Van Beroemde
Napoleons Veldtocht
KATHOLIEK NIEUWS- EN AANK0NOIGINGSBLHO
Zondag t t Februari 1917
5 ccnlieraei» het n timmer
W eek -Kalender.
Kinder-Gedichten
De nieuwe Bisschop
71 ««Jaar N° 4745
DE DENDERBODE
Abonnementsprijs: 3 frank 'sjaars
Men schrijft in te Aalst
31. KORTE ZOUTSTRAAT, 31
DRUKKERUITGEVER
Van de Putte-Goossens
AANKONDIGINGEN
Kleine één maal 0.73 t'r twee maal 1,15 tr
Gewone annoncen o,i5 de regel.
Vonnissen, sterfgevallen, enz. 0.50 de regel.
Dikwijls te herhalen volgens akkoord.
Aalst, den 10 Februari 1917.
FEBRUARI.
Het onkruid in den akker. Matt. XIII.
11 Zondag, Sexagesima.
12 Maandag, HH. 7 Stichters, Brs.
13 Dinsdag, H. Vedastus, B.
14 Woensdag, H. Valentinus, M.
15 Donderdag, HH. Faustinus en Jovita, M.
16 Vrijdag, H. Juliana, Mgd. en Mrs.
17 Zaterdag, H. Silvinus, Br.
XII.
Kleine Jezus biddend.
Blaadjes weemlend weg en weder,
Legt u allen stille neder,
Roerloos rustend op uw twijgen,
Stille, blaadjes, stil en zwijgen I
Vogelkens die dartel springt,
Tak op tak, en vroolijk zingt,
Niet meer spelen, niet meer zingen,
Stil, gij kleine lievelingen
Bidden doet een blonde Kind,
Kleine Jezus, teer bemind.
Ziet zijn handjes samenvouwen,"
Ziet zijn oog ten hemel schouwen
Glanzend van een hemelsch licht,
Straalt het kleine lief gezicht.
Bidt gij voor het menschenhart
Dat uw liefde en goedheid tart
Bidt gij om vergiffenis
Vader die barmhartig is
Is 't voor mij die vuurge bede,
Is 't voor mij, om rust en vrede
Dat gij biddend zijt, 0 Heer
Dank er voor, ik min U zeer 1
P. G.
1
Johannes Jörgensen.
(19* Vervolg).
Toen hij daar nu zat in de schitterend-
verlichte drinkzaal, waar er een bedwel
mende drank geschonken werd, kwam
de roes van zijn vroeger genotsleven
terug over hem en het leven kreeg weer
om een gansch andere beteekenis. De
ruime, heldere horizonten welke Ernest
Hello voor zijn geest had opengezet, ne
velden weg achter den wasem van beko
rende en verfijnde zinnelijkheid die hier
van alles uitging. Was het dan niet be
ter, in plaats van zich op te houden met
kwellendeen dorre vraagstukken, zijn
leventje behagelijk in te richten,en kalm
en rustig te genieten van kunst en
57 Mengelwerk. Nadruk verboden
in Rusland, in 1812.
Groot Historisch Verhaal.
(Getrokken uit het vermaard boek van
Graaf Philiep de Ségur, Generaal, die
den veldtocht meegemaakt heeft).
Het was hier dat wij veldmaar
schalk Davoust ontmoetten. Alhoe
wel hij in den veldslag der Moskowa
gewond werd, had hij zich toch hier
heen doen voeren om Napoleon aan
de vlammen te ontrukken of er met
hem te sterven. Hij wierp zich met
vervoering in zijne armen de keizer
onthaalde hem met liefde, doch met
diezelfde kalmte welke hem ten allen
tijde bijbleel.
Om aan deze rampvolle plaats te
ontkomen moest hij nog een lang kon
vooi van poederwagons voorbijgaan,
die uit het vuur wegreden. Dit was
niet ons minste gevaar, maar einde
lijk bereikten wij toch met den inval
lenden nacht het kasteel van Pé-
trowsky.
Des anderdaags, 17 September,
keerde Napoleon van zoohaast hij
ontwaakt was, zijne blikken naar
Moscou, in de hoop den brand te zien
afnemen. Het vuur woedde echter
nog in volle hevigheidgansch de
schoonheid Dus geen klooster, waar
armoede de muren heeft gewit, maar een
kunstrijk schuiloord, waar. de witge
kalkte muren en de eenvoudige, groen
geverfde deuren getuigen van den ver
fijnden smaak des eigenaars en uitgelezen
zin voor louter schoonheid
Dit was de oplossing van het levens
vraagstuk En toen - richtte hij zich op.
vol blijde, zwellende tevredenheid. Hij
riep luid naar de zahlkellnerin, gaf een
goed drinkgeld en ging hoogopgericht
heen. Zijn ik steigerde en danste in hem
als een jong veulen voor een edelen wa
gen. Hij zou hebben willen zingen, in
dien hij had gedurfd.
En hier geven wij verder hei woord
aan den beroemden bekeerling, want de
volgende prachtige bladzijde wijst op een
beslissend keerpunt in zijn bestaan
Buiten was het begonnen te sneeuwen.
Heel de straat lag reeds wit het verkeer
klonk gedempter, op het voetpad was de
menigte minder druk en er waren ook zooveel
rijtuigen niet op de straat. De sneeuwvlokken
vlogen lustig rond Herman Ronge, sloegen
hem kletsend in 't aangezicht en dekten heel
de voorzijde van zijn jas met een wit wollen
deken, die weldra tot een dikke, vaste laag
werd. Hij sloeg zijn kraag op en ging ver
genoegend verderhet Kerstmisweer beviel
hem goed.
Na een tijdje was hij tot den Isar genaderd,
die schuimend heendanste in het sterke licht
van de electrische bruglampen. Hij staple
overeen van de bruggen, volgde den stroom
een poos langs de andere zijde, ging weer
over een andere brug en kwam nu in een
nieuwe, groote straat die lang en recht naar
de verte heenliep de Maximilianstrasse.
Het begon heviger te sneeuwen, in den
lichtgloed der lantarens zag hij de sneeuw
vlokken dicht neervallen nu en dan ging er
een dwarrelen en dansen om hem heen.
Herman Ronge ontmoette niemand slechts
ver vóór hem bewoog zich een gedaante in
dezelfde richting een politieagent of een
vrouw. Alles werd meteen zoo huiselijk, zoo
bekend, zoo kopenhaagsch als een avond in
de Bredgade... En het was werkelijk een
jonge vrouw die daar vóór hem ging.
Hij voelde nu plots, dat het lang geleden
was sedert hij met een vrouw had gesproken.
Hij dacht er over 11a, een weinig beangstigd,
hoe het hem zou afgaan, een vreemde taal
tegenover een vrouw te gebruiken. Maar zijn
lichte roes zette hem over alles heen. maakte
hem moedig en spraakvaardig. Niet lang
daarna was hij in haar gezelschap en zij gin
gen heen om samen te avondmalen.
Een paar uren later traden zij arm aan arm
uit een groot restaurant. Het sneeuwen had
nu opgehouden, de straat lag breed en wit,
het was laat in den avond. Ronge liet het
jonge meisje den weg wijzen, straat op,
straat af. Hij was al zijn plannen vergeten,
en geheel onder de bekoring dezer toevallig
ontmoete vrouw.
Zijt gij weldra aan uw huis fluisterde
hij zijn geleidster in 't oor.
Weldra. Nog één straat.
Nu luidde opeens een sterke klank door
de lucht, een machtig bronzen gedreun, een
weergalmend gebimbam. Herman Ronge zag
op, en rilde even. Het meijje lachte.
Zijt ge bang, Schatz vroeg zij.
Neen, Maar waarom dat gelui Wat is
er te doen
Dat is daar in de basiliek, in St Boni-
facius die straat hier dicht bij. Zijt gij daar
nooit geweest Zij zingen er zoo mooi. Nu
luidt het voor das Engelaml
Das Engelamt
Ja, de middernachtmis. Het is immers
Kerstnacht
(D. W. n. h. L. blz. 71 en vgl.)
Bij dit woord gaat er een trilling door
zijn lijf, terwijl de kerstavonden uit zij—
nen kindertijd als blanke visioenen voor
I zijn verbeelding oprijzen. Hij heeft den
arm zijner geleidster losgelaten, en luis
tert in dichterlijke vervoering naar het
helder lied der klokkenJSene groote ver-,
toedering grijpt hem aan en vult zijn
oogen met tranen. Ondértusschen begint
er volk voorbij te stappen dat zich kerk
waarts begeeft.
Kom, laten wij met hen medegaan,
zegt hij tot de jonge vrouw.
Doch nu liet deze haar masker vallen,
en met een plotschen haat, mot spot en
verachting, wees zij zijn wondere vraag
af. Satan voelde zijne prooi ontsnappen
En - na een kort, heftig tooneeltje
scheidde Herman Ronje van zijn
Schatz Met een hart dat klopte van
afkeer, zooals het daareven geklopt had
van verlangen, ijlde hijzij 11 weg alleen
vorder door de sneeuw., eeusklaps weor
nuchter, terneergedrukt door schaamte,
met een onaangenamen smaak in den
mond en in de ziel.
('t Vervolgt).
stad geleek aan een vlammen-zuil die
tot aan den hemel reikte en hem rood
kleurde. Alsdan riep hij uit Dit
voorspelt ons groote onheilen Hij
beraamde aanstonds nieuwe plannen.
Hij verklaart dat hij gaat oprukken
naar Petersburg. Reeds staat die
nieuwe tocht op zijne kaarten afgeba
kend, en men deelt bevelen in dien zin
uit aan de verschillende legerkorpsen.
Maar het blijft erbij. Hij schijnt dit
nieuw plan slechts ontworpen te heb
ben om zi jne smart tijdelijk te paaien
bij het verliezen van Moscou en de
generalen Berthier en Bessières kun
nen er hem gemakkelijk van overtui
gen dat thans alles ontbreekt om met
wellukken naar Petersburg op te
marcheeren.
Op dit oogenblik verneemt hij dat
Kutusof na naar het oosten gevlucht
te zijn, eensklaps naar het zuiden
heeft gezwenkt, en tusschen Moscou
en Kalougha oprukt. Dit moest Na
poleon aanzetten om tegen dit over
wonnen leger in te beuken en het
gansch te vernietigen, aldus zijne
operatielijn vrijwarende, en zich met
een een veiligen en zekeren uitweg
naar Smolensk en Littauwen ba
nende.
Anderen stelden voor zich terug te
trekken op VVitepsk. Maar de keizer
blijft besluiteloos. Al die plannen be
koren hem niet. Alleen de verovering
van Petersburg lacht hem toe, omdat
IN MEMORIAM
Herman Broeckaert
1878-1917.
Dezer dagen verspreidde zich de treurige
mare dat Herman Broeckaert, de jolige
dichter-schilder van Dendermonde, overleden
was
In den winter van 1911, toen hij hier in
het Landbouwershuis ter Keizerlijke Plaats,
eene lezing van zijn werk kwam houden,
mieken wij voor het eerst persoonlijk met
hem kennis.
En hij verscheen aan ons toen heelemaal
zooals wij hem geraden hadden in zijn ver
zen een slanke, veerkrachtige man in den
bloei der jaren, met schelmsch-tintelende
oogen en schalksch-gesneden lippen die ge
durig lachten.
Een vróolijke, jokkende minnestreel I
Een zonne-kind van Vlaanderen
zij zijnen hoogmoed streelt. Doch aan
den anderen kant blijft de groote
naam van Moscou, en al de hoop
welke hij daaraan verbonden had,
hem machtig aantrekken.Des te meer
dat hij verneemt dat zijne garde er
eindelijk in geslaagd is het Kremlin
van den brand te redden. Hij neemt
dus de noodlottige beslissing in Mos
cou terug te keeren.
HOOFDSTUK XVI.
NA DEN BRAND.
De kampen welke hij moest door
trekken, boden den eigenaardigsten
aanblik aan. Te midden der velden,
in eene dikke en harde slijklaag, wer
den de legervuren aangestookt met
het hout van kostbare meubelen, van
vergulde deuren en vensters. Rond
deze vuren, op eenen vloer van voch
tig stroo en onder het wankele dak
van enkele haastig aaneengetimmerde
planken, zag men de soldaten en hun
ne officieren, zwart van het slijk en
den rook, in zetels zitten of uitge
strekt liggen op zijden rustbedden
Aan hun voeten lag er een bonte sta
peling van caschemiren sjaals, van de
zeldzaamste pelsen afkomstig uit
Siberië, van gouden stoffen uit Per-
sië. En uit zilveren schotels aten zij
een zwarten deeg, gebakken onder de
assche, en bloedig paardenvleesch
slechts half geroosterd. Een vreemde
verzameling van overvloed en armoe-
Met kleurrijk en frisch penseel bracht hij
de mooie landschappen zijner geboortestreek
op 't doek, en ondertusschen borrelden de
verzen hem uit het hart helder als beekwater
waar de zon in glinstert I
Over zijn verzen glanst er blijheid en leute
en fijne spot als een biauw-welvende-lente-
Iucht. Zijn poësie is al zang en grijpt onmid
dellijk in het hart van 't volk. Ontelbare
toondichters hebben op zijn liederen gecom
poneerd. Wie kent er in Vlaanderen zijn
Van 't Kosterken niet
Aldus ging dat heerlijk volkskind zingend
en dichtend door 't leven, en gewis droeg
hij nog gansch een zomer van liedekens in
het hart.
Lacy zijne doodsmare heeft over Vlaan
deren geklonken, en terecht mocht zijn goede
vriend Willem Gyssels, in een aandoelijk
rouw-sonnet over hem treuren
Uw hand is koud, uw mond is dood en zwijgt,
Er komt een groote schaduw over mij,
Een diepe droefheid over mij gedreven.
En uit mijn hart een weenend liedje stijgt
Alweer een vriend, een ecdle zielvoorbij,
Gebroken binst het bloemen van zijn leven.
Toekomende week geven wij een zijner
puikste volksgedichten-
past men ongeveer 3 kgr. zwavelzure potasch
en 5 kgr. superfostaat per are toe, waarvan
de helft vóór en de helft na het spitsen uit
gestrooid wordt.
De weiden en hooimeerschen, de graan
velden en de haver worden daarenboven nog
eens goed gebeerd voor vlas en vroege
aardappelen raden wij den beer af daarop
trachten wij eene goede greep zwavelzuren
ammoniak uit te strooien.
Praktijker.
LANDBOUW.
De bemestingen in Februari.
Zoohaast de vorst voorbij is, de velden
genaakbaar en uitgewaterd zijn, zal de stal
mest voor de lentebezaaiïngen en beplantin
gen toegepast worden. Het is thans ook het
geschikste tijdstip om de minerale meststof
fen, kaïniet en staalslakken uit te strooien,
ten einde hunne werking te bevoordeeligen.
Heel de maand door, doch bij voorkeur
zoo vroeg mogelijk, worden de weiden en
hooimeerschen bemest. Men geeft van 800
tot 1000 kgr. kaïniet en evenveel staalslakken
per hectare.
Zoohaast de graanvelden genaakbaar zijn,
al waren zij nog met een laagje sneeuw be
dekt, past men er eene dekbemesiing op toe
bestaande uit 100 tot 150 kgr. chloorpotasch
en 300 tot 400 kgr. superfosfaat. Zoo haast
dit mogelijk wordt, egt en rolt men duchtig.
Is het weder voordeelig, de eerste haver
en het eerste vlas kunnen einde der maand
gezaaid worden, of toch de grond er voor in
gereedheid gebracht en de hulpmeststoffen
uitgestrooid worden. Voor de haver geeft
men 150 kgr. chloorpotasch en 400 kgr.
superfosfaat, en voor het vlas 200 kgr.
chloorpotasch en 400 kgr. superfosfaat per
hectare.
Ook de moestuin werd in gereedheid ge
bracht en de minerale meststoffen, ongeveer
8 kgr. staalslakken en 3 chloor- of zwavel
zure potasch per are uitgestrooid. Desnoods
kan de chloor- of zwavelzure potasch door
10 kgr. kaïniet vervangen worden.
Einde der maand worden gewoonlijk de
eerste vroege aardappelen geplant. Daarop
de, van rijkdom en vuiligheid, van
weelde en ellende
Tusschen de kampen en de stad
ontmoetten wij honderden soldaten die
hunnen buit voortsleepten, of vóór
zich de russische inwoners opdreven,
bukkende onder den last van de plun
dering hunner hoofdstad. Men had
niet min dan twintig duizend russen
in verscheidene schuilplaatsen ont
dekt, toen de vlammen gedoofd wa
ren. Eenigen onder hen, mannen en
vrouwen, hadden een zindelijk uit
zicht het waren kooplieden.Zij kwa
men met de overblijlselen van hun
bezit een onderkomen zoeken bij onze
vuren. Zij leefden er ondereen met
onze soldaten, beschermd door de
eenen of door de anderen nauwelijks
bemerkt. Evenzoo zwierven gedu
rende vele dagen een tiental duizend
vijandelijke soldaten vrijelijk tusschen
ons en eenigen onder hen hadden nog
zelfs hunne wapens. Onze mannen
dachten er in den beginne niet aan
hen gevangen te nemen, zij lieten hen
een plaatsje bij de vuren en gunden
hen zelfs een aandeel in de plunderin
gen. Als de officieren dan het bevel
gaven die achterblijvers te vatten,
waren er reeds zeven tot acht duizend
verdwenen, en wij moesten hen wel
dra bevechten.
Toen hij in de stad terugkeerde,
kreeg Napoleon daar nog vreemder
zaken te zien slechts hier en daar
VAN GENT.
Uit zekere bron vernemen wij dat de
ofïïcicele tijding der benoeming van den
Zeer Eervv. Heer Kanunnik Seghers,
pastoor deken van St Jan-Baptista, tot
Bisschop van Gent, in het Bisdom is toe
gekomen
Monseigneur Emilius Seghers, 25' bis
schop van Gent, licenciaat in Godgeleerd
heid, ridder in de Leopoldsorde, werd
aldaar geboren den 3 September 1855. Hij
volbracht zijne middelbare studiën in liet
St Barbaracollege te Gent, studeerde do
pliilosophie in het Klein Seminarie te
Niklaas en voltrok dus zijne geestelijke
studiën in 't Groot Seminarie van Gent.
Hij werd opvolgelijk leeraar van zede
lijke godgeleerdheid in 't Groot Semina
rie, den 3 Decomber 1885 tot cere-kanun-
nik va 11 het Kapittel van St Baafs en den
26 Juli pastoor der volkrijke parochie
van St Jan-Baptista, alwaar hij den 15
Oogst door wijlen Mgr Lambrecht plech
tig werd aangosteld.
De nieuw benoemde Bisschop zal het
bestuur van zijn Bisdom in handen ne
men zoodra hij de bulle van zijne kano-
nieke aanstelling ontvangen heeft on aan
liet Kapittel voorgelegd en als hij bezit
genomen heeft van den Bissohoppelijken
Sloelin middelen tijd zal de Hoog Eer
waarde Vicaris Kapitularis met het be
stuur van 't Bisdom belast blijven.
Maandag arond, om 8 ure, hebbeu de
klokken van allo kerken en openbare
bidplaatsen een halve uur geluid, om liet
blijde nieuws aan de bevolking van Gent
aan te kondigen.
Maandag, te 10 1/2 ure, heeft Mon
seigneur Seghers de eerbiedige hulde
ontvangen van liet Kapittel van St Baafs
en te 11 ure van de Eerwaarde Heoren
Pastoors van Gent.
Wij meenon de tolk te zijn van al onze
geachte Lezeressen en Lozers, om te
samen den nieuwen Monseigneur een
gelukkig bestuur te wenschen, ad muitos
anuos.
Leest en verspreidt
De Denderbode
stond er nog een huis tusschen de
puinen recht. De reuk die van het
verbrande en verkoolde Moscou uit
ging was onverdragelijk.
In de voorwijken krielde het van
mannen en vrouwen, met stukken van
kleeren aan. Zij doolden als schimmen
in dit oord van verwoesting rond
eenigen zaten neergehurkt en krab
den met hun vingers in de aarde om
er wat grocnselen uit te halen ande
ren wierpen zich in de wateren der
Moskowa om er het graan uit te vis-
schen dat de gouverneur Rostop-
schine er deed in smijten, en dat zij
gansch rauw en verrot naar hun hon
gerige magen zonden.
De keizer ziet gansch zijn leger
door de stad verspreid. Zijne stappen
worden elk oogenblik belemmerd
door een langen optocht van plunde
raars die op buit uittrekken of er van
terugkeeren, door een woelige bijeen-
troppeling van soldaten vóór de lucht
gaten der kelders en de deuren der
paleizen, winkels en kerken, nog be
dreigd door het vuur, en waarin zij
trachten binnen te dringen.
Overal ligt het vol gebroken meu
bels, die men door de vensters heeft
gegooid om ze aan de vlammen te
onttrekken. De pleinen gelijken aan
marktplaatsen, waar allerhande rijk
dom kwistig verstrooid ligt, en waar
iedereen het overvloedige komt ruilen
tegen het noodige, Vervolgt;.