ie mtoGtit van moSGOU KATHOLIEK NIEUWS" EN AANKONDIGINGSBLAD Zondag 1 April 1917 5 centiemen het nummer 71"'Jaar IV0 4749 3., korte zoutstraat, 3. Van de Putte-Goossens ftS™'h^K""r".^lk0i5o0ordd.r,ee,' Wreek-Kalender. Passie-Gedichten Passie van O. H. Jesus-Christus in 1812. DE DENDERBODE Abonnementsprijs: 3 irank 'sjaars. aankondigingen. Men schrijft in te Aalst DRUKKER-UITGEVER o,i5 Mï Aalst, den 31 Maart 1917. APRIL. Evangelie van den Zondag: Jesus jaagt een stommen duivel uit. Luc. XI. 1 Zondag, Palmzondag. 2 Maandag, H. Franciscus de Paula. 3 Dinsdag, H. Richardus, bisschop. 4 Woensdag, H. Isidorus, biss. en kerkl. 5 Donderdag, Witten Donderdag. 6 Vrijdag, Goeden Vrijdag. 7 Zaterdag. Paaschavond. Gelukz. Hermanus Jozef, bel. Violetten. Violetten, vroegste gave en Zoetste van de lentedagen, Zijt gij liefkens, ook weer daar Ach gij draagt uw droeve kleurkens En verspreidt uw fijne geurkens In de Goêweek, ieder jaar. «Goêweekbloemkens» zou 'k u noemen, Krege ik oorlof om de bloemen Te herdoopen, lief gewas «Goêweekbloemkens ei wie weet er Eenen andren naam, die beter Op uw verwe en balsem pass' Is 't uw kleur niet'die de kerke Draagt, opdat elkeen bemerke Dat zij de geschiedenis Van de Passie Onzes Heeren, Van zijn Kruisdood aan 't vereeren, Ach en aan 't berouwen is Peersch en purper als de striemen Van de wreede geeselriemen Op zijn goddelijke Leên, Peerschen purper als de wonden Die Hij droeg om onze zonden Zijt gij, violetjes kleen 1 Als ik uwe geuren ruike, Denk ik altijd aan de kruike, 't Slanke vaatjen van albast Van Maria Magdaleene, En, met haar, ik minne... en weene Wegens mijnen zondenlast Denk ik aan de vrome vrouwen Jesu's eenigste getrouwen Die zijn uitgebloede Lijk In den maagdelijken grave Brachten hare reukwerkgave Tot een laatsten liefdeblijk... 'k Wil een tuiltje violetten Aan den voet van 't kruisbeeld zetten Daar, in 'tmidden van de schouw... Moog' mijn hert U liefdebalsem Bieden, Jesu, met den alsem Van oprecht en groot berouw Auo. Cuppens, pr. door CYR. ,VERSCHAEVE. In 1912, op aanrraag van Albert Vogel, ilen wijd-beroemden deklamator, schreef de talentvolle priester-kunstenaar Cyr. Versckaeve, (zoo goed be kend onder zijn litterairen deknaain van Oorda) een prachtig verhaal van de bittere Passie. Albert Vogel droeg het op zijne kunstomreizen voor, en oogstte er alom den uitbundigsten bijval mede. Tot het genot en de stichting onzer lezers, hebben w ij dan goed geoordeeld hun hier eenige der roerend- ste gedeelten uit dit heerlijk kunstwerk, vol mach tigen eenvoud, ten beste te geven. In den Olijven-Hof. Jesus was hooger de helling opgeklom men en stond nu tusschen boomen en rotsen alleen, de mensch Jesus vóór God. Zijn blik waarde door de duistere ruimte, en Zijn gedacht ging in die enkele uren zwe ven, die Hij nog te leven had, waarin Hij sterflijk mensch zou zijn en 't menschelijk lot tot het zijne maken zwak zijn, ellendig, lijden, sterven. Nadat Hij het gezien had, nam Hij het aan met al de kracht van Zijn gotjdelijken wifen begon die'uren te beleven. Hij richtte zich op vóór God en zeide sterk Zie hier, Vader, den Zoon des men- schen En 't vreeselijkste zieledrama be gon alle gevolgen der zonde gevoelde Hij in 't diepste Zijns wezens één voor één bin nendringen de liefde Gods voor hem voelde Hij uitsterven de eenheid met God, de vreugde Zijn levens, maakte plaats voor de oneindige klove des afgronds, dien de zonde delft tusschen den zondaar en God. Jesus rilde want dit was de dood die in Hem daalde, en Hij wendde Zijn aangezicht weg van de'glorierijke starren Zijns Vaders naar 't stof der aarde. Uit dit stof der moederaarde rezen al de zonden die er op waren bedre ven. Zij drongen in Hem binnen en deden in al de vermogens Zijner ziel en in *-fal de ledematen van Zijn lichaam de ontaarding herleven die de zonde veroorzaakt Adams hoogmoed verscheen als een vlek in Zijn hoofd, Caïns wreedheid als een schors om Zijn hart, Sodoma's en Gomorrha's zonden als een vuil op ZijnJledematen alle zonden herleefden en bedekten Hem nietjde geheim zinnige wedergeboorte van haar afzichtelijk heid. Hij sidderde als een stervende, schouw de ten hemel op als om te zeggen Toch zijn 't de mijne niet, ik ben geen zondaar maar de hemel straalde Hem zijnen plicht tegen Gij moet leelijk worden door de zon de, hare schuld moet Gij in U dragen, wilt Gij ze in U,'verdelgen.0 Jesus schouwde in zichzelf en herkende in Zijn zielebeeld al de monsterfiguren die de aarde gedragen had, tot het hatelijkïgedrocht van haat, argwaan en wulpschheid toe, dat nu te"Rome zetelde Tiberius voor Zijns Vaders oog gevoelde Hij zich 'een Tiberius geworden, een Judas... Maar dan gilde Zijne stem Abba, Vader, alles is U mogelijk, neem dezen kelk van Mij weg De£hemelen§ zwegen, de nacht wind woei, geen antwoord en tot op den j grond gebogen onder al de schande, ver dook Jesus zich voor Hem, die eens de heme len geopend had voor Hem en gezeid Dit is mijn welbeminde Zoon in Wien ik al mijn behagen heb gesteld. Te benauwd werd het om Jesus' hart: God troostte niet, Hij voelde den drang naar de menschen. Hij richtte zich op, daalde tus schen de donkere boomen neder, en stond voor de drie beminde discipelen; daar hoorde Hij een krachtig ademgeruisch Johannes de lieveling. Petrus de vurige. Jacobus de ge trouwe, ze sliepen. Dus was Hij heel alleen gelaten, ook door de menschen Hij be schouwde de gelaatstrekken van die mannen, die Hij beminde indien zij toch één woord spraken, indien er toch één blik tot Hem oprees die sprak van meegevoel als een arm mensch onder de menschen, één uit de velen geworden, gevoelde Jesus het wee Zijn hart te nauw toeschroeven Simon I riep Hij, slaapt gij de drie werden wakker en staarden Hem verbaasd aan... Kondet gij geen uur met mij waken 't Verwijt viel hard op de drie arme discipe len hun hoofd boog ter aarde en ze wisten niet wat te antwoorden Waakt en bidt. opdat gij niet in bekoring komt de geest is wel gewillig maar het vleesch is zwak. De discipelen stonden recht, maar Jesus keerde terug naar de plaats waar Hij eerst gebeden had. Zijn gemoed gevoelde geweldige verla tenheid de verdwaasde gezichten van Zijn leerlingen stonden voor Hem, en werden in Zijn bitterheid het beeld der menschen zoo zag Hij honderden geslachten dwaas naar Hem opschouwen, en Hem niet verstaan. Wat Hij gedaan had in dit uur, wat Hij zou doen op 't kruis, daarnaar zag Hij duizenden en nogmaals duizenden dwaze blikken op- schouwen en zelfs geen greintje begrijpen van Zijn machtige liefde 1 Jesus staarde vóór zich heen in den nacht naar dit ontmoedigend droombeeld dat domme gelaat der mensch- heid doch de trekken veranderden geleide lijk die domme oogen begonnen nijdig te laaien, verraderlijk te dreigen, de mond plooide zijn lippen vooruit... Judas! weer stond hij daar, 't hardvochtige koude ver raad, en de haat als de dood zoo koud... en Judas' wezen vverd al akeliger 1 doodsbleek vertrokken, met giaztg ooge» waai 11: ae' wanhoop spookte, de oogen rekten wijd open en werden de ijselijke oogen van den doemeling, die de hel ziet opengaan Voor eeuwig verloren zei dit gelaat tot den Ver losser Weerom gilde Jesus Abba, Vader laat dezen kelk voorbijgaan Doch de hemelen bleven doof en stom, en de angstig luisterende hoorde niets dan den stortvloed Kedron, die door de barre steenen van het dorre dal heenbruiste, zonder leven te schen ken op zijn oevers zijn gebruis over de keien scheen het troostelooze vers te zingen dat David op zijn oevers gezongen had Welk nut zal er dus zijn in mijn bloed Het verraad van Petrus. Pas had Hij een stap over de binnen plaats gezet of daar trof een verward geroe zemoes van stemmen Zijn oor, en daarboven heesch'en schril Ik ben Zijn leerling niet! ik ken Hem niet I ik zweer het bij den tem pel 1 ik zweer het bij Jehovah. Dat 's Heeren engel mij verdelge, ken ik Hem Ach 't was de stem van Zijn vurigsten leerling, Petrus was het die daar in doods angst gilde en Hem verloochende in naam van Godzijn gestalte stak pikzwart af tegen 't groote wachtvuur, gelijk zijn harteloosheid tegen zijn vroeger vlammende liefde, zijn handen wezen boven zijn hoofd uit met uit gerekte pezen naar den Hemel, eene opge wonden vrouw stond met uitgestoken kin, gestrekten arm en een wijsvinger als een liavikssn'avel nevens hem en knechten ver drongen zich om hem doch plots keerden al de gezichten naar den hoek waar Jesus ver schenen was en allen snelden toe Petrus bleef vergeten en verwaarloosd, en staarde als een dwaas en als een versteende strak naar Christus. De Meester trok voorbij, doch hield een oogenblik stil, hief de oogen op en wierp op Petrus eenen blik. Nooit had moe derliefde epn menschenblik zoo zacht ge maakt of liefdeverwijt zoo treurig de apos tel kroop ineen, hij trok zijn mantel over 't hoofd en, van snikken schokkend, strom pelde hij buiten. Jesus bij Pilatus. Kom volg zeide hij en hij trad met Jesus en de wachten op de galerij. Zou het reeds het vonnis zijn Doodsche stilte hing over de reusachtige menigte en des landvoogds stem klonk duidelijk verneem baar Ik vind in dien Mensch geene schuld Hij is een godslasteraar 1 schreeuwden de priestershun schreeuw viel als een woedende rukwind in de onafzien bare schare, en 't gansche plein werd als een bruisend orkaan van woest dooreenge- slingerde kreten, door de priesters aangehe ven, door 't volk met verdubbeld geweld herhaald Hij lastert God God 1... Hij randt de wet aan Wet 1... Hij misprijst Mozes 1... Mozes Hij weigert den tol aan Caesar 1... Caesar!... Hij. is een leer ling van Satan 1. Satan Ten dood met Hem Rakka I... Vloek op Hem, den knecht van Satan Vloek Ten dood in naam van Jehovah 1 Jehovah Dekre ten vlogen maar immer weer op, en 't werd een ^aqtisch geraas, waaruit slechts enkele woorticn, schérp en macntlg opdaverden Wet, God, Mozes, Cassar, Satan, Jehovah!.. Die groote namen botsten tegen elkaar aan in de lucht als leverden alle de wereldmach ten, die ze beteekenden, strijd op dit plem en in dat uur, als in een middenpunt der geschiedenis. Pilatus was naar buiten gekomen met het vast besluit in een oogwenk gedaan te ma ken met die zaak van joderijen zijn kwade luim tegen degenen die hem zoo vroeg in zijn paleis hadden dwingen te komen, en zijn minachting voor dien armen drommel van een joodschen droomer hadden hem die spoedige beslissing doen nemen doch dit gehuil was zóó wild en zóó aanhoudend, dat het hem, den krijgsman, trof die haat rolde als een springtij naar 't paleis op, en lun- derde en donderde de ooren doof. Instinct matig bezag Pilatus Jesus Hij stond kalm met zacht-droomende oogen te schouwen in de diepe volksmassa, als schouwde Hij op 't liefelijke Tiberiasmeer, Zijn gelaat was zóó helder en Zijn lichaam zóó roerloos als 't azuur daarboven. De landvoogd stond ver baasd Hoort Gij niet, wat al beschuldi gingen zij tegen U inbrengen?» Jesus zweeg, waardig en ernstig, zonder uitdaging en zon der vrees. Pilatus werd met Zijne houding zoo ingenomen dat hij Hem niet verder aan 't gehuil der Joden liet blootstellen deze was een held,die zielekracht was hethoogst- menschelijke; hij liet den Gevangene binnen leiden en sprak voort met de menigte. Golgotha. Reeds was een lange tijd verloopen, de nieuwsgierigen trokken nog steeds in heele scharen voorbij, toch was reeds veel volk weg de Golgotha werd toegankelijk. Een groepje vrouwen met één enkelen jon geling er bij klom den heuvel op, tot aan de haag soldaten de jongeling fluisterde in 't oor van den honderdman -Zijn Moeder», en de rijen schoven open voor Maria op haar volgden Maria-Magdalena, Maria-Salo- me, Maria moeder van Cleophas en Joannes. Maria ging bij het kruis en bleef er staan in stonme beschouwing haar handen waren ineengewrongen, haar aangezicht was bleek als de dood, doch ze wendde haar oogen niet af en bleef staan Maria-Magdalena had ternauwernood het verschrikkelijk verwonde lichaam gezien of ze stortte met een gil aan de wreed doorboorde voeten neder en om armde ze al weenende. Johannes stond bij Maria... Het arme lichaam van Jesus. had gerild van liefde en droefheid toen Hij de zijnen zag naderen, Hij die allen had goed gedaan en alle wonden geheeld, die gesid derd had van medelijden bij 't zien der droef heid der weduwe van Naïm, was nu gedwon gen de vrouw, die Hij boven alle schepselen beminde, Zijn teedere Moeder, te doen lijden gelijk nooit vrouw geleden had. Hij hoorde 't zwoegen van haar borst, verstond hare sprakeloosheid, voelde 't zwaard van droef heid dat haar hart doorboorde Magdalena hoorde Hij kermen, voelde Hij schokken van driftige snikken Hij zag Johannes roerloos aan den grond genageld, versteend door 't wee... Ach 1 dat al degenen die Hem min nen zoo moeten lijden voor Hem Zijn kin dei iiait, Zijn v.ienüenhart kon 't nier meer verdragen de Naakte, de Uitgebloede zou troost schenken «Vrouw, ziedaar uw Zoon sprak Hij met oneindige teederheid Zijn Moeder toe, en Zijn blik wees naar Joannes. Ziedaar uwe Moeder zeide Hij tot Zijn welbeminden discipel, en Hij schouwde naar den Hemel om te bidden voor die armen. Doch de hemel was leeg. Zijn moeder was gekomen inde vreeselijke doodsure... Waar was Zijn Vader Geen troost daalde van daarboven de Godheid scheen van de aarde weggevlucht in de diepste afgronden van dien zonnigen hemel, die onverschillig met al zijn glorie straalde alsof er niet» ge beurde daar hing Hij verpletterd onder den storm van 't menschelijk misprijzen, gebro: ken, door't schrikkelijkste lijden onkennelijk geworden niets meer kon het aan de wereld toonen, dat Zijn Vader nog leefde Zijn uit geput lichaam rilde in stuipen, Zijn majesta- tische Schoonheid was verdwenen, Zijn stem hoorde hij hét kanon bulderen in de richting van Viazma daar was Ney, die hem moest ter hulp komen, ge noodzaakt voor zijn eigen behoud te vechten. Doch prins Eugeen en zijn genera- len waren soldaten uit één stuk, ge staald in het vuur, en hij had weldra een strijdplan opgevat. Hij houdt stil, maakt rechtsomkeer, en ontplooit zijn troepen aan den rechterkant van de baan, hetgeen de strooming der russische kolommen door het plein stuit. Dezen waren er nochtans reeds in gelukt een gedeelte van ons itali- aansch leger te omsingelen en den weg te bemachtigen, toen Ney uit Viazma een zijner regimenten deed aanstormen dat hen ruggelings aan viel en terugdreef. Gelijkertijd komt Compans, generaal van Davoust zich met zijne divisie bij de italiaansche achterhoede aansluiten, en gezament- lijk banen zij zich een doortocht door de wijkende drommen van den vijand, en vervoegen zich bij prins Eugeen. Davoust Dlijft intusschen ook niet werkeloos. Hij dringt met zijn man nen tusschen Viazma en de russen door, en bezet het terrein door den prins verdedigd deze laatste gaat dan aan den anderen kant der baan voet vatten. Door het welslagen van dit eerste manceuver was de aftocht nog niet gered, doch men kon zich met meer kans verdedigen. De beide fransche en italiaansche korpsen telden nog dertig duizend man, maar in het korps van Davoust was er verwarring ge komen. Zijn haastig en verrassende beweging, gepaard gaande met de groote uitputting onzer troepen, en het noodlottig voorbeeld van een aan tal ruiters, die geen paard ol geen wapens meer hadden en vol schrik rondliepen, veroorzaakten er een tijdelijke paniek. ('tVervolgt). 64 Mengelwerk. Nadruk verbod«n Groot Historisch Verhaal. (Gttrokken uit het vermaard boek van Graaf Philiep de Ségur, Generaal, die den veldtocht meegemaakt heeft). Na dezen lastigen dag naderde de keizerlijke kolom, in den avond, de stad Gjatz, en bemerkte met verba zing op haren weg de lijken van pas gedoode russen. Allen waren op dezelfde wijze het hoofd verbrijzeld en de hersens lagen in het rond ver spreid. Wij wisten dat twee duizend russische gevangenen vóór ons ver voerd werden, onder de hoede van Spanjaards, Portugeezen en Polak ken... De keizer bewaarde een som ber stilzwijgen, doch des anderdaags hadden deze onmen§chelijke moor- derijen opgehouden. Men liet dan deze ongelukkigen van honger omko men in de omheiningen, waarbinnen zij des nachts gelijk vee opeengehoopt worden. Dit was voorzeker ook een barbaarsche handelwijze, maar wie kon er aan verhelpen I11 dezen ver bitterden oorlog totterdood, hadde de vrijlating der gevangenen ons het leven gekost, want dan zouden zij onzen ondergang bewerkt hebben. De nood dwong ons wreed te zijn. Ten andere, de russen gingen met onze eigene gevangenen in het binnenland niet menschelijker om, en zij ten minste konden den nood niet inroe pen om hunne gruweldaden te ver rechtvaardigen. Tevergeefs tracht de schrijver hier zijn leger wit te wasschen. Een gruweldaad blijft immer een gruweldaad, en dit alles bewijst nog cent te meer al het dierlijke van den vloekwaar- digen oorlog die, alle wetten ran plicht en verantwoordelijkheid overrompelend, de wraak- roependste gruwelen meent te kunnen wegstop pen ondtr den dekmantel der... noodzakelijk heid N. D.R. Eindelijk, bij het vallen van den nacht, bereikten wij Gjatz. Deze eerste winterdag zoo vol van allerlei ontroeringen, liet in ons een menigte van droeve en akelige herinneringen achter, en hij had het moreel van ons leger heftig geschokt. Napoleon kwam te Viazma aan na twee marschen. Daar verbleef hij om de komst van prins Eugeen en Da voust af te wachten, en een waakzaam oog te houden op den weg van Medyn en Inknow, die op deze plaats uit mondt op de groote baan van Smo- lenks het was deze dwarsweg langs dewelke het russische leger hem den aftocht moest komen afsnijden. Noch tans, den 1 November, na een opont houd van zes en dertig uren, had de keizer nog niets verdachts bemerkt, en hij zette de treurige reis voort, eenerzijds hopende dat Kutusof aan zijn plan verzaakt had, en vreezende anderzijds dat hij misschien voorne mens was twee dagmarschen verder, nabij Dorogobouge, onzen aftocht te dwarsboomen. Hij liet Ney te Viazma achter, om het eerste en het vierde legerkorps te verzamelen, en maar schalk Davoust, die wellicht vermoeid was, aan de achterhoede af te lossen. Napoleon klaagde over de traag heid van dezen veldmaarschalk, wiens genie te methodisch aangelegd was om met wellukken het beleid van zulk een onregelmatigen marsch te nemen. Hierop deed Davoust opmerken dat hij inderdaad een ingeboren af schrik had van alle wanorde, en zich in den beginne beijverde om onzen vlucht ordentelijk te doen geschieden. Hij riep ook de talrijke hinderpalen in waartegen hij worstelen moest. De streek waarmede hij met de achter hoede doortrok, was heelemaal ver woest, de boomen en de huizen lagen er tot pulver verbrand, de bruggen vernield, de wegen vol ijzel en spie gelglad gemaakt door de stappen zijner voorgangers. Aan de achter hoede had niemand gedacht En eiken dag kwamen zich nieuwe ach terblijvers der vorige korpsen in hin derlijke drommen bij hem aansluiten, en heel dit woelig en lastig volkje moest hij vooropstooten, terwijl de kozakken hem op de hielen zaten. Bij het verlaten van Gjatz had hij de modderkuil van Czarewo zonder brug gevonden, en vol geworpen van aller lei krijgstuig. En dit had hij uit het moeras terug opgehaald, onder het oog van den vijand, bij de klaarte zijner vuren, en *00 dicht in zijn nabijheid, dat het gerucht zijner rof felende troms zijn eigen stem ver doofde. Want deze maarschalk en zijne general en konden het in den beginne over hun hart niet krijgen zooveel buit in de handen der russen achter te laten slechts nadien, toen de nood tot zijn hoogste peil was ge stegen, legden zij er het hoofd bij neder. En dit gebeurde meermaals op een dag, want de weg was gedurig door sneden met moerassen. Een helling van ijzel sleepte er de rijtuigen in mede,',wclke cr diep in zonken om deze weerom los te krijgen moest men dan de tegenoverliggende helling op klimmen. maar hier ook lag de grond bedekt met een laag ijs, waarop de versleten en glibberige hoefijzers der paarden geen pak meer hadden en ieder oogenblik vielen de geleiders met hun beesten uitgeput neer. Aan stonds wierpen de uitgehongerde sol daten zich op de bezweken paarden, die geslacht en in stukken gesneden werden, en het hout hunner rijtuigen leverde het vuur 0111 die bloedige"* lappen vleesch te roosteren welke zij gulzig verslonden. Maar dan kwamen de artilleurs en hunne officieren, die uitgelezen sol daten waren, groot gekweekt in de bijzonderste krijgsschool der wereld zij deden die ongelukkigen uiteengaan en spanden de paarden van hun eigen rijtuigen en t'ourgons uit, welke zij in den steek lieten, om de kanons te redden. Zij deden deze door hun paarden trekken, of sleepten ze zelf voort, en de kozakken, die de ramp van ver aanschouwden, waagden het niet t§ naderen, doch met hun licht geschut, op sleden aangevoerd, geluk ten zij er in onzen krietieken toestand nog te verergeren. Reeds had het eerste korps tien duizend man verloren. Dank echter aan de pogingen en de zelfopoffering van prins Eugeen en Davoust, waren hunne troepen, den 2 November, nog slechts twee mijlen van Viazma ver wijderd. Wellicht hadden zij dien zelfden dag deze stad nog kunnen doortrekkenen Ney vervoegen, maar het noodlot beschikte er anders over. Terwijl zij dan, in een bedriegelijke zellrust, op twee mijlen van Viazma bleven kampeeren, was de' russische voorhoede uit Malo-Jaroslavetz opge rukt, en zij stelde hare aanvalskolom- men in hinderlaag op aan den linker flank van den weg, die de lransche generalen nog scheidde van Viazma. Deze voorhoede stond onder het kommando van Miloradowitch, die om zijn dapperheid en vermetelheid den bijnaam van russischen Murat verworven had, en bij hem had de kozakken-kapitein Platof zich met twintig duizend man aangesloten. HOOFDSTUK V. Angstige uren. Den 3 November marcheerde prins Eugeen dus verder op naar Viazma, waar zijn legertrein en zijn artillerie hem voorop gegaan waren, toen hij almeteens, bij het eerste daglicht, zijn aftocht links bedreigd zag door een vijandelijk leger, terwijl achter hem zijn achterhoede in tweeën gesplitst werd. Rechts zag hij het plein bedekt met een mengelmoes van vluchtelin gen en wagens, deinzend voor de lan sen der kozakken, en terzelvertijd

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1917 | | pagina 1