen. Deze bewerking is onontbeerlijk. Zij heeft voor doel: de groeiende onkruiden te vernielen, de uitgestrooide zaden van het Onkruid, dat te zamen met het graan ge groeid en gerijpt is, te doen ontkiemen, de verdelging van vele insecten en larven, het opnemen van vocht door den akker, de her orming van voederde bestand deelen welke de planten noodig hebben Men mag het echter daarmede niet laten, de omgewerkte akker mag niet ledig blijven liggen tot in de volgende lente. Daardoor zou inderdaad verlies ontstaan van opgeloste voedingsbc standdeelen en vooral van stikstof. Om dit verlies teger. te gaan moet de akker bezaaid worden met eene plant, welke door hare spoedige ontwikkeling nog in staat is eene op brengst te verschaffen, welke dan kan dienen tot veevoeder of tot groen m mest. In beide gevallen heeft men er belang bij eene groote opbrengst te winnen; daardoor moet men echter den akker niet uitputten en is het gansch noodzakelijk ook eene voldoende hoeveelheid mest stoffen uit te strooien, op hetoogenblik dat de ontsloppeling wordt uitgevoerd. Wintervoeder. Door wintervoeder bedoelt men de winterwikken, die var Juli tot October geraaid worden. Deze wikken hebben geene stijve stammen en worden daarom tusschen andere gewassen gezaaid, waar aan ze zich met hunne klauwieren kunnen vasthechten. De steungaw assen die men alzoo tusschen dc wikken zaaitz.jn tarwe, rogge, garst en winterbaonen, Zonder deze gewassen blijven de wikken tegen den grond liggen en leveren een minder voedzaam en nLt zoo overvloedig voe der. Niet alle ariëteiten vau winterwik ken geven eene groote opbrengstmen geeft de voorkeur aan de winterwikke van het Noorden, de wikke van Siberiede behaarde of Russisihe wikke. Al de wikken vragen een vruchtbaren, frischenlossen en goed bewerkten akker. Zij kunnen niet weg met te veel nat. De zaaiing moet zoo vroeg mogelijk worden uitgevoerd, ten einde reeds sterke gewas sen te hebben, wanneer de guurheid van het winterweder invalt. Als bemesting eischen de wikken eene goede toepassing van stalmest, volledigd door het inploegen van mctaalslakken en kaïiiitt ofa. dexe soortgelijke meststoffen. Het gebruik van pleister, na den Winter, beeft ook steeds eene goede uitwerki g gehad. Alhoewel de wikken vlinderbloe mige gewassen zijn en bijgevolg nut tre.-: ken uit de vrije stikstof der lucat, heeft men zich toch altoos goed bevonden met eene kleine dosis nitraat, waardoor d- vroege ontwikkeling in de Lente sterk wordt bevorderd. Het wintervoeder, dat niet groen word-, afgevoederd, wordt in Juli gemaaid en gehooid om tot veevoeder te dienen in den volgenden Winter. Wanneer men d< wikken groen af voedert, lev ei en ze ver schillende sneden en ze zijn een- z.er voedzaam en smakelijk veevoeder. Rapen als navrucht. Zoodra het graan is binnengehaald, kan de landbouwer zijnen akker nog be zaaien met rapen, indien hij geen tijd laat verloren gaan en eene snelgroeiend* variëteit kiest. De raap als navrucht geteeld lever» wel niet het maximum der opbrengst, maar men zou deze toch merkelijk kun nen verm .trdi reu door goede bebouwing en vooral door eene doelmatige bemes ting, meestal gebruikt men weinig of geenen mest en dan putten de rapen den akker uit. 'tls zeker veel verstandiger eene voldoende b-.mesting aan te wenden om eene goede opbrengst rapen te win nen, zonder daardoor den grond uit te putten. £et best zal ziju.oinmiidebijk vóór het ontstoppelen uit te strooien800 tot 400 kg. superphosphaat, per hectare, 250 kg. potaschsulfaat en 150 kg. chilinitraat. Deze laatste meststof mag ook nis volgt worden aangewend: 100kg. bij het ont- stopptlm en 50 kg. bij de zaaiing. De rapen worden uit de volle band of in rijen gezaaid. Men heeft 3 tot 6 kg. zaad noodig per hectare en men egt na de zaai ing. W an neer de grond licht is of het wed-r droog dan kan mén den akker rollen. Regenachtig weder begunstigt de zaaiing en in dit geval kunnen eggen ei rollen achterwege blijven De rapen uit de volle hand gezaaid worden geëgd zoodra ze 5 of 6 blaadjes hebben. Hoe dichter ze staan, hoe hevi ger moet men eggen; daarom zegt men: wie rapen egt, moet niet achter zich kij ken.Daardoor bedoelt men, dat mt n niet moet vieezen er te veel uit te roeien; ze zullen nog altoos dicht genoeg staan. Het ft men op rijen gezaaid, dan kan men ze twee of drie maal met de paardenhak bewerken. Er zijn verscheidene variëteiten, welke verdcf ld worden in lange en in ronde; tusschen de eerste heeft men de dikke lange Elxasser, en de meaux; tusschen de tweede de turnips, de gele Sohotschede platte witte, enz. P. Fernand d'Amay. (Vei boden ad ruk) Er zijn hoveniers die jaar op jaar klagen over de insecten, vraatzuch tige larven en allerlei ongedierte waardoor hunne groenten beschadigd worden en elk jaar brengen zij op nieuw groote hoeveelheden stalmest in dien grond, icelke reeds te veel organische bestanddeelen inhoudt. Verbrand eerder dien overvloed van organische stoffen door bekalhing en vergiftig dat ontwikkelingsmidden van het ongedierte door sterke dosis sen kunstmest. De Manioc. De Manioc is eene plant, welke in de warme landstreken voor hare eetbare wor els wordt verbouwd. Deze leve:en inderdaad een zeer voedzaam meel, dat in Brazil.en in Midden-Afrika tot ondslagder voeding dient. Er bestaan twee variëteiten de bittere manioc en de zoete manioc, .t Is de eerste variëteit welke men op onze markten vindt. Zij wordt ingevoerd uit Congo en de" bittere smaak is te wijten aan een giftig bestanddeel, welk moet verwijderd worden vooraleer de manioc tot de voe ding kan dienen. De manioc wordt ingevoerd onder den vorm van wortelen of onder den vorm van meel. In de voiderprceven ,met manioc bij het rantsoen der varkens, beeft M. Professor Frateur, van hei Dierkundig Instituut te Leuven, onder zocht onder welken vormde dieren het liefst manioc eten. Ziehier wat hij daar over zegt. Onder vorm van ongekookte, droge, of vooraf gedurende 24 uren geweekte wortelen eten de varkens niet zoo gaarne maaioc als onder vorm van meel of gekookte worleleD. Dit stemt overeen met hetgeen wij reeds vroeger hebben ondervonden. Gedurende ,acht en dertig dagen werd manioc gevoederd ongekookt doch gemalen c-n vermengd met kortmeel, beoten en vleeschmeel daarna werden de wortelen gekookt, omdat wij hadden opgemerkt dat de varxens dit voedsel met te weinig eetlust verbiuikten. Dit koke roorzaakt natuurlijk bijgevoegde onkos ten van brandstof en van arbeid doen men b;spaart anderszijds de onkosten van malen en men heeft een waarborg dat er geene vergiftige gisting zal ont staan. De bereiding van het rantsoen mi t gekookte maniocwortels had plaats als olgtDe wortels werden gedurer.de vier en twintig uren in water geweekt. Daardoor bespoedigt men het gaarkoken bevordert men desge aliend de vorming en de ontsnapping van cyaan- 2uur. De hiei ingevoerde wortels zijn immers n de bittere variëteit. Daarom ook werd het water, waarin de wortels geweckt waren, niet gebruikt bij het koken, maar voorafgaandelijk afgegoten. Het koken vraagt nogal tijd en zorg. D wortelen moeten door en door gekookt zijn, zooniet kan men ze niet klein krijg- Na het koken werden de wortels klein gestampt en terzelfdertijd vermengd met de andere vcedenniddelen, waarme de ze alzoo een brij vormden, welke de varkens met zeer veel smaak aten. Ia Frankrijk zijn ook vocderproeven mei manioc uitgevoerd, door MM. Gouir- en Andouard bij het bemesten van var kens. Daar werd dit voedsel ongekookt gegevende wortels in stukken gesneden. Daar de manioc in Frankrijk een inkom- recht betaalt van 7 ïr. de 100 kg. was dit voeder te duur om cr nog ander trac t 'oederte kunnen aan toevoegen. In Belgie kunnen de landbouwers zich manioc aanschaffen tegen oen prijs van 12 tot 14 frank de 100 kg. en dan is dit votdsel zeer voordeelig. Om dit te bewijzen heeft professor Frateur een rteks proeven ingesteld als volgt Twee loten van 5 en van 4 jonge varkens werden gedurende acht en vijftig dagen, gevoederd met een rantsoen, bestaande uit 5 liter ontroomde melk aangevuld door een mengsel van half manioc en half graanafval en de hoeveel heid volgens den eetlust der dieren. Het eerste lot won ongeveer 670 gram gewicht per dag, het tweede 624 gram. De verbruikte hoeveelheid manioc en graanafval, per kilogram gewonnen gewicht bedroeg 4400 gr. van het eerste voeder en 3960 gr. van hét tweede. In Frankrijk had men 3 kg. manioc noodig om 1 kg. gewicht te winnen, wanneer men bij manioc niets anders gaf dan ontroomde melk, maar daar kost de ma ioc ongeveer 19 fr. de 100 kg. Spek en vleesch der varkens, w elke met manioc gevoed waren, kon niet beter zijn: het spek is zwaar, zeer wit en heeft een zeer fijnen smaak. Ook gezouten is het zeer goed en kan goed bewaard worden. Ziehier volgens de ontledingen, te Leuven door professor Van Buggenhout uitgevoerd,de samenstelling van manioc, voor wat betreft zijne voedende bestand deelen eiwitstof 1.56 vetstoffen 0 33 stikstofvrije extractstoffen 74.81 Celstof 1.67. F. PlRARD. Landbouw-ingenieur (Verboden nadruk) Er zijn in Belgie 125.000 tot 150.000 duivenlief'lubbers, die gemiddeld ieder dertig duiven bezitten. Elke duif heeft dagelijks 30 tot 40 gram graan noodig, zoodat één kilogram per dag voor elk duivenhok noodig isdit geeft 125.000 kg. per dag of 45.625.000 kg. per jaar. Schatten wijde 100kg. duicenvoeder op 30 fr. dan komen wij tot eene jaarlijksche uitgave van 1.264.750 frank, alleen voor het voeder der belgische reisduiven. DE BOTER. Vervalsche boter. Slechte boter. De boter is eene der meest gebruikte vetstoffen in de voeding van den menscb; zij ontstaat uit het vereenigen der vet bolletjes, welke in de melk voorkomenen is een mengsel van glycerieden en vluch tige zuren. Aan het natuurlijk evenwicht tusschen deze twee soorten van glycerie den ïiTde boter haren aangenamen smaak er. ook haai verteerbaarheid verschul digd. Al de andere dierlijke of plantaar dige vetstoffen missen deze beide hoeda nigheden in zekere mate. Het zijn ook deze twee hoedanigheden, di.: aan de boter hare waarde geven en deze doen verkiezen oven alle ander o vetstoffen. De boter opbrengst neemt nog altijd toe en vooral in Rusland en in Siberie, waar de uitvoer buitengewoon belangrijk wordt. De russische. uitvoer bedroeg in 1910 reeds 01.290 ton en voor de 10 eeiste maanden vr.al'911 niet minder dan65.355 ton. Sedert dien tijd heeft de uitvoer nog altijd toegenomen. Vooral Duitschland en Engeland verbruiken deze boter; dit laatste land ontvangt ook uit Ierland 40.000 ton en uit Denemarken 110.000 ton boter. De groote navraag naar boter doet na tuurlijk den prijs derzelve stijgen ea noopt ook tot vervalsching van het pro duct. De -ervalscbing gebeurt vooral door toevoeging van vreemde vetstoffen eh van water. Vooral eenige jaren geleden, als de verkoop v an margarien nog niet geregeld was, werd daarmede veel vervalsching gepleegd. Wanneer de venalsching ge schiedt met margarien, welke in ons land

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1914 | | pagina 3