Van Beroemde
Bekeerlingen.
Napoleons Veldtocht
KATHOLIEK NIEUWS- EN AANKONOIGINGSBLAO
Zondag 17 September 1916
5 centiemen hel nurnnier
7öste Jaui IV 4722
VAN DE PUTTE-GOOSSENS
Week-Kalender.
Diltscht medefleelingen
MOEDER-GEDICHTEN,
in Rusland, in 1812.
LANDBOUW
60-JARIG JUBILEUM
van l. c. II. monseigneur STlLLEimms,
Bisscoop van Geul
DE DENDERBODE
Abonnementsprijs 3 irank s jaars.
Men schrijft in te Aalst
31, KORTE ZOUTSTRAAT, 31
DRUKKERUITGEVER
Aalst, den 9 September 1916.
SEPTEMBER.
Evangelie van den Zondag
Niemand kan twee heeren dienen.
17 Zondag, 14. na Sinxen. H Lambertus b.
18 Maandag, H. Jozef van Cupertino, b.
19 Dinsdag, HH. Januarius en Gezellen,
martel.
20 Woensdag, HH. Eustachius en Gezellen,
mart. Quatertemperdag.
21 Donderdag, H. Majtheus, apostel.
22 Vrijdag, H Thomas van Villanova, b.
Quatertemperdag.
23 Zaterdag, H. Linus, p., Quatertemperd.
Door een opgewonden sterk aantal in
woners der stad Lokeren, is op 4 Augus
tus 1916, tegen Belgen, die zich voor den
arbeid in Duitschland hadden laten aan
werven en zinnens waren per ijzeren weg
naar Duitschland te vertrekken, honend
geroepen, zooals - Belgische lafaards 1
Landverraders
De schuldigen konden niet gevonden
worden.
Wegens deze Duitsch-vijandelijke ge
zindheid van een doel der inwoners van
Lokeren, is op last van het legeropper-
kommando 4 aan de stad Lokeren als
straf eene boet opgelegd van 10000 mark.
Zulks wordt ter openbare kennis ge
bracht. Der Etappeninspekteur
von UNGER,
Generaal der Cavalerie.
XI
Ik droomde van een kalmen blauwen nacht
De matte maan lag laag in mistig glimmen
Maar hóóg scheen aan de glinsterende kimmen
Der klare starren wolkenlooze wacht.
Toen, tusschen maan en starren, rees Zij
[zacht
Mij zoeter dan de Muze! en scheen een
[schimme,
Wijl 'k om haar hoofd als diademen klimmen
En dalen zag der starren gouden pracht.
0 Liefste mijne 1 éér ik één groete vond
Ave Maria ruischte 't door mijn ziele,
En héél mijn ziele ruischte U toe één zucht
Totdat op eenmaal door de stille lucht
Al die millioenen gouden droppels vielen,
En Ge als een heilige in die glorie stondt...
Willem KLOOS.
Johannes Jörgensen.
(le Vervolg)
In zijn terecht beroemd boek De
Weg naar het Licht (vertaald uit het
deensch door Arth. Coussens) geeft
Johannes Jörgensen ons een aangrijpend
bekeeringsverhaal dat wellicht groote-
lijks de inhoud is van zijn eigen leven.
Hij spreekt dan ook ongetwijfeld van
hem zelf wanneer hij daar op blz. 22
schryflt
Men verwachtte het aanstaande op-
houden van het christen tijdperk, de
openbaring van de sociale republiek en
het opkomen van eene nieuwe, geluk
kige menschheid in een opnieuw ont-
AANKONDIGINGEN
Kleine één maal 0,75 fr.twee maal 1,25 fr.
Gewone annoncen 0,15 fr. de regel.
Vonnissen, sterfgevallen, enz. 0,50 fr. de regel.
Dikwijls te herhalen volgens akkoord.
van Renaissance, middeleeuwen en
oudheid...»
Wij hooren dat hier de kunstenaar aan
het woord is. Een jonge, ongeloovige
d weeper die zijn levensideaal thans
veilig opgebouwd waant in de sfeer dei-
louter menschel ij ke gedachte en wijs-
geerige fantasie, waar hij op den troon
zijner vereering een Darwin plaatst naast,
een Goethe, een Renan naast een Byron.
Jörgensen streed met open vizier. Hij
was een overtuigde en geestdriftige kam
pioen op het strijd veld der nieuwe ge
dachte.
Als een jong, bezield ridder van den
H. Geest stelde hij zich in do scharen
van het deensche ongeloof hij meldde
zich aan in den Studentenbond, gelijk
een vrijwilliger die onder do vaan
komt. (1. c. blz. 23).
Hij was nog jong, hij was edel, hij
geloofde in de schoonheid en de reinheid
der vlag waaronder hij streed. Doch
waakt heidendom. Aide teekenen van 1 waar de godsdienst weggecijferd, of door
36 Mengelwerk. Nadruk verboden.
Groot Historisch Verhaal.
(Getrokken uit het vermaard boek van
Graaf Philiep de Ségur, Generaal, die
den veldtocht meegemaakt heeft).
Hoofdstuk XI.
Het voorspel van het Drama
Eindelijk hield het russische leger
stil. Miloradowitch, zestien dui
zend nieuw aangeworven soldaten en
een menigte boeren die het kruis
droegen en schreeuwden God wil het
kwamen de rangen van den vijand
vervoegen. Men deelde ons mede dat
de russen héél het plein der Borodino
omkeerden, overal verschansingen
opwierpen, alsof zij zich daar voor
goed wilden in vast wortelen.
Napoleon kondigde eenen veldslag
aan zijn leger aan; hij verleende het
twee dagen om uit te rusten, om zijne
wapens gereed te maken en den noo-
digen eetvoorraad op te doen. Tot
de troepen die uitgezonden waren om
levensmiddelen te verzamelen seinde
hij alleen deze woorden - indien gij
morgen niet teruggekeerd zijt. zult
gij de eer niet hebben aan het gevecht
deel te nemen.
De keizer wilde alsdan zijnen nieu
wen tegenstrever meten. Men schil-
den tijd wezen er op dat zoo'n hoop
gewettigd was. In Frankrijk voerde de
vrij metselaars-republiek een zegevie
rende vervolging tegen de christenen.
De vrijdenkers in Italië verdreven mon-
niken en nonnen uit de vestingen van
het obscurantismus en richtten een
standbeeld op voor den pantheïst die
op den brandstapel van de «onverdraag-
zaamheid» gestorven was. In Duitsch-
land stond de ongeloovige en inateria-
listische sociaal-democratie als een
- machlig leger op, en het Brandesianis-
mus deed zijn zegetocht door het Noor-
den.
Alles wal goed was in heel Europa
was ingelijfd in het heir der onwente-
ling, onder de ergerniswekkende banier
van de nieuwe gedachten. In Engeland
waren het Darwin en Spencer, Mill en
Swinburnein Frankrijk Taine en
Renan, Zola en Goncourt in Duitsch-
land Paul Heyse en Keller in Rusland
Turgenjew in Italië Garducci in het
Noorden Ibsen en Björnson, Strindberg
- en Brandes, Jacobsen en Drachmann.
De deensche jeugd voelde zich zeker
- van haar zaak onder de bescherming
van deze groote geesten van den tijd.
Die moest men volgen buiten dezen
stoet der ridders van waarheid en
vrijheid was alles ijdel en duister en
verstomping, obscurantismus en dom-
me reactie. Uit de ideale hoogten van
het leven, van den Olympus der kunst
en poëzij schouwden deheengegane voor-
mannen, de holden van de vrije
menschelykheid, zegenend neer Les-
sing en Kant, Herder en Goethe, Byron
en Shelley. Verder reikte de blik ïiieL
achter de achttiende eeuw eindigde de
wereldgeschiedenis en alleen duistere
sagen en fabelen wisten te melden
derde hem Kutusof af als eenen
grijsaard die vroeger beroemd was
geraakt dank zij het bekomen eener
zonderlinge wonde. Sindsdien wist
hij behendig profijt te trekken uit de
omstandigheden. De nederlaag van
Austerlitz zelf, welke hij voorspeld
had, hielp mede om zijne vermaard
heid te vergrooten.
Zijne laatste veldttochten tegen de
Turken hadden dien roem nog ver
hoogd.
Zijne krijgswaarde viel niet te
loochenen, doch men verweet hem
dat hij te zeer steunde op eigen inge
ving en belang hij berekende alles.
Zijn vernuft was traag in het uitvoe
ren, wraakgierig en vooral listig van
aard, en hij had er een handje van om
bij middel van eene vleiende, kruipen
de en geduldige politiek eenen onver-
biddelijken oorlog uit te lokken. Al
dus was hij er in gelukt gansch de
natie in de netten zijner looze vlei-
kunst te vangen.
Men voegde er bij dat hij in zijn
uiterlijk, in zijne spraak, tot zelfs in
zijne kleeding nog iets bezat van het
oud russisch ras, een schijn van na
tionale grootheid, waardoor hij bijzon
der dierbaar was aan de zijnen. De
vreugde over zijne benoeming als
opperbevelhebber was zoo groot te
Moscou, dat men zich in de straten
omhelsd had. Nu waande men Rus
land gered
Nadat Napoleon al deze inlichtin
gen ingewonnen en zijne bevelen
menschenhanden verminkt en bezoedeld
wordt, daar staat alle zedelijkheid op
leemen voeten, daar komt alles zoo spoe
dig lieer op stoffelijkheid en zingenot, 011
al die schijn-schitterende theorieën zijn
gewoonlijk maar een mooi kleed om een
rot lichaam.
Jörgensen zag dan ook weldra zyn
schoonen levensdroom als een gekneusde
vogel uit de blauwe hoogten der lucht
droef ter aarde vallen. Hij zelf in het
reeds vermelde hoek, waarvan de held
Herman Rouge gewis niemand anders
is dan den schrijver, zegt het te raak en
te waar om die regels hier niet aan te
halen
Op een avond, kort vóór hij student
- werd, had hij Björnson zi/h beroemde
voordrachtoveréén - en veel - gehuwden
hooren houden, en hij was naar huis
gegaan vol vreugd over zijn onbesmet
lichaam en met het vast besluit zich
kuisch en gezond te houden. Toen ge-
beurde het juist in den winter die
daarop volgde, dat het deensche onge-
- loof plotseling zijn masker afwierp en
zich opzette tegen den noorschen mora-
lisl. Toen slingerde Georg Brandes zijn
banvloek tegen zekere groote, als
vrijdenkende dichters gekleede leeken-
predikanten, die zich tot taak hadden
gesteld de zuiverheid der ongehuwde
- mannen van beter hoedanigheid te
maken. Toen stonden Strindberg in
Zweden en Garborg in Noorwegen op
voor degeslachtsvrijheid zonder perken,
- en voor allen slond liet onwrikbaar
vast. dat een echte vrijdenker, een echt
modern mensch, niet slechts ongeloo-
vend moest zijn aan het oude begrip,
maar ook nog onzuiver. Toen werd de
wet volbracht die Goethe in één enke-
len grootschen regel heeft uitgedrukt,
en die den weg aangeeft van alle val-
- sche geestesbewegingen
- Anfang geisllichMitte leiblich,
fleischlich End. Van het hooge idealis-
mus was men - als Faust - spoedig
neergezonken in het slijk... (1. c. blz.
23-24).
Onder al het klatergoud der wijsgeeri-
ge stelsels ging dus de rotheid dor mo
derne maatschappij bloot liggen gren-
zenloozen ikzucht en schaamteloos zeden
bederf. Zoo gebeurt het immers altijd,
volgens de kernachtige spreuk der
ouden sibi nata voluptas. Wulpsch-
heid wordt geboren uil ikzucht.
Daar stond dan de jonge dweeper,
ontgoocheld, alleen met al zijne dichter
lijke droomen van een schooner en
beter leven terwijl een vlaag, een
stormwind van roezige zinnelijkheid
over do zielen der deensche jeugd heen-
loeide, en in wolken van warrelend stof-
zand alle idealen meevoorde.
Hij wilde zich dapper houden. Hij
worstelde wanhopig. Maar hij stond
alleen. Hij kon niet meer bidden tot den
Vader en leid ons niet in bekoring...'.
Hij bezweek gelijk al de anderen. En
zoo roerend roept hij tot de moeders der
deensche hoogstudenten
Ach, moeders, moeders, die rustig
slaapt de lange winternachten door en
ontwaakt en ziet dat de dag nog niet
grauwt, en die u omdraait en weer in-
- slaapt - liadt gij nooit onrustige droo-
men Werdt gij nooit in bange visioe-
non daarheen gebracht waar uw kinde-
ren, uw zonen, de vrucht uws levens,
nu verbleven Laagt gij nooit wakker
den nacht door, le verlangon tot uw
- grooto jongen weer naar huis zou ko-
men, en vermoeddot gij waar vandaan
hij kwam, tegen den morgen Wist gy
- het en zweegt gij voorzichtig en schuch-
ter Ach, moeders, moeders, do dag
die opgrauwt ziet uwe zonen komen
- uit de huizen der zonde, besmet in de
ziel, vergiftigd misschien tot het merg
des levens En gij keert u om in uw
bed, moedors, en wacht op den mor-
genkoffle en den warmon tulband 1
(1. c. blz. 24 - 25).
('t Vervolgt).
het koolzaad kan gemakkelijk 3000 tot
3500 kgr. zaad per hectare geven.
Het koolzaad vergt eenen goeden
grond, eene goede bemesting. De stikstof
verzekert vooral den goeden groei en de
opbrengst de potasch het fosfoorzuur
en de kalk geven de plant strafte en
hare waarde, zij verbeteren de hoedanig
heid der opbrengst, verzekeren eenen
goeden bloei en de bevruchtiging, dus
op de eerste plaats de zaadvoortbrengst.
De potasch mag onverschillig aange
wend worden onder vorm van kaïniet of
chloorpotasch, in de wederzijdsche ver
houding van 800 of 250 kgr. per hectare.
Hadden de klavers, potaschplanton bij
uitmuntendheid, al te zeer den grond
uitgeput, het ware noodig de dosis kaï
niet of chloorpotasch te verhoogen.
Het fosfoorzuur wordt bij voorkeur
toegepast onder vorm van slak 't zij 600
tot 800 kgr. per hectare. De kalk, die
deze meststoffen bevat, ongeveer 45 tot
55 kgr. is een uitmuntend bestrijding
en voorkomingsmiddel tegen het knol
voeten. De potasch vervult ook eenigs-
zins die rol.
De pot asch en het fosfoorzuur worden
tijdens de omploeging ondergewerkt.
Onmiddelijk vóór de planting egt men
duchtig 100 kgr. zwavelzuren ammoniak
onder, en zelfs meer, als men er over
meer beschikteenige dagen voor de
planting, of na het hernemen vau den
groei, wordt nog eens duchtig gebeerd.
Praktijker.
Het koolzaad
Het koolzaad is eene kostelijke nijver-
heidsplant, welke meest na klaver ver
bouwd wordt.
Mits eene goede bemesting toe te die
nen. en vroeg in het najaar te planten
ton einde vóór don winter kloeke planten
te hebben welke beter tegen de guurhe
den des winters zullen wedorstaan, mag
men op eene hooge opbrengst rekenen
gegeven had, zag men hem de gebeur
tenissen afwachten met die kalmte
van ziel welke alleen buitengewone
mannen bezitten. Hij doorliep rustig
den omtrek van zijn hoofdkwartier.
Hij bemerkte er den vooruitgang van
den landbouw, maar op het zicht van
de Gjatz die hare wateren in de Volga
overstort, droomde hij weer van glo
rie en roem hij roemt er op den
meester te zijn dezer stroomen die
naar Azië loopen, alsof zij hem ook
den weg naar dit nieuw werelddeel
gingen ontsluiten.
Den 4e September rukte het leger,
steeds in drie kolommen gesplitst, uit
Gjatz en den omtrek hooger op.
Murat was het eenige mijlen vooraf
gegaan. Sinds de aankomst van Kutu
sof, zwermden de kozakken aanhou
dend rond het hoofd onzer kolommen.
Murat was woedend omdat zijne
ruiterij zich tegenover zulk een zwak
ken vijand moest ontplooien. Alsdan,
gedreven door een dier bewegingen
welke waardig zijn van de oude rid
dertijden, snelde hij eensklaps en
gansch alleen vooruit naar de kozak
ken, bleef op eenigen afstand van hen
staan, en daar. met het zwaard in de
hand deed hij hen op zulk een gebie
dende wijze teeken van heen te gaan
dat deze barbaren gehoorzaamden en
onthutst achteruit deinsden.
Dit feit, dat men ons aanstonds
vertelde aanzagen wij als gansch ge
loofwaardig. Het manhaftig uitzicht
van dezen vorst, de schittering zijner
ridderlijke kleedij, zijne vermaardheid
en de nieuwigheid van zulk een daad:
alles pleitte voor de mogelijkheid er
van, alhoewel het zoo onwaarschijn
lijk scheen. Want zulk een handelwij
ze lag in den aard van Murat, die een
theatrale vorst was door het gezochte
in zijne kleeding, maar tevens een
echte koning door zijne groote dap
perheid en zijne rustelooze bedrijvig
heid hij was stout als den aanval zelf,
en altijd gewapend met dien schijn
van meesterschap en die uitdagende
vermetelheid welke de gevaarlijkste
der offensieve wapens uitmaken.
Hij zag zich nochthans spoedig ge
noodzaakt op zijnen marsch halt te
houden. Tusschen Gjatz en Borodino
daalt de groote baan eensklaps af
naar eene diepe ravijn waaruit zij
steil terug opklimt naar eene breede
vlakte. Kutusof had de verdediging
hiervan aan Konownitzin toever
trouwd. Deze generaal bood er eerst
eenen hardnekkigen wederstand aan
de eerste troepen van Murat, doch
ons leger volgde, en dit miek onzen
aanval van langs om meer heltig,
terwijl de verdediging verflauwde
weldra werd zelfs de achterhoede van
prins Eugeen handgemeen met den
rechtervleugel der russen de Itali-
aansche jagers chargeerden en de
worsteling woedde aan beider kanten
op zijn hevigst. De rus Platof ver
klaarde zeil naderhand dat een officier
aan zijne zijde gewond werd, hetgeen
hem weinig verwonderde; hij deed
Leest onzen geschiedkun
digen feuilleton
HBPOLEOH'S VELDTOCHT IK RUSLHMD.
Nu komen wij allengskens aan de
schoonste en boeiendste bladzijden van
het verhaal van generaal4e Ségur.
Aan d(Tgeestelijkheid en de geloo-
vigen van het bisdom Gent.
Zeer Beminde Broeders,
Den 20 September aanstaande, zal het
zestig jaren geleden zijn dat Zijne Iloog-
woerdighoid Monseigneur Stillemans,
bisschop van Gent, de priesterlijke wij
ding ontving uit de handen van Zijne
Hoogw. Monseigneur Delebecque.
Deze gebeurtenis betreft niet alleen
den doorluchtigen persoon van Zijne
Hoogw. zij is belangwekkend voor ge
heel het bisdom.
De gratie van het priesterschap is niet
gegeven alleenlijk voor de persoonlyke
zaligmaking van don priester; zij is voor-
niettemin, in het bijzijn van al de
kozakken, den toovenaar geeselen die
hem vergezelde, omdat hij de kogels
niet had verwijderd door zijne be
zweringen zooals er hem werd opge
dragen.
Konownitzin moest het onderspit
delven, en hij trok af; den 5® volgden
wij zijn bloedig spoor tot aan het
reusachtig klooster van Kolotskoï.
Dit klooster had het uitzicht van
eene echte vesting, zooals overigens
al deze woningen versterkt waren in
het al te berucht gothisch tijdvak toen
de burgeroorlogen zoo veelvuldig
woedden, dat zelfs deze heilige schuil
oorden van den vrede, er niet aan
ontsnapten.
Konownitzin, aan alle zijden over
rompeld, kon nergens stand houden;
te Kolotskoï evenmin als te Golowino.
Toen onze voorhoede uit deze laatste
plaats oprukte, zag zij het plein en de
bosschen krielen van de kozakken,
de roggevelden vertrapt, de dorpen
bestormd het was eene algemeene
verwoesting. Hieraan erkenden onze
soldaten het slagveld dat Kutusof ons
voorbereidde. Achter die menigte
van kozakken, zag men in de verte
drie dorpen liggen zij maakten eene
lijn uit van ééne mijl. Hunne tuschen-
ruimten, doorsneden van ravijnen en
wouden, waren gevuld met vijande
lijke schutters, en in eene eerste op
welling van strijddrift gingen eenigen
onzer ruiters blindelings te midden
dier russen vallen. ('t Vervolgt).