DE
OORLOG
Zondag 8 Augusti 1915
In oorlogstijd 5 centiemen hel nummer
68s" Jaar N° 4665
KATHOLIEK \TKHVS- E\ AANKOADSGINGSBLAD
VAX DE PUI E-GOOSSEN S
De Heldendaden
van een Loopjongen.
Kronyke
in Belijie en in Frankrijk
DENDERBODE
Abonnementsprijs 3 frank 's jaars
Men schrijft in te Aalst
31. KORTE ZOUTSTRAAT, 31
DRUKKER-UITGEVER
AANKONDIGINGEN:
Kleine één maal 0,75 fr.twee maal 1,25 fr.
Gewone annoncen 0,15 fr. de regel.
Vonnissen, sterfgevallen, enz. 0,50 fr. de regel.
Dikwijls te herhalen volgens akkoord.
Aalst, den 7 Augusti 1915.
(Amei ikaa nsch ver ha a l)
(5e Vervolg).
Wellicht had niemand, te midden van
al dat koortsig lawaai,het drietal kloppen
gehoord dat eensklaps gegeven werd op
de deur. Terzelvortijd vloog de poort
neer, uit hare hengsels gerukt, en een
politieofficier, omringd van zijne lieule-
nanten en helpers, verscheen in de
klaarte der lampen.
In al de pani'-k en den schrik die nu
volgden,'bleven eonige toeschouwers als
aan den grond genageld en versteend
staan, alsof zij een spook hadden zien
verschijnen. Anderen die al hun tegen
woordigheid van geest verloren hadden,
liepen in de handen der politiemannen
en werden tegen de koorden van den
rink teruggeworpen. Eenigen stormden
hals over kop in de hokken waar zij tus-
schen de paarden en het vee terecht
kwamen. Daar waren er nog die gauw
banknoten stopten in de handen der
agenten en smeekten als kinderen om te
mogen gaan.
Juist op het oogenblik dat de deur in-
gestampt werd, liet Hefflefinger zich Ivis
sollen de dwarshouten glijden waarop hij
uitgestrekt lag hij bleef een poos han
gen en liet zich dan tusschen de woelige
menigte neerkomen.In een sekonds tijds,
mei. de vlugheid van eenen zakkenroller,
wist hij zich uit al die verwarring los te
maken, en door de schuur dringend
sprong hij naar de keel van Hade. Deze
laatste was het meest kalm van hun
beiden.
Toekom, hijgde hij, ten halve ver
smacht laat mij los is het dan zoo'n
groot kwaad eenen boksmatch bij te
wonen Ik heb hier in mijn rechterhand
een biljet van honderd dollars. Neem hot
en laat mij loopen. Neem dan toch....
niemand ziet ons.
Doch de greep van den opspeurder
sloot nog vaster en nauwer rond zijnon
hals.
Ik houd u aan voor diefte, zei hij.
Onnoodig te loochenen of weerstand te
bieden.
En ondertusschen bleef hij met de eene
hand de keel van Hade forscli omklem
men, terwijl hij met de andere een paar
klampboeien uit zijn zak haalde.
Dat is een grove missing... Mij zoo
beleedigen stamelde de moordenaar,
bleek en bevend, in wanhopige» tegen
stand om vrij to komen. Laat mij gaan,
zeg ik u Laat mij los Heb ik dan iets
te maken met baanstroopers, ezelskop
dien ge zijt
Ik weet met wie gij iets te maken
hebt, vezeldo de opspeurder terwijl hij
hem in 't wit der oogen keek. En zal het
u eindelijk gaan believen mij kalm te
volgen alsof gij een baanstrooper waart,
of moet ik-aan die heeren zoggen icie gij
zijt, en waarom ik u aanhoud
Op het gelaat van den opspeurder
kwam zulke uitdrukking van stralende,
wilde victorie dal de gevangene begreep
dat hij ontdekt was. Hij begon te wag-
gelbeenen, en uit zijn droge, brandende
keel steeg een kermend gereutel op.
Om de liefde Gods, smeekte Hade,
laat mij vrij 1 Gij zult met mij in mijne
kamer komen, en ik zal u de helft van
het geld geven.... Juist de helft. Wij zul
len beiden vluchten. Daar is voor eik van
ons een fortuin. Gij zult voor héél uw
leven rijk zijn, hoort ge Rijk voor
héél uw leven 1
Maar Hefflofingor was do man niet om
te luisteren naar de taal van een bc-
koorder.
Rasta zei hij voor alle antwoord.
Dat is nu genoeg. Ik weet meer dan ik
hoopt»!, en gij hebt u zelf veroordeeld.
Vooruit-
Toen zij op het punt waren van uil te
gaan, kwamen twee agenten in kleedij,
zich midden in het deurgat plaatsen
maar Hefflefinger blikte fien aan met een
rustigen glimlach en toonde hen zijne
opspeurdorsplaat.
Ik ben een der mannen van Ryrne,
legde hij uit, ik was opzettelijk geko
men voor (lezen kerel hier. 't Is een
dief, Arie Lane, alias Carleton. Ik heb de
papieren aan don officier getoond. Alles
is in orde. Wij gaan naar de afspanning
om zijne zaken te regelen, en van daar
naar de statie.
De agenten betuigden met een glimlach
hunne bewondering voor de vertegen
woordiger van een der beste politie-
inrichtingen ter wereld dan lieten zij
den weg vrij.
Hefflefinger keerde zich dan naar Gal-
lecher die, aandachtig gelijk een wach
tershond, hem standvastig op de hielen
had gezeten.
Ik ga naar zijne kamer om geld te
halen fluisterde de opspeurder; dan gaan
wij naar de statie en zullen wij den be
sproken trein nemen. Ik heb mijne ver
bintenissen nagekomen Vergeet gij de
uwe niet. K
O, wees gerust, gij zult uw^geld
hftbtfdn 0, antwoordde Gallecher.
En met den hoofdknik van een ken
ner, voegde hij er bij
Mijne gelukwenschen, hoor Het
was verduiveld flink werk, ja flink
werk
M. Dwyer had niet opgehouden van
nota's Ie nemen, terwijl do opschudding
doorliet optreden dor politie verwekt,
stilaan bedaarde. Hij richtte zich dan tot
een hoek der schuur waar de reporters
in eenen verbitterden groep bijeen
stonden.
Aan de agenten die hen omringden,
verklaarden de dagbladschrijvers dal zij
de bijzonderste bladen van Philadelphia
vertegenwoordigden. Nu maakten zij
hevig hun beklag aan den officier die de
klopjacht bestuurd had en hen in slaat
van hechtenis verklaarde.
Hang toch den dwazerik niet uit,
Scott! zei M. Dwyer die te zeer opge
wonden was 0111 omwegen te maken of
er doekjes om te doen. Gij weet toch wel
dat wij hier niet zijn voor ons vermaak.
Wij zijn hier gekomen voor onze zaken,
gelijk gij voor de uwe, en gy hebt
geenszins het recht ons aan te houden.
Indien onze telegrammen niet aan
stonds vertrekken, protesteerde een re
porter van New-York, zullen de bladen
van morgen vroeg niet kunnen ver
trekken...
Kapitein Scott zegde dat hij ipetde
dagbladen van morgen vroeg verduiveld
niets te maken had, en M. Dwyer bij
den schouder vattend duwde hij hem
naar de kloeke greep van een paar
agenten.
Dit was meer dan te veel voorde waar
digheid van M. Dwyer. Hij hief de vuist
op. gereed tot tegenstand, maar alvorens
hij den tijd had om iels vermetels uit te
richten, werd zijn pols door een kloin
maar sterk handje vastgegrepen, en
met»!en voelde hij eene andere hand in
een der zakken zijner overjas glijden.
Neerblikkend, bemerkte hij dan heel
dicht bij hem Gallecher dio zijne hand
vastgeklemd hield. M. Dwyer had de
tegenwoordigheid van den knaap heole-
maal uil het oog verloren, en hij meende
hem vrij heftig toe te spreken, maar de
uitdrukking welke hij in den blik van
Gallecher kon lezen hield plots zijne
woorden tegen.
Gallecher hield zijne hand steeds in
den zak waarin M. Dwyer zijn notaboek
je had gestopt; in die nota's stonden de
daden van Gallecher en de aanhouding
van Hade, alsook een beschrijving van
don boksmatch vermeld. Terwijl hij
zijne oogen gedurig op die van M. Dwy-
c-r vestigde, haalde Gallecher het boekje
voor de pinue en deed hel met een vlug
gebaar naar zynen ondervestzak vorhui-
zen.
M. Dwyer deed toeken met het hoofd
dat hij hem begrepen had.
En, nadat hij goed bestatigd "had dat
de aandacht zijnor beide bewakers steeds
in beslag was genomen door den twist
die tusschen den politieofficier en de
dagbladschrijvers aan gang bleef, neigde
hij zich tot liet oor van Gallecher en
fluisterde hem toe
Om 2 u. 40 begint men ons blad te
drukken. Indien gij later aankomt is
alles om zeep. Maar als gij te gepaster
uur kunt aankomen, zult gij d«.' stad in
bewondering gebraclit hebben
Gallecher begreep heel goed.
Hij ijlde dapper naar (ie deur, maar de
beide agenten die er op wacht stonden
versperden hem den weg. Tot groote
verbazing van M. Dwyer begon Gallecher
alsdan in eens te huilen, en zijn gelaat
scheen overgoten mot tranen.
Laat. mij door... Ik moet vader heb
ben... Zij hebben mijn vader aangehou
den,.. O zij gaan hem in 't kot steken
Hoe heet uw vader, ventje vroeg
een der agenten.
Mijn vader heet Keppler, zeide Gal
lecher op schreienden toon. Zij gaan hem
opsluiten en nooit moer zal ik hem zien
Ge zult, ge zult, antwoordde de
goedhartige politieman. Zie, hij is ginder,
in het eerste rijtuig. Gij moogt hem gaan
afscheid kussen, en dan zult ge wijs
doen met in bed te kruipen. Een jong
manneke gelijk gij heeft hier niets te
doen.
Danke mijnheer, snikte Gallecher.
De twee agenten hieven hunne stokken
op, en lieten hem door.
Hij verdween in de duisternis.
('t Vervolgt).
Van het merkweirdigste dat er voorge
vallen is sedert de maend September 1792.
Gevechten in België. De We
duwe van Lod XVI, Koning van
Frankrijk, voor de rechtbank.
Den 27 dito (Augustus 1793) is den
geweseno generael Custine binnen Parijs
ter dood veroordeeld met verbeurde van
al zijne goederen.
- Den 12 en 13 September zijn er bij
Moonen en Wervik tusschen de Fransche
en Hollanders bloedige gevechten voor
gevallen.
Den 15 dito is het hollandsch leger
van Meenen en daer omstreeks door Gent
getrokken, en gaan legeren buylen de
Keyzer-poorte op Melle en Meirelbeke.
Den 6 October is tot Brussel in de
gevangonisse gebracht den gewesene
postmeester Drouet, die in 1791 den on-
gelukkigen koning Lodewijk den X VI
en syno familie te Varennés herkend en
aangehouden heeft. Hy was gedeputeer
den der Conventie en Commissaris te
Maubeuge.
Den 15 dito is tot Parys Marie-An
toinette, WcduwPvan Louis den XVI,
voor de Revolutionaire Rechtsbank ge
bracht, alwaer men liaer heeft voorgele-
j zen den act van beschuldingc, behelzende,
1 dat sy mot Colonne do finantiën yan de
natie heeft verkwist; dat'sy eenen aan-
slag heeft gesmeed tegen de vryheyd van
j het fransch volk; dat sy getracht heeft
hot volk uit te hongeren in 1789: dat sy
de voorvallen op 5 en 6 October van het
zelve jaer heeft verwekt; dat sy met
Bailly en Lafayette de Patriotten op het
veld van Mars had doen vermoorden
dat sy de Zwitsers heeft opgewekt, om
den 10 Augusti 1792 op het volk to schie
ten, etc. etc.
Marie-Antoinette heeft de lezing van
dezen act van beschuldinge aanhoort
zonder daer over in liet minste ontsteld
te zyn, en den President haeren naem
gevraegd hebbende, heeft sy geantwoord:
Marie Antoinette va?i Lorreynen-Oos-
tenryk UwenStaot? Weduwe van
Louis X VI Koning der Fransche.
Vervolgens heeft men eenige getuygen
gehoort en liaer verschyde vraegen ge-
daen, op alle welke sy klaarlyk geant
woord en de zelve wederleyt heeft.
('t Vervolgt).
G
De Heldendaden
van een Loopjongen.
In dit nummer het 5de vervolg.
Nu gaat de kat op de koorde
Voortaan draait gansch het verhaal alleen op
den Loopjongen, den '15-jarige Gallecher,
en zijne heldendaden welke in de vol
gende nummers beschreven worden, zullen
den lezer in de hoogste mate boeien en
begeesteren.
Duitsche Berichten
van het Groot Hoofdkwartier.
Westelijk krijgstooneel
BERLIJN,30ogsl 1915 ('s middags).
De Engelseho stelling in de nabijheid van
het Hooge, welke wij den 30 Juli vero
verden, is nog steeds in onze handen, in
strijd met Officieele mededeeling van den
Engelsehen opperbevelhebber.
In Champagne hebben wij, na doeltref
fende ontploffingen, de boorden der trech
ters bezet ton Westen van Perthes en ton
Westen van Souain.
In Argonne werden eenige vijandelijke
loopgrachten ingenomen ten Noord-Wes
ten van Four-de-Pariswij maakten er
60 krijgsgevangenen. Tijdens den bajon-
net-aanval, hebben wij in het geheel
4 officieren en 163 manschappen krijgs
gevangen genomen ook twee mitral-
jeuzen vielen ons in handen.
I11 de Vogeezen in een klein deel loop
gracht verloren en dus in handen dor
Franschnn gevallen, tijdens de gevechten
in den nacht van 1-2 Oogst, aan Schratz-
mannle (tusschen den Lingkopf en den
Barrenkopf).
Aan den Lingkopf werd eene loop
gracht, welke den 1 en den 2 Oogst werd
vernield, door ons niet herbezet.
Een vijandelijk vastliggende luchtbal,
welke door het stormweder losgeraakte,
is ten Noord-Westen van Etaiu in onze
handen gevallen.
Oostelijk krijgstooneel.
BERLIJN, 3 Oogst ('s middags).
Tijdeus de gevechten in het gewest van
Mitau, hebben wij 500 krijgsgevangenen
gemaakt. Ten Oosten van Poniowiesh
heeft de vijand, gedeeltelijk verjaagt uit
verschillende stellingen, er van afgezien
te blijven weerstand bieden en hoeft zich
teruggelrokkeu in dc Oostelijke richting.
Onze troepen hebben den weg van
Wobolniki Subocz doortrokken. Het
totaal der Russen, die gisteren krijgsge-