Van Beroemde
Bekeerlingen.
Napoleon's Veldtocht
OVERSTROOMINGEN.
KRTH0LIBK NIEÜWS- EM HHNK0NOIGINGSBLAO
Zondag
7 Januari 1917
5 cenïiemen Stel nummer
7 Is,e Jaar N° 4758
Week-Ka lender.
Kinder-Gedichten
'&T Lees den geschied
kundige feuilleton
DE DENDERBODE
Abonnementsprijs: 3 frank 'sjaars
Men schrijft in te Aalst
31, KORTE ZOUTSTRAAT, 31
DRUKKERUITGEVER
Van cie Putte-Goossens
AANKONDIGINGEN
Kleine één maal 0.75 fr twee maal 1,25 Ir.
Gewone annoncen o,i5 de regel.
Vonnissen, sterfgevallen, enz. 0.50 de regel.
Dikwijls te herhalen volgens akkoord.
Aalst, den 0 Januari 1917.
JANUARI.
7 Zondag, Plechtigheid der HH. 3 Konin
gen. H. Marcellinus, bis.
8 Maandag, H. Lucianus.
9 Dinsdag, Gelukz Torphinus.
10 Woensdag. H. Agatho, paus.
11 Donderdag, H. Hyginus, paus en mart.
12 Vrijdag, H. Hortensia. H. Arcadius, mart.
13 Zaterdag, H. Veronica, maagd.
Aan mijn vriendje F. V. d. B.
Dik molletje,
Rond bolletje,
Slechts zoo lang als breed.
Aloegeslapen
Uitgegapen
'k Zie met vreugd en leed
Hoe g'ontwakend
't Rusten stakend
Moeke omarmt kust en streelt.
Hoe zij 's uchtends u verveelt
Met uw smoeltje wit te wasschen
En uw handjes te beplassen
Met uw lokjes saam te doen
Tot een golvend haarfestoen
Dan uw schortje versch gestreken
En gesteven aan te steken.
Loop nu, frisch kapoentje, toe I
Liefke speel, en wordt niet moe.
Glad tongetje,
Vlug jongetje,
Schier zoo breed als lang.
Kril als 't miertje,
't Vlijtig diertje,
'k Zie u graag aan gang
Als ge spelend
Onvervelend
Heerscht lijk vorsten in hun land,
En, de krone onschuldig spant,
Over poppen zonder zielen,
Eenen wagen zonder wielen,
En onthoofden arlekijn,
Die zich krinkelt van de pijn,
Naast vertrapte paardenrompen,
En geblutste kindertrompen.
Ruste uw troon steeds op dien buit
Liefke speel, en schei niet uit.
Lief pereltje
Knap kereltje,
Slechts zoo lang als breed,
't Eind gefutseld
E11 geknutseld
'k Zie u gaarne in 't zweet
Als ge drollig,
Mal en mollig,
En ten uiterste verblijd
Op het uitgestald tapijt
Onbewust van 's leven smerten
Oefent uwe tuimelperten.
Als ge uw aaikens werpt in 't rond.
Wijl van kruipen op den grond,
Knie van kous en teen van schoeisel
Haast ontdaan zijn van hun boeisel
Als uw schortje zonder sier,
E11 uw krullen zonder zwier,
Uwe dikke wangen blozen
Als twee rijpe abrikozen
Ga dan rusten, d'oogjes dicht,
Liefke, 't slapen weze u licht.
C. De Keghel.
1
Johannes Jörgensen.
(14° Vervolg).
Wie zal ons de mysterieën eener ziol
verklaren Wie zal ons zeggen hoe men
zich van een geloofspunt losmaakt, of
er een ander aankleeft Weten wij zelf
het altijd Nochtans de genade is in ons,
en zij werkt daar, doch zóó diep in do
ziel, dat wij nauwelijks van haren oor
sprong besef hebben. En het is zij die het
onrustig maakt in onzen geest en angstig
om ons hart die een pijnlijk gevoelen
van wroeging verwekt of ons heilzame
gepeinzen instort, en voor dit alles roept
zij meestal de natuurlijke hulpmiddelen
in welke haar operatie-gebied heur aan
de hand doet. Revue de la Jeunes-
se 10 fébr. 1910, blz. 330).
Aldus schreef Ferdinand Brunetière,
een andere beroemde bekeerling, en op
dezelfde wijze ging de genade met Jör
gensen te werk. Het louteringsproces
zijner ziel duurde lang hij steeg slechts
i trapsgewijze tot de waarheid en liet
licht hij werd niet gelijk een Sint Tau-
lus op weg naar Damas door de genade
des Heeren neergebliksemd. De bekee
ring van dezen heiden, die in een over
weldigend visoen van één oogenblik, al
de heerlijkheid Gods aanschouwen mocht,
en als christen opstond, heeft do bewon
dering der nageslachten verwekt wij,
van onzen kant, we zien met niet min
bewondering op naar de groolsche be
keerlingsfiguur van eenen Augustinus
die slechts stap voor stap werd gebracht
tot Hem die het Licht is en het Leven,
tot eindelijk het werk der genade zijn
ziel gelouterd en geslepen had tot een
allerkostbaarsten diamant die schitterde
met wondorbare glansen. En wij stellen
hier de vraag van eenen bekenden fran-
schen schrijver
Daar zijn er, zegt hy, die de schie
lijke slagen verkiezen welke eenen Sint
Paulus ter aarde werpen de wereld zou,
volgens hen, slechts den weg naar Damas
moeten kennen. Liggen er dan ook geen
schatten van eindeloozc teerheid besloten
in de wonderlijke bochten langs dewelke
Augustinus de haven der zaligheid in
zeilt
52 Mengelwerk. Nadruk verboden.
in Rusland, in 1812.
Groot Historisch Verhaal.
(Getrokken uit het vermaard boek van
Graaf Philiep de Ségur, Generaal, die
den veldtocht meegemaakt heeft).
Het russisch leger verliet de stad langs
de poort van Kolomna, omringd door
eene menigte van vrouwen, kinderen en
wanhopige grijsaards. De velden zagen
zwart van 'tvolk. De vluchtelingen trok
ken af in alle richtingen, langs al de
begaanbare wegen of dwars over de ak
kers zij hadden geenc levensmiddelen
bij, en waren gansch beladen met aller-
handen huisraad dien zij, in hunnen
schrik, het eerst meegenomen hadden.
Men zag er die zelf de karren voorttrok
ken waarop zij hunne kleine kinderen
of ziekelijke ouderlingen vervoerden.
De wouden dienden hen tot schuiloord
de liefdadigheid hunner medeburgers
moest hen in het leven houden.
Dienzelfden dag kwam een verschrik
kelijk schouwspel het einde van dit
drama kenmerken. Toen die laatste dag
aangebroken was, verzamelde de gou
verneur al dezen welke hij kunnen doen
blijven had cn deelde hen wapens uit. De
deuren der gevangenissen worden open
gezet. Eene vuile en walgelijke menigte
stroomt er wild uit. Deze ontaarde man
nen stormen met een woest gejuich de
straten in. Twee mannen, de eene van
russischen, de andere van franschen
landaard, en beiden beschuldigd van ver
raad worden vastgegrepen cn voor
Rostopschine gesleurd. Deze verwijt aan
den rus zijne misdaad.
Het was de zoon van eenen koopman
men had hem betrapt toen hij het volk
aan 't opruien was. In dit hachelijk
oogenblik kwam zijn vader toegeloopen.
Iedereen dacht dat hij genade ging in
roepen voor zijnen zoon, maar het was
zijne dood welke hij eischte. De gouver
neur verleende nog eenige minuten aan
den beschuldigde om met zijn vader te
spreken en zijnen zegen te ontvangen.
Watik mijnen zegen aan eenen ver
rader geven brulde de koopman, en
zich naar zijnen zoon koerende vervloek
te hij hem met eene stem en een gebaar
die sidderen deden.
Dit was het teeken voor de uitvoering
van hot vonnis. De ongelukkige werd
met eenen sabelstoot neergestoken. Hij
leefde nog, en misschien zou onze komst
hem nog gered hebben, indien de woe
dende massa niet bemerkt had dat hij
slechts gewond was. Zij keerde terug,
wierp zich op hem en maakte hem af
gelijk een dier.
De franschman die dit alles bijwoon
de, bleef aan den grond genageld staan
De bekeering van Sint Paulus grensde
aan het mirakuleuze wij bewonderen
haar, zooals we ieder feit bewonderen
dat ons begrip overrompelt en ons den
schok eener hoogere macht doet gewaar
worden. De bekeering van Augustinus,
alhoewel ze wellicht niet min wonder
baar was, (hij moest ijzeren banden ver
breken, en van een grooten zondaar werd
hij een grooten heilige,) bleef toch meer
algemeen-menschelyk. Wij kunnen hem
volgen in het lang en bewogen stadium
zijner zedelijke hergeboorte, en met
ontroering zien wij hoe hij, gelijk een
klein kind, pijnlijk en moeizaam voort
strompelt aan de hand der Genade, hoe
hij die hand soms verlipst en erbarmelijk
terug in de diepte struikelt, en jammert
en weeklaagt, tot hij haar terug heeft
gevonden en eindelijk oen vasten voet
zet op de veilige hoogte waar hij Gods
milde dageraad begroeten mag... Is niet
iedere bekeerling gelijk eene nieuwe
schepping, een hersteld heelal waar
de goedheid en de almacht van don Heer
met eene bijzondere innigheid komt uit
stralen En slechts Hij, die de harten
en nieren peilt, en de minste huivering
van ons gevoel bespiedt, weet wat er
geleden cn gestreden wordt in de ziel
dier groote driftigen, zoekende en twij
felende denkers, die gelijk blinden tas
tend gaan langs den weg, dio bidden en
smeeken om licht, en vaak door zoovele
lange en koude nachten dolen moeten
eer zij de zon zien rijzen. Niemand onzer
kan zonder aandoening het gedicht lezen
waarin Van Beers, die eenigen lijd door
blindheid aangedaan was, met hartstoch
telijk gejuich een hymne aanheft aan het
licht dat hij terug met zijn dorstige oogen
drinken mocht. Maar wie zal do klanken
vinden voor het hoogü -d der ziol die, 11a
langen tijd gesmacht te hebben in den
klammen nevel van het ongeloof, voor
het eerst don warmen straal van Gods
heerlijkheid opgaan ziet
Toen F. Brunetière, hooger vernoemd,
den 19 November 1898, op het Congres
van Besancon, na reeds langen tijd ge
zocht en gestreefd te hebben naar het
geloof, deze enkele woorden sprak
Messieurs, je n'ai eu d'autre mérite
que de m'être laissé faire par la
vérilé Mijne Heeren, al mijne ver
dienste bestaat enkel hierin dat ik mij
oedwillig aan de werking der waar
heid overgegeven heb dan maakte
er zich eene groote ontroering van de
vergadering meester. En een der aan-
wezigen schreef naderhand Daar heb
ben wij toen eenige stonden van hooger
leven gekend. Wij haddon hot klare
visioen van een hoogeren hemel,den open
hemel van het geweten en van de ziel.
Van die zoo eenvoudige woorden ging
er als een verblindend licht uit.
Ook Joannes Jörgensen, waarmede wij
ons thans bezig houden, ging zich goed
willig aan do werking der waarheid
van ontzetting, toen Rostopschine zich
tot hem wendde Wat u aangaat,
zegde hij, in uwe hoedanigheid van
franschman moest gij de komst van uw
leger verlangen; ik schenk u dus do vrij
heid, ga, en deel aan de uwen mede dat
ons vaderland slechts één enkelen verra
der had, cn dat hij zijne straf ondergaan
heeft.
Vervolgens richtte hij het woord tot
de losgelaten gevangenen en die ellen
delingen betitelend met don naam van
kinderen van het russischc rijk,moedigde
hij hen aan om thans hunne plichten
jegens het beproefde vaderland trouw te
vervullen en aldus hun vroeger leven
uit te boeten. Hij verliet de laatste de
stad en vervoegde het russischc leger.
En vanaf dit oogenblik hoorde Moscou
niet meer toe aan de russen, noch aan de
franschen die het kwamen veroveren,
maar het was gansch overgeleverd in de
handen van dit walgelijk gepeupel, dat
door eenige officieren en politic-soldaten
gemend en opgehitst werd. Het werd in
benden ingericht, men wees aan iedereen
zijnen post aan, en zij verspreidden zich
aan alle kanten, opdat de plundering, de
verwoesting en de braud overal te gelijk
zouden uitbreken.
HOOFDSTUK XIV.
Napoleon in Moscou.
Dienzelfden dag (14 September), toen
Napoleon eindelijk overtuigd was dat
overgeven. En dit begon tijdens zijn
verblijf iu Zuid-Duitschland.
0 Hij ondervond daar, wat velen vóór
hem hadden ondervonden, dat er tijden
zijn in het leven, waarop de leiding der
Voorzienigheid als handtastelijk wordt.
Ieder boek, dat de mensch dan leest, is
hem als in de hand gegeven, iedere brief,
ieder dagblad bevat iets dat hij kan ge
bruiken of benuttigen, iedere nieuwe
gedachte wordt hem aangebracht, juist
als hij er behoefte aan heeft, en voegt
zich in de vooraf gereedgemaakte plaats
in het nieuwe huis, dat voor den geest in
aanbouw is. -
D. W. naar het L. blz. 47.)
('t Vervolgt).
over Napoleon Thans gaat hij
Moscon binnenrijden, waar er
voor hem en zijn leger zulke
schrikkelijke drama's te wachten
staan
Men kan die historische blad
zijden niet lezen zonder te sidde
ren en koud te worden.
Te Aalst.
De overstroomingen hebben dit jaar
in onze stad deerlijk huis gehouden
Zoodat er mot het oorlogsjaar nu ook
een overstroomingsjaar gepaard gaat.
Het begon Zaterdag 30 Dec. 11.
In den namiddag liepen de vijvers van
den heer Ch. Van Hauwermeireu over
op St -Job, en heel de steenweg naar
Nieuwerkerken en al de naburige moer-
schen stonden weldra onder water. Wij
bevonden ons juist op het hof van Th.
Van der Heyden aldaar, toen do wateren
in een geweldig klotsenden en bruisenden
vloed, bezijden zijne hoeve de weilanden
kwamen ingerold en heinde en ver heel
de vlakte vulden zoodat men nog alleen
de boomtronken, huiverig en donker,
zag uitsteken boven den woeligen en
blinkenden stroom.
In den avond vernamen wij dat de
Meuleschetlekapel cn de aanpalende stra
ten ook onder water stonden. Do huizen
hebben het daar erg te verduren gehad 1
Intusschen begon de Dender ook op
een vervaarlijke manier te stijgen, en
volgens onze kronykmannen stond hij
reeds 10 centimeters hooger als het hoog
ste peil, ten jare i880, in den kaaimuur
aangeteekend.
Wij trokken er Zondag op uit om het
schouwspel te zien, cn inderdaad, 't was
Kutusof zich niet op zijnen linkerflank
geworpen had, kwam hij zijne voor
hoede vervoegen. Op eenige mijlen van
Moscou steeg hij te paard. Hij reed lang
zaam en omzichtig, en deed vóór hem al
de bosschen en ravijnen peilen, en al de
hoogten beklimmen, ton einde het vijan
delijk leger te ontdekken. Men ver
wachtte zich aan een gevecht het ter
rein leende er zich toe, en de russen
waren hier en daar begonnen met ver
schansingen te houwen, maar alles lag
nu verlaten eu nergens stuitten wij op
den minsten tegenstand.
Nog eene enkele hoogte moesten wij
overtrekken zij grenst aan Moscou en
de blik kan van daar de stad beheer-
schen zij heet den heilsberg of berg
des heils. Men heeft haar dien naam
gegeven, omdat de inwoners op hare
kruin, bij het zicht hunner heilige stad.
liet kruisteeken maken en zich buigen.
Onze verkenners hadden weldra dit punt
bereikt. Het was twee uren van den
namiddag, en de zon deed de wonderbare
stad met duizendvoudige kleur schitte
ren. Bij dit schouwspel, blijven onze
soldaten verrast staan, en zij roepen
luid Moscou Moscou Dan ver
snelt iedereen zijnen stap wij komen in
wanorde toegeloopen, eu gansch het
leger, door vervoering aangegrepen,
klapt in de handen en herhaalt juichend
Moscou Moscou 1 zooals do zeelie
den na eene lange en vermoeiende vaart,
de moeite waard. Op sommige plaatsen
bleef het water maar amper eenige cen
timeters van den boord. De duitsche
schildwacht onder de ijzeren spoorweg
brug welke over den Dender ligt, zoo het
daar kwaad kunnen krijgen.
Doch het was eigenlijk maar op
Nieuwjaardag dat het spel op den wagen
ging. De Dender had het in den bol ge
kregen eens even een promenadeken
buiten zijne oever te gaan doen, en aan
de Damkaai konden de wandelaars die
't lustten reeds een versterkend voetbad
pakken volgens do methode van Kneip.
Aan desassen bruist en huilt en schuimt
de vloed vervaarlijk
Leefde Pierlala, de Aalsterscho be
ruchte kronijkrijmeiaar uit do vorige
eeuw nog, hy zou beginnen te dichten
Hotsende,
botsende,
klotsende vloed,
Hoe dringt ge,
hoe wringt go,
hoe springt ge verwoed
Wat ons betreft, wij blijven daar een
stondeken mijmeren, en het dunkt ons
dat die grauwe, donkere stroom die aan
houdend raast en klaagt, al het oorlogs
wee van ons land in zijn kokende bran
ding aanspoelt...
We gaan verder op naar Mylbeke,
waar we onze goeie kennissen nen vre
dige gaan wenschen, en we zien dat
ook heel de uitgestrektheid der berge-
meerschen in een reuzig meer herscha
pen is. Van daar riskeerden wij ons tot
aan 'L stadspark der Osbroeken,ook daar
zag men niets dan water dat hotsend en
botsend lot over de Kappellekensbaan
stroomde. Het had eene tamelijke hoogte
bereiktvan de bruggen zag men nau
welijks nog een weinig van de leuningen
eu van schuilhokjes der ganzen slechts
de puut van het dak.
Wat zal 't morgen zijn
't Was nog slechter 1
De Dender ging nu ook op hol aan de
Boudewijnkaai, en alle verkeer geraakte
er opgeschorst. In den voormiddag is
men genoodzaakt een planken brug
onder den viaduc van den Molendries aan
te leggen.
Dienzelfden dag, 2r Januari, broebbelde
het daar overal van wandelaars die naar
de overstrooming kwamen kijken, 't Was
een uittocht gelijk op kermis. Droeve
kermis Er is veel schade aangericht.
Aan de koopwarenstatie, staat hot huis
van den voerman De Smet heelemaal
omringd van water. Op Mijlbeke zyn de
fabriek Labor, de melkerij en al de na
burige woningen ook door den vloed ge
blokkeerd.
I)e volkeren zulleiL er weten van te
spreken
Dijkdoordraak te Sint-Gilles.
Eene dijkdoorbraak heeft Zaterdag
uit één mond jubelen Land Land
Bij het aanschouwen dier gouden stad,
die Azië en Europa verbond, en waar de
pracht der twee schoonste werelddeelen
opeengestapeld lag, kwam er een groote
fierheid over ons Welk een gloriedag
was er nu aangebroken 1 Dit zou de
grootste, de voornaamste dag van héél
ons leven worden. Wij gevoelden dat op
dit oogenblik onze daden de aandacht
van gansch den verbaasden wereld trok
ken, en dat de minste onzer gebaren tot
de geschiedenis zou behooren.
En als wij dan, na de eerste begees
tering, kalmer donken konden, dan zeg
den wij dat we nu eindelijk rust en vrede
gingen genieten en voor al onze ontbe
ringen beloond worden, na dit glansvol
wapenfeit waarvoor de roemrijkste wa
penfeiten der oudheid verbleekten.
In dezen eenen stond werd al ons
lijden vergeten. Het scheen ons dat het
onschatbaar geluk van heel ons leven te
mogen zeggen Ik maakte deel nit. van
het leger van Moscou tegen al hel
wee der aarde kon opwegen.
Zelfs Napoleon kwam toegesneld. Hij
bleef verrukt staan cn een kreet van
vreugde ontsnapte hem.
('t Vervolgt.)