ITO ES PETRUS WAT E R LÖÖ Week-Ka lender Dan... Lamennais. KATHOLIEK NIEUWS- EN AANKONDIGLNGSBLAI) Boekbeoordeeling De Bünd Aalst, den 26 Januari 1918. JANUARI. Evangelie van den Zondag De Werklieden van den Wijngaard. Matth. XX. 27 Zondag, Septuagesima. H. Joannes Cluysostomus, bis- kerkl. 28 Maandag. H. Ablebertus, b. b. 29 Dinsdag, H Franciscus Salesius, b. bi. 30 Woensdag, H. Martina, Mg. mr. 31 Donderdag, H Petrus Nolascus, b. FEBRUARI. 1 Vrijdag, H. Ignatius, b. mr. 2 Zaterdag, O. L. Vr. Lichtmis. Als 't arme werkvolk langs de straat Met afgeteerde wangen gaat, Van honger sterft, of oorlogspijn, Zal het dan eindelijk vrede zijn Als dorpen, steden zijn verbrand, Geen hoekje meer in ieder land Nog blijft van oorlogsramp gespaard, Zal het dan vrede zijn op aard' Als een gedoode in den strijd In ieder huisje wordt beschreid Door vader, moeder, kroost of bruid, Heeft dan het wreede moorden uit Als winstbejag en woekerij, Arglistig zonder medelij, De burger tot een beedlaar maakt, Wordt dan het oorlogsspel gestaakt Neen, dan schijnt nog geen vrede-zon I Neen, dan zwijgt nog niet 't moordkanon Ofschoon Europa door een vloed Verzwolgen wierd van rookend bloed I Doch als een handvol staatsliên voelt Dat hunne wraaklust is gekoeld, Dat. hunne heerschzucht is voldaan. Dan zal het uur Tan vrede slaan Fons Van de Maele. Naar aanleiding der studie over Lacordai- re, waarin de schrijver van Beroemde Be keerlingen verscheiden malen op de groot heid en den val van Lamennais heeft gezin speeld, wil ik hier eenige nadere bijzonder heden geven over die vreemde persoonlijkheid Bij de eerste beschouwing van die twee door God begaafde Priesters, die samen ge werkt hebben voor hun volk, valt al dadelijk het verschil in 'toog tusschen dit geniaal hoofd, en dat groot hart. Lamennais is bij lange zoo menschelijk aantrekkelijk eene figuur niet als Lacordaire, die over zijn ge wezen meester de volgende getuigenis afleg de Oh, had ik ooit in zijn hart een enkelen waren traan, een enkel gevoel van nederig- heid gevonden, of die ontroering, die voortkomt uit het ongeluk, dan zou ik hem niet kunnen zien of herdenken hebben zon- der ten hevigste te ontroeren. Maar alles wat ik mij kan herinneren draagt een stempel van vastberadenheid en verblin ding, die mij alle medelijden ontzegt. Een nadere bestudeering van zijn geest en lijn werk werpt een somberen schijn op de lienschelijke natuur niets stemt deemoedi ger dan het nagaan van de dwaling van een •ïensch, die vrijwillig den weg der waarheid terlaat, om in het duister meer te kunnen •chitteren maar er jammerlijk ten onder gaat. Félicité Lamennais werd geboren in Bre- •inje's hoofdstad den 19 Januari 1872. als de jongste zoon van een rijk scheepsreeder. Hij heeft zijn moeder nooit gekend, en werd opgevoed bij een rijken oom die hem tegen lijn neiging in aan 't studeeren zette. Zwak en ziekelijk had hij toch een vluggen geest en een trotsche ziel. Op zijn eentje ging hij 3 Letterkundig Mengelwerk Nadruk verboden. DOOR STENDHAL Maar nauwelijks had het paard den man telzak gewaar geworden, of het begon te Steigeren, en Fabrice die heel flink in den j zadel zat, moest al zijne krachten aanwenden om het beteugelen. Dit ia een goed teeken, zei de marke tentster, die mijnheer is niet gewoon aan de i Streeling van den mantelzak. Een generaalspaard, riep de soldaat uit die het bad verkocht, een paard dat tien napoleons waard was 1 Ziehier twintig franken, zegde hem Fabrice, die niet wist hoe zijne vreugde te bemeestcren omdat hij eindelijk een spring levend paard onder hem gevoelde. Op dit oogenblik sloeg een bom schuins in de wilgen en Fabrice zag met verbazing hoe >1 die takken links en rechts vlogen als weg gemaaid door den slag eener zeis. Zoo, het kanon begint te naderen sprak de soldaat terwijl hij zijn twintig franken vvegborg. Het kon toen twee uren zijn. Onze held was nog geheel door dit wonder schouw spel begeesterd, toen een troep generalen, gevolgd door een twintigtal huzaren, in galop een der hoeken van de weide doorreden het paard van Fabrice hennikte, steigerde twee of drie malen, en gaf dan geweldige Zorfflag 27 Januari 1918. 5 centiemen het nummer 72eJaar Nr 4792 Denderbode DRUKKER-UITGEVER VAN l)E PUTTE-GOOSSENS Abonnementsprijs 3 frank 's jaars. Men schrijft in te Aalst 31, KORTE ZOUTSTRAAT, 31. slenteren langs den wilden oceaan, en over dacht daar wat hij bij zijn oom gelezen Had. Terwijl ik neerlag op de heide, en naar het bruischen luisterde der stijgende zee, werd ik er aan gewoon menschen en zaken te vergeten, en meer geloof te hechten aan mijne droomen en voorstellingen dan aan de werkelijkheid. bekent hij later in een zijner brieven. Onder den invloed van tijd en lectuur was ook zijn geloof aan het wan kelen gegaan, en hij was twee en twintig jaar oud vóór zijn broeder hem er toe kon bewegen zijn eerste Communie te doen. Maar eens van de waarheid van ons geloof overtuigd, begon hij ernstig den godsdienst te bestudeeren, en voelde zich weldra geroe pen tot het priesterschap. Op velerlei wijze werd hij door de Voor zienigheid die hem waarschijnlijk een schoonen rol onder haar priesters toedacht beproefd, hij had met ziekten te kampen, zag zijne familie in armoede vervallen, moest naar Engeland vluchten, en onderstond nog dagelijks stemmingen van twijfel en moede loosheid, die heel zijn leven lang zouden aa.ihouden. De strijd was roemrijk maar helaas, hij heeft aan zijn huis en zijn veilige rust gedacht liever dan aan de grootheid zijner zaak en hij i$ lafhartig omgekomen. Drie weken nadat hij priester gewijd was (9-3-1816' schreef hij aan zijn broeder Ik wil niemand verwijten maken, er zijn roepingen, die onvermijdelijk zijn maar als ik niet zoo vertrouwelijk en zwak ge- weest was, zou mijn toestand nu toch heel anders zijn Nu is het echter te Iaat, en al wat ik doen kan is mij er op zijn best in schikken, en trachten in slaap te geraken aan den voet van den paal waaraan men mijne keten heeft vastgesnoerd gelukkig als ik bekomen kan dat men mijn slaap niet onder duizend verschillende voor- wendsels komt storen. Jammerlijke ergerende zwakheid van wil bij een priester, wiens ziel toch bloeit lijk Vlaanderen bloeit in Mei van blanke idealen I Want dat er idealen ten hemel bloemden in hem, bewijzen de eerste vruch ten van zijn werk 1 Zoo heeft bijv. zijne Verhandeling over de onverschilligheid op geschiedkundig gebied een reeks van schoone bekeeringen verwekt en een gods dienstige strooming door heel Frankrijk. Het maakte Lamennais met eens tot den beroem- sten schrijver van heel Frankrijk, en stelde hem aan het hoofd der vrijzinnige katholie ken. Het verwierf hem zelf de heel bijzondere liefde van Paus Leo XII. Door dat succes aangemoedigd gaat hij nog verder met zijne leer, en schrijft nog drie deelen, als vervolg van zijn. «Verhandeling», waarin zijne geestelijke overheid reeds ge vaarlijke opvattingen zag doorstralen, en bij welker verschijnen een geacht priester schreef de ongelukkige hij kent zijn catechismus niet 1 Dat was raak, maar Lamennais haalde de schouders op en stichtte met zijn beste volgelingen l'Avenir waarin hij bij alle mogelijke gelegenheden uitviel tegen den staat, en zijn thesis vardedigde: De wil der kofstooten tegen den breidel die het in be dwang hield. Hewel, dan maar vooruit I riep zijn ruiter 1 Het paard, aan zich zelf overgelaten, ruirie als een weerlicht vooruit en ging zich bij het gevolg der generalen aansluiten. Fabrics telde daar vier generaalshoeden. Een kwaart uurs later kon hij uit eenige woorden van zijn gebuur opmaken dat de beroemde maarschalk Ney zich onder die generalen bevond. Zijn geluk steeg ten top hij vermocht echter niet te raden wie onder die vier mannen het eigenlijk was hij had heel zijn bezit afgestaan om dit te weten, maar hij herinnerde zich bijtijds dat hij zijn mond moest dicht houden. Het gevolg hield stil om een breeden wal over te steken gansch gevuld met de slagregens van den vorigen dag hij was begroeid met hooge boomen en sloot links de weide af bij wier ingang Fabrice zich zijn paard had aangeschaft. Bijna al de huzaren waren van hun rijdier gespron gen de boord van de wal was steil en zeer glibberig en het water daaronder was wel drie of vier voeten boven de weide gezwollen Fabrice, geheel opgaande in zijn vreugde, dacht meer aan den maarschalk Ney ea aan de glorie dan aan zijn paard, dat, insgelijks in een opgewonden toestand verkeerende, in het kanaal sprong, hetgeen het water tot eene groote hoogte deed opspatten. Een der gene ralen was er druipnat van, en riep vloekend uit Naar den duivel met dat helsch beest 1 Fabrice voelde zich door dit scheldwoord diep gekrenkt. Waarom moet hij zoo uitval len dacht hij Ondertusschen, om te bewij- 1 volkeren is wet voor Kerk en Staat. De vrijheid wordt niet gegeven, ze moet geno men worden. Dat was valsch, en meer en meer stemmen kwamen tegea hem op. Dan nam hij het besluit het oordeel van den Paus te vragen. Gregorius XII echter bleef zwijgen, om hem niet openbaar te moeten veroordeelen. Maar Lamennais wordt ongeduldig, beweert dat de Paus den toestand der Kerk niet beseft, en keert terug naar Frankrijk om - l'Avenir te hernemen. Nu veroordeelt de Paus hem en Lamen nais onderwerpt zich, met tegenzin. Eenigen tijd later geeft hij echter Les Paroles d'un Croyant uit waarin hij formeel met Rome in opstand komt. Hij heeft zich van de Kerk losgescheurd. Zijne leer predikt hij in verscheiden elkan der opvolgende boeken, die zijn roem fel doen dalen, en hem op 58 jarigén leeftijd een jaar gevang bezorgen. Arm en verlaten i sterft hij in 1854, zondereen Priester te wil- j len. God is goed en'wij weten niet waar de zielen der afgestorvenen rusten. Maar de les is aangrijpend. Priesters moeten zijn nederig en gehoorzaam, sterk van wil en grootmoedig van hart. Jonq Herwig. AANKONDIGINGEN Kleine één maal 0,73 fr twee maal 1,25 Ir Gewone annoncen o,i5 de regel. Vonnissen, sterfgevallen, enz. 0,50 de regel. Dikwijls te herhalen volgens akkoord. VAN DEN OORSPRONG l)ER WERFKAI'EL door P. Van Nuffel. Amicus Plato, sed magi's arnica vcritas Als dichter heeft M. P. Van Nuffel de naïeve, de mooie legenden liet welke, bij ons vlaamaclie volk, den oorsprong van zoovele eeuwenoude bede vaarten, het ontstaan van zoovele befaamde bid plaatsen en heiligdommen uitleggen. Doch als ge schiedschrijver huldigt hij eerst en vooral de historische waarheid en om deze tot haar recht te laten komen aarzelt hij niet, hoe pijnlijk hel hem ook wezen moet, de eerbiedwaardigste eeuwenoude legenden aan darden te scheuren, wanneer zij tegen de historische waarheid iadruischen. Dat heeft hij, in eene nieuwe studie, waarvan wij den titol ten hoofde dezer recensie schreven, gedaan ten opzichte van de legende welke de oudste Werfftapel wil doen doorgaan als zijnde geweest de eerste parochiekerk van Aalst en het dezer de Aalstersche bevolking zoo zeer gevierd beeld van O. L. V. ter Druiven, als hier aangespoeld, ten jare681, drijvende, op bloeiende wijngerdranken, op de onstuimige baren van. den buiten zijne oevers gespoelde Dender. 't Is een brok llinke geschiedkundige kritiek, ge schreven door den onvermoeibaren vorscher op 't gebied der plaatselijke historie en wij kunnen er den schrijver niet genoeg over geluk wensohen dezen weg te zijn opgegaan. In de vroegere werken van M. Van Nuffel deed het ons meer dan eeDE leed 't gemis aan historische kritiek te moeten consta- teeren. De schrijver gevoelde steeds een koortsige haast voldoende gewettigd door zijne buitenge wone liefde voor zijne vaderstad om san zijne medeburgers koud te maken al het interessante welke hij gestadig ontdekte en alzoo bij de Aalste- naren de liefde voor den geboortegrond aan ts kweeken De noodige bevoegdheid ontbreekt ons 0111 het oordeel te vellen, ofM Van Nuffel er ja dan neen in geslaagd is onomstootbaar te bewijzen dat de oudste Werfkapel eerst in 1363 werd gebouwd en dus niet de eerste parochiekerk van Aalst kan ge weest zijn dat het beeld van O. L. V. ter Druiven oorspronkelijk is uit de X1V« eeuw, waarschijnlijk zen dat hij wel niet zoo links was, trachtte hij met zijn paard den tegenoverliggenden oever van den wal op te varen doch deze was steil en vijf tot zes voeten hoog. Hij moest er aan verzaken alsdan vaarde hij tegen stroomop, zoodat zijn paard bijna tot aan den kop in het water plonsde, en hij ontdekte eindelijk eene waadbare plaats langs deze zackt glooiende helling bereikte hij gemakkelijk het veld aan den anderen kant van den stroom. Hij was de eerste van het gevolg die daar verscheen en geheel fier reed Hij langsheen den oever in de diepte van den wal waren de anderen nog aan het worstelen met de strooming in een neteligen toestand want op vele plaatsen was de sloot heel diep. Eenige paarden kregen schrik en wilden aan het zwemmen gaan en dit ver wekte een onbeschrijflijk gespat als van een slijkpoel. Een wachtmeester bemerkte toen het manceuver dat dien jongen melkbaard, wiens uitzicht zoo weinig krijgshaftig scheen, zoo even uitvoerde. Vaart terug I daar is een wed links! riep hij, en zoo geraakten alien beurtelings op het droge. Toen hij op den anderen oever kwam, trof Fabrice daar de generalen alleen aan het geluid van het kanon scheen te verdub belen en hij kon nauwelijks de stem van den generaal hooren, welke hij daareven zulk een onaangenaam stortbad had gegeven, en die hem in het oor donderde Waar hebt gij dit paard gehaald Onze held was door deze vraag zoodanig uit zijn lood geslagen, dat hij in het itali- aansch antwoordde L'ho compratopoco fa. Ik heb het daar werd gesculpteerd, cpzettelyk om plaats te vinden in 't bedehuis ten jare 1363 gebouwd, en dat bijge volg alles wat tot heden toe over den oorsprong van dit beeld geschreven en verteld werd, tot het rijk der legenden behoort. Naar ons bescheiden oordeel heeft hij dat doel wél bereikt. Talrijk zijn de bronnen waaraan de schrijver heeft geput maar 't spijt ons dat hij niet voldoen de geschift heelt vooraleer citaten te doen. Terecht brengt hij de werken van Vaernewyck. Sanderus en andere tot hunne echte historische waarde terug; maar waarom dan tot staving eener reeds voldoende gewettigde meening de autoriteit van een geschied kundig roman, hoe verdienstelijk ook in letterkun dig opzicht, ingeroepen M. Van Nuffel heelt beseft dat de oude gemeenterekoningen de vertrouw- baarste bronnen zijn voor de schrijvers van plaatse lijke geschiedenis blijft hij aan die rijke bron putten, dan zal hij, als geschiedschrijver, rijke, ooverwelkhare lauweren plukken. Julius Vuylsteke heeft zich een naam gemaakt als geschiedschrijver wanneer hij, op 't gezag der oude gemeenterekeoin- gen van Gent, Jacob van Artevelde, door vroegere geschiedschrijvers gelasterd en in een verkeerd daglicht gesteld, de prachtige plaats inruimde welke de wijze man a verdiende in de geschiedenis te hekleeden Laat ons hopen dat M. Van Nuffel, naar '1 voorbeeld van Julius Vuylsteke, ons eens •ene studie zal schenken waarvan de oude geme«n- terekeningen onzer stad het voorwerp zullen zijn. R. D. S over het zeltbestemmingsrecht. In een hoofdartikel getiteld Hoe zal het vrede worden schrijft het Bernsche blad Bünd Grensverzekering door annexaties, en vredesverzekering kunnen tweeërlei zijn. Nooit mogen de menschen vergeten dat iets bepaalds te bevestigen niet binnen de palen ligt der menscheiijke macht, dat elke gene ratie zich eene nieuwe wereld moet bouwen, maar dat ook elke generatie de oorlogen uit te vechten heeft, waarvan de oorzaken haar door vroegere geslachten erfelijk zijn over gemaakt. Ook door omwentelingen kan een staats wezen, de straf voor begane politieke fouten niet van zich afschudden. Historische erfdee- len laten zich niet van kant zetten. Ruslahd geeft daarvan het groote leerrijke voorbeeld. De Russische demokratie moet benevens hare eigene fouten thans ook de zonden uit boeten der vroegere autokratie De vroeger met geweld onderdrukte grensvolkeren val len haar af en zijn niet meer in toom te houden. Daardoor hebben echter ook het Duitsche rijk en Oostenrijk-Hongarië de militaire zekerheid hunner oostelijke grenzen bevochten, vooraleer een voet grond aange hecht werd. Het is uitgesloten dat de middelbare en kleine staten die zich thans tusschen de tegenstanders tot op dit oogenblik, dringen, eene militaire bedreiging zouden zijff voor Duitschland, of dat de grensverzekering meer volkomen worden zou, indien de on- middelijke Duitsch-Russische nabuurschap, ietwat naar het Oosten toe, verder moest bestaan. Gansch buiten spraak gelaten dat de ge welddadige aanhechting of inlijving van eenige miljoenen niet Duitsche elementen, binnenlandsche politieke kwesties van groote beteekenis zouden na zich slepen. (Zie vervolg op de keerzijde). even aangekocht. Wat zegt ge daar riep de generaal. Edoch het kanongedommel steeg op dit oogenblik tot zulk een hevigheid dat Fabrice hem niet meer kon verstaan. Ten andere hij had thans ook een alles behalve krijgshaftig uitzicht. Het was echter niet de schrik die hem zoo zeer te lijve ging. maar hij was erg-vefstoord om dit helsch lawaai dat zijne ooren ver scheurde. Het gevolg reed nu in galop weg zij doorkruisten een groot omgeploegd veld, aan de anderen zijde van het kanaal, en het lag daar vol met lijken. De roode broeken de roode broeken riepen de huzaren vol vreugde. En eerst ver stond Fabrice daar niets van, tot hij eindelijk bemerkte dat, bijna al die dooden inderdaad in het rood gekleed waren. Iets wat hem deed sidderen was het volgende hij zag dat velen van dieongelukkigen nog leefden, en zij schreeuwden om hulp doch niemand keek naar hen om. Onze held die zich hier heel menschelijk wilde toonen, deed alles ter we reld om te beletten dat zijn paard een dier rampzaligen zou vertrappen. De troep hiel stil, Fabrice die zijn rol van soldaat geheel scheen te vergeten, reed maar altijd voort terwijl hij op een ongelukkigen gewonden neerzag. Gaat gij daar eens uw paard inhouden, melkbaard riep de wachtmeester hem toe. Eerst dan bemerkte onze held dat hij zich rechts wel een twintigtal stappen vóór de generalen bevond, en juist in de richting hunner vóór het oog gehouden verrekijkers. ('t Vervolgt'. DOOR PETRUS VAN NUFFEL. I. De geschiedenis der tijdelijke macht van het Pausdom. God gaf een der grootste getuigenissen Zijner Almacht, wanneer hij tot Zijn Apostel, of liever tot den zandkorrel, opgenomen aan het meer van Galilea, sprak Tu es Petnis, et super hanc Petram cedificabo Ecclesiam meam.".. Gij zijt Petrus, en op deze Steenrots zal ik mijn Kerk bouwen. En van dit oogen blik, zegt Bossuet, in zijne Médilations sur l'Evangile (LXXVI), vreest Petrus niets meer Petrus Is Steenrots, 't is te zeggeïi óene rots. waartegen al de stor men tevergeefs zullen komen aanbeukeu. Geen menschelgke macht, dood of levend, kon of kan zich de eer toeëige- nen, het bestaan van 't Pausdom bewerk stelligd te hebben. De H. Petrus zelf, door de handen van den Heer, vestigde het princiep der Pauselijke Souvereiuiteit te Jerusalem, vóór dat de Kerk gesehei den was van de Synagoog en gde ge schiedenis van A nasi us en Saphira bewijst, dat de geestelijke met de tijde lijke autoriteit bereids vereenigd waren in den persoon Yan den Prins der Apos telen (1). Tot nog toe heeft niemand kunnen loochenen, dat de wereldlijke macht van den H. Stoel het werk dei- Voorzienigheid is. De Kerkelijke Staten ontstonden en bloeiden, geenszins als een voortbrengsel van 's menschenhan- den, maar door een bovennatuurlijke wilsbeschikking. Het Pausdom is de oudste dynastie dei- wereld De wortel der Pauselijke heerschappij dringt immers diep in den grond der catacomben en tiert tusschen de puinen van het door de b arbarèn vernietigd Roomsch Keizerrijk hij reikt aan de verbrijzelde tronen der Gesars en aan het graf der Apostelen. Deze heerschappij gelijkt aan geen andere van de wet die deszelfs wording en leven regelt. Al de Staten der nieu were tijden zijn, vergele ken met het Pausdom, nauwelijks in hunne jeugd. Het Pausdom was reeds maclitig-groot en geëerbiedigd eer de Saksen Engelands grond betraden toen Grieksche welsprekendheid nog te Antio- chië bloeide eer de Franken over den Rijn trokken toen er in den tempel van Mecca nog vóór afgoden geknield werd. Er bestaat in Europa geen recht matiger Souvereiniteit dan deze dei- Pauzen. Zij 4is gelijk de Heilige Wet Justificata in semetipsa (Ps XIII, 20). Maar wat waarlijk verbazend mag ge noemd worden, het is dat de Pauzen Koningen werden, zonder dat zij het zelf bemerkten, en, om zich duidelijk uit te drukken, ondanks hen zei ven. Eene onzichtbare wet verhief de zetel van Rome ja, het Hoofd der Algemeene Kerk werd Souverein geboren. Van op het schavot der martelie klom dit Hoofd op een verhoog, hetwelk men eerst niet ontwaarde, maar dat zich altijd aan ver sterkte, gelijk alle groote zaken, en dal zich van in "t eerst begin bewoog in een atmosfeer van stralende majesteit, waar bij allo menscheiijke medewerking vol strekt vreemd bleef. Zoo schrijft graaf Jozef deMaistre, in zijn meestergewrocht Du Papeen de protestantsche publicist Guizot, (daarin overeenstemmend met alle katholieke penvoerders) aarzelt niet erbij te voegen, dat de vereeuiging dei- tijdelijke en geestelijke macht in liet Pausdom geen feit is dat stelselmatig nagejaagd en bekomen werd, in den. naam van een rationeel princiep of door een eerzuchtige aanspraak. Het was, als Hoofd der Kerk aangesteld, en om zulks waarlijk te zijn, dat de Paus geworden is de Vorst van eenen Staat (2). Wanneer de H. Petrus, in 't jaar O. H. 42, onder de regeering van Keizer Clau dius, naar Rome - alsdan een heiden- sche verdorven wereldstad kwam, strekte het Romeinsch Rijk zich uit over Italië, Galilea, Spanje, Griekenland, Klein-Azië, Azië tot aan den Euphraat, Egypte, en tot aan het noordelijk gedeelte van Afrika. Het zaad van het H. Evan gelie viel in vruchtbaren grond. De gods vrucht der volken, de giften der machti gen dezer aarde, stelden den Vertegen woordiger van Christus in staat te leven de dankbare liefde, het volkenrecht, de spontano instemming der burgerlijke maatschappij, de goedkeurende stem van veel achtereenvolgende eeuwen,vormden het bezit, hetwelk tot Petrus' opvolgers overging en het Patrimonium der Kerk werd. Terecht geloovende dat de Pauzen de vertegenwoordigers van den Prins der Apostelen zijn, aan wie» Christus het oppergezag van zijn Rijk schonk, ver trouwden de volken en de hoofden der Christenheid aan den H. Stoel hunne giften, opdat hij dien bevoorrechten grond zou bezitten en beheeren, in den naam van den II. Petrus, niet voor zijn eigen voordeel, maar voor liet welzijn en de verheerlijking van het Rijk Gods. voor de Eeuwige, Heilige, Katholieke en Apostolische Kerk. (w. voortg.) (1) F. Lacombe Lu Monarchie Pontificale. (2) L'Eglise et les Sociétcs bibliques en 1861. p. *44-

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1918 | | pagina 1