KERSTNUMMER KERSTMIS1870 Napoleons Kerstnacht KHTH0LIEK NIEUWS- EN 7mNK0NDIGINGSBLM) CORLOGS-GEDICHTEN. Zondag 26 December 1915 5 centiemen het nummer 70sle Jaar IV0 4685 DE DENDERBODE Abonnementsprijs 3 frank 's iaars. I AANKONDIGINGEN m DRUKKER-UITGEVER Kleine één maal o,'5 fr.ivvee maal 1,25 tr. Men schrijft in te Aalst Gewone annoncen 0,15 fr. de regel. 31, KORTE ZOUTSTRAAT, 31 VAN DE PUTTE-GOOSSENS Aalst, den 24 December i915. IV Kerstnacht 1915... O Kerstnacht, wat al tranende oogen schouwen Op naar uw diepen, klaar-ge&tarnden trans Hoe droevig ligt onze aarde in uwen glans, Waar zooveel kindren weenend d'handjes vouwen, Wijl aan hun hodjes eindloos-Meeke vrouwen Treuren om hem, die als een tijger, thans Moet moorden in den verren worstel-danc, Waar wreede Dood neerstrijkt met open klauwen... O Kerstnacht die blank lichtend, eertijds stond Doorjuicht met 't zalig lied van englenmond Vrede, gij menschen! Wilt als broeders leven Nu daavren al uw diepten van d orkaan Die uit kanonnen-muilou opgegaan, Hen laai van Haat doet over 't slagveld heven (1811) Vrij naar het Fransch, van den beroemden schrijver Francois Coppée. De avond vóór Kerstmis van 'tjaar 1811... Sedert tien uren van den avond werkt Napoleon, alleen in zijn kabinet, in het paleis der Tuileriëir. I11 de groote, ruime kamer is het Jiali_ _^aan raadplegen Want weleer, toen hij "donker: "Göu'deü voorwerpen glanzen zwakjes in de schaduw, hier cn daar de omlijsting van eene onzichtbare schil derij, twee leeuwenkoppen die de armen van eenen leunstoel versieren, de zware tros eener gordijn. Van onder den metalen lichtscherm waar er waskaarsen op een paar arm- kandelaars branden, stroomt de klaarte- val over eene breede tafel, beladen met atlassen en registers. Dezen zijn gebon den in groen marokijn, en dragen de letter N en de keizerskroon. Reeds twee uren werkt de Meester, en buigt zijn ontzagwekkend voorhoofd met de zwarte haarklis, over de aard rijkskundige kaarten en de staten die den toestand van zijn leger vermelden een voorhoofd zwaar van gedachten, zwaar als de wereld wier verovering hij droomt. De atlas ligt open. Zijn arendsoog staart op eene kaart van Azië, en zijne hand eene zenuwachtige, kleine, vrouwelijk-fijne hand. glijdt er lang zaam over met vooruitgestoken wijsvin ger, en zoekt dwars door Perzië heen, eenen weg naar Hindostan. Ja, Indien Langs den landweg Waarom niet Vermits zijne vloot verwonnen en ver nield werd, 1blijft er den overweldiger alleenlijk dien weg over om, door reus achtige palm wouden en gevolgd van zijne arenden, wier goud tussschen het staal der bajonetten schittert, Engeland het koloniaal rijk met al zijne schat ten in het hart te gaan treffen. Hij is reeds zoo groot als een Gesar en een Karel-do Groote. Nog grooter wil hij worden. Ook een Alexandor moet hij zijn. Die droom bedwelmt hem. alhoewel hij hem nochthans gansch natuurlijk vind. Hij kent het oosten hij liet daar onsterfelijke legenden na. DeNijl zag hem eens als een mager generaal met lange haren, en gezeten op eenen dromedaris. (*j Aan de boorden van de Ganges zou men voor den zwaarlijvigen keizer in zijn grijzen veldlochtsmantel, den olifant van Porus noodig hebben. Hij weet hoe men de vol keren raedesleept en dweepen doet. Daar zal hij het kommando voeren over krijgers met brons-bruine gezich ten, met wit-moezelimien tulband daar zal hij over zijne lotsbestemming de monster-goden die hun tien armen boven hun diamanten mijter in de lucht heffen, met de twee handen op zijnen krommen sabel gesteund, te droomen stond vóór het beeld van den.Egyptischen Sfinx met zijn steenen lippen en stompneus, werd hem het geheim zijns levens niet ont sluierd... Keizer van Europa Sultan van Azië Die twee titels alleen zal men eenmaal in zijnen grafzerk beitelen Een hinderpaalhet onmetelijke Rus land Vermits hij de wankelende vriendschap van czaar Alexander niet heeft kunnen winnen, zal hij legen hem zijn zwaard trekken. En de kleine hand van den kei zer doorbladert driftig de statistieken der groene registers waar, op één man na, do getalsterkte slaat opgeleekend van het Groote Leger dat reeds naar de Niemen oprukt, voor don veldtocht in Rusland. (4) Ja den alleenheerscher van liet Noor- De kring om het belegerde Parijs was voltrokken, een kring van kanonnen en bajonnetten, van dood en vernieling. Parijs, de wereldstad, zag het oogenblik naken waarop de vreemdeling er als meester zou binnen rukken. Het Duitsche leger drong eiken dag dichter tegen de stad aan, lang zaam, voet voor voet, ten koste van zware offers, maar het naderde, zeker, dreigend. Vier en twintigste December I... Het vroor sedert een paar dagen geweldig, en de nijpende koude deed de vreeselijke ellende van dien laatsten kamp op leven of dood nog harder voelen. De belegerde stad had de laatste beschikbare troepen naar de uiterste verdedigingslijn gezonden. Het waren meest aJlen in der haast geoefende krijgers, Parijssche volksjongens, die vrijwillig waren toegesneld ter verdediging van de bedreigde vaderstad, en de plaats innamen dergenen die voor haar gevallen waren. En ze lagen nu achter heuvels en kanten, achter boomen en struiken, den vinger op j den haan van het geweer, het oog gericht op I den vijandEn nacht en dag, de gansche linie langs, knalden voortdurend de geweer- I schoten, en de dood ging om en om, en telde hare slachtoffers bij honderden, bij duizenden. Dien vier en twintigsten December had het den ganschen namiddag gesneeuwd, en over 1 de kale vlakte langs de Seine-boorden was t het eene eendelijke witte effenheid. De schaarsche huizen en boomen staken zwart af tegen de donkere lucht en den witten grond, stonden koud en roerloos als angstig wachtend op den laatsten wanhoopskamp. Uit den kerktoren van Suresnes klonken elf trage slagen over 't wijde veld. Het sneeu wen had opgehouden, en boven de wester- kiinme was langzaam de maan opgestegen, koud, als glimmend staal. Over 't sneeuwveld hing de vage klaarte van den helderen win ternacht. Tegenover de brug van Suresnes. achter eene kleine hoogte, lagen een honderdtal Parijssche vrijwilligers. Van 's middags af had men hen daar doen post vatten, met bevel onophoudelijk te vuren in de richting van den vijand. Deze was daags te voren, na eene bloedige worsteling, doorgedrongen tot Suresnes, had dan in den voormiddag van den vier en twintigsten meenen vooruit te rukken tot in het bosch van Boulogne, maar tusSchen de twee lag de Seine, en op den rechteroever lagen de Parijssche vrijwilligers bij duizenden. De Duitsche generaal moest er van af zien de brug te bemachtigen, wilde hij zijne soldaten niet tot den laatsten man zien vallen onder de kogels der Franschen... Deze wisten zeer wel dat de inneming der brug de val van Parijs was de beste en moedigste schutters hadden dan ook postgevat in den omtrek der brug, vast besloten den vijand langs deze zijde geen doortocht te verleenen. De vinnige koude deed hun de ooren tin telen, en men kon hen soms de wangen zien drukken tegen den loop van hun geweer, heet geworden van't aanhoudend vuren. Bij ieder schot zag men even de fletsche licht schijn van het ontbrandend buskruit, het bleek-vermoeide gelaat van den schutter ver lichten die kleine vlammetjes zag men ver der ook, langs den ver weglijnenden oever der Seine, in de heesters, achter de boomen, den zal hij in 't zand smijten, en den czaar als een vassaal, als een overwou- m-ling, gevolgd van zijne benden wilde Kozakken, ter verovering van het Oos ten, achter zijn hielen sleuren Keizer van Europa Sultan van Azië Niels is te hoog voor zijn droom, niets te zwaar voor zijn genie! En eens als zijn kolossaal rijk gesticht is, zal het geen gevaar lijden le verbrokkelen door den hebzucht zijner luitenanten, zooals er gebeurde met dal van den Macedoniër. Want sedert den 20* Maart is Napo leon vaderhij kreeg een zoon, een erfgenaam van al zijne macht en zijne glorie. En de lippen van den keizer plooien tot een mooien glimlach bij de gedachte aan het kind dat, zoo dicht naast hem, sluimert ia het zwijgende paleis. Maar eensklaps, verbaasd, heft hij den forschen denkerskop. Vanwaar komen die wondere diep-galmende klanken, terwijl de kamer zoo goed is gesloten en de dikke gordijnen neergelaten zijn Het is alsof de gouden bijen, op de zijde der behangsels geborduurd, plotseling begin nen te brommen en te gonzen. De keizer luistert met scherper aandacht, en in die ver ruischende muziek erkent hij het gelui der klokken. Iuderdaad... Kerstnacht.,, de Nacht mis... Ja, de klokken luiden. De klokken van al de Parijzerscho "kerken iuidèh, om de geboorte van Jezus te vieren die klokken welke eertijds, dank aan Bonaparte, hun stem terugkregen in hun torens. Toen was hij de vredelievende konsul, die in Frankrijk zooveel vijand schap verzoende en deed verbroederen Hoe difwerf luidden zij niet le zijner eer, voor het machtig schallende Te Deurn Hoe luidden zij eenige maanden to voren op den geboortedag van den - Ko ning van Rome gedenkwaardige dag waarop de Held een zoon in zijn armen mocht dragen, die zijn reuzeuwerk kwam voortzetten, en hot een duurzaam bestaan scheen te beloven Thans klonken zij zoo blijde, zoo triomfant als voor Austerlitzof VVagram. Zij rinkelden en tinkelden in den kouden, helderen winternacht, voor het arme Kind, voor den Zoon van den Timmer man, op strooi geboren in eenen stal, lang zeer lang geleden, terwijl ge heimzinnige stemmen door de wijd-ge- duizenden en duizenden, als dansende tooverlichtjes. Het geweervuur knetterde langs heel de linie, ook van de zijde der Duitschers- In de strakke vrieslucht knalde ieder schot kort en knak, zonder verren klank, waar nu en dan een pijnlijk gekerm,een doodskreet boven uit steeg. En boven dit alles huilde door den nacht de Seine ginder ver, te Saint-Cloud, leek het een dof somber kermen, maar vlak voor hen was het als een stormig razen -der bruisende watermassa, met het krakend en scheurend geluid der tegen elkaar aanbot sende ijsschollen. Twee mannen van de kleine groep tegen het heuveltje lagen bovenaan in eene uitge graven holte, en schoten van daar telkens over den heuveltop heen naar den verborgen vijand. Ze hadden den sneeuw wat wegge veegd, en lagen dicht gehuld in hunne ver hakkelde soldatenmantels. De eerste was de echte type van den Parijsschen volksjongen. De ellendige toestand waarin hij zich daar bevond, de gure koude, het slechte voedsel konden hem zijn goede luim niet bederven. Bij ieder schot wist hij waar en wien het raakte, en de zonderlinge verwenschingen waarmede hij iederen kogel deed vergezeld gaan deden zijn makker soms glimlachen. Deze was niet zoo praatziek in het scheme rend maanlicht kon men aan de lange haar lokken, die van onder de soldatenmuts op zijn schouders neerhingen, aan het ronde open gelaat, den man herkennen uit hooger beschaafde kringen... Te vergeefs had zijn maat beproefd een gesprek met hem aan te knoopen. Zijn blik stond strak gericht op den vijandelijken oever tegenover hem, als be spiedde hij elk gunstig oogenblik om zijn starude luchten zongen Glorie aan God, en Vre Ie zij de were'd De keizer luisterde naar de Kerstnacht- k lokkeu. Hij droomt van zijne verre, wilde kindsheid... Hij denkt weer aan de nachtmis van zijn oom, den aartsdiaken, in de kerk van Ajaccio... Aan den terug keer der zijnon in de oude woning, waar zooveel fiere armoe, huisde. Aan de matronenschoonhoid zijner moeder, die het karige morgenmaal voorzat, waarop men kastanjen te kraken kreeg. Zijn zoon, de zoon van den zegepralen- deti keizer en der Oostenrijksohe aarts hertogin, zal zulk een miserie niet ken nen meester der wereld zal hij zijn En buiten, in den rillend-konden nacht, luiden de klokken immer voort!... Aan de poort der Tuileriën mijmert en droomt de grenadier, met de groote haren muts op, die heftig weg en weer stapt voor zijn schildwachthuisje, om zijne voelen te verwarmen. Hij denkt misschien ook terug aan zijne kindsheid, aan een gebed, een lied dat hij in zijn dorp heeft geleerd op de knieën zijner moeder.. En onder zijn ruwen knevel baard speelt er een ontroerde glimlach om zij" lippen, terwijl het beeld van het kindeke Jezus in zijn krib, voor zijn droomerige oogen verschijnt De keizer hoort den zang der klokken, doch hij denkt slechts aan zijn zoon. En eensklaps rijst er in hem een "gróöf ver-" langen op naar zijn kind hij wenscht het te zien. Opstaande klapt hij in de handen, en aanstonds gaat er eene deur in liet be hangsel open. Roustan verschijnt. Op een teeken van den meester neemi hij een der kandelabers. Voorgelicht door zijnen trouwen mameluk. gaat Napoleon door de ledige gangen recht op du kamer- van den kleinen koning af hij treedt er binnen, en doet met één gebaar, do voedster en de andere vrouwen, schielijk uit hunnen slaap opgeschrikt, heengaan. Daar staat hij nu vóór de wieg vau den zuigeliug. De koning van Rome is diep ingesla pen. In het blanke linnen en 't kantwerk, waar het groot lint van het Eerelegioen doorschijnt, ligt hel lief gezichtje met geloken wimpers, deels in hei kussen ge doken; een der kleine mollige handjes ligt neergevlijd op de sprei als een vlekje van rozig vleesch. doel te treffen. Van tijd tot tijd liet hij zijn geweer eenige stonden op zijne hand rusten, en hij staarde dan telkens met droomenden blik over de doodsche, wit besneeuwde vlakte. Dacht hij misschien aan wie ginder, bij den vijand,, door zijn moordend lood getroffen, neerviel tegen den harden grond om niet meer op te staan ?.-. Ginder ver, rond St-Denis ergens, klonk tusschenwijl de doffe knal van een kanonschot, en de stille davering die telkens over de vlakte voer was als het angstig beven van nakend sterven. Links uit, op den anderen oever, aan den zoom van een klein bosch, stond eene verlatene hoeve door den vijand in brand geschoten. De laatste opflak kerende vlammen wierpen over den omtrek, over den witten grond en door de blader- looze boomkruimen, een akelig rood scheme rend licht. De sterren, daarboven aan 't vlak gespannen, vaag-blauw uitspansel, staarden als koortsig glurende vuuroogen. Het bosch van Boulogne lag daar achter als een geheimzinnig roerloos leger van dooden- wakers, gehuld in zwaar grauwe mantels, wachtend op een laatsten tocht. En verder hing de fletsche klaarte boven de groote wereldstad, waar honger werd geleden en verstarde gezichten elkaar angstig aankeken. En al maar door knetterde het onafgebro ken geweervuur. En toch leek het dien jongen man als was er in dien nacht iets van vrede en liefde, van stille, blijde verwachting Geen windje ging over de vlakte, en de maan stond daar boven zoo helder te gluren over de stille eenzame aarde, in zuivere blanke klaarte, als droeg ze den wederschijn van den sneeuw- grond daaronder. De jonge krijgsman keek Over nl die reinheid en onschuld zooals een kind ui de' wieg is, - loopt een bree ie rood gek leur e band als een beek van bloed het bloed dat zal vergo ten worden om eens op dit hoofdje, zoo zwak en broos, de zwaarste aller kronen te plaatsen om een-» in dit handje, thans zoo teer-f in als een bloem, het gewicht van een wereldbol te leg ren. De k"izer blikt neer op zijn zoon. H j drooml, en nooit streelde do hoogmoed verlokken Ier een mensclieii- hart dat de hoogweerdigheidsbuklee- ders van zijn hof, dat de helden, roem rijker dan die van Homeros; dat zijne ministers en senators, wier habijt slijf slaat van 'l goud, eerbiedig kwamen buigen voor die wieg. Dal de Jacobijnen zelf, de oude koningsmo n-ders, die van daag in de keizerlijke livrei staken, nauwelijks zouden durven denken aan de groote eer een kus te mogen drukken op dit kinderhandje. Napoleon droomt... Eu m hel gonzend gelui der klokken, die Kerstmis vieren, wa int hij zijne sol daten op stap te hooren mareheeren, zijno legerwagens te hooren rollen op de ijzige banen van PoIuii.hu Duitschland. In een roes van vadert ots en eerzucht, denkt hij het Groote Leger te hooren oprukken ter verov ring van Rusland en Iu iiëu. H'j zweert datz-jn zoon al de tronen der-ou4e wereld zal erven. Hij schonk hem reeds de stad van St-P.eler als speelgoed de nieuwg -borene zal eerlang onder zijn speelgoed andere geheiligde steden bezitten. Emier van Mekka Rajah van Benares Ziedaar titels den koning van Rome waardig Waarom zijn de frausche vrouwen niet altijd moeders Waarom heeft hij, de onverwinbare veldheer, geen tnillioen, geen twee milli oen soldaten Hij droomt, doof voor de gewijde klokken, zonder op le schouwen naar Hem die in de hemelen heerscht, en de grootste keizer ij ken als mierennesten kan doen uiteenstuiven. Hij droomt, zonder in de toskomst zijn leger onder de sneeuw der Boresiua be graven te zien zo ml er de laatste trofee zijner arenden le zien weggemaaid wor den door de ongelsche kanons en de geheiligde bataljons van Waterloo zon der in den oceaan de rots te ontwaren, soms als verwonderd langs het breed span nend hemelwelfsel, over de vlakte... Hij voelde dat er iets komen moest tot de men schen van die groote onberoerde vrede daar boven. Die jonge man was een kunstenaar, en de roem had zijn naam reeds de wereld rond gedragen. Hij had aan zijn land meesterstuk ken geschonken die met trotsch aan den vreemdeling werden getoond. Hij was 't troe telkind van heel Parijs, van gansch Frankrijk. Maar in zijn kunstenaarsziel vlamde hoog op de liefde voor zijn land, en toen het zijne mannen opriep tegen den vijand, was hij gekomen van de zonnige oevers der zee, had hij Afrika's kust verlaten en kwam naar Parijs gesneld En hier lag hij in dien nacht, naast den eenvoudigste en minste, en volbracht zijn plicht. En nu hij staarde over het heimnisvolle witte sneeuwveld daar voor hem, de rustig varende maan en de duizenden pinkelsterren, dacht hij terug aan dat droomgelukkige land, aan de maannachten in de bergen, ginds, Grenada, Alhambra...Hij hoorde geen kogels, geen geweerknallen, geen huilen van de Seine meer... Zijn geweer rustte op den hard be- vrozen sneeuw en zijn blik staarde ver weg naar het goudzonnige tooverland. Daar klonken door den nacht twaalf diepe slagen uit den kerktoren van Saint-Cloud. Ze galmden ver door de stille lucht en stierven uit over de wijde vlakte in zachte zindering... En plots hoorde hij de stem van zijn strijd makker Hoort ge, kameraad, 't slaat midder nacht I... 't is Kerstmis I Kerstmis 1... Een schok voer hem door zijn lichaam I... Hij had gevoeld dat die nacht geen gewone nacht was I... Hij sprong

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1915 | | pagina 1