TU ES PETRUS Gsnacüten voor den Vasten. Van Beroemde Bekeerlingen WATERLOO VV'eek- Ka lender. Een Koning gekruist n. KATHOLIEK NIEUWS- EN AANKONDIGINGSBLAD De Wereld Avond. STERFGEVAL. Aalst, den 1 Maart 1911. MAART. Evangelie van den Zendag Jesus jaagt een stommen duivel uit. LUC. XI. 3 Zondag, 3. v. d. Vasten. Oculi. H. Lu cius, Pmr. 4 Maandag, H. Casimirus, B. 5 Dijnsdag, H. Theophiius, Biss. 6 Woensdag, H. Coleta, Mg. 7 Donderdag, H. Thomas v. Aquinen, Bl. 8 Vrijdag, H. Joaants de Deo, B. 9 Zaterdag, H. Francisca, Wed. Het leven der ziel... Daar zijn twee levens het uitwendig en het inwendig leven. Het uitwendig leven ware niets zonder het inwendige, want 't is het inwendige dat het uitwendige steunen moet. Wat is het inwendig leven Het inwen dig leven is de samenspraak van eenieder met zichzelf. Iedere mensch spreekt met zich zelf, en dit woord dat hij tot zijn eigen richt maakt zijn inwendig leven uit. Iedere mensch, ieder met rede begaafd schepsel bezit dit inwendig woord dat zijn waar leven vormt. Want al het andere is maar schijn indien het niet door dit inwendig leven wordt voortge bracht. Geheel de waarde van den mensch ligt daarin opgesloten. Meer dan een, in prachtgewaad uitgedost, is niemendal meer dan een schurk, omdat het woord dat hij tot zichzelven richt het woord is van een schurk; en een ander die blootvoets en in lompen ter straat voorbijtrekt, is een groot man, omdat zijn inwendig woord het woord is van een held of een heilige. Op den dag van het laatste oordeel zal dit alles in het volle licht treden, en dan eerst, wanneer iedere mensch met zijn inwendige samenspraak zal gekend zijn, kan de geschiedenis beginnen. Lacordaire. (Uit zijne Conferencieën En toen de Koning hing, zieltogend, op zijn kruis, Kwamen zijn heulen nog de vuisten naar Hem ballen Die 't brood der liei'de brak ten disch van ieder huis En liet op ieder leed zijn vaderblikken vallen. En elke lijdenskramp die 't veege lijf vertrok Wijl roode perels bloed stolden langs baard en [wangen, Ging door die steenen harten als een vreugdeschok En werd door duizend oogen gulzig opgevangen. O, blinde beulen, die met zulk een glorie spot Krankzinnigen die juicht bij 't sterven van een God, En naar zijn majesteit te werpen waagt met steenen, Omdat Hij hangt aan T kruis, een doornenkroon [op 't hoofd, En t.iu zijn koningsklecren smaadlijk werd beroofd Nooit heeft zijn koningschap glansrijker uitge schenen Vasten 1918. Jozef Crick. (Uit sonnetten ter pers.) Henri Lacordaire. 31e Vervolg De strijd om het godsdienstleven in Frank rijk. Vierde reis naar Romen. Novi ciaat. Een nieuw werk Leven van Sint Dominikus. Krachtig, striemend was dit Memorie opgesteld. Zijn recht op leven en vrijheid als geloovige, als monnik, kwam hij niet afbe delen, doch hij eischte het op, met fierheid en klem, in naam zelf van de vrijheid welke hem vroeger door zijne landgenooten zoo breed werd toegeworpen toen hij nog de wegen der dwaling en der eerzucht bewan delde Weihoe roept hij uit, toen wij, harts- tochtelijke aanklevers eener eeuw, welke one uit het diepste van haren schoot ter wereld bracht, aan die eeuw de vrijheid vroegen aan niets te gelooven, heeft zij ons dit toegestaan. Toen wij haar de vrij- Zondag 3 Maart igi8. 5 centiamen het nummer 73' Jaar Nr 4796 Be Denilerlode Ahonaamentaprija 3 frank 's jaars. Men schrijft ia te Aalst 31, KORTE ZOUTSTRAAT, 3.1. DRUKKER-UITGEVER VAN DE PUTTE-GOOSNENS AAKKOKIIGINGKM Kleine 4cmmlI «,75 t twee Maal i,t$ k Gewant aaaaacea e,i5 da regel. ▼•Miwea, aterfgevallea, ear. a,5#ët rag al. Dikwijls te herhalen volgens akkoord. I - heid vroegen naar alle eereposten te din- gen, heeft zij ons dit toegestaan. Toen wij haar, jong nog, de vrijheid vroegen hare lotsbestemming te beïnvloeden door het behandelen der ernstigste vraagetukken, heeft zij ons dit toegestaan. Toen wij haar het noodige vroegen om in volle weelde te kunnen leven, heeft zij dit goed gevonden. Doch op heden dat wij doordrongen van de goddelijke gedachten die insgelijks deze eeuw beroeren, haar de vrijheid hebben gevraagd te luisteren naar de irtgeviagen van ons geloof, aan allea te verzaken, arm te leven met eenigc vrienden die ons ver- verlangen deelen op heden zien wij ons kort en goed gestuit, gebanbliksemd door ik weet niet hoeveel wetten, en gansch Europa zou desnoods tegen ons samen- spannen. Dat klonk als de hamer op het aanbeeld. En wat Lacordaire in zijn koene pleidooi toen schreef, mag nu misschien, in oaze twintigste eeuw, met evenveel kracht van waarheid herhaald Wij leven in een tijd waarin een mensch, die aan alle aardsche goederen verzaken wil en den dienaar worden van iedereen, meer moeite heeft om zijn verlangen ten uitvoer ten brengen dan vereischt wordt om een fortuin op te bouwen of zich een naam te maken. Bijna alle Europeesche machten, koningen en dagbladschrijvers, aanklevers van het absoluut koningdom of van de vrijheid, trekken ten strijde tegen het vrijwillig offer van zijne persoonlijke belangen, en nooit is men in de wereld zoo beducht geweest voor een mensch die bar voets gaat en een kap van grof lijnwaad draagt. Zulk een taal miste haar uitwerksel niet op de openbare fransche opinie, die zoo gauw begeesterd geraakt door een durvend gebaar of een manhaftig klinkend woord. Lacordaire had het pleit gewonnen, voor het oogenblik althans, en de vijandelijke pers hield zich koes. Ook zet hij zich, in de lente van 1839, ten vierde maal op weg naar Romen met een ziel vol klaarheid en vreugde dewijl de toekomst als een zonnig beeld vóór hem staat. Dit geluk straalt door in zijne Herinneringen uit dien tijd Het was in het voorjaar van 1839 met Réquédat (zoo heette de eerste novice die hij aangeworven had), hernam ik de reii van Parijs naar Romen welke ik reeds driemaal ondernam. Doch vroeger kwollen twijfel en onrust mijnen geest. Thans was alles helder gelijk dc hemel waaronder wij gingen. De lijnen van mijn leven lagen klaar uitgeteekend ik had nog slechts de conferencieën in de O. L. V. Kerk tot een goed einde te brengen, en in Frankrijk de Orde te heratellen waarin ik ging treden. Mijn reisgezel verlichtte mijn hart nog door zijn vredigzoet gelaat en zijn onversaagde toewijding. Ook was die reis een aanhou- dend feest. Den 9 April ontvangen beiden te Romen, uit de handen van den Generaal der Orde, de kleeding van den heiligen Dominikus- (l) Daarna vangt er voor Lacordaire een jaar Noviciaat aan in het klooster La Quercia te Viterbe. Het is weerom Mevrouw Swetchine die het voorrecht geniet ingewijd t« worden met de indrukken van zijn kloosterleven in een reeks prachtige brieven. Terecht mag zij verklaren dat die brieven alleen ons den echten Lacor daire doen kennen. Hier volgt een kenschet send uittreksel dat ons nog eens te meer den ondergrond dier schoone ziel bloot legt Ik kende een oogenblik van zwakheid ik wende den blik naar alles wat ik kwam te verlaten, het leven van voorheen, innig geliefde vrienden, zonnige werkdagen, gezellige uren doorgebracht in warmen haardkring, ai die duizenden vreugden waarmede de Heer'mijn gezegend bestaan overlaadde... Ik vernederde mij vóór God en bad hem om de noodige sterkte. Van af den eersten dag werd ik verhoord, en sinds drie dagen stroomt er een stijgende ver- troosting toe in mijn ziel met de zoetheid eener zee die hare overspoelde stranden streelt. Groote harten doorstaan 'groote stormen, des*te schooner is hun triomf wanneer'zij het volledig offer van zichzelf aan God hebben kunnen brengen. Lacordaire dacht wellicht aan zijn eigen leven, toen hij later deze diep zinnige regelen; aan een jongeling schrijven zou Het was te vreezen dat gij, om tot God terug te keer en, heftige stormen en groot hartleed zoudt moeten door wtr stelen, omdat uw natuur diep en liefhebbend van aard was, en hoe meer de zee machtig is, des te meer rotsen en klippen zijn er noodig om haar te breken. Tijdens dit jaar noviciaat was de beroemde predikant een toonbeeld van ootmoed en verstorvenheid. Hij kuischte de gangen, putte water, verzorgde de lampen kortom, heel het gewoon handbedrijf van het klooster ver richtte hij met een onwankelbare stiptheid. Pater Lacordaire,"alzoo'getnigde later een zijner medebroeders, geleek door zijne groote nederigheid aan de starren die ten hemel een stroom van klaarheid verspreiden, dochslechts zwakkenen bleeke stralen,naar]de aarde toe zenden. In die atmosfeer van werk, van fstudie en gebed, schreef hij zijn heerlijk boek LEVEN VAN SINT,'DOMINIKUS. De groote schrijverjChateaubriand, begees terd door die bladzijden, bekende Dit is niet alleen een uitstekend talent, het is een eenig talent. Schooner stijl bestaat er niet. Dit boek houdt enkele der schoonste bladzij den inluit;gansch de Fransche letterkunde. ('tjVervoïgt). (i) Behalve Réquédat, een echte heiligenfiguur die in den bloei aer jaren stierf, telde [Lacor daire onder zijn eerste medebroeders mannen als de talentvolle bouwkundige Piel, insgelijks weggemaaid in den fleur van het leven de bekende kunstschilder Bcsson, dc fransche Frv Angelico', de geleerden Hernsheim en Jandel. Deze laatste werd later algemeene overste der Orde. Wat doet de wereld een dwazen dans Het kwaad bekoort er mefhelschen glans. De menschea ketsen hun beenen af Tuk op vermaken, die zijn'als kaf Sɧü:Dat wegstuift op de winden... De Dood komt hen eens vinden Wat doet de wereld een dwazen dans De duivel troont er, hoadt de balans, Verschachert zielen voor goud en genot. De gekken huilen Er is geen God EnJSatan juicht Gij blinden ...En God komt hen eens vinden J.C. (Uit den herfst). De late najaarsdag is stilschoon geweest van rustige zonneschijn op bruin-blinkende kanadas en rood-gouden olmen, in bleek blauwe lucht en over bruin geploegde lan den. En als ik ging langs de wegen, met 't hoofd in den luwenden wind, vond ik de wereld goed en het leven schoon. Nu daalt de avond en stijgt de mist. Ik ga in den hof en zie mijn vaderhuis stil ernstig rijzen op den ouden lieven grond. Piëteits volle gedachten van innige liefde houden mijn ziel vroom als in gebed, ik voel veel duur bare handen boven mijn hoofd. De thuis is vrede. Toch zoek ik nog naar andere handen, die er vroeger waren, handen van beminden, j wier vaarwel mij wee heeft gedaan. En nu hoor ik ze mij groeten van ver, j liefdevol droef, trouw in hun lijden. Ik herken hun zielewoorden in de oorlogsstem- men, doffe schoten die opgaan uit den verren horizont, en uiteenslaan over de landen. Ik hoor doodsklokken voor velen, die in 't leven hadden gehoopt, en nu nood hebben aan onze gebeden. Arme dooden. Heel het deemsterend land, heel mijn leed- donkerland, dat ik bemin, schijnt te snikken onder die slagen, en te buigen onder onzicht bare kruisen. Gelukkig dat mijH vaderhuis daar staat, als een toevlucht. Gelukkig dat de hemel daarboven welft als een onwanke.- bare belofte van hoop Och, dat de wereld h'er peen thuis, en dus geen b :stendi/e vrede is Maar dichtbij, gaan helle stemmen ep /an kinderen. Blokken klabetteren, stemmen juichen. Het gejuich wordt zang, het sprin gen dans. En boven mijn vredig vaderhuis klinkt nu een kinderlied, dat het kanongedommei verdooft als onder eer. weelde van bloemen. De handen dalen inniger op mijn hoofd het heimwee-snikken van 't donker laad zwijgtalles luistert naar 't engelenlied. Duurbaren ginder ver. mocht ge vrede vinden in mijne liefde, lijk ik in de uwe nu Jong Herwig. Brief van een zuster aan haren broeder. O broeder, uw zuster verlangt toclt zoo zeer. Naar ilea vrengdigen «tond van uw waderkotr O kwam hij maar spoedig liet duurt reeds zoo lang. De blosjes verdwijnen van uw zusters wang. Als 't nacht is, dan droomt zij dat gij hier weer zijt Zij kust u zoo zalig zij is gansch verblijd, En roept op haar vu l'er, haar moeder en zus Komt allen, komt spoedig, brengt broeder uw kus!» En 's morgens, vraagt vader Wat was er al weer Ik hoorde u roepen, dees nacht nog een keer Mijn broeder, uw zusteren antwoordt dan niet, Want anders heeft vaderen moeder verdriet. Eu nog eeus is "t nieuwdag en nog zijt gij heen. Staal misschien op 't sneeuwlarnl te waken, alleen, En stuurt ons van verre een zalig nieuwjaar. Terwijl dat wij bidden Red hem vhd 't gevaar O broeder, als 't God wilt dat gij keert weerom, Bij 't spelen der fluiten, bij 't slaan van den trom Dan komt u uw zuster zeer ver te gemoet, Zij draagt dan uw ransel, bekranst uwen hoed. Dan keert-n mijn blosjes zeer spoedig ook weer. Want gy zi.jt weer bij ous, verlaat ons niet meer En vader als vroeger fluit lustig een lied, En moeder, ze lacht weer. want we« is 't verdriet H. S. 8 Letterkundig; Mengelwerk Nadruk verboden. DOOR STENDHAL Hij is meer dan dria stappen van mij ver wijderd, dacht Fabrice, doch nu kan ik hem niet meer misten. Hij volgde stipt den ruiter met den loop van zijn geweer en drukte dan den haan over de ruiter tuimelde om met zijn paard. Onze held waande zich op de jacht hij liep gansch vroolijk op den neergeschoten buit toe. Hij raakte reeds dea man aan, dien hij steendood meende te zijn, toen- eensklaps twee pruisische ruiters met opgeheven sabels bliksemsnel op hem aan renden. Fabrice liep al wat hij loopen kon naar het bosch toeom beter te kunnen beenen wierp hij «zijn geweer weg. De vijandelijke ruiter» waren op het punt hem te bereiken toen hij, bezijden het woud, in een nieuwe reeks van kleine en dikke eiken kon wegstuiven. Dit hield de soldaten een poo» tegen, maar zij geraakten er toch door, en in een open weg gekomen, stormden zij er andermaal in galop op los. Fabrice zat weerom bijna in de klem, toen hij zich tusschen een rij groote boomen kon laten glijden. Op dit oogenblik werd zijn gelaat bijna geschroeid door de vlam van eeniga geweerschoten die hem rakelings voorbijvlo gen. Hij bukte het hoofd, en als hij het terug oprichtte stond hij vóór den kaporaal. Hebt gij uwen man gedood vroeg Aubry hem. Ja, doch ik heb mijn geweer verloren. De geweren ontbreken ons niet. Gij zijt een flinke piot niettegenstaande uw melkbaardgezicht, en hebt uwen dag goed geëindigd. Deze soldaten hier hebben de twee ruiters gemist die u vervolgden en recht op hen aankwamen ik zag hen niet. Nu moeten wij gaan ons matten rollen, ons regiment is reeds ver en wij moeten nog een weide door waar men ons een vieze kool zou kunnen stoven. Terwijl hij praatte, liep de kaporaal dap per voort aan het hootd der zes mannen. Toen zij. een tweehonderdtal stappen ver der, in de bedoelde weide kwamen, ont moetten zij daar een gewonden generaal ge dragen door zijnen adjudant Jen eenen dienstbode. Gij gaat mij vier van uwe mannen af staan, zegde hij tot den kaporaal met doffe stem ik moet naar de ambulance gebracht worden mijn been is verpletterd. Loop naar den duivelriep de kapo raal, gij en alle generalen. Gij allen hebt den keizer verraden vandaag. Welhpe. zei de vergramde generaal, gij durft met mijne bevelen spotten I Weet gij dan niet dat ik den graaf B... ben, die over uwe"divisie het kommando voer, enz. enz. Hij maakte mooie zinnen. De kaporaal stak hem in den arm met zijn bajonet, en trok er dan met zijne Jmannen van onder, den stap versnellend. Mochten al dezen van uw soort armen en beenen verpletterd worden tierde de kaporaal, vloekend als een ketter. Een hoop boffers I Allenfaan den vijand verkocht, en verraders van hunnen keizer Fabrice luisterde] met verstomming naar die vreeselijke beschuldiging. Rond tien'uren van den avond vervoeg den zij het regiment aan den ingang van een groot dorp met vele heel enge straten. Fabrice bemerkte dat de kaporaal Aubry alle woordenwisseling met de officieren ver- mijdde- Onmogelijk hierdoor te dringen schreeuwde de kaporaal. Alle straten propten van infanterie, van ruiterij, en vooral van poederwagens en fourgon». De kaporaal liep beurtelings naar den ingang van drie dezer] straten na twintig stappen gedrumd te hebben, stonden zij weerom pal. ledereen vloekte en maakte zich kwaad bloed. ('t Vervolgt). Roemenië en de Midden-Machten Bukarest. 25 Februari. Staatssekreta- ri» von Kuhlmann (Duitachland) en graaf Czernin (Ooatenrijk-Hongarië) zijn zaterdag avond te Bukarest aangekomen. Bukarest is de hoofdstad van Roemeaië, doch door de Centraal-Mogendhedcn bezet. Roemenië zal vertegenwoordigd zijn door generaal-majoor Oskar von Harlinovic-Cze- vetaesin, opperluitenant Felix von Foerster Streaffler en major Johann Ritter von Henpel, beidea van den generalen staf. Sofia. Eene Bulgaarsche afvaardiging vertrok op 22 Februari naar Bukarest, ten einde aan de vredesverhandelingen met Roe menië deel ta nemen. De beer de Landtshesre. gouverneur der Nationale Bank van België, -is vrijdagavoad te Brussel overleden. Hij was sinds eenigen tijd aan eene kwaal lijdende. De heer de Landtsheere was lange jaren katholiek volksvertegenwoordiger voor het kanten Assche en vervulde eveneens gedu rende lange jaren bet waardig en moeilijk ambt van voorzitter der Kamers van Volks vertegenwoordigers. Vrijdag heeft te 11 uur in Ste-Gudule te Brussel, tot lafenis zijner ziel een plechtige lijkdienst plaats gehad. Dat hij in vrede ruste 1 DOOR PETRUS VAN NUFFEL. II. De noodzakelijkheid der Tijdelijke Macht. 5* Vervolg. Zijl gij Koning vroeg Pilatus aan Jezus. En de Zaligmaker antwoordde Gij hebt het gezegd. Jesus Nazarenus, Rex Judeonim die woorden,' diernaam van Kouing. prijkten boven liet kruis, en die woorden zullen de menschen bewaren tot op het einde der eeuwen. Ego sumRex Judeonim klonk het op clen Golghota. Jezus-Christus was de Koning der Koningen, dej Schepper van hemel en aarde. Het gezag komt van God zelf. Hij stond dit gezag af aan zijn.) plaatsvervan ger hier op de wereld, en alles wat van God komt, verspreidt-[zijne;;Grootheid. De Paus bekleedt dus de plaats;van,Hem, wiens Koninkrijk, hij op aarde regeert. Zonder Hem bestaat geen Koninkrijk zonder Hem verzinkt de Monarchie ge lijk een gebroken vaartuig. De Aposto lische Macht gelijkt aan de zon keizers, koningen en prinsen beslaan niet dan door den Paus, omdat hij door God werd aangesteld uit dien hoofde is de macht van Rome grooter dan deze van alle monarken. Alle tijdelijke/ en geestelijke zaken moeten voor zijne Rechtbank ge bracht worden. Z. H. moet onderwijzen, leiden, oordeelen besluiten, vermanen en straffen. De Kerk is de opperste Vier schaar en doet uitspraak over'de zonden van het kranke menschdom'; zij toont de weg der rechtvaardigheid zij is de vin ger Gods en haar waardigheicLis\onfaal- baar, want er staat geschreven Ik zal u de sleutelen des hemels geven al wat gij zult binden zal gebonden zijn, en al wat gij zult ontbinden op de aarde zal ontbonden zijn in den hemel. Zoo immers sprak Jezus-Christus tot Petrus en °t is door Petrus dat de Roouisch- Kati >lieke Kerk bestaat, eene] gemeen scha samengesteld uit al deze die den naai van Christus belijden en zich Christen noemen. De Kerk mag derhalve van ons vereischen eerbied en gehoor- t mheid rij mag bevelen aan al haar Ljcnzij brengt de verdwaalden op den rechten weg. Als een milde Heilige Moeder verdedigt en beschermt zij haar kinderen (1). In de Pauselijke Tiara'vindt men het drievoudig symbool der Heiligheid, der Majesteit en uer Teederheid. De drie kroon beteekeul cat de Paus in betrek king is met den Hemel, met de aarde en met het vagevuur de tiara zegt ons nog dat de Paus de kroon draagt van /ader, de kroon van Koning, de krooa van Hoogepriester. Op den]Pauselijken troon zeteit. zichtbaar, levend, sprekend, de Onfeilbaarheid. Alle Christenen moeten aan Rome's stem het oor leenen /ij moeten die aanhooren en er zich aan onderwerpen met den eerbied, verschul digd aan eene onloochenbare grondstel ling zij moeten dien troon beminnen en verdedigen alle geest! van] opstand is hen uitdrukkelijk verboden. Slechts door eene volledige gehoorzaamheid is het den sterveling gegeven in gemeenschap te leven met al de katholieken der we reld. Ia necessariis unitas! Op de knieën voor den Onsterfelijken Stoel van het Pausdom Het geestelijk en het tijdelijk gezag zijn in den Paus vereenigd. Door de we reldlijke macht is de onafhankelijkheid der Kerk gewaarborgd, en zij is dus noodzakelijk. Niet alleen was de ;iwie- lijkc macht ooit een belets il voor de vrijheid en de zelfstandigheid van ander landen, maar het is bewezen dat zij ei noodig was voor het welzijn der gansche samenleving, die aan den II. S.oel on schatbare weldaden te danken heeft. Waren het de Pauzen niet, die dikwijls geroepen werden om de neteligste twis ten bij te leggen, die in de gevaarlijkste omstandigheden den schat des Geloofs en de Maatschappij hebben gered, die van het Oosten naar het Westen de be schaving en de weldaden der verlossing en der vrijheid verspreidden i Waren het de opvolgers van Petrus niet, die, ten allen tijde, de beschermers waren der mcnschelijke ontvoogding, die het gezag handhaafden en den inval der barbaarschheid hebben belet Chateaubriand riep uitHet is een algemeen gekend feit, dat Europa aan den H. Stoel zijne beschaving, zijne beste Wotten en bijna alle Kunsten en Wetenschappen te danken heeft (2). Rome verbrijzelde de ketens der slaver nij, brak de roede der dwingelanden, vernietigde het slavendom, zuiverde de heiligdommen, schiep de gemeente, ver grootte dc vlekken, herstelde de steden, beschermde de Republieken en wierp het zaad van den Vooruitgang in de wereld. Het Pausdom is de levende grootheid van Italië: de Paus schiep het Italiaanse!» genie (3) ('t Vervolgt). (1) César Cantü Histoire Universale, t. IX, pp 3i2-3i6. (2) Génie du Christianisme. (3) GiobertiGesuita moderno.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1918 | | pagina 1