Fan Beroemde Bekeerlingen 1 KATHOLIEK NIEUWS' EN AANKONDIGINGSBLAD Mgr. ,4Hmilius=Joannes SEGHERS Zondag 27 Mei 1917 5 centiemen het nummer 71"* Jaar IV» 4-757 W ee k - Ka 1 e n de r EEN LIEDJE VBN VERLENGEN. Aan Zijne Doorluchtige Hoogheid XXV' Bisschop van Gent, bij zijn bezoek aan Aalst. DE DENDERBODE Abonnementsprijs 3 trank 's jaars. Men schrijft in te Aalst 31, KORTE ZOUTSTRAAT, 31 DRUKKERUITGEVER Van de Putte-Goossens AANKONDIGINGEN Kleine één maal 0,75 fr.twee maal 1,03 tr. Gewone annoncen o,i5 de regel. Vonnissen, sterfgevallen, enz. 0,50 d« r«g«l. Dikwijls te herhalen volgen» akkoord. Aalst, den 26 Mei 1917. MEI Evangelie van den Zondag 27 Zondag, Sinksen. 28 Maandag, 28 Sinksendag. 29 Dinsdag, H. Maximinus, bis- 30 Woensdag, Quatertemper. H. Felix I, paus. 31 Donderdag, H. Angela Merici, m. JUNI. 1 Vrijdag, Quatertemper. H. Pamphylius, priester en mart. 2 Zaterdag, Quatertemper. HH. Marcelli- nus en Petrus, mart. De lentejiloesemt op de boomen, De zon schijnt warm, de lucht is blauw, De kindren dartlen door de wei Zoo blij Nu moet ge koinen Het groen barst uit met volle stroomen, De hagen geuren langs den weg, De beken blinken in de mei Zoo blij Nu moet ge komen 1 De lucht hangt vol van zoele aromen, De koekoek roept ons in het bosch, De merel fluit zijn melodij Zoo blij Nu moet ge komen De Liefde bloeit nu zonder schromen, De vlinder vliegt van blom tot blom, Mijn harte juicht als een schalmei Zoo blij O, wil nu komen I 11. Henri Lacordaire. 4e Vervolg. luident in de Rechten. Nieuwe lauweren. - Op zoek naar waarheid. Een blik in zijn werkcel. Als student in de rechten kon Lacor- lairo weerom genieten van het stil huise- ijk leven, in dagelijkschen omgang met :gn heilige moeder. Doch hoe keerde hij Bosch veranderd onder het ouderlijk lak terugZijn gemoed was edel .en 'urig gebleven, zijn geloof echter was lood. Later zou hij schrijven i Een wolk van droefheid vaarde bijwijlen over het hart dier uitgelezen vrouw, toen zij aan 't peinzen ging dat zij geen enkelen christen meer rondom haar had, en dat geen enkele harer kinderen nog met haar de heilige mysterieën van den godsdienst kon 'bijwonen. 70 Mengelwerk. Nadruk verboden in 1812. Groot Historisch Verhaal. (Getrokken uit het vermaard boek van OraafPhiliep de Ségur. Generaal, die den veldtocht meegemaakt heeft). De rechtervleugel van den rus was ;esteund tegen een bosch, beschut [oor hoogten waar zijn batterijen opgesteld stonden zijn linkervleugel raakte aan den grooten weg, doch het was slechts aarzelend en weifelend dat hij aan dezen kant post vatte. Deze positie zegde aan prins Eugeen wat er hem te doen stondzijne kolom ontplooide zich rechts van de groote baan, zoodat deze schuinsch tusschen hem en den vijand lag. Alhoewel de russen in zulk een junstige stelling lagen, traden zij nochthans enkel verdedigend op zij vielen Eugeen alleenlijk met hunne kogels aan. Daar ontbrandde dus eene vernielende kanonnade welke aan onze zijde uiterst zwak was. Dit moorddadig kanonvuur was niet naar den zin van den prins die tot een beslissing wilde komen hij roept de I4e fransche divisie, en toont haar de beboschte heuvels waar de vijand tegen steunde. Indien men dit bol werk kon veroveren, dan zou de strijd gauw zijn ontknooping vinden en in ons voordeel eindigen. Hij hoopte het niet doch bij middel van eenen storm loop wilde hij al de aandacht en de krachten van den vijand op dit punt samentrekken, om aldus den rechter kant van den grooten weg tijdelijk vrij te krijgen en dit voordeel te benuttigen. Alleen drie honderd soldaten, ver deeld in drij groepen, boden zich aan Wel blijft de beiaard stom, alwaar een schat van zangen Zoo lang te sluimren hangt in 't treurend klokmetaal, Wel kunnen wij langs straat en plein geen kransen hangen Waar 't Welkom U begroet In zoete bloementaal, Doch luister naar het, lied dat zingt in aller harten, Zie naar den Welkomsgroet die spreekt uit ieders oog, Nu Gij, die mint zoo diep het voik met al z|jn smarten, Tot ons treedt en ons brengt een lichtstraal van omhoog Uw deugden geurden rein als blanke lelieblommen Verscholen in de schaduw uwer stille kerk, Waar Gij te midden al het razig oorlogsbrommen Pleegdet zoo vrede-vol uw heilig priesterwerk. Totdat een hooger 6tem door 's Pauzen mond kwam spreken: Wordt nu de Liefdezon die duizenden bestraalt Ga, Vader, nu het brood voor al de zielen breken Waarop van heden af uw bisschopszegen daalt Gü zijt in 't stormig uur ten bisschopsstoel gestegen, Het uur dat schokt en schudt de tronen dezer aard, Dat al de schepters zwaar als looden last doet wegen En al de volkren kermen onder 't moordend zwaard. Doch rotsvast staat Uw troon die wanklen kent noch beven, Uw zwaard is 't Kruis dat vrede baart en zegen brengt Gij hebt Uw rijk in 't hart der volkren neergeschreven Met Liefde die alom haar lijdensbalsem plengt. Gegroet, Samaritaan der lijdenden en armen, Die komt met zalvend woord en zegenend gebaar, De milde handen vol van mateloos erbarmen, En als een Christus wandelt door der kranken schaar! GegroetGegroetLaat wijd uw priesterhert. uitstralen Gelijk een hemelsch licht door dezen droeven nacht De Liefde alleen is grootWie telt haar' zegepralen ZjJ heerscht van op het Kruis met goddelijke macht Aalst, 28 Mei 1917. JOZEF CRICK. Als een tweede Monica zal zij toen wellicht hartstochtelijk gebeden hebben voor de bekeering harer zonen, en God die niot ongevoelig blijven kan voor het gesmeek of het getraan eener moeder, zou haar betrouwen eenmaal heerlijk beloonen. Op de school der rechten te Dijon, kwam Henri in aanraking met enkele uitverkoren jongelingen die te midden van het algemeen bederf, kuisch en kristelijk gebleven waren, en met de reine vlam hunner jeugd in geestdrift opgingen voor al wat schoon en grootsch voor dien stormloop. Men zag deze oflerwillige mannen beslist vooruit rukken tegen duizenden vijanden die in een ijzeren stelling genesteld lagen. Eene batterij der italiaansche garde trok mede in het vuur om de onzen te beschermen, maar de kanonnen der russen hadden haar weldra buiten gevecht gesteld, en zij werd door hunne ruiterij meegevoerd. Nochthans, de drie honderd fran- schen, stormden te midden van een bulderenden bommen-regen vooruit, en gingen de vijandelijke positie be reiken, toen eensklaps aan de twee kanten van het bosch een massa rui terij in charge-galop kwam aandra ven, en den kleinenheldhaltigen groep tot den laatsten man neersabelde. Het was op dit akelig oogenblik dat generaal Guilleminot terug verscheen en zich bij Eugeen aanslootde prins bezat toen nog nauwelijks een vier- duizental uitgeputte mannen. Hadden de russen toen den strijd doorgedre ven en een algemeenen stormaanval gedaan, dan kon de zegepraal hen niet meer ontsnappen, doch in de roes dezer eerste overwinning, welke voor hen iets heel buitengewoons was, dachten zij er niet aan het ijzer te smeden terwijl het heet was, en zij wachtten den dag van morgen af om de victorie te voleindigen. De nacht zou den prins redden. Hij bemerkte dat den uitgevoerden storm loop de meeste krachten ran den vijand links van de groote baan saam getrokken had. Hij wacht dan tot de duisternis volledig ingevallen zij en al de bewegingen aer russen verlamd hebbe en dan, waakvuren achter latende om zijnen tegenstrever te ver schalken, maakt hij met de zijnen eenen omweg dwars door de velden, en zwenkt in stilte rond den linker vleugel van Miloradowitch terwijl was. Alhoewel hij hun geloof niet bezat werd hij toch in hun midden toegelaten, en dit was reeds een eerste genade die de Heer op zijnen weg wierp. Met de roe rige rusleloozo werkkracht van hun jongen geest durfden zij alle vraagstuk ken aau, en wijsbegeerte, politiek, gods dienst en letterkunde openden wijde horizonten voor hun gretig gepeins. Op dit vredig strijdveld der gedachte waar do prille rechtsgeleerden hun wederzijd- sche krachten beproefden, openbaarde Lacordaire zich weldra als een geducht kampioen en hier ook bleven de lauwe- deze generaal gansch overtuigd van de overwinning, wellicht droomde van de glorie die hem morgen moest ten deele vallen wanneer hij het zwaard van den zoon van Napoleon in handen krijgen zou. Gedurende dien nachtelijken en ge vaarvollen tocht, beleefden onze man nen een verschrikkelijk oogenblik. Op den plechtigsten stond, toen deze be proefde strijders, die alleen overge bleven waren van zooveel gevechten, met ingehouden adem en verdoofden stap langs het russisch leger aftrok ken, en toen alles voor hen afhing van één alarmkreet of één bespiedenden j blik, kwam de maan eensklaps uit een dikke wolk schitteren en al hunne bewegingen verlichten. Terzeivertijd riep een rus hen toe stil te houden en vroeg hen wie zij waren. Zij waanden zich verloren Doch Klisky, een sol daat van poolschen landaard, snelt tot dien rus en hem in zijn taal aan sprekend, zegt hij hem onbevreesd met stille stem - Houd uw mond, ongelukkige Ziet gij dan niet dat we toebehooren aan het korps van Ouwa- rof, en dat men ons op geheimen tocht uitzend De bedrogen rus zweeg. Daarmede echter was 't gevaar nog niet geweken. Elk oogenblik kwamen er kozakken naar den flank der kolom gereden om haar te verkennen, en dan keerden zij terug naar het gros van hun leger. Dikwerf kwamen hunne eskadronnen vooruit als om te char geeren, maar het bleef gelukkiglijk daarbij, daar de onzen alles in het werk stelden om hen te verschalken, of ook als het noodig was beslist stil stonden, vastberaden, gereed tot ver dediging. Eugeen de Beauharnais, was de zoon van de weduwe de Beauharnais, de eerste vrouw van Napoleon die later als keizerin met hem op den troon zat. ren niot achterwege. In zijn «Herinne ringen deelt hij ons hierover niets mede, hij is te nederig om er ran te spreken doch een zijner studie makkers, M. Lorain, later Deken der Rechtsfacul- te Dijon geworden, schrijft er over in de geostdrifligste bewoordingen Aan al dezo redetwisten, zegt hij, nam Henri Lacordaire oen ruim deel. Niettegenstaande zij uiterste jongheid veroverde hij aanstonds onder allen de eerste plaats. Nog hooren wij die gloedvolle impro- visatieën die schitterende beloogen Eindelijk, na aldus twee uren in folterenden angst en gevaar gemar cheerd te hebben, kwam men terug aan de groote baan, en prins Eugeen bevond zich reeds te krasnoë toen Miloradowitch, den 17e November, van zijne hoogten kwam afgedaald om hem gevangen te nemen. Zijn prach tige prooi was uit de klem ontsnapt, en op het slagveld vond hij slechts nog een aantal achterblijvers die den avond te voren hunne vuren niet wil den verlaten. 4* Gedurende gansch den vorigen dag had Napoleon prins Eugeen verwacht. Het gerucht van den strijd dien hij hem hoorde leveren ontroerde hem. Hij had getrachttot hem door te drin gen, doch het was vruchteloos, en toen de nacht inviel en hij nog niets vernam van de komst van zijn aange nomen zoon, steeg zijn onrust nog. Een hoop bleef hem over het was de veronderstelling dat Eugeen, naar Smolensk teruggedreven, daar de hand zou gereikthebben aan de maar schalken Davoust en Ney, om dan gezamentlijk den volgenden dag een beslissenden stoot te wagen. In zijne onrust roept Napoleon de maarschalken saam die hij nog om zich heen had. Het waren Berthier, Bessières, Mortier en Lefebre. Hij zegt hun wij zijn gered, wij hebben den hinderpaal overschreden en wij kunnen onzen aftocht voortzetten, doch gaan wij onze makkers verlaten die te midden van het russisch leger achtergebleven zijn Neen,.dat wilden zij niet doen, en zij nemen het besluit op hunne stap pen terug te keeren en in het verra derlijk Rusland binnen te dringen ora er de achtergeblevenen te redden ofwel met hen te sterven. Eenmaal dit besluit genomen, schikt vol behendigheid, vol verrassenden aanvoer van gedachten, vol fijnheiden schalkschheid nog zien wij dit tinte- lend en star-starend oog, dat de ver- holenste plooien van het gepeins scheen te willen peilen nog hooren wij die helder zingende stem, hijgend van - hartstocht, sidderend van begeestering met wol lust haar eigen beheerschend geluid beluisterend, vrij opspattend en opborrelend uit de rijke bronnen van zijn gemoed. O schoone en al te vlug heengevlogen jaren, 0 heerlijke spelin- gen van den geest, gij liet ons vermoe- - den hoe er oenmaal uit dezen jongeling - oenen dapperen paladijn geworden zou voor de zaak van God Doze jongeling, zoo prachtig en veel zijdig begaafd, was dus een ongeloovige. Hij had gelijk zoovele anderen, de giftige gedachten zijner eeuw ingezogen, doch op den bodem van zijn edel hart, lag er noch haat, noch bitterheid tegen den godsdienst. Hij had geen goddeloos ge zwets op de lippen, hij smeedde geen wapens van looza opwerpingen of voozo spotternijen, hij huilde nog veel min mede in het koor van droeve godslaste raars dat den kreet van Voltaire nabauw de. Hij erkende de almacht 011 de majes teit van den Schepper, hij beminde de diepe zedelijkheid van het evangelie, hij achtte den priester om zijn heilzamen socialen invloed, maar het geloof viel mij niet ten deele zegt hij. Het geloof is een genade, een gunst van hooger. De Heer schenkt ze of ontneemt ze, al naar zijn goeddunken. Hij alleen kent do ure en den stond waarop Hij ze uitreiken 3al aan dezen die van goeden wil zijn. De jonge student in de rechten ver klaarde eens rond dit tijdstip Ieder van ons is vrij de orde te be- strijden, doch de orde is onoverwin- baar Ik vergelijk haar aan eene pira- - mide die van do aarde ten hemel reikt vruchteloos trachten wij haar groud- - vesten te schokken omdat de vinger - van God op hare kruin rust. Zulk eene taal, waarin het gedacht van den jeugdigen wijsgeer (hij telde toen nog geen twintig jaren) zich reeds uit drukt in stoute en grootschebeeldspraak, is niet de taal van iemand die met papieren sabels schermen wil tegen kerk en godsdienst. Elders schreef hij De goddeloosheid - voert tot bederfhet bederf baart slechte wetten, en de losbandigheid - doet de volkeren vallen in slavernij zonder dat zij zelfs den tijd hebben een •1 kreet te laten... Men ziet het: met zijnernstigen en vroeg rijpen geest, met zijn diep vorschenden blik op menschen en dingen, werd hij gonoeg de noodzakelijkheid gewaar van iets hoogers dat de maatschappij re- goeren inoest en al hare krachten in evenwicht houden. Het Geloof was hij kwijt. Waar zou hij nu een kompas vinden om veilig koers te houden op de klippenzwangero levenszee Die vraag doet dikwerf een de keizer met kalmen en koelen zin het noodige strijdplan. Door de groot sche bewegingen die de vijand rond hem uitvoert, met het doel hem te omsingelen en hem te Krasnoë zelf gevangen te nemen, laat hij zich niet in het minst ontstellen. Generaal Ro- guet zal dus met de jonge garde op rukken en een nachtelijken aanval doen andelijk leger ral lukte. Het op de dorpen Chirkowa en Maliewo waar een deel van het vijand genesteld lag. Deze aanval 1 was volgens de richting hunner nacht vuren dat Roguet oordeelde over de ligging dezer dorpen die verbonden waren door een vlakke hoogte, be schut door een ravijn. Hij stelt zijn soldaten in drie kolommen op dezen van rechts en links moeten behoed zaam en stil den vijand zoo dicht mogelijk naderen, en dan, op een gegeven sein, zullen zij met de blanke bajonet op de russen aanstormen. Aanstonds vangen de beide vleugels der jonge garde den strijd aan. Ter wijl de verraste vijand zich aarzelend en tastend van rechts naar links ver dedigt, ijlt de generaal met zijn stormkolom hun kamp binnen waar alles in rep en roer staat. De russen hebben slechts den tijd het meeren- deel hunner wapens in een naburig water te werpen, en hun kamp in brand te steken, doch de verraderlijke vlammen helpen nog mede tot hunnen ondergang. Deze aanvalstoot hield gedurende vier en twintig uren de vervolgings van net russisch leger tegen, beweging v en gij gaf d en gij gaf den tijd aan Napoleon zich op te houden in Krasnoë waar prins Eugeen hem eindelijk den volgenden nacht vervoegde. De keizer ontving hem met groote vreugde, doch weldra verviel hij terug in diepen kommer aangaande het lot van Ney en Da voust die noch achter waren.('t Verv.)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1917 | | pagina 1