KATH©LIEK NIEUWS- EN AANKONDIGINGSBLAD Napoleon's Veldtocht HcftteMeB van vleescti. Zondag 28 Hei 1916 5 centiemen hel nummer 70sle Jaar IV0 4707 VAN DE PUTTE-GOOSSENS Week-Ka lender. Wreede Mei... Opvoedkunde en Onderwijs in Rusland, in 1812. LANDBOUW. Het Kind Konijnenkweek. DE DENDERBODE Abonnementsprijs 3 trank 's jaars. Men schrijft in te Aalst 31, KORTE ZOUTSTRAAT, 31 DRUKKERUITGEVER AANKONDIGINGEN Kleine één maal 0,75 fr.twee maal 1,25 ir. (iewone annoncen 0,15 fr. de regel. Vonnissen, sterfgevallen, enz. 0,50 fr. de regel. Dikwijls té herhalen volgens akkoord. Aalst, den 27 Mei 1916. MEI. Evangelie van den Zondag Jezus leert hoe men moet bidden. Joan. xvi. 28 Zondag, 5 na Paschen, Vocem, H. Ger- manus, bisschop. 29 Maandag, Kruisdag, H.Maria-Magdalena. 30 Dijnsdag, Kruisdag, H. Felix. 31 Woensdag. Kruisdag, H. Angela. JUNI. 1 Donderdag, O. H. Hemelvaart. 2 Vrijdag, HH. Marcelinus en Petrus, m. 3 Zaterdag, H. Clotildis, Koningin van Frankrijk. In Memoiïani Cl. D. S. De luiken zijn daar dicht en weenende oogen Blinken mij tegen op de zwijgende hoef, Oogen die woorden spreken eindloos droef. Daarbuiten klimt naar mei-doorblauwde bogen De warme kreet der leenwerikken waar De zon in jubelt als een goud-fanfaar. De tuin in fijne geuren van seringen Blikkert hei-groen in 't iparkend middagvunr. Door 't malsche loover gloeit het diep azuur. {laar zit, het oog in rood-geschreide kringen, De grijze moeder als een roerloos beeld, Bij de open deur, van stille klaarte omspeeld. Wijl in den lochting vogelbckskens zingen, Sluimert hiernaast in donker kamerkijn Haar doode kind gebroken bloeinelijn. En aan de tafel, in de schaduw-koelte, Waar zoetjes gloort een blonde meisjeskop, Rijzen bij beurten zachte «nikken op Och, buiten al die zon en meidag-zoelte. De tuin al bloemen, en de lucht één lied. En hier die snikken en dat stom verdriet... 20 Mei 1916. Jef Crick. Theoretische en Praktische Beschouwingen. XIII Kunstgevoel en Opvoeding. Dr Foerster heeft ergens geschreven dat het begenadigde kunstenaarszielen zijn die dwars door al de aardsche gebre ken heen, het hooge en het heilige in een moeder ontwaren kunnen, en als een straal van moeder-glorie om haar hoofd zien schitteren. Want achter het huidig beeld hunner mooder wier gelaattot rimpels is getrok- 21 Mengelwerk. Nadruk verboden. Groot Historisch Verhaal. (Getrokken uit het vermaard boek van Graaf Philiep de Ségur, Generaal, die den veldtocht meegemaakt heeft). De keizer overschreed op één dag het bergachtig en beboscht land dat tusschen de Duna en de Borysthena ligthet was voor Rassasna dat hij deze laatste rivier overtrok. Deze wateren die zoo ver van ons vader land verwijderd waren en een van ouds beroemden naam droegen, maak ten in hooge mate onze nieuwsgierig heid gaandevoor de eerste maal gingen zij een fransch leger zien door waden, en onze zegepralende wapens weerspiegelen. De Romeinen hadden dezen stroom slechts gekend door hunne nederlagen de wilden uit het Noorden, de zonen van Odin en Rurick hadden hem afgevaren om Konstantinopel te gaan plunderen. Lang nog vóór hij zichtbaar was, zochten onze blikken hem met trots en ongeduld eindelijk ontwaarden wij een eng water dat tusschen be- boschte en wilde kusten ingegraven lag het was de Borysthena die zich alzoo klein en nederig aan onze oogen voordeed. Op dit zicht was het gauw gedaan met al onze hoogmoedige ge peinzen, des te meer daar er hier voor een onderkomen te zorgen viel. De keizer vernachtte onder zijne tent vóór Rassasna des anderdaags trok het leger gezamentlijk en slag ken, wier oogen verdoft zijn, die zwak en uitgeput, die wellicht zenuwachtig en opvliegend is geworden door ouder dom en ziekte, zien zij het jeugd-beeld staan der vrouw die zich eenmaal gren- zenloos-zoet en liefdevol als een engel over hun wieg heeft gebogen, die zooveel nacht-waken, ontberingen en hart-leed om wille van hen heeft gekend... Evenzoo mag men zeggen dat er veel fijngevoeligheid, veel schoonheidsliefde en ideaal vereischt worden om door al do gebreken en tekortkomingen, door al dien wilden uitgroei van deugd en ondeugd, van goed en kwaad welke ons heden in het kind aanlokt en afstoot, den rijkdom en den ziele-glans te kunnen raden welke daar in de toekomst zal ont sluierd staan als, dank aan onze toewij ding en onze geduldige opleiding, de hoedanigheden ontbolsterd worden en de driften aan band gelegd zijn door het werk der karaktervorming. - Daar is niets dat vergeleken kan worden mei de verrukkelijke schoon heid en het grenzenloos vermogen eener ziel. Daar zij gemaakl is naar het beeld van God, ontsnapt hare ver hevenheid en hare schoonheid aan alle menschelijk begrip aldus schrijft de H. Theresia bij den aanvang van haar onsterfelijk mystiek boek De Wo ningen der Ziel. Hoe schoon is een kinderziel dan niet Wij zegden het reeds vroeger het is een wereld in wording... Doch om de schoonheid van die we reld te vatten, een schoonheid die niet aan de oppervlakte ligt, maar diep en geheimzinnig naar binnen zit verscholen is er in zekere mate een kunstenaars blik, een kunstenaarsgevoel noodig, evenals slechts voor het oog van den kunstenaar, van den gevoelsmensch, de Schepping een open boek wordt dat de heerlijkheden van den Schepper verkon digt en bezingt. En daarom mag het woord van Dr Foerster ook toegepast worden op dezen die, staande vóór een kinderziel, waar als boven een baaierd licht-spelingen en donkerten hangen, harmonieën en wan klanken opgaan, zich door een groote liefde en schoonheidsdrang gedreven voe len om daarover al de klaarheid van hun brein en de warmte van hun hart uit te gieten. Want evenals den diamantslijper we ten zij, hoe dien schijnbaar ruwen steen welke zij in handen houden, een kostelij ke edelsteen is, die eens naar alle kan vaardig op, en de keizer reed te paard in het midden. De voorhoede joeg vóór haar twee benden Kozak ken uiteen, die maar weerstand boden om intusschen eenige bruggen en voeder-schelven te kunnen in brand steken. De dorpen alwaar wij voor den vijand aankwamen, werden in een oogwenk leeggeplunderd dan trok men aanslonds in een koortsig geharrewar verder. Men trok de waters door op waad bare plaatsen, doch deze werden wel dra onbruikbaar, en de regimenten die volgden moesten dan maar hun plan trekken en zien elders door den stroom te geraken de generale staf bekommerde zich daarmee niet men had verwaarloosd gidsen aan te stel len om de waadbare of gevaarlijke plaatsen aan te duiden. Het scheen alsof ieder legerkorps daar alleen voor zich zelf was, alsof eikendeen maar zorg moest dragen voor zijn eigen lijf, en nochthans, hier was ons aller lot aan elkaar verbonden. Men liet overal achterblijvers en verdoolden na, en de officieren gingen onverschillig aan hen voorbij; er zou te veel werk geweest zijn men had te veel zorg te dragen voor zich zelf om te kunnen zorgen voor de ande ren. Velen van die achterblijvers waren vrijbuiters die zich gekwetst of ziek gebaarden, om daarna te kunnen uit hunnen weg loopen. En men had den tijd niet om zulks te beletten, zooals het overigens altijd gebeurt wanneer men groote massa's moet vooruitstuwen, want midden al dien spoed gaat de tucht noodzakelijk te loor. ten flonkeringen en tintelingen uitschie ten zal als hy geslepen is. Doch... weinigen die het weten Wanneer wij ook een woord zullen reppen over den onderwijzer, willen wij dit punt nader beschouwen, want 't is vooral daarom dat wij hier die studiear- tikelen over opvoeding aangepakt heb ben. Bij het begin er van, schreven we namelijk dat wij wenschten 11a te gaan in hoever het schoonheidsgevoel en de kunstsmaakeen factor lot ziels- kennis en ontwikkeling kunnen wor den in het opvoeden en hel onderwij zen. ('t Vervolgt). Nog bemesten. De bemestingen lieten sedert een goed jaar zeker veel to wenschen duurte en schaarschto der mestsloffen zijn daar oorzaak van. Men heeft om zoo te zeggen geene keus, men moet nemen wat voor handen is, en 't is natuurlijk heter eene gebrekkige, dan geene bemesting te geven. Later vult men het ontbrekende bestanddeel aan. wanneer men het zich kan aanschaffen. Om met de minerale meststoffen tot hun maximum van uitwerksel te komen, dienen zij goed ondergewerkt en door gansch de bouwlaag verspreid te wor den. Evenwel geeft hun gebruik als dekbemesting toch nog altijd loonende uitslagen, vooral wanneer hunne uit- slrooiing door eggen of braken opge volgd wordt. Ton bewijze daarvan de weiden, oude klavers, boomgaarden enz. worden steeds aldus bemest, en niemand zal do bekomene uilslagen in twijfel trekken. Een ander bewijs I11 het jaar 1904 strooiden wij op beeteri, als dekbemesting, na de zaaiing, den 4en Mei. 400 kgr. kaïniet, en na de 1* braak, den 8en Juni, nog 400 kgr. kaïniet uit. Wij bekwamen daardoor eene meeropbrengst van 3500 kgr. per hectare tegen het perceel der onvolledige bemesting, eene zuivere winst vertegen woordigende van 46,55 fr. En dit hoeft ons geenszins te verwonderen, immers wanneer de minerale meststoffen bovenop gestrooid zijn, dringen zij toch'stilaan in de bouwlaag, zonder daarom aan verlies blootgesteld te zijn, en wanneer hunne uilstrooiing door eggen of rollen wordt opgevolgd, worden zij zeker in het be reik gesteld der oppervlakkige wortelen. Tot aan Liady, scheen het ons dat de dorpen een meer joodsch dan poolsch uitzicht hadden. De littau- wers vluchten soms weg op onzen doortocht; de joden integendeel ble ven. Geen macht ter wereld ware er in gelukt hen hunne woningen te doen verlaten. Hun tong was glad gesle pen, maar hun uitspraak was log, hun gebaren waren levendig en hun leelij- ke gelaatstint kreeg bijwijlen ineens een hooge kleur door hun lage passie voor het geld: dit alles kenmerkte hen. Wat wij vooral opmerkten dat waren hunne vinnige roofvogelsoogen, hun scherp uitgelijnde en norsche tronies, hun lange slank magere ge stalte, en hun haastigen gang. Zij droegen in 't algemeen rosse baarden, en lange zwarte tabbaards, rond hun lenden met een lederen band opge houden. Behalve hunne slordigheid, onderscheidden zij zich in alles van de littauwsche boeren men ziet dat het een onttroond volk is. Zij schijnen heel Polen veroverd te hebben, waar zij krielen als de mieren en alle leven uitzuigen. Dit ras wordt verafschuwd door de russen, wellicht omdat het bijna al beelden stormers zijn, terwijl de russen zoo verslingerd zijn op heiligenbeelden dat die eeredienst tot een ware afgo derij overslaat. Gedreven door superstitie of af gunst banden zij de joden buiten hun ne steden, en dezen moesten gedwee dien smaad onderstaan. In hun mach teloosheid haatten zij hunne verdruk kers doch nog meer haat koesterden zij voor onze plunderingen. Vijand van eenieder, verrichtten zij den spi- oenendienst voor de beide legers, en Het is bijgevolg nog altijd niet te laat om op groeiende planten eene uilstrooiing van potaschzouten, fosfoorzuurvetten en voor handen zijnde stikstofmesten te doen bekomt mon er geenen volledigen, men zal er toch altijd oenen loonenden uitslag mede bekomen. Praktijker Dat alles in het leven mij Verloochent en verstoot Wat mij ooit lief en duurbaar was Of troost en vriendschap bood Dat ik maar om een droge korst Moet zweeten dag aan dag Dat 't noodlot onverbiddolijk Mij geve slag op slag Nog vloek ik daarom 'L leven niet Doch drage 't blij-gerust, Zoolang één kindjen op mij lacht Of mij het voorhoofd kust Fons Van de Maele. Volgens telegraphisclie berichten, wer den in de laatste dagen te Berlijn en voorsteden, belangrijke voorraden vleesch in beslag genomen, door woeke raars opgestapeld, ten einde er hooge winsten uit te trekken. Aldus, werden den 5 Mei, bij eenen slachter die sedert weken aan het toogvenster een opschrift plaatste, met de vermelding vleesch uitverkocht», honderdon centenaars 1 centenaar is 50 kgr. spek. hespen, worst, versch rund- en zwijnenvleesch, gezouten visch, tonnen vol vet en reuzel gevonden. Verder in de villa van zijne vrouw in Wannsee werden groote voor raden worst en gansche rijen tonnen, ge vuld mot vet en reuzel ontdekt. Die voorraden werden door de politie aanstonds aan de vastgestelde hoogsprij- zen onder de bevolking verkocht. De ontdekte voorraad in de stad was zoo groot, dat men van den vroegen morgen tot in den namiddag moest ver- koopen'om gedaan te krijgen. Zulke gevallen slaan overigens niet alleen. Zoo lezen wij in een blad, dat er denzelfden dag niet min dan zestien slachters, waaronder mannen van oude gekende huizen, betrapt werden op ach terhouding van aanzienlijke voorraden vleesch, welke men liet verkoopen om daarna van ambtswege de winkels te sluiten. Daarbij komt, dat zulke opkoo- zij leverden het eene aan het andere over al naar gelang hunne wraak zucht, hun vrees of de gelegenheid, en ook omdat zij voor een nandvol geld alles verraden. Na Liadj' begon het oude Rusland en daar verdwenen de joden. Het was ons eene ontlasting hunne weer zinwekkende personen niet meer te ontmoeten op onze wegen, maar de nood deed ons weldra hunne afwezig heid betreuren, want zij waren ons nuttig door hunnen handelsdrift en hun baatzucht, waarvan met het goud alles te bekomen was, en door hunne duitsche taal welke wij in deze streken alleen verstonden, en waar van zij zich bedienden om te kunnen sjacheren. Den i5* Oogst, om drie uren, ver kenden wij Krasnoe, eene houten stad welke een russisch regiment trachtte te verdedigen dien weer stand was weldra gebroken door maarschalk Ney die den vijand ver sloeg. Toen de stad genomen was. zag men buiten hare muren een zestal duizend mannen van het vijandelijk voetvolk in twee kolommenwier af tocht door verscheidene eskadronnen werd beschut het was het korps van Newerowskoï. De grond lag hier ongelijk, doch vlak hij was gunstig voor onze ruite rij en Murat pakte de gelegenheid beet. Nochthans daar de bruggen van Krasnoe ingestort waren, zagen onze ruiters zich genoodzaakt links uit den weg te wijken, en langs lange moeilijk waadbare plaatsen te trekken, om den vijand te vervoegen. Als men dan, aan weerskanten vechtens gereed pers blootstaan aan straffen tot een jaar gevang en geldboeten die 12.500 frank kunnen bereiken. Indien men te Gent en in andere Bel gische steden en dorpen, dergelijke huis zoekingen ondernam, zou men eveneens bij vele oude en niouwo handelaren voor raden genoeg vinden, om in de dringend ste behoeften der bevolking te voorzien. Iedereen heeft opgemerkt, tot wanneer hoogstprijzen op hesp en andere vleescli- waren gesteld werden, hoe sommige toogvensters alhier opgepropt legen met voorraden die door hongerige magen vaak hunkerend aangestaard werden. Niet zoohaast echter waron de hoogst prijzen afgekondigd, of alles was verdwe nen. Waarom wordt er niets gedaan om daarin te voorzien, door de opkoopers onverbiddelijk te dwingen, hunne waren aan redelijke prijzen af te staan Vleesch vet, koffij, kakao, suiker, cichoreien, conserven en veel andere waren van dagelijksch gebruik, zouden vermoedelijk niet ontbreken, indien de magazijnen, kelders en andere stapelplaatsen werden onder de hand genomen, om de gebor gen voorraden onder de bevolking aan rechtmatige prijzen af te leveren, 't Is niet in deze tijden dat men tegenover opkoopers en woekeraars van alle slach de minste toegevendheid zou mogen toonen. Landbouwleven. Voortbrenging. Keus der hweek- dieren. Draagtijd. Zorgen aan de jonge konijnen. In den kweek moet men één mannelijk (rijer) voor 10 vrouwelijke dieren heb ben (moeren of vooien). De koppeling gebeurt best des avonds in een afgezonderd hok. Zoodra men denkt dat het konijn be vrucht is, moet het afgezonderd worden. Men kweekt bij voorkeur uit vrouwe lijke dieren wier achterlijf broed is, wel ke voorzien zijn van sterke en ver van elkander verwijderde pooten en hebbende een goed ontwikkelden buik. De teeltor ganen moeten ook in acht genomen worden. De mannelijke dieren worden bij voor keur genomen onder de sterkste en goed gebouwde, zijnde 2 of 3 jaar oud. De konijnen moeten 6 maanden oud zijn. De draagtijd duurt eene maand (30 of 31 dagen). Het getal kleinen is van 2 tot 12, doch men doet het best er slechts 5 of 6 te stond, begonnen onze mannen te aar zelen om wille van de moeilijke uit gangen achter hen en de kranige houding der russen. Men verspilde veel tijd aan beraadslagingen en troepenontplooiing, totdat het eerste aanrukken onzer ruiters de vijandelij ke cavallerie deed deinzen, Toen Newerowskoï daardoor zijnen aftocht blootgesteld zag, deed hij een zoo stevig aansluitend vierkant vormen dat Murat verscheidene ma len met zijne aanvalspogingen tegen dien menschenblok kwam afstuiten. Zelfs gingen de chargen der onzen herhaalde keeren op twintig passen van den vijand ineenstorten telkens dat deze ons te dicht op zijne hielen voelde, keerde hij zich om, wachtte ons vastberaden af en liet de geweren tegen onze ruiters losknallen die terug moesten, en aanstonds daarop, ge bruik makend van deze verwarring, zette hij zijnen aftocht voort. Men zag de Kozakken met lange houten lansen naar hunne voetgangers steken, iedermaal als zij den stap vertraagden of hunne rangen wilden verlaten, want onze eskadronnen za ten hen onverpoosd achterna, be spiedden al hunne bewegingen, en van zoohaast zij eene leemte in hunne gelederen zagen, wierpen zij zich daarin en sleurden al de achterblij vers mee. Aldus drongen zij twee maal in de vijandelijke drommen, maar hunne paarden hadden geen vrije beweging genoeg in die opeenge pakte stuwing van menschenvleesch. ('t Vervolgt.)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1916 | | pagina 1