Van Beroemde Bekeerlingen Schilder Lebrun. De Desciiiiiiing van Parijs. Tü ES PETRUS DE STROOM Week-Ka lender. KATHOLIEK MEI W8- E\ AANKONDIGINGSBLAH Hei optreden van Jipan li net Oostes. Aalst, den 6 April i918. APRIL. Evangelie van den Zondag Ongelooflijkheid van Thomas. Joan XX. 7 Zondag, Beloken Paschen. 8 Maandag, 0. L. V. Boodschap (v. 25 Maart). 9 Dijnsdag, H. Waldetrudis. 10 Woensdag, H. Macharius, BI. 11 Donderdag, H. Leo BI. 12 Vrijdag, H. Julius, paus. 13 Zaterdag, H. Hermenegildis, Mr. De Mensch God schiep de wereld in zes dagen, Dit was een hee'e beetje werk Zoo'n schoone, groote, wondre wereld, Recht uitgesproken, dat was sterk En dat er nergens iets aan hapert, Dat alles in zijn voegen staat, Moet ik bekennen tot Zijn eere 't Gaat alles juist in orde en maat De vogel heeft zoo schoon een liedje, De bloemen kleurig, geurig staan, De sterren volgen trouw hun' wegen. En warmte en licht geeft zon en maan. Alleen de mensch, (het is wel spijtig Dat ik het hier bekennen moet, Maar 'k wil de waarheid niet verbloemen) Kwam uit Zijn hand wat minder goed Het is een wezen erg boosaardig, Volgspot met al wat eerbied vraagt Dat vloekt en kettert, steelt en woekert, En haat en nijd in 't harte draagt En om zijn broeder te vermoorden Maakt hij kanon en vliegmachien. En veler hande wreede tuigen, Wat men al jaren reeds kan zien Dus, Heer 1 als ik U iets mag vragen, De mensch. neem hem nog eenster hand En ga eens duchtig aan het schaven Hij dient de schepping nu tot schand' Fons Van de Maele. ii. Henri Lacordaire. 33e Vervolg Zondag 14 Februari 1841.Het sermoen in de Hoofdkerk. Twaalf duizend men- schen. Wat de ooggetuigenen zeggen. Lacordaire vertelt ons over dien gedenk- waardigen dag in zijn Herinneringen v Ik verscheen in de O. L. V. Kerk met mijn geschoren hoofd, mijn blanke pij en zwarten mantel. De aartsbisschop zat de vergadering voor de zegelbewaarder, minister van den eeredienst, M. Martin, wilde ook ooggetuige zijn van eene ge- beurtenis wier afloop hem zeer raadselach- tig scheen vele andere voorname mannen hielden zich verdoken in de massa die van af de poorten tot aan het tabernakel den tempel overstroomde. Als onderwerp had ik gekozen De Roeping der fransche Natie, ten einde het stoutmoedige van mijn optre- dtn te dempen door de volksgezindheid der gedachten. Ik gelukte er in en twee dagen nadien noodigde de zegelbewaarder mij uit op een noenmaal in de kanselarij. Het succes dat Lacordaire hier behaalde blijft misschien eenig in de annalen der kan selwelsprekendheid. Andere ooggetuigenen dezer onvergeetbare gebeurtenissen, deelen er ons meer bijzon derheden over mede. Op den bepaalden Zon dag, 14 Februari 1841, werd de kansel in de O. L. V. Kerk van af zeven uren dea morgens door de jeugd van Parijs omringd. Zondag 7 April 1918. 5 centiemen het nummer 72eJaar Nr 4800 De Denderbode DRUKKER-U1TGEVER VAN DE PIJTTE—GOOSSENS Abonnementsprijs 3 frank 's jaars. Men schrijft in te Aalst 31, KORTE ZOUTSTRAAT, 31. Om tien uran bleef er geen plaats meer ledig in de groote middenbeukom elf uren waren de nevenbeuken en kapellen opgepropt van volk. Dom Guéranger schat dat er daar twaalf duizend toehoorders vereenigd waren. Op de eerste rijen bemerkte men Pater Ravignan, de beroemde Jezuiet en kanselredenaar, de priesters Combalot, Dupanloup, Deguerryen anderen. Verders leden der Eerste Kamer, ambassadeurs, volksvertegenwoordigers, en*. Letterkundigen als Chateaubriand, wijsgeeren als Cousin zaten in de massa verscholen. Lacordaire's boezemvriend Montalembert, en Dom Guéranger waren er natuurlijk op hun post. Om twaalf uren en half deed de aartsbisschop zijne intrede en Lacordaire besteeg den kan sel. Hij wierp een langen blik over die zee van menschen, en begon Naar men zegt klonk de inzet wat schor, hetzij dat de redenaar moeite deed om tot de uiterste hoeken der reuzige kathedraal door te dringen, hetzij dat hij zich opvoor- hand ontroerd gevoelde tegenover dit auditorium dat hij nog moest winnen, ofwel dat hij den druk van zooveel duizen- den zielen op hem voelde wegen. Het onderwerp zelf zijner redevoering was ge- woon vlugge historische tafereelen, meer geborsteld dan uitgewerkt, doch gedrama- tiseerd door een tooverkrachtig woord. Het talent van Lacordaire, nog gerijpt in het stille kloosterleven, was waarlijk overwe!- digend. De vrienden van den redenaar waren op getogen, verrukt. Dom Guéranger, die zich nochtans immer wist te beheerschen, bekent: Op sommige oogenblikken werden ik en mijn gezel zoodanig meegesleept door de stem van den predikant, dat wij ons moesten vastklampen aan onze stoelen om geen bui tensporigheden te doen en niet in toejuichin gen los te barsten Met dit optreden sloeg Lacordaire een grooten slag. De draagwijdte zijner terugverschijning, schrijft P. Chocarne, valt niet te berekenen dc godsdienstige standaard werd te midden van het kamp zelf geplant.» De Dominikaan verrichte hiermede een schitterend wapenfeit, doch de verraste en verslagene vijand had nog zijn laatste pijlen niet verschoten. De politieke en staatskundige horizont boven Frankrijk hing immer zwan ger van nieuwe onweders. ('t Vervolgt). AANKONDIGINGEN Kleine één maal 0,73 fir.twee maal i,»§ Ir. Gewone annoncen o,i5 de regel. Vonnisten, sterfgevallen, en*. 0,50 de regel. Dikwijls te herhalen volgens akkoord. Letterkundig Mengelwerk Lodewijk-Jozef LEBRUN zag het levens licht te Gent, den 13 April 1842. Nog zeer jong zijnde bemerkte men in hem een bijzon deren aanleg tot de schilderkunst, en deed hij zich, in de Academie zijner geboortestad, tusschen al zijn medeleerlingen onderschei den. Hij bekwam een eervolle onderscheiding in den prijskamp van Rome, en stond w«ldra bekend als een uitmuntend portretschilder. Het staatsbestuur, zijn talent als klassiek historieschilder hoog waardeerend. kocht meermaals van zijn schilderijen, onder dewelke La Reddition de la Citadelle de Gand, 1878, ten prijze van 8000 frank. Ver- DOOR FRANQOIS COPPÉE. Halverwege de helling van den beboschten heuvel, wordt het pad dat tusschen beuken en berken heenslingert, ineens veerkrach tiger, en het dikke bladerentapijt van den laatsten herfst verzacht onder den stap van den wandelaar. De rand van het woud is stellig niet ver meer af Het is niet meer de stoffige grond waaruit het rood en droog heidekruid opbloeit, het is niet meer het stoer en zwijgend bosch. Wat een schielijke frisch- heid Men treedt binnen in priëelen van teeder loof. Onder het ineengestrengeld gebladerte schiet het dartele gras hooger op, het fluweelige mos wordt weliger en molliger, en hier en daar, bleekt de viezige dikheid der paddestoelen... In liet houtgewas is het één vogelengczang, éèn vleugelengetril 1 Stellig moet hier ievers een bron vloeien. Stil Een wolk heeft de zon besluierd. Grasmusschen en vinken zwijgen een oogen- blik. Hoort gij dit frisch gefazel, dit klaar gemurmel Dringt in het struikgewas binnen. Opgepast voor de takken En ziet wel toe dat de sponsachtige grond u niet uitglijden doe. Ziet. Nabij dezen groenachtigen steen hoop rillen er waterkersen. En bemerkt gij verder dit smal en zilverig waterlint niet dat sclieldene zijner tafereelen prijken in de museums van Frankrijk en Engeland Op 30jarigen ouderdom, bepaaldelijk den 9 Sep tember 1871, werd Lebrun leeraar aan onzt stedelijke teekenschool benoemd. Zijne aan stelling had voor gevolg de verdubbeling van het ambt van bestuurder en de inrichting van drie afdeelingen teeken-, beeldhouw- en bouwkunst. Terwijl de stadsbouwmeester Stevens het beheer dezer twee laatste klassen bleef behouden, werd Lebrun bestuurder der eerste afdeeling. Ziehier hoe de heer schepen Monfils, in den gemeenteraad, deze schik kingen verklaarde L'Académie étant orga- nisé sur un nouveau pied, de nouvelles méthodes y étant introduites il est indispen sable, dar.a l'intérêt des études, que M. Lebrun, parfaitement et seul au courant de ces méthodes nouvelles, soit chargé de la direction de toutes les classes de dessin hors l'architecture. II faut de l'unité dans l'enseig nement, et il est impossible d'atteindre ce but sans une direction compétente. Du reste, M. Lebrun, convaincu de cette verité, en a fait une condition sine qua non de son accep tation. Te Aalst bewaart men van kunstenaars beste werken de portretten van pastor-deken Engelbcrtus de Hert, van dierbare en roem rijke nagedachtenis, en van schepen Martinus Gheeraerdts de afbeeldsels der kinderen van M. Leo Gheeraerdts de naamlijst der boogschutters de Klauwaarts, enz. Een doek, verbeeldende de verheerlijking van Iwein van Aalst bij den val van Willem van Normaadië, bleef ongelukkiglijk onafgewerkt dank echter aan de bezorgdheid van den heer schepen doet. med. Is. Bauwens, kwam ons stedelijk museum in het bezit der schets van het ontworpen tafereel. Lebrun, die gehuwd was met Maria Ste vens, dochter van den stadsbouwmeester, oveileed te Brussel, den 8 Januari 1900. Hij stierf arm en ellendig, want nooit had hij gewerkt uit winstbejag, maar enkel uit liefde tot de Kunst. die. zooals hij zegde, den geest veredelt en het hart verheft, terwijl zij degenen die haar getrouw blijven, met faam en glorie beloont. (Verslag van M. O. Reyntens, 30 September 1900). Aalst is hem verschuldigd de opleiding van veel ver dienstelijke vakmannen hij bracht, gedu rende een tijdvak van 30 lange jaren, onze kunstschool tot ongemeenen bloei en deed dezelve bij het Staatsbestuur in aanzien win nen en verrijken met talrijke plaasteren mo dellen, die thans een schoone verzameling uitmaken. Dank aan het wijs beheer der Commissie en het voorzitterschap van den heer Felix de Hert, schepen van Schoone Kunsten, moet onze stedelijke academie thans voor geen enkele andere onderdoen. Des verdienen zij den openbaren dank 1 Het gewrocht var. Lebrun, dat te Aalst, op de Groote Feestzaal prijkt, draagt voor onder schrift Jacques Van Artevelde et les corpo rations des métiers de Gand. Médaille d'or, decerné a Mr L.-J. Lebrun Bruxelles. Arrêté Royal 4 Septembre 1875. De schilderij is 2 m. 15 breed en 2 m- 60 hoog, en werd door de stad, met ondersteuning van Staat en Provincie, ten prijze van 11.000 fr. aangekocht. Lebrun aanzag dit doek, van hetwelk eene afbeelding te zien is in de Belgische Illustra tie van 11 September 1880 (n1' 51, 12* jaar gang) als een zijner beste voortbrengsels. Het tafereel had eene eereplaats in de Pro vinciale Tentoonstelling van Gent, in 1899, en in de plaatselijke tentoonstelling, ten jare 1905, ingericht ter gelegenheid der l00e verjaring der instelling der Aalstersche Aca demie van Schoone Kunsten (nr 185 van het kataloog). Gedurende eenige jaren- versierde de schilderij de zittingzaal van den Gemeen teraad, wanneer zij meer dan eens, door lichtdruk, op menig exemplaar werd ver spreid. Bij de inneming van Aalst, in Sep tember 1914, kwam het tafereel van Lebrun deerlijk gehavend uit den slag. Edoch, eene degelijke herstelling, uitgevoerd in 1917, door E. P. Taevmans, S. J. prefekt aan ons Sint Jozefscollege tn zijn waardigen mede helper, onze talentvolle kunstvriend Karei De Mette, heeft de sporen van vernieling op de volmaakste wijze doen verdwijnen. Petrus Van Nuffel. Hil,r Leest in ons LETTERKUN- W KUNDIG MENGELWERK het verhaal DE STROOM door FRANCOIS COPPÉE. I11 dit beroemd symbolisch verhaal schildert de groote fransche schrijver ons met het beeld van den stroom, het beeld der ziel op haren zoo beroerden en vaak dramatischen tocht door het leven. Ontslag van het Japansche kabinet. Londen, 1 April. Het Japansche kabinet heeft ontslag genomen. In Siberië. Londen, 30 Maart. Daily Mail ver neemt uit Tokio, d d. 25 De minister-voor zitter verklaarde dat Japan tegenover de Bolsjewiki vriendschappelijk gezind is en het nutteloos acht gewapenderhand op te treden. De regeering is niet van plan groote militaire ondernemingen in Siberië te beginnen met het doel Duitsche strijdkrachten van het front weg te trekken. Geneve, 2 April.— De bladen van Geneve vernemen, dat de schade tijdens de laatste 48 uren te Parijs veroorzaakt door de projek- tielen der «onsterkanons van Krupp, de vroeger aangerichte schade aanzienlijk over treft. De bevolkiug heeft zich ingericht om haar eerste en tweede ontbijt in de stations van den onderaardschen spoorweg te nutti gen. De begrafenis van de slachtoffers der beschieting geschiedt des nachts. Parijs wordt nog beschoten. Berlijn, 2 April. De Kriegszeitung meldt uit Goneve De beschieting van gister werd later dan naar gewoonte gestaakt. Nog lang na het vallen van de laatste bom bleven de straten verlaten. Het spoorwegverkeer naar de voor steden was tot het uiterste beperkt. Ingevolge een verordening van den prefekt werden de daken van talrijke gebouwen met matrassen belegd. krinkelt en krolt gelijk een verschrikte slang Gij zljt er... Het is de bron. Dit puur en koel water, waarmede men de holte der hand vult en dat men opslurpt met een heerlijke gewaarwording alsof men de onschuld dronk, zal binnen weinige dagen den Atlantischen Oceaan bereikt hebben en gemengd worden aan dc zware en zoutige golven van een breeden riviermond. Het zal tegen de drijftonnen klotsen die met hun vermiljoenkleurige buiken de klippen diör reede aanduiden het zal met lichten slag aankabbelen tegen de kolossale en morsige flanken der vrachtschepen, ankerend bij de monding van den Machtigen stroom. Hoe is dit watertje, dat zooveel weg gaat afleggen, en, eilaas bevuild geraken tijdens de reis, ongerept en frisch bij het vertrek Het is het symbool der onschuld zelf. Wie onzer, zich vermoeiend in een bosch, heeft, toen hij zijn dorst bij de bron had gelescht, niet eenige oogenblikken aan haren boord vertoefd, wonderlijk bekoord door zooveel reinheid En daar, gewiegd door haar ge- ruisch, in bewondering opgaande voor haar doorschijnenden glans, hebben wij onwille keurig gedroomd van kindsheid en maagde lijkheid. lntusschen, neerwentelend van de helling, slangend onder het gras, heeft het bronnetje andere bronnetjes opgenomen, werd het aangezwollen door onzichtbare stroompjes. Ziet het nu in de kom der vallei langs wier zwierigen bocht het lenig heenkronkelt. Wat is het klein nog Een plank kan het over bruggen, en in den drogen gloeitijd der zomers, bemerkt men hier en daar in zijn bedding niets dan modderen steenen. Niette min wellen al de ondergrondsche wateren geheimzinnig naar hem heen. Thans vloeit hij door vele weiden. De wilg groeit aan zijne boorden, en een dubbele rij van oude tronken welven hier hun bleek gebladerte. Soms komt een koe van de naburige graas- landen hierheen lomp en plomp laat zij zich in den waterloop neder, zoekt er lafenis, en staat dan, met opgeheven druipmuil, verwonderd testaren naar den horizont. Slechts eenige mijlen verder, bij de kruisiging van drie valleien welke hem ieder hun wateraandeel aanvoeren, wordt de nederige waterloop tot een kleine rivier her schapen. De aardrijkskunde heeft hem reeds met een riviernaam gedoopt, een beroemde naam dien hij bewaren zal om de indruk wekkende zeebooten te dragen en aan het beukgeweld van den springvloed te weer staan. Hier is het nog een jonge rivier welke de oude steenen bruggen met éénen boog overschrijdenen die zijn landelijke schoon heid heeft behouden. Zij loopt lijzig onder de olmen en de ineengevlochten twijgen der trilpopels, en over haar kalme vlakte, zwaar beschaduwd door het neergulpend groen, doet de wegvliegende ijsvogel zijn blauwen weerschijn glijden- In de lente is het een eindeloos concert in het struikloof op de beide oevers en de azuren waterjuffertjes, in groepjes neergezeten op het riet, schijnen de noten te zijn der muziek welke al de gevleugelde virtuozen uitvoeren. De jeugdige stroom, nog nauwelijks be vaarbaar, blijft zeer eenzaam. Hoogstens ontwaart men in de verten, boven een bootje dat aan een boomtronk vastligt, een tijken vest, een stuk van een grijzen baard onder een stroohoed, een lange vischlijn, en aan het einde dier lijn, een drijvertje de eenige roode noot in al deze groenigheid dat he»I gezapig tusschen de breede bladen der waterlelie's waran gaat. Doch de jeugdige stroom groeit snel aan, en zijn immer zwellende watermassa begint haar vruchtbare taak te verrichten. Wanneer hij langs een dorp heenvloeit, dan hoort hij daar het schatergelach der blootarmige wasch- vrouwen en den klapetterenden maatslag der waschkloppers, en hij voert de veelkleurige zeepbellen mede. Zijn eerste werkzaamheden blijven een schuldeloos en pastoraal karakter behouden. Het is als met vreugdige welwil lendheid dat hij zich in de waterkom van den molen stort, de spaken van het zware rad aanpakt om het te doen draaien, en in watervalletjes terugbruist met een vroolijk koken. E11 dan schijnt hij er behagen in te scheppen op zijn licht-schommelende golven het preutsch eskadertje der eenden even te wiegelen. Schielijk, aan den omdraai eener heuvel helling, ontvangt hij zijn eerste hulprivier. Tweemaal breeder en dieper geworden, mag hij thans terecht stroom heeten. Hij gaat, statig en ijverig, want voortaan draagt hij booten. Op zijn steilen oever, langsheen de PETRUS VAN NUFFEL. 9' Vervolg. Trouwens, le eeniger tijde bleef liet inpalmen der Pauselijke Staten het voor werp van het reehtmatigstc verzet. Wanneer Napoleon, in 1808, tot Pius Vil zegde Gansch Italië zal aan mijne wet onderworpen zijn. lTwe Heiligheid is Souverein van Rome. maar ik ben er de Keizer, antwoordde de Paus ij zeggen u, Wij. met onze Apostolieke vrijmoedigheid, dat sedert eene oudheid, die geen enkele thans regeerende prins kan inroepon, de Pausen in hunne Staten nooit geen macht boven de hunne hebben erkend. Gij zijt oneindig grootmaar gij zijt gekozen, gewijd, gekroond, er kend als keizer van Frankrijk, doch niet als keizer van Rome. Een dergelijke kei zer kan er niet bestaan, ten ware men den Paus van zijn wettig verblijf b«j rooft. En toen de H. Grijsaard, den 5 Juli 1809, gepraamd werd aan de Tijde lijke Macht te verzaken, riep hij vastbe sloten uit Wij kunnen niet, wij mogen niet, wij willen niet afstaan wat ons niet toebehoort. Het tijdelijk domein i> de eigendom der Kerk wij zijn er slechts de beheerders van. De keizer kan ons dooden, maar nimmer onze toestem ming onttrukken. - Nooit, zegde Pius IX, zal ik met mijne verd.ukkers in onderhandeling treden, en ik geef liever mijn leven ten beste dan mijn plicht te verraden en door eene lafiu tige toegevendheid de rechten der II. Kerk te schenden. Raadgevingen, door angstige bekommernis ingeblazen. 0- breken nietmen zou ze mij door het sleutelgat der deur willen toefluisteren edoch, alle pogingen zullen verijdeld worden, en nooit zal mijn moed falen, nooitEn een ander maal. door pra- mingon overweldigd, galmde zijne Tiere afwijzing Neen, ik geef niets toe ik verdedig geenszins den troon mijner voorgangers, maar dezen van den H. Petrus. God hoeft dien troon te Rome geplaatst voor dc vrijheid der Christen wereld, en mij aangesteld om hem te bewaren. Indien het de Heer behaagt, zal ik sterven, maar toegeven doe ik niet. Het is nutteloos mij iets anders aan te raden. Meer stemmen vorhieven zich opvol- genlijk tegen de inpalming de encycliek van 1 November 1870, door Pius IX uit- govaardigd zijn nieuwe wereldbrief van 13 Mei 1871, een krachtig verzet tegen de zoogenaamde WaarboKffenwcl door alle geloovigen geestdriftig toege- juigd (1)de encycliek van 21 Novem ber 1873, die de daad als eene schending van alle natuurrecht, van alle goddelijk en burgorlijk recht brandmerkte de eerste wereldbrief van Leo XIII, ver schenen den 21 April 1878. Leo XIII vorderde eene volledige, geen bedrieglijke vrijheid hij vroeg een we zenlijke Souvereinitcit hij wilde zijne vrijheid gewaarborgd op zekere grond vesten. Hij toonde dal de Voorzienigheid de Tijdelijke Macht der pausen ingesteld had als liet ecnigsle middel voor de regelmatige uitoefening van hun Heilig Ministeriehij deed opmerken dat, lol lieden toe, het eenig middel, waarvan dc Voorzienigheid zich bediende tot verdc- diging'van den 11. Stoel, de Tijdelijke Macht was (2) Elders riep Leo XIII de Christen wereld toe Men moet aan de katholieken het onrecht den H. Stoel aangedaan, voor oogen stellen, opdat zij er niet leeren in berusten en het uur der bevrijding verhaasten En thans nog, 0 verheugend schouw spel draagt Z. H. Benedictus XV in zijn gezag de Koningskroon. Hij heeft niets afgestaan, zoo min als zijne doorlucht ige voorgangers. Hij weigert dc vergooding hem aangeboden bij elke gelegenheid eischt hij zijne rechten, zijne vorstelijke waardigheid hij stuurt nuntiussen en ontvangt gezanten hij behoudt in het Vatikaan een klein leger hij blijft de Koning zijner verspreide zouaven, die hij met hot ecreteeken Bene Merenti be loont en koninklijk ondersteundhij verheft zijn trouwste verdedigers tot den Roomschen adel de hoofden der Staten erkennen hem als den Vors/ van Vrede, als de Weldoener van het lijdend Mensehdom, terwijl alle Christe nen uitroepen Leve de Paus-Koning ('t Vervolgt). x) A. de S' Albin La captiviti cU Pie IX, p. 582. (a) M.-F. Venneken» Xéccssité dune re$lau- ration du Pouvoir temporéi des Prrpes, XIV (1887). rilde populieren, sleuren de trekpaarden de ledige platte vaartuigen voort, gelijktijdig met den loop van zijn water en op de bewapende hei-geverfde booten die uit de tegenovergestelde richting afzakken, zijn de zccinans aan het zingen. Hij gaat, en wentelt zich met sierlijke bochten, soms tusschen wijnheuvels inge sloten, bijwijlen luierig en lustig glijdend midden weiden. Langsheen zijn vruchtbare boorden rijst het eene dorp na het andere, en de oude, goedzakkige torens zien hem rustig voorbij vlieten. (Slot volgt).

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1918 | | pagina 1