Napoleons Veldtocht Van Beroemde Bekeerlingen. Geschiedkundige Kronijk KATHOLIEK NIEUWS- EN AANKONDIGINGSBLAD Zondag 26 November 1916 5 centiemen het nummer 71sle Jaar IV0 4732 W eek-Kalender. Kinder-Gedichten Verordeningen en Bekendmakingen DE DENDERBODE Abonnementsprijs 3 trank 's jaars. Men schrijft in te Aalst 31, KORTE ZOUTSTRAAT, 31 DRUKKERUITGEVER Van de Putte-Goossens AANKONDIGINGEN Kleine één maal 0,75 fr twee maal 1,25 fr. Gewone annoncen o,i5 de regel. Vonnissen, sterfgevallen, enz. 0,50 de regel. Dikwijls te herhalen volgens akkoord. Aalst, den 25 November 1916. NOVEMBER. 26 Zondag, 24 en laatste Z. na Sinksen. H. Petrus, bisschop en martelaar. 27 Maandag, H. Albertus, bis. en mart 28 Dinsdag, H. Sosthenes, bel. 29 Woensdag, H. Saturninus, mait. 30 Donderdag, H. Andreas, apostel. DECEMBER. 1 Vrijdag, H. Eligius. 2 Zaterdag, H. Bibiana. I. Een voor een, op bloote voetjes Komen ze heel stil bij :nij, In de scheemring, lachend zoetjes Geef m'een kruisken vragen zij. 't Kleinste komt ook wagglend aan Vaders breede knieën staan. 'k Zegen hunne blonde kopjes Onder 't geven van een zoen, Wat hun teere vingertopjes Dan ook op mijn voorhoofd doen. Vlekloos, zorgloos, blij van zin, Kruipen zij nu 't bedjen in. Fons Van de Maele. Bij missing wierd hier verleden week, na de reeks Moeder-Gedichten, eene reeks Libf- de-Gedichtbn aangekondigd. Het moest zijn Kindmb-Gbdichten De moeder en het kind zijn niet te scheiden in het leven, evenmin als in de kunst waar zij de hoogste toppen der poësie bereiken. Wij vangen dus heden met deze reeks aan, waarmede wij aan onze lezers perelen van zuivere schoonheid zullen schen ken. In den nacht van 10 op 11 Oogst 1916 is een op smokkelpatroelje zijnde onderkor poraal door twee of drie mannen, die langs de baan Munckzwalm-Roosebeke een varken wilden oversmokkelen, bij het uitoefenen van zijn dienst, met een zwaar voorwerp en ver volgens met zijn eigen geweer op het hoofd geslagen, door sterke handen bij middel van den geweerriem gewurgd, na bij middel van zijn eigen zakmes gestoken er erg mishan deld te zijn geweest. De muts van den sol daat en de loop van zijn bij het slaan aan den 46 Mengelwerk. Nadruk verboden. in Rusland, in 1812. Groot Historisch Verhaal. (Getrokken uit het vermaard boek van Graaf Philicp de Ségur. Generaal, die den veldtocht meegemaakt heeft). Eindelijk waren die hoogten dus in onze handen gevallen prins Eugeen ijlt er heen om de zegepraal te vol eindigen en ons stevig vast te zetten in die veroverde stelling. Doch de russen lieten nog niet los. In koppige woede hervormden zij ge durig hunne verbroken rangen zij werden onophoudend terug in het vuur geleid door hunne generalen, om te komen sneuvelen aan den voet van dit bolwerk dat zij zelf oprichtten. Gelukkiglijk voor ons moesten hun ne laatste stormkolommen oprukken zonder de medehulp hunner artillerie de ravijnen hadden wellicht het ver voer hunner kanonnen vertraagd. Bel- liard kon slechts inderhaast eene bat terij van dertig stuks in werking bren gen tegen de aanstormende russische infanterie. Deze kwam zich blinde lings binnen het bereik onzer vuur monden storten, die op het gepast oogenblik zoo raak losbarsten dat de vijandelijke massa-aanval ineenstuikte zonder zich zelfs te kunnen ontplooien. Hadden Belliard en Murat alsdan een tienduizendtal soldaten der re serve ter hunner beschikking gehad, zoo ware onze victorie volledig ge weest, maar zij mochten enkel op hunne ruiterij rekenen, en achtten zich in die omstandigheden nog ge lukkig meester van het slagveld ge bleven te zijn. Van zijn kant wist Grouchy door herhaalde en bloedige chargen aan de linkerzijde der groote wijkschans, de kolfhals gebroken geweer zij door de daders meegenomen. Alle opzoekingen naar deze Iaatsten zijn vruchteloos, zonder uitslag ge bleven. De plaats der misdaad ligt op het grondgebied van Munckzwalm. Uit oorzaak dezer wandaad, die klaarblij kelijk bewijst dat de daders den onderkorpo raal wilden ter dood brengen, en op bevel van Armee-Oberkommando IV, is de ge meente Munckzwalm als dwangstraf eene geldboete opgelegd ten bedrage van tien duizend marken. Dit wordt bij deze ter algemeene kennis gebracht door den Etappeninspekteur von UNGER Ruiterijgeneraai. i Johannes Jörgensen. (9e Vervolg). Een paar avonden na zijne rede in den Studentenbond, «een avond met gesluier- den maneschijn en geur van verwelkte bladeren ging Jörgensen een bezoek brengen bij een zijner studiemakkers, Koch-Jensen, zoon van een kamerlid. Deze begon met hem aanstonds te spre ken over het mooi schandaal dat hij in den Bond verwekte, waarop zijn vriend heel bedaard ten antwoord gaf, dat hij daar niets anders had gezegd dan wat hem sinds lang op het hart lag, en wat hij, in den grond, voor waarheid hield. Dan liep hun gesprek over de letter kunde en de nieuwe zedelijke stroomin- geu vau iiurmeii ujtr. isouii-aensen, een haantje-vooruit in zake van vrijdenkerij en vrije levensopvatting, kwam met een boek van Oscar Wilde voor de pinne, waaruit hij een paar bladzijden aan Jör gensen voorlas, o. m. deze nieuwe beschouwingen over do deugd en de zelfopoffering Deugden Wie weet wat deugden zijn Niemand. Want het leven ver- molmt onze deugden tot waardeloos stof en verandert onze zonden tot kie- men voor een nieuwe kuituur... De menschen donderen tegen het materia- zege te verzekeren en het plein schoon te vagen. Maar hij kon de overblijf selen van den vliedenden vijand niet in de pan hakken, daar deze in zijnen aftocht beschut was door eene reeks van nieuwe ravijnen en gewapende verschansingen. Hier bleef hij zich met razernij verdedigen tot het inval len van den nacht, om aldus de groote baan naar Moscou te dekken. Mos- cou, de heilige stad was thans voor den rus het laatste reddingsoord ge worden. Van op die tweede rij van verster kingen, bleef hij de eerste rij bombar deeren welke hij in onze handen gela ten had. Prins Eugeen was genood zaakt zijne hijgende, vermoeide en gedunde scharen verdoken te houden in de plooien van het terrein, en ach ter de half in puin gevallen verschan singen. Daar moesten onze soldaten, op de knieën, in eene gebukte en las tige houding, gedurende verscheidene uren stil blijven. Rond drie uren en half werd ook deze laatste strijd en overwinning uitgevochten. Héél deze dag was voor ons eene aaneenschakeling van triomfen geweest ieder korps was beurtelings overwinnaar van den vij and dien het tegenover zich had, zon der daaruit profijt te kunnen trekken voor den gezamentlijken uitslag van den strijd omdat er, zooals wij hoo- ger zagen, bijtijds geene versterkin gen opdaagden om onze afgematte soldaten te ontzetten. Ten slotte wa ren toch al de eerste versterkingen gevallen. Het kanonvuur stierf uit en verwijderde zich van den keizer. Van alle kanten kwamen de officie ren aan. Na eenen hardnekkigen kamp hadden Poniatowsky en Sebas- tiani ook de zege behaald. De vijand verschanste zich in eene nieuwe po sitie. De dag was vergevorderd, onze munitie-voorraad uitgeput, de slag geëindigd. lismus maar zij vergelen dal er nooit een stoffelijke verbetering heeft plaats gegrepen die de wereld niet geestelij- kor heeft gemaakt, terwijl de zooge- noemde geestelijke opwekkingen de kracht der wereld op onvruchtbare hoop en vruchteloos stroven en holle geloofserkenning hebben uitgeput. Wat zonde genoemd wordt, is een echt bestanddeel van den vooruitgang. Zon- der de zonde zou do wereld stilstaan, oud en kleurloos worden. De zonde vergroot do som der ervaringen van het monschengoslacht. Hot nadruk leg- gen op het recht der persoonlijkheid breekt de algemeene eentonigheid. En haar protest tegen do in omloop zijnde zedelijke begrippen verbindt haar met de hoogere ethiek En verder Renan zegt ons dat de natuur zich zeer weinig om kuiscliheid bekommert en dat de naastenliefde ontelbare kwa- - len medebrengt. Reeds het bestaan van - het geweten, waarop wij zoo trotsch zijn, is een teeken van onze onvolko- men ontwikkeling... Zelfverloochening is eenvoudig een middel om een mensch in zijn ontwik- keling tegen te houden, en zolfopoffe- ring is een overblijfsel van het zelfver- minken der wilden, een overblijfsel van die oude vereering van het lijden die zoo'n vreeselijke rol heeft gespeeld in de wereldgeschiedenis, en die nog dag aan dag barer offers krijgt en hare - altaren heeft hier te lande Koch-Jensen las dit uitzinnig proza van den modernen tijdgeest met luchtige stem voor aan zijnen vriend, en dan voegde hij er nog eenige van zijne eigene redeneeringen aan toe - ^icecus weis een aigrona ~er is, ja wolk een afgrond er bestaat tusschen geesten als Wilde, Nietzsche, gedeelte- lijk ook Baudelaire, en onze brave on- geloovigen hier bij ons, u zelf medege- teld mijn waarde Gij zijt allen wat Wilde noemt brullende hervormers, ijverige politiekers en arme, kortzich- tige predikanten, wier blik verblind is n door de kwalen, waardoor een heel i onwezenlijk deel van het menschdom wordt bezocht... Het goedo, het nut- - tige, het ware dat is allemaal iets voor n den grooten hoop, voor de kudde der HOOFSTUK XIII. Na den Slag. Alsdan keerde Belliard voor de derde maal tot den keizer terug. De smarten van Napoleon schenen nog vermeerderd te zijn. Hij steeg inet moeite te paard en richtte zich lang zaam naar de hoogten van Semenows- ka. Hij vond er een onvolledig vero verd slagveld dat eenige vijandelijke kogels en zelfs bommen ons nog be twistten. Te midden van dit gerucht en den nog kokenden strijdlust van Ney en Murat, bleef hij steeds denzelfde met zijne-verzwakte stem en zijnen zieke lijken gang. Nochtans, toen hij de Russen zag en hunne kogels en obus sen om hem heen hoorde fluiten, scheen ook het strijdvuur in hem te ontwaken. Hij ging van nabij hunne positie verkennen en wilde ze hen ontrukken. Doch Murat, op onze deerlijk gehavende troepen wijzende, verklaarde dat de garde zou noodig zijn om ons werk te voltooien, waar op Bessières die nooit naliet op het belang van dit uitgelezen korps te steunen, deed opmerken dat men ten minste deze soldaten diende te spa ren voor de verdere gebeurtenissen. En Berthier voegde er bij dat het reeds te laat was om den vijand aan te vallen, die zich reeds duchtig in zijne versche stelling had versterkt, en dat men nutteloos weerom vele duizenden menschenlevens er aan verspillen ging. De keizer dacht er alsdan nog slechts aan hen allen eene groote voorzichtigheid aan te raden vervolgens kwam hij, immer op stap rijdend, zijne tenten halen die achter de batterij opgesteld stonden, welke wij reeds twee dagen in onze handen hadden, en vóór dewelke hij, sinds dezen morgen, een bijna roerlooze ooggetuigene geweest was van dezen helschen strijd. Onderweg riep hij - samenleving,voor hen die men in vroe- ger dagen phi listers noemde. Gij spraakt ervan, meen ik, het morgen- rood te begroeten, en gij noodigdet het volk uit om den zonopgang te gaan zien. Dat zijn zeer slechte teekenen, oude vriend 1 Er is niets zoo gemeen als de zon en niets onnoozelers dan do morgenstond met zi.jn goud in den mond. Bespaar mij toch het verdriet dat gij ten slotte in ernst, evenals een laag-bij-den-grondsche huispredikant, fabelen begint te vertellen over het licht, en u ertoe verplicht gevoelt uit te trekkon in de wereld en er achter op zoek te gaan als een andere kruis- vaarder of de heilige Dry Koningen. Ik ken niets alledaagscher, tenzij moge- lijk het gepraat van 't gepeupel over hot zoeken naar de waarheid. De waar- - beid is evenals het uurwerk slechts voor kleer- en schoenmakers wij an- deren zijn daar ver hoven verhevon r.) Alsdus sprak de jonge vrijdenker als een waardig kind zijner eeuw, die alle idealon oinneer gooide, en het ver guldsel van zinledige stelsels over het slijk en de zonde streek. Jörgensen, do dweeper, de droomer, de idealist, had hem aanhoord met groote pijn in het hart, en was in tusschen het venster genaderd dat hij opende. Buiten was het bleeke herfstnacht de maan stond hoog en doordrong don nevel met haar zilveren licht. Toen het stil werd in de kamer, hoorde hij mist- r> droppen neervallen uit de boomen van den tuin op de natte paden. En toen welde hot bitter in hem op, terwijl hij terug de kamer iDzag Ik verdraag den maneschijn niet lan- stemming van een bohemer zonder God noch gebod. Koch-Jensen had een uitroep van spot. Hij vroeg hem of hij nu ook don mane schijn voor ongezond ging verklaren. Jörgensen antwoordde dat hij er ge noeg van had - de zonde lief te hebben en de pest te omarmen Er viel eene beklemmende stilte tus schen de beide vrienden. En Jörgensen gevoelde op dit oogenblik hoe de vriend schap van Koch-Jensen niets hartelijks noch vertrouwelijks had, en hoe zij on- Mortier en bevool hem eindelijk de jonge garde te laten vooruitkomen, doch niet verder dan de nieuwe ravijn die ons van den vijand scheidde. Hij gelastte hem met het bewaren van het slagveld, en drukte hem op het hart daar stand te houden en zijne bevelen naar de letter uit te voeren. Eene uur later deed hij hem van her de op dracht geworden noch voor- noch achteruit te gaan wat er ook mochte gebeuren. Toen hij in zijne tent was, kwam zich aan zijne lichamelijke krankheid ook nog een groote weemoed voegen. Hij had het slagveld bezichtigd, en het terrein meer dan de taal zijner officieren zelf, overtuigde hem van het feit dat deze zegepraal, welke zoo lang betracht en aan een zoo duren prijs gekocht werd, onvolledig was. Inderdaad, onze verliezen waren verschrikkelijk, en de behaalde voor- deelen konden er niet tegen opwegen. Iedereen had in zijne omgeving de dood van eenen vriend, eenen bloed verwant, eenen broeder te betreuren. Vier en veertig generalen waren ge sneuveld ol gewond. Welk een rouw in Parijs Welk een triomf voor zijne vijanden I In het leger, en zelfs tot in zijne tent, blijft onze overwinning stilzwijgend en somber, en zonder vleiers. Dumas en Dam welke hij tot hem doet komen, aanhooren hem en zwij gen, maar hunne neergeslagen blikken en hunne terughoudendheid zijn wel sprekend. Het is tien uren. Murat die door twaall uren van aanhoudenden strijd nog niet getemd was, kwam nogmaals de ruiterij der garde aan Napoleon vragen. Het vijandelijk leger, zegt hij, trekt in haast en wan orde de Moskowa over hij wil het verrassen en verpletteren. De keizer verzette zich tegen dien onberede neerden ijver vervoleens dikteerde hij zijne proklamatie. Daarin liet hij der eene ommanteling van mooie woor den niets anders was dan ijzige onver schilligheid en ikzucht. Want hij stond daar met de ziel vol donkerte en droef heid, en hij snakte wellicht naar eon heldere warme slraal van genegenheid, maar dien vond hij niet in de koude oogen van zijn vriend Een weinig later, bij het heengaan, toen Koch-Jensen, boven op den trap, nog eene gelukkige reis wenschte aan Jörgensen die reeds beneden was, en hem vroeg waarheen hij ging, klonk het antwoord uitdagend Waarheen God wil ('t Vervolgt). De wee naar het Lichtblz. 28-29. L. c. blz. 29-30. L. c. blz. 30-31. Een bladzijde uit den Besloten Tijd en den Boerenkrijg. (Uit een handschrift, opgesteld door Karei Jozef Verhulst, schoolmeester en organist te Berlaer, bij Lier). 1799. Op 17 Moert zijn op 't Ra- meynhof geroepen 12 mannen van Ber laer, om te verantwoorden waer de klokken waeren en de ornamenten van de kerk. Op 12 April zijn tot Berlaer 54 fran- schen gekomen die de smeedersuit hunne smis haelden, en deden de klokken in stukken slaegen, de noenklok was om stukkon, raaer als sij twee honderd ge- weeren inbrogten, dan lieten se de Lieve Vrouw-klok geheel. Op 15 dito wierd de trommel geslae- fiSQu^ï weer inbrengen, d'ander 'non tweeloop ofte elders (sic) en die executie, bleef liggen, zoolang het was ingebrocht, die geen en hadde was genoodzaokt een te koopen. Op 2 Mei is er een commissaris geko men en heeft opgenomen de pastoreele goederen, gildoliuyzen, enz. om ze te verkoopen. Op 13 dito wezendo tweeden Sinxen- dag, hebben omtrent de 25 beeldstormers do mysteriën dewelke rondom buyten de kerk stonden, om stukken t met een blijkbaar welbehagen aan Europa weten dat noch hij, noch zijne garde aan het kanonvuur blootgesteld geweest waren. Eenigen schreven dit toe aan overdreven eigenliefde. Ande ren, beter ingelicht, waren van mee ning dat de groote kapitein met reden het uitgelezen en verkleefd korps der garde, gaal en frisch had willen be waren voor de toekomst. Immers, zoolang hij dit korps ongeschonden in hanaen hield, bleven zijne krijgs macht en zijn zedelijke invloed ook ongeschonden in het oog van den vijand. Daarom maakte hij met zoo veel genoegen aan Europa bekend dat deze befaamde reserve-troepen ge spaard bleven zij waren nochtans ternauwernood uit een twintigdui zendtal mannen samengesteld. Alsdan hoorde men Murat uitroe pen dat hij, in dezen gewichtigen dag, het genie van Napoleon niet erkend had. Prins Eugeen van zijn kant gaf ook toe dat hij de aarzeling die de keizer laten blijken had, niet kon uitleggen. En toen Ney aan de beurt kwam om zijn oordeel uit te brengen, ried hij met eene vreemde stijfhoofdigheid den aftocht aan. Doch dezen alleen die gedurig aan de zijde van den onoverwinbaren veldheer gebleven waren, wisten dat hij slechts door de koorts overwon nen was geweest, en door den terug keer dier noodlottige kwaal van het moeilijke waterloozen die bij hem, door iedere te lange en te felle ont roering werd verwekt. En zij haalden zijne eigene woorden aan welke hij, vijftien jaren te voren, in Italieën had geschreven de gezondheid is onontbeerlijk voor den oorlog en kan door niets ter wereld vervangen wor den. ('t Vervolgt.)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1916 | | pagina 1