Napoleons Veldtocht Van Beroemde KATHOLIEK NIEUWS- EN AANKONDIGINGSBLAD Zondag 18Februari (917 5 centiemen het nummer 71"° Jaar IV» 4744 Van de Putte-Goossens Week-Kalender. Broeder Kok In Rusland, in 1812. Bijbel-Figuren LANDBOUW. De onbeperkte Duikbootoorlog. DE DENDERBODE Abonnementsprijs 3 trank 's jaars. Men schrijft in te Aalst 31, KORTE ZOUTSTRAAT, 31 DRUKKERUITGEVER AANKONDIGINGEN Kleine één maal 0,75 fr twee maal i,«j ir. Gewoaa annoncen o,i5 de regel. Vonnissen, sterfgevallen, enz. 0,50 de regel. Dikwijls te herhalen volgens akkoord. Aalst, den 17 Februari 1917. FEBRUARI. Gelijkenis van het mostaardzaad. Matth. XIII. 18 Zondag, Quinquagesima. H. Simeon, bis. en mart. 19 Maandag, H. Bonifacius, bisschop. 20 Dinsdag, H. Eleutherius, bis. van Door nik en mart. 21 Woensdag, Aschdag. Gelukz. Pepinus van Landen. 22 Donderdag, St Pietersstoel te Antiochië. 23 Vrijdag, H. Petrus Damianus. 24 Zaterdag, H. Matthias, apostel. Als broeder kok gewekkerd wordt, Dan schijnt den nacht hem veel te kort, De dag te vroeg gekomen Hij rekt zich uit, hij geeuwt, hij gaapt, Hij draait zich eens, en weerom slaapt Bij zoete zonnedroomen. Broeder kok, broeder Jan, Broeder kok geniet ervan, Maar... ondankbaar is hij noö, Omnia pro Domino Wanneer hij in de keuken staat, Alwaar 't muziek van ketels gaat, Van potten en van pannen, Dan pitst hij hier en peuzelt daar, En laat zijn buikske tonnezwaar Van peuzelingjes spannen. Broeder kok, broeder Jan, Broeder kok geniet ervan, Maar... ondankbaar is hij noö, Omnia pro Domino l Wanneer hij naar den kelder moet, Dan doet hij zich eens geren goed, En laat het bierke loopen Hij drinkt een stoopke, drinkt er drij. Hij drinkt er nog een vierde bij, Dan gaat zijn hertjen open 1 Broeder kok, broeder Jan, Broeder kok, geniet er van, Maar... ondankbaar is hij noö, Omnia pro Domino J Hij wil na 't leven 's hemels kroon, En broeder kok is 't nu gewoon Dat strenge kloosterleven 1 Ook bidt hij vurig keer op keer Behoud me lang als kok, 0 Heer, Ik wil mijn hert U geven;! Broeder kok, broeder Jan, Broeder kok geniet ervan, Maar... ondankbaar is hij noö, Omnia pro Domino Herman Broeckaert. 58 Mengelwerk. Nadruk verboden Groot Historisch Verhaal. (Getrokken uit het vermaard boek van Graaf Philiep de Ségur, Generaal, die den veldtocht meegemaakt heeft). Overal zag men soldaten zitten op pakken koopwaren, op zakken vol suiker en koffie, te midden van de fijnste wijnen en likeuren, en al dien rijkdom hadden zij graag geruild te gen een stuk brood. Velen onder hen zijn in dronken toestand naast de vlammen in slaap gevallen en komen ellendig in het vuur om. Het is door al die verwoesting dat Napoleon zich een weg banen moet om terug het gespaarde Kremlin te bereiken. Hij verneemt weldra dat de wanorde nog voortdurend aangroeit en dat zelfs de oude garde zich in dien algemeenen plunderingsroes heeft laten meeslepen. De russische boeren die zich eindelijk met hun eet waren lieten aanlokken, welke zij aan een edelmoedigen prijs deden betalen, werden door onze hongerige soldaten ruw aangegrepen en van alles be roofd. Onder ae verschillende korp sen werd er dan getwist en gekrakeeld over het verdeelen van den verover den buit. Al.deze uitspattingen verbitterden Johannes Jörgensen. (20* Vervolg). In die gemoedsstemming sloop hij de kerk binnen, waar de indrukwekkende plechtigheid der Kerstnachtviering ging plaats grijpen. Ook de bladzijde waarin de schrijver do gevoelens schetst welke den held van het verhaal, Herman Ronge, (lees Jo hannes Jörgensen), tijdens deze onver- geetba re plechtigheid overweldigdenmoe ten wij hier inededeelen, want zij is stellig een der schoonste uit zijn werk, en zij teekent op treffende wijze den volledigen ommekeer welke er op dit oogenblik in zijn ziel geschiedde. Want de Heer had dit oogenblik geko zen om eindelijk het Fiat Lux uil le spreken over den baaierd dier ziel, waarin zoolang de donkere geesten van de zondeen van den twijfel gehuisd had den... Nu laten wij den bekeerling zelf terug aan het woord. De St. Bonifaciusbasiliek straalde van licht, en ginds aan het altaar zag Herman Ronge, door wierook wolken heen, drie priesters in glinsterend gewaad, staande de eene achter den andere op de trappen van het altaar. Heel de groote basiliek was vol biddende menschen en gedurig stroomden er nog bij. Herman Ronge koos een tamelijk verlaten plaats bij een zuil. Rondom keek men even naar hem, maar weldra hield de godsdienstoefening aller aandacht weer ge boeid. Ginds aan het altaar, waar de vele kaarsen als een Kerstboom door wierookwolken heen- straalden, hief nu een der priesters met krachtige stem aan Gloria in excelsis Deo. En oogenblikkelijk begon boven Ronge's hoofd het orgel te bruisen; de zuil, waar tegen hij stond, beefde heldere stemmen droegen den zang door de kerk. Langzaam en klaar, met al de schoonheid van het grego- riaansch choraal, zongen de zuivere stem men Et in terra pax hominibus bonce volunta tis, enz. Tot nog toe was er in de machtige muziek een extatische bezieling, dc vreugde van de zelfvernedering, een jubelend geluk om den almachtigen Heer en God voor zijn grootheid en glorie te loven en te danken. Maar nu werd de naam van Jesus vermeld en daar werden de tonen verwonderlijk gedempt en zacht, fluisterend en teeder. De muziek sprak heel stil zij zong een wiegelied van Betle- hem, zij klaagde aan den voet van het kruis, maar zoo stil, zoo stil zij was heel dicht bij het weenen. De stemmen zongen innig en aarzelend Ë&Domine Deus, Agnus Dei, Filius Patris, enz. Nu zweeg alles dan vlogen de stemmen opeens als een vogelschaar naar de hoogte, en het orgel bruiste daaronder als een mach tig onweder. Zij vlogen op naar den Aller hoogste en bekenden hun rotsvast geloof aan de eeuwige eenheid van den Lijdende en Gekruisigde met den eeuwigen en5 onsterfe- lijken God die troont boven de Cherabijnen en Serafijnen, en neerblikt in de afgronden van het wereldruim. Zij zongen met al de zwellende sterkte van het geloof, zij zongen en beleden, naar de kribbe van Betlehem en het kruis op Golgotha gekeerd Quoniam tu solus Sanctus, tu solus Do- minus, enz. De stemmen zwegen, de orgelzang stierf weg. Maar zij hadden lang en klaar genoeg gezongen en geklonken. Want onder dit Gloria in excelsis had het wonderbaar geheim van het geloof zich in een helderstralend oogenblik aan Herman Ronge's ziel geopen baard, en hij had begrepen dat het'geloof aan Jesus van Nazareth, die in een stal werd ge boren en op het kruis was gestorven, door der menschen wil moest worden aangenomen tot hun welzijn, en om wille van het welzijn moest worden behouden. Uit het gemis aan dit geloof ontstond in de menschenziel eerst kommer en verve ling, daarna lage onverschilligheid en ten laatste alle zonden. Evenals de bliksem in een seconde een wijduitgestrekte streek -erWcht, zoo wierp deze gedachte in Herman Ronge een alles ophelderend licht over heel het aardsch bestaan In het visioen van èèn oogenblik vatte en herkende hij den samenhang van alle dingen. Hij begreep dat hem in de zen stond den sleutel werd toegereikt voor de raadsels van leven en dood. Hij voel de zich in zijn geest verrukt, dankbaar je gens het licht, dat over hem heenstroomde, aangedaan door schaamte en spijt over zich zelf en over zijn diepe, diepe onwaardig heid. Hij wist niet hoelang deze wonde re toestand duurde, maar hij zat opeens geknield tusschen de andere menschen, terwijl de misklokjes met zilverklaren klank aan het altaar belden, en het koor met bevenden eerbied door de plechtige stilte zijn Heilig heilig, heilig, zong Sanctus, sanctus, sanctus Dominus Deus Sabaoth. Pleni sunt Cceli et terra glo ria tua. Hosannah in exelsis. Hemel en aarde zijn vol met uw glorie Heer God Sabaoth. Hosannah in het hoog ste hosannah in het hoogste (ff De weg naar het Licht blz 74 en vlg). Slot volgt. den keizer niet weinig, en hij vaar digde aanstonds strenge bevelen uit om er paal en perk aan te stellen, en deed zijne garde onder de wapens roepen. De kerken waarin onze rui ters een schuiloord gezocht hadden, werden ontruimd, en men maakte eindelijk jacht op de vijandelijke ach terblijvers. Doch het was voor vele zaken reeds te laat om hersteld te worden. Intusschen, zooals men hoogcr heeft gezien, was Kutusof met zijn leger plotselings naar het Zuiden af gedraaid, en had hij zich tusschen Moscou en Kalougha geworpen.Deze nachtelijke marsch der russen rond het brandende Moscou, waarvan de vlammen en de assche hen in den wind tegenwaaiden, was somber en plechtig. Hun weg werd verlicht door den rooden laai van den vuurgloed die de bakermat van hun keizerrijk verteerde Allen zwegen, vol afgrij zen en verontwaardiging, doen in hunne harten kookte het van razernij, en hunne blikken gloeiden van haat tegen de franschen, die zij als de brandstichters aanzagen. Van dien oogenblik af werd er in hen dien af grijselijken wraakdorst'verwekt, die aoorheel Rusland weerklank vond, en waaraan zoovelen der onzen zou den geofferd worden. Het was op ditoogenblik ook dat Kutusof aan czaar Alexander het ver lies zijner hoofdstad mededeelde. In den beginne scheen de czaar door dien onverwachten slag verpletterd. Doch dan hief hij manmoedig terug het hoofd op, en men hoorde hem uitroepen Geene lafhartige neer- slachtigheid Laat ons integendeel met verdubbelde kracht strijden. De vijand is in het verlaten Moscou gelijk 111 een graf, zonder eenigen invloed en zelfs zonder bestaanmid- delen. Hij rukte in Rusland met driehonderd duizend man binnen, en reeds de helft daarvan is bezwe- (i ken. Hij troont te Moscou op een puinhoop hij bevind zich in het 0 hartje van Rusland, en nog geen a enkelen rus heeft hij onder den hiel kunnen leggen Op die wijze ging hij voort en ein digde met een aanroeping tot den Allerhoogste. Deze nachtelijke en sluiksche tocht van Kutusof bereikte zijn doel. Murat werd er door verschalkt, en verloor gedurende drie dagen zijn spoor. De rus maakte van die kans gebruik om zijn terrein goed te verkennen en er zich te verschansen. Zijne voorhoede was op het punt Voronowo te berei ken, een der heerlijkste landgoederen van den gouverneur Rostopschine, toen deze graaf de soldaten vooraf ging. De russen dachten dat de gou verneur voor de laatste maal zijne bezittingen nog eens wilde bezichti gen, maar almeteens zien zij de ge bouwen in vlammen opgaan. Zij snellen vooruit om het vuur te door JEF CRICK. Kaïn. lil. De lentedag stierf uit en de avond blauwde Stil uit de verten aan, toen Abel vroeg Kom, broederken, wat wandelen Hij loech Zijn broer aanminnig tegen. Kaïn schouwde Hem huivrend in 't gelaat dat als een roze Bloeide op den blanken tengren hals. Kom aan Hij nam den weg naar 't zilvrig-golvend graan, En in zijn hart ontwaakte weer de booze, En greep hem aan met duivelen-geweld. De jeugdige oogst verwuifde traag op 't veld In de avondbries met lange rimpelingen. In 't hosch begon een nachtegaal te zingen. O Kaïn broerken liefjuichte Abel toen En drukte op 't stoer gezicht een zachten zoen, Het land vloeit over van des Heeren zegen. Zijn liefde waait ons uit de velden tegen. Het koren wast in wondre vruchtbaarheid, De hemel loont u voor uw noeste vlijt En onder 't gaan liet bij de ritselende aren In streelend spel door zijne vingren varen. Hij stapte 't eerst den slfnger-wegel op Dwars door den akker heen. Zijn blonde kop Blonk bloemig-lief in 't wazig licht dermane 't Bedauwd gewas, dat glom van zilver-tranen, Ging op en neer, diep ruischend als de zee. De lucht daarboven was een droom van vree. Doch Kaïn hoorde een storm in 't harte razen En dnivlenstennnen in zijn ooren blazen. Daar huilde in hem een roezig lied van haat, En angstig zweet kwam op zijn wit gelaat, Wijl hij zijn donker oog, vol helsch begeeren, Van Abel's weeken hals niet afkon keeren, En bevend hield zijn vuist de knots omvat Die op zijn ruige borst verscholen zat. De starren trilden hoog in eeuwig zwijgen. Hoor, Kaïn, hoor nit 't woud die liedren stijgen 1 Daar zingt zoo schoon de zoete nachtegaal. Hij zingt van bloemen in het maangestraal. En zie de kimmen klaar en grondloos blaken O Heer, die 't al zoo heerlijk wildet maken. Uw liefde steekt ons hart geheel in brand Abel bleef.staan in 't blgph verlichte zand, De handen vouwend. Broeder lief, bid niede Want gansch do schepping doet haar avondbede Kaïn zag naar den slank-gebogen hals. a Bid AbelGod is goed Zijn lach klonk valsch En wreed, vol haat en lang verbeten lijden. Bid huichelaar nu vroom Wil u bereiden Om op te varen naar uw lieven God Hij schreeuwde 't uit met geeselenden spot, En op dienzeiiden stond zijn knotse zwaaiend, En ijslijk door het stille maanlicht maaiend, Trof hij zijn broer met bliksemsnellen smak Ten blanken nek waaruit een bloedstraal brak. Een zwakke kreet, en Abel viel voorover En lag daar roerloos, met zijn lokken over Den grond, die gulzig 't eerste bloed opzoog. En Kaïn bukte zich en keek. Dan vloog Hij recht, zag vlekken bloed voor de oogon dansen En droppen bloed aan al de halmen glansen. Hij luisterde en een stilte ontzaglijk groot Welfde over hem gelijk een zwerk van lood. Toen vluchtte hij weg door 't aklig-krakend koren. Daar liet do donder van Gods stem zich hooren. Herstelling Der wintergraangewassen. Het is geweten dat eene meststof, om tot haar volle uitwerksel te komen, innig met den grond dient vermengd te wezen blusschen, doch Rostopschine zeil houdt hen legen, terwijl hij den brand aanhitst en lachend het ineenstorten dezer prachtige woonst aanschouwt. En dan schreef hij op de ijzeren deur eener behouden kerk de volgende woorden die wij naderhand met stomme verbazing lazen a Ik heb dit landgoed gedurende acht jaren verrijkt, en er gelukkig geleefd te midden mijner familie de inwoners van deze landerijen, a zeventien honderd en twintig in ge- tal, verlaten hen bij uwe komst, en ik steek mijne woning in brand opdat zij door uwe tegenwoordigheid niet bezoedeld worde. Franschen, ik heb u te Moscou mijne beide huizen achtergelaten, met hunne meubelen ter waarde van een half miljoen roebels. Hier zult ge niets dan v assche vinden. 0 Hét was in deze streek dat Murat terug op het voetspoor van Kutusol geraakte. Den i5e September greep een hevig ruiterij-gevecht plaats nabij Czerikowo, en een ander, den 4* Oc tober, nabij Winkowo. Wat verrichte Napoleon onderwij len in Moscou De brand, uitgebarsten in den nacht van I4e en i5e September, en geduren de den dag van den i5* door onze vereenigde pogingen beteugeld, vlam de met nieuwe woede op den volgen den nacht, en steeg tot zijne uiterste heftigheid den i6*, 17* en i8* hij en goed door de bouwvlaag moet ver spreid zijn, alhoewel zij dikwijls ook als delcmest toegepast waardeerbare uitslagen kan geven. Eene goede meststof voor wintergraan- gewassen is eene mengeling van 150kgr. chloorpotasch, 400 tot 500 kgr. superfos faat en des gevallend eene goede greep ammoqiaksulfaat per hectare. Deze menge ling wordt voordeeligst 14 dagen tot 3 weken vóór de zaaiïng uitgestrooid, ten einde tegen dat de groei ontstaat eenen goeden voorraad aaneigenbaar voedsel in het bereik der jonge planten te stellen. Hoe dikwijls gebeurt het thans nog, dat de besmesting der wintergraangewassen te wenschenliet 1 Gedurende den winter lijden zij ook vaak door vorst en over tollig regen, waardoor de opbrengst kan te wenschen laten. In beide gevallen zal de dekbemesting, op het einde van den win ter of althans zeer vroeg in de lente toe gepast, ons toelaten den groei der winter graangewassen herop te beuren en eene goede graan- en strooopbrengst te verzeke ren. Zoohaast dienstvolgens onze lijdende graanvelden, die vóór bezaaiing reeds I100- ger aangehaalde hulpbemesting genoten, genaakbaar worden, raden wij wederom, zoo vroeg mogelijk al waren zij nog met een laagje sneeuw bedekt, eene mengeling van 100 kgr. chloorpotasch, 300 tot 400 kgr. superfosfaat en des gevallend eene goe de greep zwavelzuren ammoniak uit te strooien. Graanvelden welke voor of bij de zaaiïng geene hulpbemesting genoten, ontvangen tot 200 kgr. chloorpotasch., 500 tot 600 kgr,superfosfaat en eene greep ammoniaksuifaat ontbreekt dit laatste zout, men beert eens goed, niet te overtollig. De uitstrooiing der hulpbemesting zal haar maximum van uitwerksel geven, wanneer het graanveld, na de uitstrooiïng der mest- mengeling goed overschoten, duchtig geëgd of gerold wordt. Praktmker. De Argentijnsche uitvoerhandel en de duikbootoorlog. «Agenzia Americana- te Milaan meldt, dat do verscherpte duikbootoorlog zich reeds in den Argentijnschon handel doet gevoelen. Gedurende de laatste weken nog werden ongeveer 200,000 quarter vleesch naar de Entente-landen uitgo- voord. Onmiddellijk 11a hel begin van den verscherpten duikbootoorlog, stokte de uitvoer en zonken de vleesch- en graanprijzen. De Spaansche scheepvaart. Volgons de Temps meldt, werd hot Spaansche gezantschap in Londen tele grafisch gelast, to verhinderen, dat verminderde eindelijk den ige en stierf gansch uit den 20e. Dienzelfden dag was de keizer in het Kremlin terugge keerd. Daar roept hij de blikken van Europa op hem. Daar wacht hij op zijnen legertrein, zijne versterkingen en de achterblijvers, in de stellige hoop dat al de zijnen hierheen zullen gelokt worden door den rijken buit, en door het zonderling schouwspel van het gevallen Moscou waar zijn glorie, te midden der puinen, nog machtige stralen wierp, gelijk een vuurtoren boven eene klip. Tweemalen nochthans, den 22e en 28e September, had hij dit noodlottig verblijl bijna verlaten bij het ontvan- fen van dringende brieven waarin lurat hem een gevecht aankondigde; maar tweemalen vervolgens deed hij de reeds geschreven bevelen, waar mede het leger te been geroepen werd, verbranden. Voor onzen keizer scheen de oorlog thans gedaan,en hij wachtte nog alleen op een antwoord uit Peter burg. Tijdens de eerste dagen ver veelt liet wachten hem niet, omdat hij de groote gave bezit zich zelf volko men te kunnen beheerschen, en omdat er gedurig renboden aankomen met brieven en messieven waaraan hij al zijn tijd besteden moet. Edoch dit werk vermindert ook, des te meer dat de koeriers die in den beginne in veertien dagen uit Frankrijk aan kwamen, thans ineens achterblijven. ft Vervolgt.)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1917 | | pagina 1