TU ES PETRUS Week - Kalender. De weg naar KATHOLIEK MEI WS- E\ AANKONDÏGINGSBLAD Albrecht RABIER SINT FRANCISCUS 1* ASSISI door Pater Yalerioi piaby 0. F. rn. Aalst, den 11 Mei 1918. MEI. Evangelie van den Zondag Jesus vooriegt de vervolging zijner leer lingen. Joan. XV. 12. Zondag, Exaudi 6. na Pasclien. H. Pan. cratius, mart. 13 iVwaandag, H. Servatius, bis. 14 Dijnsdag, H. Bonifacius, mart. 15 Woensdag, H. Joannes BapUsraffde Salle, B. M 16 Donderdag, H. Joannes Nepomi#ins, nrfr 17 Vrijdag, H. Paschalis Bavlon, \m. 18 Zaterdag, H. Veiiantiu$„ jn. JFgiliè valt Sinxen. m België aan het HJPart I j£' Zijt gij ooit oprecht gelukkig geweésL dan was 't, toen gij de Liefde van anderen voel- det, of toen gij zelf beminnen mocht. Want ons hoogste geluk ligt in de Liefde buiten haar is alles somberdroef. Gij klaagt over de tallooze ellenden onzer 20e eeuw. Geene eeuw kende zooveel voor uitgang, weelde en genot, maar in geen enkele eeuw waren zooveel menschen als nu levensmoe 1 Onze tijd is zoo ongelukkig, omdat hij geen Liefde kent. Vaders en moeders weenen ir. de eenzaamheid bittere tranen. Waarom Zij missen de Liefde van hun kind. Armen en rijken klagen. Waarom? Omdat zij vreemd zijn aan elkander omdat zij elkaar niet beminnen. Waarom klagen patroons en werklieden Omdat zij elkander in den weg loopen, elkander niet liefhebben. Waarom vindt gij geen koopwaarmeer, die haren prijs waard is Omdat de men schen elkaar bedriegen omdat zij geene Liefde meer kennen maar zelfzucht. Waarom stelen en moorden Waarom die gruwzame oorlog Is dat weer, omdat er zooveel Liefde in de wereld is Zonder Liefde geen geluk Wij willen gelukkig zijn Dus willen wij de liefde terug. Doch waar zullen wij ze viaden Van de aarde is zij als het ware verdwe nen dat toont de oorlog u klaar genoeg. Maar voor den oorlog reeds was Liefde een dood woord Dat ook weet gij. En hel is juist om den verdorden boom van het mtnschdom weer te doen bloeien, om Liefde te oogsten, dat de goddelijke Voorzienigheid deze rampen over de wereld zaait De gierige rijke krijgt alleen medelijden met de armen, als hij zijn schatten vernietigd ziet. Een moeder voelt haar oude Liefde weer machtig worden, als haar kind haar ontrukt is. Een boosdoener, wiens gevoel nog niet gansch verstompt is, wordt door den aanblik van zijn slachtoffer ontroerd. En zal de maatschappij dan niet terugkeeren op den goeden weg. als zij den afgrond ziet waar zij zoo roekeloos naartoe is gegaan God is de meester. Hij leidt de wereld waarheen Hij wil. Maar hij wil niets dan ons geluk. En als we nagaan de groote wereldschuld dan moeten wij dankbaar getuigen dat deze straf niets is dan een liefdevolle vermaning van den beste der Vaders. Maar mogen wij wel barmhartigheid ver hopen Ja, broeders, en barmhartigheid zullen wij verwerven, als wij ons lijden dragen met geduld. Lijden moeten we toch. Maar alleen de Liefde, de Liefde tot den God der schoonheid, kan vrede en vreugde zelfs vinden in het lijden, dat al het onreine loutert. Leert uit den oorlog, dat ikzucht en ga not hun straf in zichzelf meedragen maar dat zelfopoffering alleen den mensch veredelt. Is ons vaderland daarom niet zoo goed, om dat het zich voor anderen heeft laten marte len? Zijn onze soldaten niet zoo vereerd, omdat ze voor ons naar den dood zijn ge gaan Leert dan lijden met een hooger Zondag 12 Mei 1918. 5 centiemen het nummer 72eJaar Nr 4805 Letterkundig Mengelwerk Verboden nadruk. De Denderbode DRUKKER-UITGEVER VVV l»E l'l TTE-GOOSSENS Abonnementsprijs 3 frank 's jaars. Men schrijft in te Aalst 31, KORTE ZOUTSTRAAT, 31. inzicht, en wat u 1111 zwaar te dragen schijnt, zal een bron worden van zonnige vreugde. Weest tr zeker van, God blijft u bemin nen en juist deze oorlog bewijst dat Hij uw geluk wil. Hoort, al vier jaar klopt hij op de deur van uw hart. Staat op uit uw onver schilligheid, knielt voor Hem, en weest hem gehoorzaam. Verheugt u, er is een zon van Liefde opgegaan boven de wereld. Op de zee van bloed drijft een ark, waar al wie in nood is redding vinden kan liet is het Hart van Jezus. In dat Hart hebben de laatste pauzen hun ne hoop gesteld om de wereld te verwarmen. Op 7e Juni, den eersten Vrijdag dier maand, feestdag van liet H. Hart, gaat België nog eens, lijk over 50 jaar, plechtig toege wijd worden aan dat'Hart. Onze'E. Bisschop pen willen van dien dag een grooten dag maken in de geschienis. En om liern nog meer luister bij te zetten hebben ze besloten dat al de eerste Vrijdagen van dit jaar plech tig zullen gevierd worden met uitstelling van het Allerheiligste>en dat er verder in elke parochie een Triduüm moet gepreekt worden over het lijden en het Hart van Jezus. Eindelijk raden zij nog aan de Introning van het H. Hart zooVtel mogelijk te ver spreiden. Wie gaat er zich den 7 Juni toewijden aan den grooten Vriend Wie zal er durven ont breken als ieders duurbaarste wensclien in de onzekere weegschaal van den oorlog gewor pen zijn Duister is de toekomst. Wie gaat er olie halen voorde lamp van zijn hart in de Com munie en de aanbidding van deze eerste Vrijdagen Priesters van het land van Aalst, ijvert voor dc heilige zaak. Menschen allen, toont uw trouw aan Kerk en Vaderland. Wie denkt dat hij voortkan zonder God, is een dwaas en wie geen liefde in 't hart draagt, is als iemand die niet leeft. Leve de Liefde Bemind zij 'overal het H. Hart Penninck. IN MEMORIAM Zaterdag II. ondereen ontzaglijken toeloop van vrienden en bewonderaars, werd alhier den talentvollen violonist Albrecht RABIER begraven, in den jeugdigen ouderdom van 21 jaren. Na schitterende studieën aan het Conser vatorium van Aalst ging hij naar het konink lijk Conservatorium van Gent, en alras oogstte hij er nieuwe lauweren. Vanaf den eersten wedstrijd behaalde hij er den le prijs in notenleer met de grootste onderscheiding. Voorwaar, geen kleine overwinning. In 1913 veroverde hij den eersten prijs van hoorn met groote onderscheiding. In 1914 verwierf hij zijn diploma in kamermuziek. Dan begon het oorlogskanon zijn beestig lied te brullen... Doch Albrecht studeerde voort met een staal vasten wil en een niet te temmen ijver. Per velo reed hij af en aan naar Gent met zijn geliefkoosd instrument, de viool, welke hij allengs met een ware virtuositeit bespeelde. ALS DICHTER (Uit dc onuitgegeven kopij vatn F. xc el sier). (2e Vervolg). Guido Gezelle, een echte dichter die, éen van zuiver ras, had het anders voor. Niet enkel uit zijn oogen ziet hij, noch luistert enkel met zijn ooren, maar Als de ziele luistert spreekt het al een taal dat leeft Ge kent dat verske van hem Als de ziele luistert. Mag ik u nog door een voorbeeld toonen op welke wijze een dichter luistert met zijn ziel, en wat voor taal dan uit de dingen hem tegenruischt Zekeren avond zat Gezelle op zijn studeer kamer alleen, 't Was stil in de pastorij. De zware valgordijnen neergelaten, de luiken toe. Boven de schrijftafel hong de brandende lampe-belge met kap zachtjes te suizen door de stilte, en wierp een kroon van goudschijn op bet eerbiedwaardigdenkershoofd... Buiten joeg en kloeg de wind. Met zoo nijdig geweld tuimelde hij tegen de vensterluiken dat er bij poozen een rilling sidderde door gansch het huis.Wat gevoelde Gezelle op dien stond Och hondcrmaal in zijn leven had hij naar zulke stormbuien geluisterd, en dan niet ge dacht als doodgewoon wat leelijke wind, vandage ofwel och Heere als morgen al mijn appels maar niet afgewaaid liggen Ge ziet, dat is proza Maar percies dien AANKONDIGINGEN Kleine één maal i,5o fr J'twce maal 3,50 Ir. Gewone annoncen 0,30 de regel. Vonnissen, sterfgevallen, enz. 0,50 de regel. Dikwijls tc herhalen volgens akkoord. Voorts verdiepte hij zich in de studie van contra-punt en fuga onder leiding van den Heer Matthieu, bestuurder van het Gentsch Conservatorium, wiens lievelingsleerling hij geworden was. En weldra trok de jeug dige muzikant de oogen op zich van alle vakmannen en kunstliefhebbers allen waren het eens 0111 te verklaren dat uit deze jonge kracht een viool-virtuoos van klinkklaar allooi aan 't groeieji was Heerlijk lag de toe komst daar vóór hem... E11 terwijl we dit schrijven, komt hier een beeld uit T verleden vóór onzen geest staan. Met was in Mei 1915. Een zoele lentewind waarde en wuifde met lijzige rimpelingen door het jeugdige» koorn daj_als een zee. bieekzilverig in liet wordend mysterie van den avond, over den verren en hoogen kou ter verdeinde. Wij. hadden ons met enkele vrienden neergevlijd in den boomgaard van Th. Vanderlieyden^op St. Job, en boven ons ontvouwden de peer- en appelaren hun wit- J bebloesemde kruinen, vol bedwelmenden geur. De lucht daarbovsn was als een blauw fluweel,waarin een eerste star met reine gou denschittering begon te pinkelen. Alles vrede. De beek in den nahurigen meersch spoelde zoetjes zingend over haar steenen bedding, 't Was het uur waarin de maan zachtjes rij zen gaat uit melkwitte wolken en dc boom toppen glinsteren feoet. Wij lagen daar luisterend,en toen speelde de jonge muzikant met heel zijn ziel. Hij stond onder een appelaarkruin die bloesemzwaar boven hem welfde, hij stond daar als een veroveraar met een slreeling van lentewind om zijn kloek en lenig lijf, met héél den geurenden avond om hem heen, met héél den bloei der lente in zijn hart... Hij speelde, en met trage golvingen, gelijk de gesinijdige wuiving van het wentelend ruisclikoorn^in de verte, deed hij den strijkstok op en neer gaan en de viool zong met tin reiki wem klank, met een goud- zuiver geluid. Heel den boomgaard stroomde vol muziek gelijk eeij kerkbeuk, en de boo men stonden daarin r'oeftoos en sïïT alsof ook zij door die kristalfijne klanken betooverd werden. We luisterden en mompelden - Hoe schoon En we dachten Wat gaat er van zooveel jeugd, van zooveel kracht, van zooveel talent geworden De wind fluisterde door het graan, en er liep als een weeklagend geruisch over het veld. Doch we hoorden 't niet, en we zagen niet de schim der Dood, die achter den muzi kant stond, en luisterde, en akelig lachte Wat ging er van hem geworden De stoutste verwachtingen waren hier gewettigd. I11 drie jaren tijds deed hij een verbazen- den vooruitgang op het gebied der muzikale techniek Was zijn optreden in St. Martinus- kerk, in November 11., niet een triomf Wie vermoedde toen dat het zijn zwanezang zou geweest zijn Vroegrijpe levensernst en rustelooze studie spanden diepe en zware rimpelen in dit voorhoofd van twintig jaren. Hij ging door zijn levenslente met den tred van een volwas sen man. Zijn mond had de peinzende stoere plooien van den denker en den werker. Zijn avond, onder die lamp, was Gezelle wellicht weemoedig gestemd. Plotseling, daar wordt hij koud zijn oogen glinsteren zijn wan gen trillen en slaan bleek in 1 de adem der de poëzie is over hem gevaren en hij mag dichten met harde stooten in het rythmc Hoort, 't is de wind, 't is de wind, 't is de wind, en zoekende zucht hij om ruste te vinden overal rond, en en vindt geene, nooit Het wonder is gebeurd Mevrouwen en mijne Heeren Die wind is geen gewone meer, hij krijgt zin en beteekems In, worJt bezield 't wordt een geest vol onrust, die zooals alle onrustige geesten in de wispel turigste en zelf buitcnsporigsle tmmelperten zijn gemoed zoekt te bedaren... nraar nooit vindt hij rust, nooit of hij de daken van d'huizen verstrooit, of hij de vliegende blaren doet ruischen. of hij de boomen daarboven doet binschen. ol hij dc torren hun toppen afwaait, of hij de malende meulenen draait, of hij de zee in de wolken doet botsen of hij ze slaat opbeur zuchtende rotsen of hij de schepen daarbinnen begraaft, oi hij door 't schuimbekkend zeewatm nimmer en vindt hij, de wind, 't is de wind, en „immer en zal hij geen ruste meer vinden. üan herinnert de katholieke priester zich het mirakel gebeurd op het stormig meer van Genezaretli, en triomfantelijk roept hij uit. nimmer en rustt'hij maareenen keer -S .II- snrak Hij, die immer in ruste is, Ik wil sprak Hij, die alles in roer zeilen kan Stil I en hij rustte...en hij rustte nochtans I Mij dunkt, en 't wil me niet uit mijn hoofd, dat Gezelle in dit gedicht, wel ootmoedig ver zucht zal hebben o Heere, Gij die immer in rust zijt, wil ook stilleggen den wind van ongedurig trachten en begeeren die 't water van mijn arm hart beroert en overstormt. Ge.ziet, Mevrouwen en mijne Heeren, wat een dichter doet. Sommige dingen spreken tot hem, dit is, maken indruk op hem, hij voelt zijn verbeelding opgewekt, zijn hart ontroerd, en dan schrijft hij, heel natuurlijk, zijn eigen gevoelens toe aan de zaak van buiten die ze opgewekt heeft. De dichter doet in 't groot wat eenieder in 't klein doet. Niet waar, wij spreken zeer gemeenlijk van lachende kleuren, blijde bloemekes, van droeve lucht, van weemoedigen regen, van '11 droomende maan enz... 9 Welnu, niets is zoo zeker nochtans als dat kleuren zoo min kunnen lachen als... weenen of zuchten dat bloemen noch blij noch bedrukt zijn, maar zeer onverschillig. Ge ziet, wij geven onze gevoelens weg'aan de zaken buiten ons die deze gevoelens hebben wakker gemaakt. E11 zoo komt een dichter ertoe, gelijk Jörgensen bijvoorbeeld, te spreken van den heiden- schen morgen en den christelijken avond, omdat de morgen hem in een stem ming stelde van uitgestort, overmoedig zin nelijk leven, terwijl de ingetogen avoid zijn gedachten terugbracht tot zijn stil, inwendig zieleleven.SindsSchaepinan in zijn beroemde lierzang op Vondel den dichter genoemd heefteen schepper onder God heeft die benaming fortuin gemaakt en is reeds ge meenplaats geworden in de letterkunde, ik oog had de harde en strakke vonkeling van een staal sterken wil. Hij pakte de levenstaak flink aan met zijn kloeke handen, en baande zijn weg gelijk de ploeg door het land.immer vooruit, fnet bedaarde rustige zekerheid, als een die bewust is van zijn kracht. Beethoven, WSgner, en zooveel andere grooté figuren uijpden muziekwereld, waren zijn dagelijkschë Tevensgezellen, en inden omgang met die haast bovenmenschelijke mannen sleet hfl zijn schoonste en zonnigste uren. Hij Tceek bewonderend op naar hun overweldigende gestalten, hij trachtte hun kunst te peilen, hij wilde hun werk scherp omlijnd en belicht zien. Hij studeerde stu deerde -r— en dieper rimpelde zijn voorhoofd, en ernstiger plooide zijn mond als een die den lichten lach der jeugd verleerd heeft. Hijospeedfde^speelde en zijn drift naar meer wete'n, zijn verlangen 001 diep in te tastin in de ziel dier grooten, zijn passie voor de muziek schroeide zijn gelaat bleek en deed den sappigen bloesem zijner jeugd verzengen. De natuur, eilaas, wreekt zich ongenadig, en al wie de palen zijner kracht te buiten gaat, al wie te vroeg rijp en te vroeg ernstig in het-leven staat, moet boeten I En dan zijt ge gekomen, verraderlijke nijdige Dood, en die heerlijk-zingende viool hebt ge doen verstommen in de handen van den één-en-twintigjarigen kunstenaar I De viool zwijgt. Haar prachtig gouden lied werd verdoofd. Hij die heur snaren bezielde en er een zee van klanken deed door bruisen, is verdwenen begraven rust in de stomme aarde. Doch we zullen nimmer gelooven dat zoo veel jeugd, zooveel geestdrift, zooveel kunst- gloed gedood, gebluscht, uitgedoofd werden voor goed I En daarom, aan den boord van dit graf, schreeuwen we uit ons geloof in een ecuwig Leven Ons geloof in de onsterfelijkheid der Kurisf, in de onsterfelijkheid der Ziel 1 In de Missa Solenmis het reUzenge- wrochtvan Beethoven, is deze geniale kompo- nist gelijk een arend naar de hoogste toppen der menschelijke kunst gestegen, om daar zijn Credo uit te zingen, zijn geloof in het Eeuwig Leven et vitam venturi saïcuü Hem moet de lijdende, sterfelijke mensch- hcid nastijgen! Met hem moet ze zingen, in het aanschijn van aarde en hemel, dit geloofs-refrein dat galmt boven dood en graf Daarom, op dit graf van een mecdoogen- loos geknakten kunstenaar, gebroken in zijn levensbot, leggen we naast den donkeren krans onzer smart, de witte bloemen van ons Geloof en van onze Hoop. En in allen eenvoud bidden we djt schoone gebed, het schoonste dat van deze aarde tot den hemel kan opklinken Heer, laat daarboven het Eeuwige Licht hem verschijnen Dat hij leve in eeuwigheid Dat hij ruste in vrede I 6-5-'18. Jozef Crick. moet bekennen, er ligt een groote portie waarheid in dit woord. Schepper is mis schien niet de juist gekozen term, maar - Ac/scheppen kan de dichter zekerliij geeft de zaken leven en zin naar zijn eigen inwendige gesteltenis. Met hem gebeurt in hooger sfeer. Iaat me die alledaagschc vergelijking toe, wat ge beuren kan met een zeer bloohartig, vrees achtig mensch als die's avonds in den pik donkere, langs eenzamen weg, alléén naar huis keert met fluitenden mond en met stil* bibberend harte. Daar staat een struik vóór hem langs den weg met zijn blaren te wuiven. He denkt Jan Bloohart. wie zwaait en dreigt daar zóó met zijn armen In alle boomen. meent hij iet vijandigs, iet spokigs te erken nen, in't minste geritsel hoort hij nakende voetstappen achter hem of toch iets verdachts. Lucht en aarde bevolkt hij zoo met schrik beelden ontstaan in zijn eigen angstig hazen- hartje. Ik denk mijn geachte toehoorders verstan dig genoeg om tc kunnen oordeelen waarin die vergelijking zeer juist is, en waarin ze mank gaat, zooals iedere vergelijking in iets mankt. Enkel dit moet ervan onthouden wor den dat ook de dichter de dingen herschept naar eigen gemoedsgesteltenis, dat de dich terlijkheid ligt, niet in de zaken maar in den dichter zelf. Dit laatste woord herhaal ik de dichter lijkheid ligt, niét in de zaken, maar in 's dich ters eigen gemoed, en daaruit volgt er be staan geen dichterlijke onderwerpen. ('tVervolgt). Naschrift. De Heer Heylbroeck, Iee- raar van hoorn aan het Gentsch Konservato- rium, stuurde het volgende welsprekend rouwkaartje aan de schrikkelijk beproefde ouders Waarde Heer Rabier, Zoodus meldt men mij het overlijden van uw beminden zoon, mijn allerbeste leer- ling. Ik deel ten zeerste in uwe smart. Ik zal dat droevig nieuws aan het leeraar- korps mededeelcn. In mijne klas zal hij voortleven, want ten allen stonden noem ik hem als voorbeeld (get) Ch. Heylbroeck Mochte dergelijk en meer andere bewijzen van blijvende waardeering en sympathie een weinig zoetheid mengen aan de tranen die vader en moeder weenen over het verlies van hun talentvollen jongen I DOOR PETRUS VAN NUFFEL. 14* Vervolg. Zooschandig waren de aanslagen,en zoo vermetel slak de Revolutie liet hoofd op, dat Frankrijk, onder het geleide van generaal de Failly, te Givita-Vecchia hulptroepen liet ontschepen. Het werd tijd, want de eene poging om Rome in te nemen volgde op de andere. De ondermijning en het ontploffen der kazern Serristori, het werk der Vrijmet selarij,deed een kreet van afschuw slaken De kazern, gelegen op slechts eenige stappen van do Sint Pieterskerk en het Vatikaan, gaf onderkomen aan 6000 Zouaven. Twee werklieden, Monti en Tognetti, hadden zich voor geld verbon den, de kazern te ondermijnen den 22 October 1807 staken zij hot vuur aan de lont een jjsolijke slag deed Rome in zijn grondvesten daveren de Serristori was in de lucht gevlogen Onder de pui- non lagen 24 lijken 15 Italianen,? Fran sehen, 1 Zwitser en 1 Belg, bij name Frederik Cornet, van Namen, en 11 ge kwetsten. Oelukkiglijk had het grootste getal Zouaven, onder het bevel van graaf Zacharius du Reau, eenige oogonblikken te voren do Serristori verlaten, len einde een begin van opstand tc dempen aan de Porte San Paulo.... De ontploffing was voor de omwcntelaars liet. overeengeko men sein tot den oproer de muiters bestormden het Capitool, de Piazza del Popoio, de Piazza Golonna, don Corso en het krijgshospitaal bommen werden allerwegen, inzonderheid in de Lunga- .retla geworpen. Slechts door het kracht dadig optreden der Pauselijken gelukte men er in, de Revolutie te beteugelen, de gevaarlijkste opstandelingen te dooden, te vatten of op de vlucht te drijven. Het was in de via Lungaretta. dat de jonge Zouaaf hertog Karei d'Ursel, van Gent, te Rome pas aangekomen, bewijzen gaf van vastberadenheid en doodsverachting. Monti en Tognetti, tot de dood verwe zen, werden te Rome terechtgesteld. Voor dit oogenblik ten minste scheen de opstand beteugeld. Maar de hel liet haar prooi niet los. De Vrijmetselarij protesteerde, schuimbekkend van woede, tegen het doodvonnis dei- twee ellende lingen, die voor eenige vijffrankstukken dc Serristori hadden doen springen die lafaards, uitgekocht door de Carbonari, waren goede patriotten de vier en twintig slachtoffers, waaronder 15 Ro meinen, werden geschandvlekt voor vreemdelingen en huurlingen Men beitelde zelfs die beleediging op den voel van den grafzerk der Zouaven, op het kerkhof van San Lorenzo Rome bleef in beroering, en de nieuws tijdingen van daar huiten werden meer en meer onrustwekkend. Garibaldi rukte tegen de Eeuwige Stad aan. Viterbo,langs vijf kanten bestormd, viel. Monte Roton- do, gelegen, op slechts 6 mijlen van Rome, moest zich na hardnekkige verde diging overgeven,en de vijand trok steeds verder in de Pauselijke Staten. Het leger van den H.Stoel, vereenigd mol dc Fran- sche hulptroepen, onder de bevelen van den opperbevelhebber Kanzier, de Fran- sclie generaals Duraont ep de Polliès en de Courten, trok zich in allerhaast samen. De Garibaldisten, ongeveer 15,000 man sterk, waren genaderd tot Montana, op zes uren gaans van Rome. De Zouaven waren 3000 in getal, versterkt door 2000 Kranschon, en aangeleid door de Fre mont, d'Argy, Saussier, de Lambilly, de Charette, do Troussures, Bourbon-Chalus en anderen. Het Pauselijk leger verliet Rome, den 3 November 1867, om 4 uur 's morgens, langs de Porte Pia, over de brug Nomentana. Het was heldonker en een aanhoudende regen drong door huid en vleesch. De Zouaven vormden de voorwacht. Het muziek speelde de Pins- Hymne eu het Parlant pour la Syrië, en de Pauselijken zongen En avant, rnarclions, Zouaces du Papë, a Vavant garde's Middags hield men stil aan eene kapel, waarin pater Ligicr de mis las. Ten 1 uur, gekomen zijnde op tier kilometers afstand van Montana, hotste de voorwacht der Zouaven op de eerste posten des vijands. De slag nam onmid dellijk aanvang. De mannen van de Cha rette vochten als leeuwen, en, om half vier uur 's namiddags, stonden de vlak-

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1918 | | pagina 1