Een toerneetje door de stad Napoleons Veldtocht KATHOLIEK NIEUWS* EN AANKONDIGINGSBLAD Zondag 14 illeï 1916 5 centiemen liet nummer 70ste Jaar IV0 4705 VAN DE PUTTE-GOOSSENS Week-Kalender. VAN 'T BOERENKNECHTJE in Rusland, in 1812. LETTERKUNDIGE KRONIJK LANDBOUW. DE DENDERBODE Abonnementsprijs 3 trank 's jaars. Men schrijft in te Aalst 31, KORTE ZOUTSTRAAT, 31 DRUKKERUITGEVER AANKONDIGINGEN Kleine één maal 0,75 fr.twee maal 1,25 Ir. Gewone annoncen 0,15 fr. de regel. Vonnissen, sterfgevallen, enz. 0,50 fr. de regel. Dikwijls te herhalen volgens akkoord. Aalst, den 13 Mei 1916. MEI. Evangelie van den Zondag Jesus zegt dat hij tot zijn vader gaat. Joan. XVI. 14 Zondag, 3. na Paschen. Jubilate. 15 Maandag, H. Joannes Bapt. de la Salie. 16 Dijnsdag, H Ubaldus, H. Joannes Nepomucenus, mart. 17 Woensdag, H. Paschalis. 18 Donderdag, H. Venantius. 19 Vrijdag, H. Petrus-Coelistinus, paus. 20 Zaterdag, H. Bernardinus. belijd. Al zaaie en maaie en ploeg ik gezwind, Al spit en keere ik de kluiten, En win ik daarmee op een zomerschen dag, Ocharme maar eenige duiten Toch min ik een meisken, Zoo aardig een kind, Die 't arreme knechtjen Ook vurig bemint 1 AI moet ik vaak zorgen voor kleedsel en wasch, Toch weet ik nog wat te besparen Om mij eens te huren een hoeveken klein Alwaar ik mijn broodje zal garen Ik heb aan mijn meisken, Zoolang reeds gevrijd Voor even na Paschen De trouw toegezeid 1 En is 't dat ik ooit maar een stuiver of tien In mijn vrouwekens schootje kan leggen Toch zal ik nooit eens, om een kindjen of acht. Aan den Heer 't is te veeldurven zeggen Voor mij en mijn meisken Is 't werk maar een spel, Al zorgen en zweeten Wij komen er wel 1 Fons Van de Maele. Het is waarachtig een lust met dit zacht en lief lenteweder, eens een prome nadeken te doen door onze stad. Hoe alles in korte jaren veranderd, verfraaid en vermooid is Gent wordt de bloomen-stad genoemd, de Koningin der Bloemen maar Aalst mag ook aanspraak maken op den titel van bloemen-prinsesje Waar vroeger ongezonde koten van woningen verrezen (bijv. op de - Kat of alleen eenige triestige graspijltjes op schoten tusschen ruige, lompe kassei- steenen, zijn er nu verrukkelijke bloem- hovekens aangelegd die de muffe stads lucht vol zoete geuren hangen, en een lachende tint van versche, frissche groe nigheid brengen te midden het eertijds zoo doodsch en droef uitzicht der aan- eengeplakte huisgevels. 19 Mengelwerk. Nadruk verboden. Groot Historisch Verhaal. (Getrokken uit het vermaard boek van Graaf Philiep de Ségur, Generaal, die den veldtocht meegemaakt heeft). Intusschentijd had de vereeniging der beide russische legervleugels Napoleon gedwongen ook al zijne korpsen aan te sluiten. Geen enkel sein tot den aanval had tot nog toe weerklonken, maar de oorlog omring de hem aan alle kanten, en scheen zijn genie door voordeelen en tegen slagen beurtelings aan te lokken en op te hitsen. Aan zijne linkerhand bleef de rus Wittgenstein, beducht voor Oudinot en Macdonald, post vatten tusschen de beide wegen die van Dunaburg en Polotzk te saam loopen te Sebej. Maarschalk Oudinot had het bevel ontvangen een defensieve houding aan te nemen. Maar hier, evenals te Witepsk, verried geen enkel spoor de positie de russen. Alsdan, door onge-i duld overmeesterd omdat hij nergens den vijand gewaar werd, besloot de maarschalk hem zelf te gaan opspeu ren. Die volkshovekens worden kraaknet gehouden en verzorgd, en iedereen heeft er eerbied voor.De jeugd speelt en springt en danst er rond in uitbundig jolijt, maar zou het niet wagen een hand naai de kostelijke bloemenbedden uit te ste ken, en vóór hun tuintje zitten de geburen rustig een praatje te doen of een pijpken te rooken. Is het geen prachtig gedacht geweest aldus iedereen, en vooral den minderen man (want die hovekens zijn meestal in de volkswijken aangelegd) te laten ge nieten van een beetje groen, van bloemen en geuren, en tevens voor openbare ver fraaiing en gezondheid te zorgen En ons park dan Ons volkspark Zoo heerlijk en schilderachtig gelegen te raidden van den Osbroek, met zijn breede wandellanen, zijn stille klare vijvers, zijn open luchten en zijn wijde vergezichten Daar zal er gezondheid, natuurschoon, vrede, poezij te rapen zijn met hands vollen voor al wie maar grabbelen wil Voorwaar wij mogen fier zijn op het uitzicht onzer stad. Konden onze oudjes die reeds eenige jaren onder de groene sergie liggen, nog eens hun hoofd hoven steken en een toerneeken doen door hunne geboorte- stee, ge zoudt hen groote oogen zien zetten en van verwondering in hun han den slaan, om al 't nieuwe en 't mooie dat hier in den laatsten tijd als bij too- verslag in 't leven werd geroepen Dat hebben we te danken aan ons ieverig en verstandig bestuur, en dat herhalen alle weldenlienke en eerlijk- voelende menseken éénmondig met ons. 't Is waar in dit concert van algemeene en welverdiende lofspraak, hooren wij soms nog als een nijdige, plompe wan klank een versleten stemme roepen Kemels kemels maar 't vooisje klinkt zoo afgezaagd en afgerammeld, en... zegt het spreekwoord niet Ieder zingt zooals hij gebekt is Vraagt niet aan den lompen puid dat hij met den leeuwerik een loflied zingen zou aan de zon, want al schijnt de zon nog zoo klaar en zoo schoon boven hem, hij kan haar niet zien omdat zijn gezichts kring niet verder reikt dan het stuk meersch of de sloot waarin hij met opge blazen snuit zoo dom en zoo preutsch.zit te wauwelen Kwaak Kwaak l En daar zijn menschen het moet gezegd worden tot schaamte van de menschheid die evenals dien armen puid zich veroordeeld hebben om eeuwig durend rond te springen en rond te kruipen binnen het henepen, begrensd dood-ellendig wereldje van blinde partij digheid en engzieligheid, waaruit hun ééntonig, schor deuntje steeds opklinkt Kemels Kemels 't Is droevig, maar 't is zoo een blinde kan de zon niet Den ie Oogst deed hij dus generaal Merle en zijne divisie op de ooorden der Drissa achterblijven, ten einde zijn reisgoed, zijn geschutsperk en zijnen altocht te beschermen. Verdier moest naar Sebej oprukken en zich op de groote baan gaan opstellen om het ontworpen manceuver van zijnen maarschalk te bemantelen. Deze zelf, links afdraaiend met het voetvolk van Legrand, de ruiterij van Castex en de lichte artillerie van Aubry, drong vooruit tot aan Iakoubouwo op de baan van Ousveja. Het toeval wilde dat Wittgenstein op ditzelfde oogenblik Ousveja ver liet, en insgelijks op Iakoubouwo aftrok vóór dit laatste dorp kwam men onverwachts in botsing. De schok was geweldig doch duurde niet langde invallende duisternis van den nacht kwam het gevecht 'onder breken. Oudinot zag zich in den strijd ge worpen met eene enkele divisie, in eenen engen diepen bergpas, overal omgeven door wouden en heuvelen wier hellingen ongunstig waren gele gen voor ons. Hij aarzelde nochtnans deze positie te verlaten, die het miki punt ging worden van al de vijande-f lijke vuren, toen een piepjong offi- ciertje van den russischen staf roeke* loos in het midden onzer voorposteil kwam vallen en zich met al zijne zien, en een mensch die zich den blind doek der parlijdigheid laten aanbinden heeft, kan niet meer juist oordeelen. En 't is reeds negentien honderd jaren geleden dat ons Heer tot sommige men schen zegde Gij lieden zijt ziende blind en hoo- rende doof Wij laten dan den puid met zijn ver velend kwaak-gedeun in de sloot achter, en volgen liever den leeuwerik op zijnen weg naar de vrije, wijde ruimte, naar licht en zon, waar de Waarheid troont en alle menschen legenstraalt die van goeden wille zijn En onze stem vermengende met de stem van al dezen die juist zien en oor deelen kunnen, herhalen wij het hier nog eens Eere aan wie eere toekomt Eere aan ons stadsbestuur om al die werken van verfraaiing en gezondmaking welke hier in deze laatste tijden zijn tot stand gekomen, tot jolijt en bate \an ods volk Een Dichter uit het Volk. (Slot). Deze gedichten dragen het spoor hun ner afkomst ze zijn volksch getint, ze luiden in éénklank met het eenvoudig- mooie, volksleven. Trots al de donkere, drift-heeto levens dagen die in storm over hem zijn heen gevaren, is deze volksjongen toch nog een kind gebleven oen kind met het hart. ITet lijden en de miserie hebben des te dieper in hem de voor geploegd waaruit een zaad van teer, stil-melancolisch ge voel is opgeschoten. Een schoon sonnet is wel het volgende 0 wind, o wind als ge mijn warme wangen koelt Wanneer de lacht wijd-Mauwig en dezonne goud is, Als jonge morgen loeit uit doode nacht die oud is, En versche levensweelde door het loover zoelt Owind, o wind lala do aarde uwfrissclien adem voelt, Terwijl het groeiend graan met u in blij gekout is, Wanneer het Meidag-I'eest in 't zangen-zwangre [woud ie, En ganech een nieuwe schepping zegevierend joelt Dan denk ik me nog kind, en droom van dartle dagen, Van onbewolkt* lucht en blanke bloe«om-hageu, Van lladdrend vlinderspel en hloemkens lief getint. Ik vlei ine zachtjes neer in zalig zielshehagen... En hoor in 't bosch het iluistrend winden lied me [vragen Zeg, weet ge nog, 't is lang O was ik nog een kind Verzen als en als het groeiend graan met u in blij gekout is vinden we effenaf prach tig, en zulk iets krijgt alleen een geboren dichter uit de pen. Wel is waar klinkt er uit dit sonnet, evenals uit tal van andere gedichten welke hier voor ons liggen, een toon van weekheid, van levensmoeheid op, doch snelberichten liet kapen. Deze deel den ons'mede dat Wittgenstein met gansch zijn legerkorps in aantocht was op ons bruggenhoofd der Duna om het te vernielen. Het was noodig dat wij ons terugtrokken om onze krachten op een min nadeelig punt samen te trekken en te ordenen, en zooals het bij deze terugmarschen altijd gebeurt, bleven een aantal achterblijvers en een deel onzer ba gage in de handen der Russen. Door dit klein voordeel geraakte Wittgenstein het hoofd kwijt. Meege sleept door zijne hoop op eene schoo- ne zegepraal, beveelt hij aan zijnen generaal Koulnief de Drissa met twaalf duizend man over te steken, en de fransche troepen van Albert en Legrand achterna te zitten. Deze generalen hadden halt ge maakt. Albert loopt zijnen veldmaar- schalkt verwittigen. Zij leggen zich in hinderlaag achter eenen heuvel, bespieden van daar al de bewegingen van Koulnief, en op het oogenblik dat zij hem als een waaghals zien dringen in eenen smallen pas tusschen hen en de rivier, storten zij zich op hem, dooden hem alsook twee dui zend der zijnen en maken acht ka nonnen buit. Men vertelt dat Koulnief stierf als een held. Een bom verbrijzelde hem de beide beenen, en sloeg hem ter Goddank, over de lier van dezen zanger liggen er ook nog andere, gul-zinderende snaren gespannen. Door zijn mei-liederen vloeit weer de gouden zonnigheid van het leven, als bijv. in dezen juichenden heerlijken Mei-groet Uit blauwen mei-nacht werd den jubeldag geboren. Langs zilverbergen stijgt de zon in ieestgcwa&d Zooals de blanke bruid naar 's Hoeren altaar [gaat Ten ooslortrans, iu stroomen licht verloren. Zingende loeuwerikken zwieren uit hot koren Dat in een gouden see van morgen-peerlen baadt. Er juicht een zege-zang in rijke klankenmaat Van blijde heiaardklokkon uit een verren toren. En liedren-kransen siingren uit de loover-pracht. 't Is hoogdag der natuur Het leven joelt en lacht In wijden brand van liefde en wonnig-zonnig [blij-zijn. Ik <lank u milde M>-i voor 't schoone dat ge bracht Ik dank u grootsche Mei, ge werd zoo lang verwacht Mij schenkt ge stroomen hoop en warmer zucht [naar vrij-zijn Eq hier Mei-vreugde 't Zonneken ziet er zoo lachend te gloren, Jeugdig en vreugdig is 't land van de Mei, Wuivende windekens wiegen het koren, Bloemekens sneeuwen in welige wei. Lievendc vogel kens zingen en kwelen. Ieder zijn vooisken in hoornen en haag Allerlei vlinderkens fladdron en spelen, Zwevend omhoog en dan weder omlaag. Dartele kinderen, juichende knapen Rollen en tuimlen schateren luid Wat is er jool en genoegen te rapen Nu dat de Mei in het land is geluid 't Zonneken zit er zoo lachend te gloren, Jeugdigen vreugdig is 't land van de Mei. En wat ook 't leven mijn hart heeft beschoren, 'k Voel me thans weer als de kinderen Mij J We zouden blijven aanhalen Dit fljn-govooisd liedje nog Hoor toch den wondren sclmifelaar Uit bloein-bedauwden perelaar, Bij nuchtren klaren zingen De morgen is nog stil en wit. Toch weet hij dat de zonne zit Te wachten om te schingen. Hoor toch dan wondren schnifelaar. Den goud-gebekten tooveraar, Zijn lente-liefde melden De jonge dag is nog zoo kil, Eq luide stijgt zijn zang-getril Zoo helder in de velden. Hoor toch den wondren schuifelaar, Zoo vlug en vloeiend, bronne-klaar, Zijn fijne wijsjes fluiten. Hoe zachtjes-zwellend, malsch en zoet, In druppelenden klanken-vloed Die kent zijn lied van buiten Het wordt tijd te sluiten. Wij zijn blij geweest in dit wakker weekblad, dat zijn kolommen voor kunst en wetenschap wijd openzet, de noodige plaatsruimte te vinden om een warm- waardeerend woordeken te reppen over dezen dichter uit het volk. En de schoonheidslievonde en schoon heid ssmakende lezer die deze kleine kro- nijk heeft gevolgd, zal met ons instem men wanneer wij tot de volgende con clusie komen Deze dichter is een jonge, rijpende neer op zijne eigen kanons hij' zag de iranschen op nem alkomen en ruk te zijne decoratie's af. Daarna, als verontwaardigd over die vermetelheid zijner daad, riep hij tot zijne mannen dat zij hem hier moesten achterlaten om zijn misdrijf, ter plaats zelf, met de dood te boeten. Hij werd door ge heel het russisch leger betreurd. Deze overwinning deed de stout moedigheid naar onze rangen over gaan. Casa-Bianca en zijne corsi- caansche bataljons werden er plotse lings door aangevuurd, zij slaan de raadgevingen hunner generalen in den wind, en zonder te denken dat zij den vijand gaan nadoen in zijne waaghal zerij die ons dit schielijk succes had geschonken, stormen zij vooruit op de hielen van de russen. Alzoo rijden zij gedurende twee mijlen in een blinden zotten draf, en hunne oogen gaan slechts open wanneer zij zich met hun zwak getal in tegenwoordig heid van gansch de vijandelijke' strijdmacht bevinden. Reeds verkeer de Verdier die hen moest steunen in groot gevaar met zijne divisie, toen de veldmaarschalk kwam toegesneld,' de onvoorzichtigen uit hun benauw-, den toestand redde, en hen terug, bracht achter de Drissa. Desander- daags hernam hij zijne vorige positie' onder de muren van Polotzk. Daar trof hij Saint-Cyr en de Beie kracht. Rijm, maat, beelden, taal alles in de aangehaalde gedichten is simpel- zuiver van groei en bloei. Het kwam niet met pijnlijk hinkepooten uit de pen ge strompeld, maar 't is er uit gevloeid los en zwierig, natuurlijk en schoon, omdat 't gevoeld was Ei, wat is poezij anders dan voelen, zien, en kunnen vertolken f Gewis, in den dicht-schrijfbundel die voor ons open ligt vinden wij veel onrijp heid en groenheid naast het rijpe, nog veel kaf onder 't korou, gemis aan beheer- sching van de taal, maugol aanvoldoonde vorm-schoonheid. Dio gedichten doen ons soms denken aan ruwe peerlen die nog moeten gekuischt en geslepen worden. Maar... hier is poezij, echte poezij, die geurt en bloeit omdat zij bloem is, omdat zij komt uit 't hart. Zoodat we hoegenaamd geen profeten moeten zijn om te voorspellen Deze jonge man, August Meert, zal nog veel frisch- en zuiver-raooi's voortbren gen. Wij wenschen het voor het genot en de veredeling van hem zelf en van anderen Jef Crick. KOMT TE VERSCHIJNEN Het Mei-nummer LES JOLIES MODES Prijs 50 centiemen. Verkrijgbaar ten bureele van De Denderbode, 31, Korte Zout- straat, Aalst. Bemesting der paardeboonen. In de huidige omstandigheden, meer dan vroeger, raden wij aan op groote schaal kracht voeders te verbouwen, ge zien de schaarschte en de duurte der uit- heemsche handelskrachtvoeders. Als een der bijzonderste inlandsch krachtvoeder noemen wij do paardeboon, die, benevens hare innerlijke waarde als krachtvoeder, nog eene grondverbete- rende plant is. Zij is eene vlinderbloemige plant, die als dusdanig den grond aan stikstof verrijkt, doordien zij de vrye stikstof der lucht benuttigt en vestigt, wat thans, dat de stikstofmesten ook schaarsch en zeer duur zijn, van groot belang is. Evenals alle vlinderbloemige gewassen, vergen de paardenboonen eene krachtige minerale bemesting zoo tot het bekomen der hooge opbrengst als van de goede hoedanighoid. Zij dienen bijgevolg in den grond eenen goeden voorraad potasch en fosfoorzuur aan te treffen. Ook eene duchtige kalking is allervoordeeligst. Eene matige hoeveelheid goed geteerd ren aan, waardoor zijn getal tot vijl en dertig duizend man steeg. Witt genstein van zijn kant ging rustig zijne vroegere stelling te Ousveja innemen. De uitslag van dit vierdaagsch ge vecht bevredigde den keizer niet. Bijna terzelvertijd vernam hij te Witepsk dat de voorhoede van prins Eugeen een succes behaald had nabij Suraj, doch in het centrum, te Inko- wo nabij den Dnieper had generaal Sebastiani, door de overmacht ge dwongen, zich laten kloppen. Napoleon schreel dan aan den her tog van Bassano dat hij iederen dag nieuwe zegepraaltijdingen moest aan kondigen aan de Turken. Het gaf niet dat deze tijdingen echt waren of uit zijn duim gezogen, het voornaam ste was dat hij hiermede de vredeson derhandelingen tusschen den Turk en den Rus kon stop zetten. Deze zaak hield hem nog bezig, toen de gezanten van Rusland aankwamen te Witepsk, en aan Duroc kenbaar maakten dat zij het vrede-verdrag van Bukarest had den hooren verkondigen door het kanon der Russen. Dit verdrag, on derteekend door Kutusof, was goed gekeurd geworden den 14 Juli 11. ('t Vervolgt.)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1916 | | pagina 1