ie mtoGtit van moSGOU
KATHOLIEK NIEUWS" EN AANKONDIGINGSBLAD
Zondag 1 April 1917
5 centiemen het nummer
71"'Jaar IV0 4749
3., korte zoutstraat, 3. Van de Putte-Goossens ftS™'h^K""r".^lk0i5o0ordd.r,ee,'
Wreek-Kalender.
Passie-Gedichten
Passie van
O. H. Jesus-Christus
in 1812.
DE DENDERBODE
Abonnementsprijs: 3 irank 'sjaars. aankondigingen.
Men schrijft in te Aalst DRUKKER-UITGEVER o,i5 Mï
Aalst, den 31 Maart 1917.
APRIL.
Evangelie van den Zondag:
Jesus jaagt een stommen duivel uit.
Luc. XI.
1 Zondag, Palmzondag.
2 Maandag, H. Franciscus de Paula.
3 Dinsdag, H. Richardus, bisschop.
4 Woensdag, H. Isidorus, biss. en kerkl.
5 Donderdag, Witten Donderdag.
6 Vrijdag, Goeden Vrijdag.
7 Zaterdag. Paaschavond. Gelukz. Hermanus
Jozef, bel.
Violetten.
Violetten, vroegste gave en
Zoetste van de lentedagen,
Zijt gij liefkens, ook weer daar
Ach gij draagt uw droeve kleurkens
En verspreidt uw fijne geurkens
In de Goêweek, ieder jaar.
«Goêweekbloemkens» zou 'k u noemen,
Krege ik oorlof om de bloemen
Te herdoopen, lief gewas
«Goêweekbloemkens ei wie weet er
Eenen andren naam, die beter
Op uw verwe en balsem pass'
Is 't uw kleur niet'die de kerke
Draagt, opdat elkeen bemerke
Dat zij de geschiedenis
Van de Passie Onzes Heeren,
Van zijn Kruisdood aan 't vereeren,
Ach en aan 't berouwen is
Peersch en purper als de striemen
Van de wreede geeselriemen
Op zijn goddelijke Leên,
Peerschen purper als de wonden
Die Hij droeg om onze zonden
Zijt gij, violetjes kleen 1
Als ik uwe geuren ruike,
Denk ik altijd aan de kruike,
't Slanke vaatjen van albast
Van Maria Magdaleene,
En, met haar, ik minne... en weene
Wegens mijnen zondenlast
Denk ik aan de vrome vrouwen
Jesu's eenigste getrouwen
Die zijn uitgebloede Lijk
In den maagdelijken grave
Brachten hare reukwerkgave
Tot een laatsten liefdeblijk...
'k Wil een tuiltje violetten
Aan den voet van 't kruisbeeld zetten
Daar, in 'tmidden van de schouw...
Moog' mijn hert U liefdebalsem
Bieden, Jesu, met den alsem
Van oprecht en groot berouw
Auo. Cuppens, pr.
door CYR. ,VERSCHAEVE.
In 1912, op aanrraag van Albert Vogel, ilen
wijd-beroemden deklamator, schreef de talentvolle
priester-kunstenaar Cyr. Versckaeve, (zoo goed be
kend onder zijn litterairen deknaain van Oorda)
een prachtig verhaal van de bittere Passie. Albert
Vogel droeg het op zijne kunstomreizen voor, en
oogstte er alom den uitbundigsten bijval mede. Tot
het genot en de stichting onzer lezers, hebben w ij
dan goed geoordeeld hun hier eenige der roerend-
ste gedeelten uit dit heerlijk kunstwerk, vol mach
tigen eenvoud, ten beste te geven.
In den Olijven-Hof.
Jesus was hooger de helling opgeklom
men en stond nu tusschen boomen en rotsen
alleen, de mensch Jesus vóór God.
Zijn blik waarde door de duistere ruimte,
en Zijn gedacht ging in die enkele uren zwe
ven, die Hij nog te leven had, waarin Hij
sterflijk mensch zou zijn en 't menschelijk lot
tot het zijne maken zwak zijn, ellendig,
lijden, sterven. Nadat Hij het gezien had,
nam Hij het aan met al de kracht van Zijn
gotjdelijken wifen begon die'uren te beleven.
Hij richtte zich op vóór God en zeide
sterk Zie hier, Vader, den Zoon des men-
schen En 't vreeselijkste zieledrama be
gon alle gevolgen der zonde gevoelde Hij
in 't diepste Zijns wezens één voor één bin
nendringen de liefde Gods voor hem voelde
Hij uitsterven de eenheid met God, de
vreugde Zijn levens, maakte plaats voor de
oneindige klove des afgronds, dien de zonde
delft tusschen den zondaar en God. Jesus
rilde want dit was de dood die in Hem
daalde, en Hij wendde Zijn aangezicht weg
van de'glorierijke starren Zijns Vaders naar
't stof der aarde. Uit dit stof der moederaarde
rezen al de zonden die er op waren bedre
ven. Zij drongen in Hem binnen en deden
in al de vermogens Zijner ziel en in *-fal de
ledematen van Zijn lichaam de ontaarding
herleven die de zonde veroorzaakt Adams
hoogmoed verscheen als een vlek in Zijn
hoofd, Caïns wreedheid als een schors om
Zijn hart, Sodoma's en Gomorrha's zonden
als een vuil op ZijnJledematen alle zonden
herleefden en bedekten Hem nietjde geheim
zinnige wedergeboorte van haar afzichtelijk
heid. Hij sidderde als een stervende, schouw
de ten hemel op als om te zeggen Toch
zijn 't de mijne niet, ik ben geen zondaar
maar de hemel straalde Hem zijnen plicht
tegen Gij moet leelijk worden door de zon
de, hare schuld moet Gij in U dragen, wilt
Gij ze in U,'verdelgen.0 Jesus schouwde in
zichzelf en herkende in Zijn zielebeeld al de
monsterfiguren die de aarde gedragen had,
tot het hatelijkïgedrocht van haat, argwaan
en wulpschheid toe, dat nu te"Rome zetelde
Tiberius voor Zijns Vaders oog gevoelde
Hij zich 'een Tiberius geworden, een Judas...
Maar dan gilde Zijne stem Abba, Vader,
alles is U mogelijk, neem dezen kelk van
Mij weg De£hemelen§ zwegen, de nacht
wind woei, geen antwoord en tot op den j
grond gebogen onder al de schande, ver
dook Jesus zich voor Hem, die eens de heme
len geopend had voor Hem en gezeid Dit
is mijn welbeminde Zoon in Wien ik al mijn
behagen heb gesteld.
Te benauwd werd het om Jesus' hart: God
troostte niet, Hij voelde den drang naar de
menschen. Hij richtte zich op, daalde tus
schen de donkere boomen neder, en stond
voor de drie beminde discipelen; daar hoorde
Hij een krachtig ademgeruisch Johannes de
lieveling. Petrus de vurige. Jacobus de ge
trouwe, ze sliepen. Dus was Hij heel alleen
gelaten, ook door de menschen Hij be
schouwde de gelaatstrekken van die mannen,
die Hij beminde indien zij toch één woord
spraken, indien er toch één blik tot Hem
oprees die sprak van meegevoel als een
arm mensch onder de menschen, één uit de
velen geworden, gevoelde Jesus het wee
Zijn hart te nauw toeschroeven Simon I
riep Hij, slaapt gij de drie werden
wakker en staarden Hem verbaasd aan...
Kondet gij geen uur met mij waken
't Verwijt viel hard op de drie arme discipe
len hun hoofd boog ter aarde en ze wisten
niet wat te antwoorden Waakt en bidt.
opdat gij niet in bekoring komt de geest is
wel gewillig maar het vleesch is zwak. De
discipelen stonden recht, maar Jesus keerde
terug naar de plaats waar Hij eerst gebeden
had. Zijn gemoed gevoelde geweldige verla
tenheid de verdwaasde gezichten van Zijn
leerlingen stonden voor Hem, en werden in
Zijn bitterheid het beeld der menschen zoo
zag Hij honderden geslachten dwaas naar
Hem opschouwen, en Hem niet verstaan.
Wat Hij gedaan had in dit uur, wat Hij zou
doen op 't kruis, daarnaar zag Hij duizenden
en nogmaals duizenden dwaze blikken op-
schouwen en zelfs geen greintje begrijpen
van Zijn machtige liefde 1 Jesus staarde vóór
zich heen in den nacht naar dit ontmoedigend
droombeeld dat domme gelaat der mensch-
heid doch de trekken veranderden geleide
lijk die domme oogen begonnen nijdig te
laaien, verraderlijk te dreigen, de mond
plooide zijn lippen vooruit... Judas! weer
stond hij daar, 't hardvochtige koude ver
raad, en de haat als de dood zoo koud... en
Judas' wezen vverd al akeliger 1 doodsbleek
vertrokken, met giaztg ooge» waai 11: ae'
wanhoop spookte, de oogen rekten wijd
open en werden de ijselijke oogen van den
doemeling, die de hel ziet opengaan Voor
eeuwig verloren zei dit gelaat tot den Ver
losser Weerom gilde Jesus Abba, Vader
laat dezen kelk voorbijgaan Doch de
hemelen bleven doof en stom, en de angstig
luisterende hoorde niets dan den stortvloed
Kedron, die door de barre steenen van het
dorre dal heenbruiste, zonder leven te schen
ken op zijn oevers zijn gebruis over de
keien scheen het troostelooze vers te zingen
dat David op zijn oevers gezongen had
Welk nut zal er dus zijn in mijn bloed
Het verraad van Petrus.
Pas had Hij een stap over de binnen
plaats gezet of daar trof een verward geroe
zemoes van stemmen Zijn oor, en daarboven
heesch'en schril Ik ben Zijn leerling niet!
ik ken Hem niet I ik zweer het bij den tem
pel 1 ik zweer het bij Jehovah. Dat 's Heeren
engel mij verdelge, ken ik Hem
Ach 't was de stem van Zijn vurigsten
leerling, Petrus was het die daar in doods
angst gilde en Hem verloochende in naam
van Godzijn gestalte stak pikzwart af tegen
't groote wachtvuur, gelijk zijn harteloosheid
tegen zijn vroeger vlammende liefde, zijn
handen wezen boven zijn hoofd uit met uit
gerekte pezen naar den Hemel, eene opge
wonden vrouw stond met uitgestoken kin,
gestrekten arm en een wijsvinger als een
liavikssn'avel nevens hem en knechten ver
drongen zich om hem doch plots keerden al
de gezichten naar den hoek waar Jesus ver
schenen was en allen snelden toe Petrus
bleef vergeten en verwaarloosd, en staarde
als een dwaas en als een versteende strak
naar Christus. De Meester trok voorbij, doch
hield een oogenblik stil, hief de oogen op en
wierp op Petrus eenen blik. Nooit had moe
derliefde epn menschenblik zoo zacht ge
maakt of liefdeverwijt zoo treurig de apos
tel kroop ineen, hij trok zijn mantel over
't hoofd en, van snikken schokkend, strom
pelde hij buiten.
Jesus bij Pilatus.
Kom volg zeide hij en hij trad
met Jesus en de wachten op de galerij. Zou
het reeds het vonnis zijn Doodsche stilte
hing over de reusachtige menigte en des
landvoogds stem klonk duidelijk verneem
baar Ik vind in dien Mensch geene
schuld Hij is een godslasteraar 1
schreeuwden de priestershun schreeuw viel
als een woedende rukwind in de onafzien
bare schare, en 't gansche plein werd als
een bruisend orkaan van woest dooreenge-
slingerde kreten, door de priesters aangehe
ven, door 't volk met verdubbeld geweld
herhaald Hij lastert God God 1... Hij
randt de wet aan Wet 1... Hij misprijst
Mozes 1... Mozes Hij weigert den tol
aan Caesar 1... Caesar!... Hij. is een leer
ling van Satan 1. Satan Ten dood met
Hem Rakka I... Vloek op Hem, den
knecht van Satan Vloek Ten dood in
naam van Jehovah 1 Jehovah Dekre
ten vlogen maar immer weer op, en 't werd
een ^aqtisch geraas, waaruit slechts enkele
woorticn, schérp en macntlg opdaverden
Wet, God, Mozes, Cassar, Satan, Jehovah!..
Die groote namen botsten tegen elkaar aan
in de lucht als leverden alle de wereldmach
ten, die ze beteekenden, strijd op dit plem
en in dat uur, als in een middenpunt der
geschiedenis.
Pilatus was naar buiten gekomen met het
vast besluit in een oogwenk gedaan te ma
ken met die zaak van joderijen zijn kwade
luim tegen degenen die hem zoo vroeg in
zijn paleis hadden dwingen te komen, en zijn
minachting voor dien armen drommel van
een joodschen droomer hadden hem die
spoedige beslissing doen nemen doch dit
gehuil was zóó wild en zóó aanhoudend, dat
het hem, den krijgsman, trof die haat rolde
als een springtij naar 't paleis op, en lun-
derde en donderde de ooren doof. Instinct
matig bezag Pilatus Jesus Hij stond kalm
met zacht-droomende oogen te schouwen in
de diepe volksmassa, als schouwde Hij op
't liefelijke Tiberiasmeer, Zijn gelaat was
zóó helder en Zijn lichaam zóó roerloos als
't azuur daarboven. De landvoogd stond ver
baasd Hoort Gij niet, wat al beschuldi
gingen zij tegen U inbrengen?» Jesus zweeg,
waardig en ernstig, zonder uitdaging en zon
der vrees. Pilatus werd met Zijne houding
zoo ingenomen dat hij Hem niet verder aan
't gehuil der Joden liet blootstellen deze
was een held,die zielekracht was hethoogst-
menschelijke; hij liet den Gevangene binnen
leiden en sprak voort met de menigte.
Golgotha.
Reeds was een lange tijd verloopen,
de nieuwsgierigen trokken nog steeds in
heele scharen voorbij, toch was reeds veel
volk weg de Golgotha werd toegankelijk.
Een groepje vrouwen met één enkelen jon
geling er bij klom den heuvel op, tot aan de
haag soldaten de jongeling fluisterde in
't oor van den honderdman -Zijn Moeder»,
en de rijen schoven open voor Maria op
haar volgden Maria-Magdalena, Maria-Salo-
me, Maria moeder van Cleophas en Joannes.
Maria ging bij het kruis en bleef er staan in
stonme beschouwing haar handen waren
ineengewrongen, haar aangezicht was bleek
als de dood, doch ze wendde haar oogen niet
af en bleef staan Maria-Magdalena had
ternauwernood het verschrikkelijk verwonde
lichaam gezien of ze stortte met een gil aan
de wreed doorboorde voeten neder en om
armde ze al weenende. Johannes stond bij
Maria... Het arme lichaam van Jesus. had
gerild van liefde en droefheid toen Hij de
zijnen zag naderen, Hij die allen had goed
gedaan en alle wonden geheeld, die gesid
derd had van medelijden bij 't zien der droef
heid der weduwe van Naïm, was nu gedwon
gen de vrouw, die Hij boven alle schepselen
beminde, Zijn teedere Moeder, te doen lijden
gelijk nooit vrouw geleden had. Hij hoorde
't zwoegen van haar borst, verstond hare
sprakeloosheid, voelde 't zwaard van droef
heid dat haar hart doorboorde Magdalena
hoorde Hij kermen, voelde Hij schokken van
driftige snikken Hij zag Johannes roerloos
aan den grond genageld, versteend door
't wee... Ach 1 dat al degenen die Hem min
nen zoo moeten lijden voor Hem Zijn kin
dei iiait, Zijn v.ienüenhart kon 't nier meer
verdragen de Naakte, de Uitgebloede zou
troost schenken «Vrouw, ziedaar uw Zoon
sprak Hij met oneindige teederheid Zijn
Moeder toe, en Zijn blik wees naar Joannes.
Ziedaar uwe Moeder zeide Hij tot Zijn
welbeminden discipel, en Hij schouwde naar
den Hemel om te bidden voor die armen.
Doch de hemel was leeg. Zijn moeder
was gekomen inde vreeselijke doodsure...
Waar was Zijn Vader Geen troost daalde
van daarboven de Godheid scheen van de
aarde weggevlucht in de diepste afgronden
van dien zonnigen hemel, die onverschillig
met al zijn glorie straalde alsof er niet» ge
beurde daar hing Hij verpletterd onder den
storm van 't menschelijk misprijzen, gebro:
ken, door't schrikkelijkste lijden onkennelijk
geworden niets meer kon het aan de wereld
toonen, dat Zijn Vader nog leefde Zijn uit
geput lichaam rilde in stuipen, Zijn majesta-
tische Schoonheid was verdwenen, Zijn stem
hoorde hij hét kanon bulderen in de
richting van Viazma daar was Ney,
die hem moest ter hulp komen, ge
noodzaakt voor zijn eigen behoud te
vechten.
Doch prins Eugeen en zijn genera-
len waren soldaten uit één stuk, ge
staald in het vuur, en hij had weldra
een strijdplan opgevat. Hij houdt stil,
maakt rechtsomkeer, en ontplooit
zijn troepen aan den rechterkant van
de baan, hetgeen de strooming der
russische kolommen door het plein
stuit. Dezen waren er nochtans reeds
in gelukt een gedeelte van ons itali-
aansch leger te omsingelen en den
weg te bemachtigen, toen Ney uit
Viazma een zijner regimenten deed
aanstormen dat hen ruggelings aan
viel en terugdreef. Gelijkertijd komt
Compans, generaal van Davoust zich
met zijne divisie bij de italiaansche
achterhoede aansluiten, en gezament-
lijk banen zij zich een doortocht door
de wijkende drommen van den vijand,
en vervoegen zich bij prins Eugeen.
Davoust Dlijft intusschen ook niet
werkeloos. Hij dringt met zijn man
nen tusschen Viazma en de russen
door, en bezet het terrein door den
prins verdedigd deze laatste gaat
dan aan den anderen kant der baan
voet vatten.
Door het welslagen van dit eerste
manceuver was de aftocht nog niet
gered, doch men kon zich met meer
kans verdedigen. De beide fransche
en italiaansche korpsen telden nog
dertig duizend man, maar in het korps
van Davoust was er verwarring ge
komen. Zijn haastig en verrassende
beweging, gepaard gaande met de
groote uitputting onzer troepen, en
het noodlottig voorbeeld van een aan
tal ruiters, die geen paard ol geen
wapens meer hadden en vol schrik
rondliepen, veroorzaakten er een
tijdelijke paniek.
('tVervolgt).
64 Mengelwerk. Nadruk verbod«n
Groot Historisch Verhaal.
(Gttrokken uit het vermaard boek van
Graaf Philiep de Ségur, Generaal, die
den veldtocht meegemaakt heeft).
Na dezen lastigen dag naderde de
keizerlijke kolom, in den avond, de
stad Gjatz, en bemerkte met verba
zing op haren weg de lijken van pas
gedoode russen. Allen waren op
dezelfde wijze het hoofd verbrijzeld
en de hersens lagen in het rond ver
spreid. Wij wisten dat twee duizend
russische gevangenen vóór ons ver
voerd werden, onder de hoede van
Spanjaards, Portugeezen en Polak
ken... De keizer bewaarde een som
ber stilzwijgen, doch des anderdaags
hadden deze onmen§chelijke moor-
derijen opgehouden. Men liet dan
deze ongelukkigen van honger omko
men in de omheiningen, waarbinnen
zij des nachts gelijk vee opeengehoopt
worden. Dit was voorzeker ook een
barbaarsche handelwijze, maar wie
kon er aan verhelpen I11 dezen ver
bitterden oorlog totterdood, hadde
de vrijlating der gevangenen ons het
leven gekost, want dan zouden zij
onzen ondergang bewerkt hebben. De
nood dwong ons wreed te zijn. Ten
andere, de russen gingen met onze
eigene gevangenen in het binnenland
niet menschelijker om, en zij ten
minste konden den nood niet inroe
pen om hunne gruweldaden te ver
rechtvaardigen.
Tevergeefs tracht de schrijver hier zijn
leger wit te wasschen. Een gruweldaad blijft
immer een gruweldaad, en dit alles bewijst nog
cent te meer al het dierlijke van den vloekwaar-
digen oorlog die, alle wetten ran plicht en
verantwoordelijkheid overrompelend, de wraak-
roependste gruwelen meent te kunnen wegstop
pen ondtr den dekmantel der... noodzakelijk
heid N. D.R.
Eindelijk, bij het vallen van den
nacht, bereikten wij Gjatz. Deze
eerste winterdag zoo vol van allerlei
ontroeringen, liet in ons een menigte
van droeve en akelige herinneringen
achter, en hij had het moreel van ons
leger heftig geschokt.
Napoleon kwam te Viazma aan na
twee marschen. Daar verbleef hij om
de komst van prins Eugeen en Da
voust af te wachten, en een waakzaam
oog te houden op den weg van Medyn
en Inknow, die op deze plaats uit
mondt op de groote baan van Smo-
lenks het was deze dwarsweg langs
dewelke het russische leger hem den
aftocht moest komen afsnijden. Noch
tans, den 1 November, na een opont
houd van zes en dertig uren, had de
keizer nog niets verdachts bemerkt,
en hij zette de treurige reis voort,
eenerzijds hopende dat Kutusof aan
zijn plan verzaakt had, en vreezende
anderzijds dat hij misschien voorne
mens was twee dagmarschen verder,
nabij Dorogobouge, onzen aftocht te
dwarsboomen. Hij liet Ney te Viazma
achter, om het eerste en het vierde
legerkorps te verzamelen, en maar
schalk Davoust, die wellicht vermoeid
was, aan de achterhoede af te lossen.
Napoleon klaagde over de traag
heid van dezen veldmaarschalk, wiens
genie te methodisch aangelegd was
om met wellukken het beleid van zulk
een onregelmatigen marsch te nemen.
Hierop deed Davoust opmerken
dat hij inderdaad een ingeboren af
schrik had van alle wanorde, en zich
in den beginne beijverde om onzen
vlucht ordentelijk te doen geschieden.
Hij riep ook de talrijke hinderpalen
in waartegen hij worstelen moest. De
streek waarmede hij met de achter
hoede doortrok, was heelemaal ver
woest, de boomen en de huizen lagen
er tot pulver verbrand, de bruggen
vernield, de wegen vol ijzel en spie
gelglad gemaakt door de stappen
zijner voorgangers. Aan de achter
hoede had niemand gedacht En
eiken dag kwamen zich nieuwe ach
terblijvers der vorige korpsen in hin
derlijke drommen bij hem aansluiten,
en heel dit woelig en lastig volkje
moest hij vooropstooten, terwijl de
kozakken hem op de hielen zaten.
Bij het verlaten van Gjatz had hij de
modderkuil van Czarewo zonder brug
gevonden, en vol geworpen van aller
lei krijgstuig. En dit had hij uit het
moeras terug opgehaald, onder het
oog van den vijand, bij de klaarte
zijner vuren, en *00 dicht in zijn
nabijheid, dat het gerucht zijner rof
felende troms zijn eigen stem ver
doofde. Want deze maarschalk en
zijne general en konden het in den
beginne over hun hart niet krijgen
zooveel buit in de handen der russen
achter te laten slechts nadien, toen
de nood tot zijn hoogste peil was ge
stegen, legden zij er het hoofd bij
neder.
En dit gebeurde meermaals op een
dag, want de weg was gedurig door
sneden met moerassen. Een helling
van ijzel sleepte er de rijtuigen in
mede,',wclke cr diep in zonken om
deze weerom los te krijgen moest men
dan de tegenoverliggende helling op
klimmen. maar hier ook lag de grond
bedekt met een laag ijs, waarop de
versleten en glibberige hoefijzers der
paarden geen pak meer hadden en
ieder oogenblik vielen de geleiders
met hun beesten uitgeput neer. Aan
stonds wierpen de uitgehongerde sol
daten zich op de bezweken paarden,
die geslacht en in stukken gesneden
werden, en het hout hunner rijtuigen
leverde het vuur 0111 die bloedige"*
lappen vleesch te roosteren welke zij
gulzig verslonden.
Maar dan kwamen de artilleurs en
hunne officieren, die uitgelezen sol
daten waren, groot gekweekt in de
bijzonderste krijgsschool der wereld
zij deden die ongelukkigen uiteengaan
en spanden de paarden van hun eigen
rijtuigen en t'ourgons uit, welke zij in
den steek lieten, om de kanons te
redden. Zij deden deze door hun
paarden trekken, of sleepten ze zelf
voort, en de kozakken, die de ramp
van ver aanschouwden, waagden het
niet t§ naderen, doch met hun licht
geschut, op sleden aangevoerd, geluk
ten zij er in onzen krietieken toestand
nog te verergeren.
Reeds had het eerste korps tien
duizend man verloren. Dank echter
aan de pogingen en de zelfopoffering
van prins Eugeen en Davoust, waren
hunne troepen, den 2 November, nog
slechts twee mijlen van Viazma ver
wijderd. Wellicht hadden zij dien
zelfden dag deze stad nog kunnen
doortrekkenen Ney vervoegen, maar
het noodlot beschikte er anders over.
Terwijl zij dan, in een bedriegelijke
zellrust, op twee mijlen van Viazma
bleven kampeeren, was de' russische
voorhoede uit Malo-Jaroslavetz opge
rukt, en zij stelde hare aanvalskolom-
men in hinderlaag op aan den linker
flank van den weg, die de lransche
generalen nog scheidde van Viazma.
Deze voorhoede stond onder het
kommando van Miloradowitch, die
om zijn dapperheid en vermetelheid
den bijnaam van russischen Murat
verworven had, en bij hem had de
kozakken-kapitein Platof zich met
twintig duizend man aangesloten.
HOOFDSTUK V.
Angstige uren.
Den 3 November marcheerde prins
Eugeen dus verder op naar Viazma,
waar zijn legertrein en zijn artillerie
hem voorop gegaan waren, toen hij
almeteens, bij het eerste daglicht, zijn
aftocht links bedreigd zag door een
vijandelijk leger, terwijl achter hem
zijn achterhoede in tweeën gesplitst
werd. Rechts zag hij het plein bedekt
met een mengelmoes van vluchtelin
gen en wagens, deinzend voor de lan
sen der kozakken, en terzelvertijd