Van Beroemde
Bekeerlingen
Schilder Lebrun.
De Desciiiiiiing van Parijs.
Tü ES PETRUS
DE STROOM
Week-Ka lender.
KATHOLIEK MEI W8- E\ AANKONDIGINGSBLAH
Hei optreden van Jipan li net Oostes.
Aalst, den 6 April i918.
APRIL.
Evangelie van den Zondag
Ongelooflijkheid van Thomas. Joan XX.
7 Zondag, Beloken Paschen.
8 Maandag, 0. L. V. Boodschap (v. 25
Maart).
9 Dijnsdag, H. Waldetrudis.
10 Woensdag, H. Macharius, BI.
11 Donderdag, H. Leo BI.
12 Vrijdag, H. Julius, paus.
13 Zaterdag, H. Hermenegildis, Mr.
De Mensch
God schiep de wereld in zes dagen,
Dit was een hee'e beetje werk
Zoo'n schoone, groote, wondre wereld,
Recht uitgesproken, dat was sterk
En dat er nergens iets aan hapert,
Dat alles in zijn voegen staat,
Moet ik bekennen tot Zijn eere
't Gaat alles juist in orde en maat
De vogel heeft zoo schoon een liedje,
De bloemen kleurig, geurig staan,
De sterren volgen trouw hun' wegen.
En warmte en licht geeft zon en maan.
Alleen de mensch, (het is wel spijtig
Dat ik het hier bekennen moet,
Maar 'k wil de waarheid niet verbloemen)
Kwam uit Zijn hand wat minder goed
Het is een wezen erg boosaardig,
Volgspot met al wat eerbied vraagt
Dat vloekt en kettert, steelt en woekert,
En haat en nijd in 't harte draagt
En om zijn broeder te vermoorden
Maakt hij kanon en vliegmachien.
En veler hande wreede tuigen,
Wat men al jaren reeds kan zien
Dus, Heer 1 als ik U iets mag vragen,
De mensch. neem hem nog eenster hand
En ga eens duchtig aan het schaven
Hij dient de schepping nu tot schand'
Fons Van de Maele.
ii.
Henri Lacordaire.
33e Vervolg
Zondag 14 Februari 1841.Het sermoen
in de Hoofdkerk. Twaalf duizend men-
schen. Wat de ooggetuigenen zeggen.
Lacordaire vertelt ons over dien gedenk-
waardigen dag in zijn Herinneringen
v Ik verscheen in de O. L. V. Kerk met
mijn geschoren hoofd, mijn blanke pij en
zwarten mantel. De aartsbisschop zat de
vergadering voor de zegelbewaarder,
minister van den eeredienst, M. Martin,
wilde ook ooggetuige zijn van eene ge-
beurtenis wier afloop hem zeer raadselach-
tig scheen vele andere voorname mannen
hielden zich verdoken in de massa die van
af de poorten tot aan het tabernakel den
tempel overstroomde. Als onderwerp had
ik gekozen De Roeping der fransche Natie,
ten einde het stoutmoedige van mijn optre-
dtn te dempen door de volksgezindheid der
gedachten. Ik gelukte er in en twee dagen
nadien noodigde de zegelbewaarder mij uit
op een noenmaal in de kanselarij.
Het succes dat Lacordaire hier behaalde
blijft misschien eenig in de annalen der kan
selwelsprekendheid. Andere ooggetuigenen
dezer
onvergeetbare
gebeurtenissen, deelen er ons meer bijzon
derheden over mede. Op den bepaalden Zon
dag, 14 Februari 1841, werd de kansel in
de O. L. V. Kerk van af zeven uren dea
morgens door de jeugd van Parijs omringd.
Zondag 7 April 1918.
5 centiemen het nummer
72eJaar Nr 4800
De Denderbode
DRUKKER-U1TGEVER
VAN DE PIJTTE—GOOSSENS
Abonnementsprijs 3 frank 's jaars.
Men schrijft in te Aalst
31, KORTE ZOUTSTRAAT, 31.
Om tien uran bleef er geen plaats meer ledig
in de groote middenbeukom elf uren waren
de nevenbeuken en kapellen opgepropt van
volk. Dom Guéranger schat dat er daar twaalf
duizend toehoorders vereenigd waren. Op de
eerste rijen bemerkte men Pater Ravignan,
de beroemde Jezuiet en kanselredenaar, de
priesters Combalot, Dupanloup, Deguerryen
anderen. Verders leden der Eerste Kamer,
ambassadeurs, volksvertegenwoordigers, en*.
Letterkundigen als Chateaubriand, wijsgeeren
als Cousin zaten in de massa verscholen.
Lacordaire's boezemvriend Montalembert,
en Dom Guéranger waren er natuurlijk op
hun post. Om twaalf uren en half deed de
aartsbisschop
zijne intrede en Lacordaire besteeg den kan
sel. Hij wierp een langen blik over die zee
van menschen, en begon
Naar men zegt klonk de inzet wat schor,
hetzij dat de redenaar moeite deed om tot
de uiterste hoeken der reuzige kathedraal
door te dringen, hetzij dat hij zich opvoor-
hand ontroerd gevoelde tegenover dit
auditorium dat hij nog moest winnen,
ofwel dat hij den druk van zooveel duizen-
den zielen op hem voelde wegen. Het
onderwerp zelf zijner redevoering was ge-
woon vlugge historische tafereelen, meer
geborsteld dan uitgewerkt, doch gedrama-
tiseerd door een tooverkrachtig woord. Het
talent van Lacordaire, nog gerijpt in het
stille kloosterleven, was waarlijk overwe!-
digend.
De vrienden van den redenaar waren op
getogen, verrukt. Dom Guéranger, die zich
nochtans immer wist te beheerschen, bekent:
Op sommige oogenblikken werden ik en
mijn gezel zoodanig meegesleept door de
stem van den predikant, dat wij ons moesten
vastklampen aan onze stoelen om geen bui
tensporigheden te doen en niet in toejuichin
gen los te barsten
Met dit optreden sloeg Lacordaire een
grooten slag.
De draagwijdte zijner terugverschijning,
schrijft P. Chocarne, valt niet te berekenen
dc godsdienstige standaard werd te midden
van het kamp zelf geplant.»
De Dominikaan verrichte hiermede een
schitterend wapenfeit, doch de verraste en
verslagene vijand had nog zijn laatste pijlen
niet verschoten. De politieke en staatskundige
horizont boven Frankrijk hing immer zwan
ger van nieuwe onweders.
('t Vervolgt).
AANKONDIGINGEN
Kleine één maal 0,73 fir.twee maal i,»§ Ir.
Gewone annoncen o,i5 de regel.
Vonnisten, sterfgevallen, en*. 0,50 de regel.
Dikwijls te herhalen volgens akkoord.
Letterkundig Mengelwerk
Lodewijk-Jozef LEBRUN zag het levens
licht te Gent, den 13 April 1842. Nog zeer
jong zijnde bemerkte men in hem een bijzon
deren aanleg tot de schilderkunst, en deed
hij zich, in de Academie zijner geboortestad,
tusschen al zijn medeleerlingen onderschei
den. Hij bekwam een eervolle onderscheiding
in den prijskamp van Rome, en stond w«ldra
bekend als een uitmuntend portretschilder.
Het staatsbestuur, zijn talent als klassiek
historieschilder hoog waardeerend. kocht
meermaals van zijn schilderijen, onder
dewelke La Reddition de la Citadelle de
Gand, 1878, ten prijze van 8000 frank. Ver-
DOOR
FRANQOIS COPPÉE.
Halverwege de helling van den beboschten
heuvel, wordt het pad dat tusschen beuken
en berken heenslingert, ineens veerkrach
tiger, en het dikke bladerentapijt van den
laatsten herfst verzacht onder den stap van
den wandelaar. De rand van het woud is
stellig niet ver meer af Het is niet meer de
stoffige grond waaruit het rood en droog
heidekruid opbloeit, het is niet meer het stoer
en zwijgend bosch. Wat een schielijke frisch-
heid Men treedt binnen in priëelen van
teeder loof. Onder het ineengestrengeld
gebladerte schiet het dartele gras hooger op,
het fluweelige mos wordt weliger en molliger,
en hier en daar, bleekt de viezige dikheid
der paddestoelen... In liet houtgewas is het
één vogelengczang, éèn vleugelengetril 1
Stellig moet hier ievers een bron vloeien.
Stil Een wolk heeft de zon besluierd.
Grasmusschen en vinken zwijgen een oogen-
blik. Hoort gij dit frisch gefazel, dit klaar
gemurmel Dringt in het struikgewas binnen.
Opgepast voor de takken En ziet wel toe
dat de sponsachtige grond u niet uitglijden
doe. Ziet. Nabij dezen groenachtigen steen
hoop rillen er waterkersen. En bemerkt gij
verder dit smal en zilverig waterlint niet dat
sclieldene zijner tafereelen prijken in de
museums van Frankrijk en Engeland Op
30jarigen ouderdom, bepaaldelijk den 9 Sep
tember 1871, werd Lebrun leeraar aan onzt
stedelijke teekenschool benoemd. Zijne aan
stelling had voor gevolg de verdubbeling van
het ambt van bestuurder en de inrichting van
drie afdeelingen teeken-, beeldhouw- en
bouwkunst. Terwijl de stadsbouwmeester
Stevens het beheer dezer twee laatste klassen
bleef behouden, werd Lebrun bestuurder der
eerste afdeeling. Ziehier hoe de heer schepen
Monfils, in den gemeenteraad, deze schik
kingen verklaarde L'Académie étant orga-
nisé sur un nouveau pied, de nouvelles
méthodes y étant introduites il est indispen
sable, dar.a l'intérêt des études, que M.
Lebrun, parfaitement et seul au courant de
ces méthodes nouvelles, soit chargé de la
direction de toutes les classes de dessin hors
l'architecture. II faut de l'unité dans l'enseig
nement, et il est impossible d'atteindre ce
but sans une direction compétente. Du reste,
M. Lebrun, convaincu de cette verité, en a
fait une condition sine qua non de son accep
tation.
Te Aalst bewaart men van kunstenaars
beste werken de portretten van pastor-deken
Engelbcrtus de Hert, van dierbare en roem
rijke nagedachtenis, en van schepen Martinus
Gheeraerdts de afbeeldsels der kinderen
van M. Leo Gheeraerdts de naamlijst der
boogschutters de Klauwaarts, enz. Een
doek, verbeeldende de verheerlijking van
Iwein van Aalst bij den val van Willem van
Normaadië, bleef ongelukkiglijk onafgewerkt
dank echter aan de bezorgdheid van den heer
schepen doet. med. Is. Bauwens, kwam ons
stedelijk museum in het bezit der schets van
het ontworpen tafereel.
Lebrun, die gehuwd was met Maria Ste
vens, dochter van den stadsbouwmeester,
oveileed te Brussel, den 8 Januari 1900. Hij
stierf arm en ellendig, want nooit had hij
gewerkt uit winstbejag, maar enkel uit liefde
tot de Kunst. die. zooals hij zegde, den
geest veredelt en het hart verheft, terwijl zij
degenen die haar getrouw blijven, met faam
en glorie beloont. (Verslag van M. O.
Reyntens, 30 September 1900). Aalst is
hem verschuldigd de opleiding van veel ver
dienstelijke vakmannen hij bracht, gedu
rende een tijdvak van 30 lange jaren, onze
kunstschool tot ongemeenen bloei en deed
dezelve bij het Staatsbestuur in aanzien win
nen en verrijken met talrijke plaasteren mo
dellen, die thans een schoone verzameling
uitmaken. Dank aan het wijs beheer der
Commissie en het voorzitterschap van den
heer Felix de Hert, schepen van Schoone
Kunsten, moet onze stedelijke academie thans
voor geen enkele andere onderdoen. Des
verdienen zij den openbaren dank 1
Het gewrocht var. Lebrun, dat te Aalst, op
de Groote Feestzaal prijkt, draagt voor onder
schrift Jacques Van Artevelde et les corpo
rations des métiers de Gand. Médaille d'or,
decerné a Mr L.-J. Lebrun Bruxelles.
Arrêté Royal 4 Septembre 1875. De
schilderij is 2 m. 15 breed en 2 m- 60 hoog,
en werd door de stad, met ondersteuning van
Staat en Provincie, ten prijze van 11.000 fr.
aangekocht.
Lebrun aanzag dit doek, van hetwelk eene
afbeelding te zien is in de Belgische Illustra
tie van 11 September 1880 (n1' 51, 12* jaar
gang) als een zijner beste voortbrengsels.
Het tafereel had eene eereplaats in de Pro
vinciale Tentoonstelling van Gent, in 1899,
en in de plaatselijke tentoonstelling, ten jare
1905, ingericht ter gelegenheid der l00e
verjaring der instelling der Aalstersche Aca
demie van Schoone Kunsten (nr 185 van het
kataloog). Gedurende eenige jaren- versierde
de schilderij de zittingzaal van den Gemeen
teraad, wanneer zij meer dan eens, door
lichtdruk, op menig exemplaar werd ver
spreid. Bij de inneming van Aalst, in Sep
tember 1914, kwam het tafereel van Lebrun
deerlijk gehavend uit den slag. Edoch, eene
degelijke herstelling, uitgevoerd in 1917,
door E. P. Taevmans, S. J. prefekt aan ons
Sint Jozefscollege tn zijn waardigen mede
helper, onze talentvolle kunstvriend Karei
De Mette, heeft de sporen van vernieling op
de volmaakste wijze doen verdwijnen.
Petrus Van Nuffel.
Hil,r Leest in ons LETTERKUN-
W KUNDIG MENGELWERK
het verhaal
DE STROOM
door FRANCOIS COPPÉE.
I11 dit beroemd symbolisch verhaal schildert
de groote fransche schrijver ons met het
beeld van den stroom, het beeld der ziel op
haren zoo beroerden en vaak dramatischen
tocht door het leven.
Ontslag van het
Japansche kabinet.
Londen, 1 April. Het Japansche kabinet
heeft ontslag genomen.
In Siberië.
Londen, 30 Maart. Daily Mail ver
neemt uit Tokio, d d. 25 De minister-voor
zitter verklaarde dat Japan tegenover de
Bolsjewiki vriendschappelijk gezind is en
het nutteloos acht gewapenderhand op te
treden. De regeering is niet van plan groote
militaire ondernemingen in Siberië te beginnen
met het doel Duitsche strijdkrachten van het
front weg te trekken.
Geneve, 2 April.— De bladen van Geneve
vernemen, dat de schade tijdens de laatste
48 uren te Parijs veroorzaakt door de projek-
tielen der «onsterkanons van Krupp, de
vroeger aangerichte schade aanzienlijk over
treft. De bevolkiug heeft zich ingericht om
haar eerste en tweede ontbijt in de stations
van den onderaardschen spoorweg te nutti
gen. De begrafenis van de slachtoffers der
beschieting geschiedt des nachts.
Parijs wordt nog beschoten.
Berlijn, 2 April. De Kriegszeitung
meldt uit Goneve
De beschieting van gister werd later dan
naar gewoonte gestaakt. Nog lang na het
vallen van de laatste bom bleven de straten
verlaten. Het spoorwegverkeer naar de voor
steden was tot het uiterste beperkt. Ingevolge
een verordening van den prefekt werden de
daken van talrijke gebouwen met matrassen
belegd.
krinkelt en krolt gelijk een verschrikte slang
Gij zljt er... Het is de bron.
Dit puur en koel water, waarmede men
de holte der hand vult en dat men opslurpt
met een heerlijke gewaarwording alsof men
de onschuld dronk, zal binnen weinige dagen
den Atlantischen Oceaan bereikt hebben en
gemengd worden aan dc zware en zoutige
golven van een breeden riviermond. Het zal
tegen de drijftonnen klotsen die met hun
vermiljoenkleurige buiken de klippen diör
reede aanduiden het zal met lichten slag
aankabbelen tegen de kolossale en morsige
flanken der vrachtschepen, ankerend bij de
monding van den Machtigen stroom.
Hoe is dit watertje, dat zooveel weg gaat
afleggen, en, eilaas bevuild geraken tijdens
de reis, ongerept en frisch bij het vertrek
Het is het symbool der onschuld zelf. Wie
onzer, zich vermoeiend in een bosch, heeft,
toen hij zijn dorst bij de bron had gelescht,
niet eenige oogenblikken aan haren boord
vertoefd, wonderlijk bekoord door zooveel
reinheid En daar, gewiegd door haar ge-
ruisch, in bewondering opgaande voor haar
doorschijnenden glans, hebben wij onwille
keurig gedroomd van kindsheid en maagde
lijkheid.
lntusschen, neerwentelend van de helling,
slangend onder het gras, heeft het bronnetje
andere bronnetjes opgenomen, werd het
aangezwollen door onzichtbare stroompjes.
Ziet het nu in de kom der vallei langs wier
zwierigen bocht het lenig heenkronkelt. Wat
is het klein nog Een plank kan het over
bruggen, en in den drogen gloeitijd der
zomers, bemerkt men hier en daar in zijn
bedding niets dan modderen steenen. Niette
min wellen al de ondergrondsche wateren
geheimzinnig naar hem heen. Thans vloeit
hij door vele weiden. De wilg groeit aan
zijne boorden, en een dubbele rij van oude
tronken welven hier hun bleek gebladerte.
Soms komt een koe van de naburige graas-
landen hierheen lomp en plomp laat zij
zich in den waterloop neder, zoekt er lafenis,
en staat dan, met opgeheven druipmuil,
verwonderd testaren naar den horizont.
Slechts eenige mijlen verder, bij de
kruisiging van drie valleien welke hem ieder
hun wateraandeel aanvoeren, wordt de
nederige waterloop tot een kleine rivier her
schapen. De aardrijkskunde heeft hem reeds
met een riviernaam gedoopt, een beroemde
naam dien hij bewaren zal om de indruk
wekkende zeebooten te dragen en aan het
beukgeweld van den springvloed te weer
staan. Hier is het nog een jonge rivier welke
de oude steenen bruggen met éénen boog
overschrijdenen die zijn landelijke schoon
heid heeft behouden. Zij loopt lijzig onder
de olmen en de ineengevlochten twijgen der
trilpopels, en over haar kalme vlakte, zwaar
beschaduwd door het neergulpend groen,
doet de wegvliegende ijsvogel zijn blauwen
weerschijn glijden- In de lente is het een
eindeloos concert in het struikloof op de
beide oevers en de azuren waterjuffertjes,
in groepjes neergezeten op het riet, schijnen
de noten te zijn der muziek welke al de
gevleugelde virtuozen uitvoeren.
De jeugdige stroom, nog nauwelijks be
vaarbaar, blijft zeer eenzaam. Hoogstens
ontwaart men in de verten, boven een bootje
dat aan een boomtronk vastligt, een tijken
vest, een stuk van een grijzen baard onder
een stroohoed, een lange vischlijn, en aan
het einde dier lijn, een drijvertje de
eenige roode noot in al deze groenigheid
dat he»I gezapig tusschen de breede bladen
der waterlelie's waran gaat.
Doch de jeugdige stroom groeit snel aan,
en zijn immer zwellende watermassa begint
haar vruchtbare taak te verrichten. Wanneer
hij langs een dorp heenvloeit, dan hoort hij
daar het schatergelach der blootarmige wasch-
vrouwen en den klapetterenden maatslag der
waschkloppers, en hij voert de veelkleurige
zeepbellen mede. Zijn eerste werkzaamheden
blijven een schuldeloos en pastoraal karakter
behouden. Het is als met vreugdige welwil
lendheid dat hij zich in de waterkom van den
molen stort, de spaken van het zware rad
aanpakt om het te doen draaien, en in
watervalletjes terugbruist met een vroolijk
koken. E11 dan schijnt hij er behagen in te
scheppen op zijn licht-schommelende golven
het preutsch eskadertje der eenden even te
wiegelen.
Schielijk, aan den omdraai eener heuvel
helling, ontvangt hij zijn eerste hulprivier.
Tweemaal breeder en dieper geworden, mag
hij thans terecht stroom heeten. Hij gaat,
statig en ijverig, want voortaan draagt hij
booten. Op zijn steilen oever, langsheen de
PETRUS VAN NUFFEL.
9' Vervolg.
Trouwens, le eeniger tijde bleef liet
inpalmen der Pauselijke Staten het voor
werp van het reehtmatigstc verzet.
Wanneer Napoleon, in 1808, tot Pius
Vil zegde Gansch Italië zal aan mijne
wet onderworpen zijn. lTwe Heiligheid
is Souverein van Rome. maar ik ben er
de Keizer, antwoordde de Paus ij
zeggen u, Wij. met onze Apostolieke
vrijmoedigheid, dat sedert eene oudheid,
die geen enkele thans regeerende prins
kan inroepon, de Pausen in hunne Staten
nooit geen macht boven de hunne hebben
erkend. Gij zijt oneindig grootmaar
gij zijt gekozen, gewijd, gekroond, er
kend als keizer van Frankrijk, doch niet
als keizer van Rome. Een dergelijke kei
zer kan er niet bestaan, ten ware men
den Paus van zijn wettig verblijf b«j
rooft. En toen de H. Grijsaard, den 5
Juli 1809, gepraamd werd aan de Tijde
lijke Macht te verzaken, riep hij vastbe
sloten uit Wij kunnen niet, wij mogen
niet, wij willen niet afstaan wat ons
niet toebehoort. Het tijdelijk domein i>
de eigendom der Kerk wij zijn er
slechts de beheerders van. De keizer kan
ons dooden, maar nimmer onze toestem
ming onttrukken. -
Nooit, zegde Pius IX, zal ik met mijne
verd.ukkers in onderhandeling treden,
en ik geef liever mijn leven ten beste dan
mijn plicht te verraden en door eene
lafiu tige toegevendheid de rechten der
II. Kerk te schenden. Raadgevingen,
door angstige bekommernis ingeblazen.
0- breken nietmen zou ze mij door het
sleutelgat der deur willen toefluisteren
edoch, alle pogingen zullen verijdeld
worden, en nooit zal mijn moed falen,
nooitEn een ander maal. door pra-
mingon overweldigd, galmde zijne Tiere
afwijzing Neen, ik geef niets toe ik
verdedig geenszins den troon mijner
voorgangers, maar dezen van den H.
Petrus. God hoeft dien troon te Rome
geplaatst voor dc vrijheid der Christen
wereld, en mij aangesteld om hem te
bewaren. Indien het de Heer behaagt,
zal ik sterven, maar toegeven doe ik niet.
Het is nutteloos mij iets anders aan te
raden.
Meer stemmen vorhieven zich opvol-
genlijk tegen de inpalming de encycliek
van 1 November 1870, door Pius IX uit-
govaardigd zijn nieuwe wereldbrief
van 13 Mei 1871, een krachtig verzet
tegen de zoogenaamde WaarboKffenwcl
door alle geloovigen geestdriftig toege-
juigd (1)de encycliek van 21 Novem
ber 1873, die de daad als eene schending
van alle natuurrecht, van alle goddelijk
en burgorlijk recht brandmerkte de
eerste wereldbrief van Leo XIII, ver
schenen den 21 April 1878.
Leo XIII vorderde eene volledige, geen
bedrieglijke vrijheid hij vroeg een we
zenlijke Souvereinitcit hij wilde zijne
vrijheid gewaarborgd op zekere grond
vesten. Hij toonde dal de Voorzienigheid
de Tijdelijke Macht der pausen ingesteld
had als liet ecnigsle middel voor de
regelmatige uitoefening van hun Heilig
Ministeriehij deed opmerken dat, lol
lieden toe, het eenig middel, waarvan dc
Voorzienigheid zich bediende tot verdc-
diging'van den 11. Stoel, de Tijdelijke
Macht was (2) Elders riep Leo XIII de
Christen wereld toe Men moet aan de
katholieken het onrecht den H. Stoel
aangedaan, voor oogen stellen, opdat zij
er niet leeren in berusten en het uur der
bevrijding verhaasten
En thans nog, 0 verheugend schouw
spel draagt Z. H. Benedictus XV in zijn
gezag de Koningskroon. Hij heeft niets
afgestaan, zoo min als zijne doorlucht ige
voorgangers. Hij weigert dc vergooding
hem aangeboden bij elke gelegenheid
eischt hij zijne rechten, zijne vorstelijke
waardigheid hij stuurt nuntiussen en
ontvangt gezanten hij behoudt in het
Vatikaan een klein leger hij blijft de
Koning zijner verspreide zouaven, die hij
met hot ecreteeken Bene Merenti be
loont en koninklijk ondersteundhij
verheft zijn trouwste verdedigers tot
den Roomschen adel de hoofden der
Staten erkennen hem als den Vors/
van Vrede, als de Weldoener van het
lijdend Mensehdom, terwijl alle Christe
nen uitroepen Leve de Paus-Koning
('t Vervolgt).
x) A. de S' Albin La captiviti cU Pie IX,
p. 582.
(a) M.-F. Venneken» Xéccssité dune re$lau-
ration du Pouvoir temporéi des Prrpes, XIV (1887).
rilde populieren, sleuren de trekpaarden de
ledige platte vaartuigen voort, gelijktijdig
met den loop van zijn water en op de
bewapende hei-geverfde booten die uit de
tegenovergestelde richting afzakken, zijn de
zccinans aan het zingen.
Hij gaat, en wentelt zich met sierlijke
bochten, soms tusschen wijnheuvels inge
sloten, bijwijlen luierig en lustig glijdend
midden weiden. Langsheen zijn vruchtbare
boorden rijst het eene dorp na het andere,
en de oude, goedzakkige torens zien hem
rustig voorbij vlieten.
(Slot volgt).