Napoleon's Veldtocht KATH0LÏEK NIEUWS- EN AftNKONDIGINGSBLAD Zondag 50 Januari 1916 5 centiemen het nummer 70ste Jaar IV" 4690 Week-Kalender. DE DENDERBODE Abonnementsprijs 3 irank 's jaars Men schrijft in te Aalst 31, KORTE ZOUTSTRAAT, 31 DRUKKER UITGEVER VAN DE PUTTE-GOOSSENS AANKONDIGINGEN Kleine één maal 0,75 fr.twee maal 1,25 Ir. Gewone annoncen 0,15 fr. de regel. Vonnissen, sterfgevallen, enz. 0,50 fr. de regel. Dikwijls te herhalen volgens akkoord. Aalst, den 29 Januari 1916. JANUARI 30 Zondag 4 na H.H. 3 Koningen. 31 Maandag, Petrus Nolascus. FEBRUARI. 1 Dinsdag, H. Ignatius. 2 Woensdag, O. L. V Lichtmis. 4 Donderdag, H. Berlindis. 4 Vrijdag, H. Andreas Corsini. 5 Zaterdag, H. Agatha. De buitengewone Vertooningen door de Vereenigde Tooneelliefhebbers onzer stad, op Zondag 23, en Maandag 24 II., ten voordeele der Aalstersche krijgsgevangenen en Verminkten van het leger ingericht, heb ben een kolossalen bijval bekomen. En of die bijval verdiend was Deze beide tooneelavonden mochten echte Sabbe-avonden heeten, want zij waren ge wijd aan twee werken van dezen zoo fijn- begaafden schrijverCaritate een spel in drie bedrijven; en Bietje éénaktertje. Over inhoud en strekking van het eerste stuk, kunnen we alleszins niets beters aan halen dan de rake ontleding die het program ma zelf ons meedeelde j Caritate, zoo lazen wij daar, is de ge schiedenis van een coeur simple een oude dienstmeid, die met al-opofferende lief de zich geeft aan 't kind van haar doode meesteres, een kind dat een nietdeug is, een doorbrenger, een verloren zoon. En het rijke hart van deze vrouw is een onuitputte lijke schat, een steeds veilige haven, waar heul en troost zal vinden, hij, die beroofd van alles en door allen verlaten, een wijk plaats komt zoeken. Monica heeft sle.chts liefde, anders niet dan liefde, geen verstand, geen rede alleen hart. En men heeft het haar al dikwijls verweten; het domme hart heeft al zooveel levens verwoest Maar zij meentWat met het hart wordt gedaan, kan niet slecht zijn. Zij is de moeder voor den moederlooze, die te zwak is om rein en sterk door 't leven te gaan. En zij is daar om alles te dragen, steeds maar luisterend naar haar hart, naar Caritate Tot daar het programma. Als achtergrond of omlijsting voor dit prachtig drama, had Sabbe eens te meer zijn stemmingsvolle, Brugsche stad verkoren, van wier innig en ietswat melancolisch gemoeds leven zijn verkwikkende kunst doordeesemd is. Brugge en Sabbe zijn zoodanig vergroeid met elkaar, dat wie nooit onder de bekoring van het eerste is geweest, ook niet gansch de kunst van den tweede genieten kan. Want deze kunst is zuiver en teer als Brug sche kant. Er hangt een lucht over van wee moed en mystiek, gelijk over de Brugsche watertjes. Er zingt een oud, droomerig lied in van zilvrig-kleppende klokjes, gelijk in de vele gothische Brugsche torentjes. Er is ook deugdelijke, Brugsch-getinte humor in, waar j de geleerde folklorist aan 't woord komt. In een Mei van Vroomheid (een meesterstukje en eersteling van den novellist Sabbe) leeft en zweeft de ziel van Brugge, het Brugge dat droomt... In De Filosoof zijn echt en diep gevoel, zijn sehnsucht en idealisme, zijn rake kijk op het volkstype en de volkszeden. Reppen we nu een woordje; over de ver tooning zelf. De hoofdrol Monicadie door gansch het drama een lijn van intens en hoog zielsleven doetloopen, was in goede hadden. Mevr. De Pauw-Van Trappen heeft naar haar beste vermogen die zware rol uitgebeeld van 't Sashuis doet Brugge als een gewone j onze oogen werd zij wel werkelijk de oude, j kleinstad: het praat, het lacht, het gekt, het I babbelt. Aldus Juul Persyn in een kritiek j over Sabbe. In zijn andere novellen Aan 't Minne- water en Van Vlaamsche menschen is Brugge alweer grootendeels de kader van het verhaal. Hetzelfde geldt voor zijn bijzon derste werk De nood der Bariseele's, dweepzuchtige dienstmeid der familie van greep geweest van Sabbe dat hij met dit samenraapsel van oudheid, zwakheid, kort zichtigheid en algemeen-menschelijke ellen den die er in Monica zijn, eene verschijning heeft weten te scheppen welke wij, ondanks alles, lief hebben moeten en bewonderen, omdat de Liefde in haar tot uiterste grenzen deinst, en dat de Liefde alles optilt, alles har monieert, loutert, vermooit... Wij herhalen het die rol, zoo vol kon trasten, heeft Mevr. De Pauw, verdienstrijk vertolkt. Momenten van hooge ontroering Gerven, die haar rijke, al-idealiseerende al- I heeft zij ons doen beleven. De rol van Alfred, overschitterende liefde, als een mantel van edelgesteenten heenslaat om de zondige lee- lijkheid van den jongsten zoon een niet- deugd, een verloren zoon. Zij is oud,zwak, doodarm. Zij heeft niets anders dan haar arme hart. Maar dat hart is kostelijker dan den verloren zoon een rol die ook alles behalve licht weegt, heeft de Heer M. Beeck- man met moed aangedurfd, en daarin knap en puik spel geleverd dat allen lof verdient. Naast deze twee personagen die den kern van het stuk uitmaken, hebben zich de waaruit Sabbe het thema van zijn verukke- diamant, wijd als de zee, en 't kan wonderen J overige spelers en speelsters, ieder in eigen lijk Bietje heeft getrokken, en waarin verrichten. Ik geloof dat het Lamartine was kringen met eigen ne.rsrtnnliilrhpiri wnnmr. Mengelwerk. Nadruk verboden. in Rusland, in 1812. Groot Historisch Verhaal. (Getrokken uit het vermaard boek van Graaf Philiep de Ségur, Generaal, die den veldtocht meegemaakt heeft.) Van af Torn, zakte Napoleon langs den Weichsel af. Te Manenburg zag hij Davoust terug. Deze maarschalk, fier en onbuigzaam, wilde alleen als zijn meester aanzien den keizer die aan 't hoofd van Europa stond. In 1809, had hij gedurende eenige dagen onder het bevel van Berthier gestaan, en 't was met aan deze te ongehoor- zamen, dat Davoust eene zegepraal behaalde, en het leger redde. Vandaar een verschrikkelijke haat tusschen die twee mannen hij groeide nog aan tijdens den vrede, doch dan leefden zij ver van elkander, want Berthier verbleef te Parijs, en Davoust te Hamburg. Maar deze oorlog tegen Rusland, bracht hen weer te saam. Berthier was zeer verzwakt. Sedert i8o5, had hij een hekel aan alle oor logen. Hij muntte vooral uit door zijne werkzaamheid en zijn sterk ge heugen. Op alle uren van den dag en den nacht, wist hij stipt de verschil- lendste berichten en bevelen over te maken. In deze omstandigheid echter, lijk Bietje heeft getrokken, en waarin hij met dien trek naar het droomerige, het eindelooze, het dweepend-sentimenteele die in 't zieltje van den jongen Monne leeft, iets van het mystische der Brugsche atmosfeer over den lezer doet neer komen. Doch nergens, naar ons oordeel, heeft Sabbe dit gevoel van mystiek, waarin toch weeral zijne geboortestad tot ons spreekt, zoo krachtig en treffend gesynthetiseerd als in zijn Caritate in de ziel van zijn Mo nica: het beeld der al-lijdende, al-vergevende al-opofferende liefde om Gods wil. Heeft de schrijver zelf niet verklaard dat hij aan het opschriftCaritate hield, omdat die titel ons meer terugvoerde naar middeleeuwsche tijden en gedachten, en meer betrek had met het eenigzins mystisch karakter der hoofdper sonage Monica Ik hoor den lezer reeds zeggen dat dit wel eene lange inleiding is, om tot de bespreking der vertooningen te komen, en dat dit alles hiermede toch niets te maken heeft. Toch wel 1 Vermits iedere kunstenaar in zijn werk een afdruk geeft van zijn ziel, is het immers noodig dat wij dien kunstenaar kennen, we ten in welk midden hij is groot gegroeid om gelijke lijn te kunnen houden met zijn gevoe lens en gedachten. Vooral, wanneer die kunstenaar een schrij ver is als Maurits Sabbe, waarvan JPersyn in zijn hooger aangehaalde kritiek zegt In zooverre het fijne ook groot kan zijn, is Sabbe een onzer grooten. Zoo de man, zoo zijn werk. Bedaard, maar innig; zacht, maar kernig vriendelijk, maar natuurlijk tenger, maar goed-verzorgd; geen zwalpende weelde, maar alles af, tot in de kleinste on derdeeltjes af. En dit alles maakt hem tot een persoonlijkheid, tot een letterkundig type, zoo zelfstandig en zoo eigenaardig, dat men hem aan één bladzijde, om 't even de welke, dadelijk erkent. In - Caritate steekt dan ook weer héél de persoonlijkheid van dezen sympathieken schrijvermen vind er de weerkaatsing van al zijne hoedanigheden van geest en hart had hij gemeend zelf meester te mogen spelen, maar daarvan wilde maar schalk Davoust niet hooren. Bij hunne eerste ontmoeting ging het er hevig toe. Deze ontmoeting geschiedde te Marienburg, in tegenwoordigheid van Napoleon. Davoust maakte zich kwaad bloed, en in zijn verregaande gramschap beschuldigde hij zelfs Ber thier van onbekwaamheid of verraad. Zij bedreigden elkander. Toen Berthier dan weg was, riep de keizer bedroefd uit Somtijds begin ik te twijfelen aan de getrouwheid mijner oude strijdmakkers, maar dan heb ik al te veel verdriet, en ik haast mij die wreede vermoedens van mij te schud den. Vervolgens begaf hij zich naar Dantzig, en Berthier, vol wrok, volgde hem daar. Van toen af was alles tegen Davoust gekant, en al zijn verrichten. Ik geloof dat het Lamartine was die ergens schreef L'Amour est Ie fruit mür de la vie. II y a plus de sève folie et d'ombre flottante dans les jeunes plantes de Ia forêt il y a plus de feu dans le vieux cceur du chêne Deze verschijning van kring en met eigen persoonlijkheid, zeer vaar dig en behendig voorgedaan. En geen won der 't waren allen elementen van voor treffelijke gehalte. We noemen dan met een bijzonder genoegen, de Heeren R Van Hauwe (Walter van Gerven, ingenieur, oudere broe- Monica die uitroept - Men moet in 't leven der van Alfred) die zijn rol vooral had opge- tnuh ipmnnrl hphhpn Hi^n mi»n mniiac. ,,if n 1..^.i 1. toch iemand hebben, dien men boven alles lief heeft en in wier kranke, afgesloofde lijf een hart steekt dat als een afgrond van liefde en toewijding is, was dan ook een groot-menschelijke verschijning, en met haar over de planken te laten gaan, voerde de idealist Sabbe, ons dadelijk op naar de hoog ste en schoonste sferen van het gevoelsleven. Meermalen, tijdens de vertooning, hebben we gehoord en gezien dat vele toeschouwers, hetzij dat ze grondige ontleding van Caritate- op het programma, al te oppervlakkig hadden gelezen of zelfs heelemaal niet hetzij dat ze met de levensvisie van den schrijver geen gelijke hoogte wisten te houden, de hoofdrol Monica onder een valsch daglicht beschouw den. Zij verkeerden in den waan dat de dominante van Monica's karakter valsch- heid en venijnigheid was en toen de oude dienstmeid, in hare blinde, hartstochtelijke genegenheid, zelfs tegenover zijn gebroken en bedrogen vrouw en zijn zwaar beleedigden schoonvader, de onschuld van den verloren zoon bleef bepleiten en opvijzelen, gaven velen onder het publiek lucht aan hun afkeer en misprijzen. Nu, dat was totaal mis opge vat er was in Monica geen zweem van valschheid, want valschheid verraadt ikzucht, en tusschen een gevoel van ikzucht en de opofferende liefde-passie die er in Monica vlamde, lag er een even groote afstand als tusschen de Noord- en de ZuidpoolStond er immers niet op het programma Monica heeft geen verstand,geen rede alleen hart.»? Die dienstmeid, evenals alle oude, afgebeulde vrouwkens, was zenuwachtig en lichtgeraakt; ze kon ook bits en nijdig doen met haar gladde ton^, maar de drijfveer van dit alles was toch telkens haren lieveling te ver dedigen en te beschutten tegen de harde ver wijten en waarheden die zijn schandig gedrag uitlokte. En dit is juist de prachtige kunst- Het zal de eerste maal niet zijn dat wij de generaals van Napoleon in't haar zien vliegen. Men vergete niet dat het toen bijzondere tijden waren. Al die generaals waren verzadigd van roem en macht. Velen onder hen had de keizer tot koning of prins verheven. Door al die groot heid kende iiun trots ook geen palen meer, en 't was alleen voor hun Meester dat zij nog 't hoofd wilden bukken Vandaar, als zij moesten samenwerken (en dan moet de eene noodzake lijk bevelen, en de andere uitvoeren.i dat er mis verstand en tweespalt tusschen kwam. De lezer zal misschien vragen, waarom hij dit alles moet weten hij vergete niet dat zulks noodig is om al de gebeurtenissen van dezen rampzaligen oorlog te kunnen volgen en uitleggen. vroegere oorlogslauweren, al zijn ijver en zorg voor dezen nieuwen veldtocht, werden averechts beloond. De keizer had hem laten weten dat men ging te vechten hebben in een schraal land, waar de vijand alles zou verwoesten, en dat eikendeen dus op zijn eigen voorraad diende te reke nen. Davoust antwoordde hem met de opsomming van al zijne toebereid- sels Hij voert vijf en zestig duizend man aan, waarvan de uitrusting vol ledig is. Zij dragen voor vijf' en twin tig dagen levensmiddelen mede. I edere kompagnie bevat zwemmers, metsers, bakkers, kleermakers, schoenmakers, wapenmakers, werklieden van alle slag. Zij voeren al hun gerief met zich zijn leger is ingericht als een kolonie handmolens volgen. Hij heeft in alles voorzien, en er zal hun niets ontbreken. Zooveel ijver hadde den keizer moeten aangenaam zijn, en toch was het zoo niet, omdat die bedrijvigheid van Davoust slecht werd uitgelegd. Booze geesten bliezen Napoleon in Deze maarschalk heeft alles voor zien, alles bevolen, alles uitgevoerd. Is de keizer dan slechts de getuige van dezen veldtocht, en moet al de glorie er van aan Davoust toekomen?» u Inderdaad, riep Napoleon uit, men zou zeggen dat hij hier de baas is. Het zij nu, dat hij met leede oogen dien steeds stijgenden trots zijner vat als de rol van een karaktermensch, vol levensernst en zelfbeheersching, en daarmede een mooi resultaat bereikte R. De Stobbe- leir (Fockenteyn, drukker, schoonvader van Alfred; die aan zijn spel de juiste karakter- tint van een gemoedelijken vader, van een jovialen burgeren optimist gaf ;J. Temmer man (drukkersgast) die op de pittigste en raakste wijze, zijn wrevelige, wrokkige vijan delijkheid tegenover Monica en haren Mijnheer Alfred heeft weergegeven het gekibbel tusschen deze twee was kostelijk, en deed recht hartelijk lachen om zijn groote natuurlijkheid. Vol natuurlijkheid in hun rol waren insgelijks de Heeren R. Klacs(Annaert, politieagent), die het type van den Brugschen champetter zoo lollig vertoonde en niet weinig bijval bekwam F. Van den Branden en F. Caliebaut (godshuismannetjes) die met de schalksche aanvangsscène van het derde bedrijf ook een warm succes oogsten einde lijk J. Arys en P. Van der Taelen (twee sjouwers) die eens te meer bewezen dat de geringste rollen hun belang en hun schoon heid inruimen in een tooneelspel, en door den toeschouwer naar waarde geschat wor den 't was fijn I De twee andere vrouwenfiguren uit Cari tate Lise (Walter's vrouw) en Madeleine (dochter van Fockenteyn, en vrouw van Alfred) vonden insgelijks hun incarnatie in begaafde speelsters. De eerste rol liet ons toe Mej. Bouaert (die tevens in het laatste bedrijf als godshuisvrouwtje optrad) als een actrice van tel te waardeeren. De tweede wierp het schoonste licht op het talent van Mej. Claeys. Deze speelster had ook zwaar werk te verrichten. In het tweede bedrijf (dat een jaar na haar ongelukkig huwelijk met den genotzoeker Alfred plaats grijpt) moet zij de bedrogen en geknakte eclitge- noote verbeelden, en bij haar binnenkomen luitenanten aanschouwde of dat hij in dezen zoo ordeloozen oorlog moei lijk het methodisch genie van Davoust wilde erkennen in elk geval, de kei zer bleef ongunstig gezind tegenover dezen maarschalk, en dit had nootlot- tige gevolgen. Want daardoor ontviel die dappere, vastberaden en taaie krijgsman aan zijn vertrouwen, en 't was Murat, een andere maarschalk vol onstuimige vermetelheid, die dit verlrouwen won. Ik moet er nochtans bijvoegen dat deze oneenigheid onder zijne kapiteins, niet al te zeer aan den keizer mishaagde, want daardoor leerde hij hunne karakters kennen hunne eendracht hadde hem wellicht verontrust. Op 12 Juni, reist hij van Dantzig voort naar Koenigsberg. Daar eindigde de inspectie van zijne kolossale maga zijnen, en van het tweede rust- en ver trekpunt zijner operatielijn. Een voor raad van eetwaren, zoo reusachtig als de onderneming zelf, was er opeen gestapeld. Voor de minste bijzonder heid was er gezorgd geweest. De groote en hartstochtelijke werk kracht van Napoleon was gansch in beslag genomen door dit punt, het belangrijkste en gewichtigste zijner expeditie. Hij spaarde hier noch raadgevin gen, noch bevelen, noch geld men kan het zien in zijn brieven. Heele dagen en nachten is hij daarmee be stijgt het drama, van meet af, tot het hoogste want aanstonds dienen haar wanhoop en passie uit te barsten, en om daarin te slagen zooals Mej. Claeys het deed, is een meer dan gewone kracht vereischt. Dit alles, wij moeten het bekennen, is een vrij droge opsomming van namen en hoeda nigheden doch men vergete niet dat dit geene kritiek wil zijn, (we zijn geen tooneel- critici enkel een eenvoudig verslag penden we neer. En dit verslag is reeds al te zeer uitgesponnen, om hier nog verder in be schouwing te treden over de poëtische kan ten van het stuk. We mogen nochtans over het slottooneel van het eerste bedrijf niet glijden, zonder er vluchtigjes op te wijzen hoe dit zoo simpel détail een muziekdooske dat aan 't spelen gaat om de verloving van Alfred met Madeleine Fockenteyn te vieren, ons getroffen heeft, en het tragische van dit oogenblik nog eens zoo tastbaar miek. De fijnzielige Sabbe had in zijn drama tusschen haakjes geschreven het muziekske laat een melancolisch deuntje hooren. Waarom klonk dat vooisje inderdaad zoo diep-melan- colisch op dien stond Op zich zelf rinkel- tinkelde het héél plezierig, maar 't was de atmosfeer waarin het zijn rilde vreugdeklank jes als een vuurwerkje liet opknetteren, die toen vol naamloos wee hing om al die schok kende kontrasten buiten, de venditie en het zeurig stemmen gegons der koopers en hierbinnen, de vreugde van Monica en den optimistischen papa Fockenteyn die zijn chineesken (de muziekdoos) laat spelen voor de aanstaande bruiloftde blijdschap van Madeleine de ijzige onverschilligheid van Alfred, die zonder verpinken, zijn mis dadig leven komt ineen te strengelen met een jong bloeiend meisjesleven dat hij ver woesten zal de wroeging van Walter die zijne toestemming heeft gegeven, tegen zijn wil in, en in het vooruitzicht der wreede din gen die in aantocht zijn, zoo somber en spot tend zegt tot zijn eigen God zal 't u loo- nen terwijl het muziekske op de schouw maar altijd voortklingelt als een beiaard wijsje uit verre vertenVan dit alles ging een grenzeloozen melancolie uit welke iedere toeschouwer, die dit pathetisch tooneel mee voelen kon zooals de kunstenaar zelf het gevoeld heeft, tojn hij 't schreef, stellig genoten zal hebben. En wat een vredige schoonheid en innigheid lag er ook niet in het dékor van het laatste bedrijf, dat Sabbe afspelen laat in een Brugsch Godshuis, met de besneeuwde stad als achtergrond De geest van het mystieke Brugge, welke leefde in Monica, en op het laatst ook sprak en sprankelde uit de vervoerde ziel van den verloren zoon die, door lijden gelouterd en gestegen, naar het Licht, in dit liefde-oord aanlanden kwam en sterven, moest hier gansch natuurlijk met het drama komen saam- vloeien, het bekronen, en er de zang zijner klokken (zang van genade en verheerlijking) over uit storten... En hiermede nemen we afscheid van Caritate om een haastig woord te zeg- zig. Een enkele generaal, ontving op één dag, zes snelberichten die allen over hetzelfde onderwerp handelden. In een dier berichten stond o. a. Indien er voor den onderhoud eener zoo groote soldatenmassa geene voorzorgen genomen worden, zal de voorraad van geen enkel land daar kunnen in voorzien. In een ander schreef hij «Al de legerwagens moe ten eene vracht van meel, brood, rijst, legumen en brandewijn kunnen meevoeren,behalve hetgeen er noodig is voor den ambulance-dienst. Het resultaat van al mijne manoeuvers zal vier honderd duizend man op één enkel punt te saam brengen. Van de streek zelf zal er niets te verhopen val len. en men zal al het noodige moeten met zich hebben. Maar de middelen tot vervoer wa ren slecht berekend, en van den an deren kant, wanneer N apoleon eens in het vuur van den strijd geworpen was, vloog hij vooruit, en niets weer hield hem meer. Van Koenigsberg tot aan Gumbie- nen schouwde de keizer verscheidene zijner legers. Hij sprak tot de solda ten op vroolijken, openhrrtigen, en soms ruwen toon, zooals het paste voor die eenvoudige en taaie mannen, wier karakter hij zoo goed begreep. Ook ziet men hem daar midden hunne rangen wandelen. ('t Vervolgt).

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1916 | | pagina 1