Van Beroemde Bekeerlingen Tü ES PETRUS Week - Kalender. Jasmijnen KATHOLIEK NIEUWS- E\ AANKONDIGINGSBLAD SINT FRANCISCUS yb* ASS1SI door Pater Valerias jnatiy 0. F. pi. Boekbeoordeeling Aalst, den 25 Mei 1918. MEI. Evangelie van den Zondag Jesus zendt zijne leerlingen leeren doopen. Matth. XVIII. 26 Zondag, 1. na Sinksen. AllerfiDrievul digheid. 27 Maandag, H. Beda, bel. 28 Dijnsdag, H. Angustinus. bb. 29 Woensdag, H. Maria-Magdalena van Pazzis, mg. 30 Donderdag, H. Sacramentsdag. 31 Vrijdag, H. Angela van Merici. mg. JUNI. 1 Zaterdag, H. Pamphylius, p. en mart. Kijk, dik getrost, witblauw van tint. Jasmijnen I Jasmijnen Daar zijn ze, kind, En schuchter over haag en muur, In 't wazig gouden morgenuur Vefschijnen. Hun teere tuilen waar dauw op ligt Jasmijnen Jasmijnen Tintien in 't licht, En wuivend in het windgespeel, Biggelen stil op 't grasfluweel Robijnen. Door open ramen, dcor open deur Jasmijnen Jasmijnen Waait zwoele geur, En naar de zonne zilverrein, Schuifelt de malle merel zijn Refreinen. Al bijzen ze lokkend in den wind, Jasmijnen Jasmijnen Niet plukken, kind I Laat ze vrij bloeien, tros aan tros, Want, ach, zoo spoedig gaat hun blos Verkwijnen 8 Mei '18. Troubadour (i. Henri Lacordaire. 37e Vervolg. In den maalstroom der politiek Kandidaat voor de Kamers. Plechtige openings zitting der Assemblée Nationale 4 Mei 1848. Bittere ontgoocheling. Hij geeft zijn ontslag. Den 27e Februari, toen de Revolutie pas uitgewoed had, beklimt Lacordaire-terug den kansel in de O. L. V. Kerk om er zijne ser moenen te hervatten. Er hing nog een poe derreuk in de lucht. Het gepeupel, nog gansch beroesd door den zegepraal, verkeer de in de hoogste gemoedsspanning. De redenaar zelf, met zijn zoo licht ontvlambaar hart. werd den terugbots dier woelige volks driften af te diep gewaar, om kalm te kunnen blijven. Op zeker oogenblik geraakte hij zoodanig in bezieling dat zijn duizenden toe hoorders de heiligheid der plaats vergaten waar zij zich bevonden, en een donder van toejuichingen door de beuken der kathedraal deden dreunen. Dan buken de dagen van den kiesstrijd aan, en de kandidatuur van den beroemden Dominikaan dringt zich van zelf aan de katholieke kiezers op. In ver schillende fransche steden worden er geza- mentlijk twee honderd duizend stemmen op zijn naam uitgebracht. Plechtig en grootsch opent de beruchte Assemblée Nationale, de zoo genaamde Vaderlandsche Partij, hare zittingen den 4e Mei 1848. Kanonscho ten worden gelost, duizenden kreten weer klinken om de gekozenen van het volk te begroetenHet gezegend rijk der Republiek vangt aan 1 Zondag 26 Mei 1918. 5 centiemen het nummer 72'Jaar Nr 4807 Letterkundig Mengelwerk Verboden nadruk. De Oenderbode Abonnementsprijs 3 frank 's jaars. Men scmjft in te Aalst 31, KORTE ZOUTSTRAAT, 31. DRIJKkMR-UITGEVER VAN DE I'liTTE—GOOSSEN9 Citoyen Dupont, in naam van het voor- loopig gouvernement, roept de volksverte genwoordigers toe Gekozenen des volks Weest welkom in de hoofdstad, waar uw tegenwoordigheid een rechtmatig gevoel van vreugde en hoop verwekt. In uwe hoedanigheid van bewaarders der souvereiniteit, gaat gij thans onze nieuwe inrichtingen op de breede basis der democra tie grondvesten, en aan Frankrijk den ceni- gen regeeringsvorm schenken die het past de Republiek. (Luid geroep van Leve de Republiek Vandaag dan zetten wij de werkzaamheden der Assemblée Nationale in, met dezen kreet die ons steeds moet ver eenigen Leve de Republiek Herhaalde en langdurige toejuichingen.) Dat klonk mooi en veelbelovend. Er was geestdrift te over, maar van eensgezindheid kon er geen spraak zijn in een vergadering waai de bontste mengelmoes van gedachten en gevoelens heerschte. Daar zat Montalem- bert tegenover Cousin, Lacordaire tegenover Lamennais daar zaten behoudsgezinden en aanklevers eener matigheidspolitiek tegen over voortvarende republikeinen en volksop ruiers met loensche plannen dichters en letterkundigen tegenover wijsgeeren en socio logen.; eerlijke idealisten en onbaatzuchtige volksvrienden tegenover kuipende politiekers en troebel-water-visschers. Het was een tijd van politieke hoogvliege rij en politiek romantisme. Een tijd waarin heel Frankrijk in vervoering luisterde naar het woord van dichters als Lamartine, die keer op keer in de Kamers prachtige redevoe ringen hield, ware hymnen, vol dichterlijk vuur, maar welke feitelijk weinig aarde aan den dijk brachten. Al die bloemen van wel sprekendheid, kwistig rondgestrooid, kunnen het politiek gekuip en gekonkel niet verber gen dat van langs hoe meer uitlekt, en het Socialisme, aangevoerd door mannen als Louis Blanc, Ledru Rollin, Barbés, en andere woelgees ten en ruiten brekers, steekt overmoedig zijn kop op. Lacordaire zag weldra klaar in dit spel, en zijn teleurstelling steeg in evenre digheid. Hij nam slechts tweemaal het woord in de Kamers. In de zitting van 13 Mei, in een antwoord aan citoyen Portalis die op zijn kleed van Dominikaan gezinspeeld had, sprak hij nog te goeder trouw van de majes teit dezer omheining bedoelende daarmede wat een hoogen dunk hij had van den ernst en de waardigheid eener parlementaire zaal. Twee dagen later zag hij zich op dit punt niet weinig ontgoocheld, toen een opgehitste menigte brutaal het paleis der Assemblée Nationale overweldigde, en er heer en mees ter speelde. In zijne Herinneringen zegt hij daar over Van af den 15e Mei 1848. eenige dagen slechts na de plechtige openingszit- ting, kwam een wilde volksstroom de zaal der vergaderingen binnengestort, en gedu rende drie uren zaten wij weerloos tegen over dit schandig spektakel daar werd geen bloed vergoten en wij leden wellicht geen groot gevaar, doch onze eer had des te meer te lijden. Het volk,indien men dat het volk mocht noemen, kwam zijne gekozenen beleedigen alleen om hen te doen gevoelen dat zij in zijne macht waren. Het kwam ons geen roode muts opzetten zooals het weleer had gedaan met Lodewijk XVI, maar het beroofde de vergadering van de kroon harer waardigheid, en met die daad kleineerde het zich zelf. Gedurende die lange uren, herhaalde ik wel honderd kee- ren in mijn eigen de Republiek is verlo- ren. En Montaleinbert, insgelijks diep geschokt door dit beestig tooneel vertelt hoe Lacordaire, van ver zichtbaar met zijn wit gewaad, daar gedurende drie uren roerloos op zijn bank zat, ten prooi aan de belecdi- gingen en dreigementen der muiters. Twee dagen later zendt Lacordaire zijn ontslag in. Hij schatte zijn priesterkleed te hoog en te heilig om het nog verder bloot te stellen in een politieken strijd die het ergste deed voorzien. Daardoor misschien verkleind in de oogen van sommigen, maar des te ver dienstelijker in de oogen van den Heer, zou hij voortaan al zijn kracht en zijn talent nog alleen wijden aan den dienst der zielen. ('t Vervolgt). AANKONDIGINGEN Kleine één maal r,5o fr.twee maal a,5o Ir. Gewone annoncen 0,30 de regel. Vonnissen, sterfgevallen, enz. 0,50 de regel. Dikwijls te herhalen volgens akkoord. ALS DICHTER (Uit de onuitgegeven kopij van Excelsior). (4e Vervolg). Als men aan ongevormde studenten voor schoolwerk een opstel te maken geeft, dan komen ze gewoonlijk voor den dag met een beschrijving van 'nen dageraad met veel rood en geel, of van een zonsondergang, wederom met veel geel eu rood, of van een storm met veel geblaas en geraas, van een dondervlaag met veel gebulder of van een Ienteweide met veel duizende bloemekes bespikkeld, of besproeid met babbelende, kabbelende beekskes. Dan wanen ze heel naïef dat ze ook eens dichtertje gespeeld hebben. Maar dat is zeer onverstandig. Het komt er niet op aan wat ge gezien, wel wat ge hebt gevoeld. Hebt gij ontroerd gestaan voor een prachtig natuurzicht, dan was het dichterlijk voor u voelt ge integendeel niets dan zouden zelfs de grootsche sneeuwge bergten van Zwitserland niet dichterlijk voor u zijn te noemen. Poëzie begint en eindigt met de ontroering, met de emotie zou Kloos zeggen en gelukkig I Daarom moet een echte poeët niet wachten op zoo iets grootsch, om te mogen dichten, 't Is juist een kenmerk van groote dichters, dat ze dichterlijk ontroerd worden door de nietigste, O Histoirc Parlementaire de I'AssembléeNa- tionale i4 deel, blz i. Ook Montalembcrt zag <lc toekomst don ker in Den 24 Mei schrijft hij aan zijn vriend Dom Guéranger Ik kan hier niets, hoegenaamd niets ver- richten, te midden dezer schandalige en afgrij- selijke woeling. Ik geloof dat wij trapsgewijs tot het diepste van den afgrond zullen rol- len. Dat schreef hij in 1848. Dit moedeloos woord van den grooten katholiek heeft maar al te pro fetisch geklonken voor het ongelukkige Frank rijk. Van af dit nummer zul len we regelmatig ons Letterkundig Mengelwerk SIMT FRflRCISCHS YBR BSSISI HLS DICHTER vervolgen. Leest ir. dit nummer het 4r ver volg. De Wet der Liefde door P. Dr Bert hold O. F. Af. Cap. Het is van wege Pater Dr. Berthold een mooie daad geweest deze wel doordachte artikelen over het christelijk liefdegebod, bijeen te bundelen, en ze thans, als een kloeke en voedzame geestespijs, het ontwik keld publiek vóór te zetten. Het mag voorwaar een mooie daad, meer nog, een gezegende daad heeten in dezen tijd van algemeene liefdeloosheid, de Liefde terug op haren troon te plaatsen als een stralende Koningin onder wier scepter alleen de menschheid gelukkig en vredig kan leven. Het gaat niet aan het boekje van Pater Berthold omstandig te ontleden. Eigenlijk vormt het een reeks van wijsgeerigeartikelen, waarin met flinke redeneerkunde en scherp doorzicht der Heilige Schriftuur, al de chris telijke en maatschappelijke weldaden der Liefde worden toegelicht en uiteengedaan. De schrijver drukt zich bij voorkeur in beeld spraak uit. Hierdoor wint de stijl niet weinig aan kracht en kleur. Alleen sommige stijlfi- eenvoudigste onderwerpen. Gezelle vond wel poëzie in een plompe ploeg Ik laat u vijf en twintig keeren raden wat die ploeg sprak tot Gezelle's ziel, dertig keeren raadi ge mis ze sprak hem van dapperheid, van ridderlijkheid van recht-voor-de-vuist-zijn. Alzoo kwam het. Eens op een wandelingske door zijne lieve vlaamsche velden bleef de meester staan bij een ploeger en sloeg een vriendelijken kout met hem. En toen na eenige oogenblikken de landman zijn paard weerom had aangezet, en het moedig dier den ploeg in rechte lijn door den akker trok, dan bleef de brave priester nog een ston- deken opkijken. Er trof hem weer iets, en in 't naar huiskeeren dichtte hij langs den eeenzamen weg. O Vechter die in 't Vaderland, enz. Hoort ge die rechtdoor-snijdende v's Dat bewondert die goede man zijn weg gaan, zijn rechten weg, recht en geregeld als zijn plicht, zonder een duimbreed af te wijken voor niemand of niets. Ik zie u geërne, ontembaar, aan uw diepe en duistere wegen gaan, van al dat vreeze is vrank en vrij mijn doen is datzoo dunkt het mij. Het vervolg van dit kort gedicht over 'n lompe ploeg is effen-af heerlijk Och God de vrome man wil we!, zooals de ploeg, zijn eenvoudige plichten doen- Mocht hij dan ook maar het loon van de ploeg onder vinden. Want, 0 ploeg, Wanneer gij rust in 't wagenkot en roestend daar uw tanden bot, dan zal wellicht een edel graan, alwaar gij vocht te golven staan. Dan eindigt Gezelle, zooals zeer dikwijls, met een kleen-gebedje en vraagt aan God dat hij, na zijn volbrachte taak, het veld van zijn arbeid zou beladen mogen zien, met een rijken, goudgelen oogst. Tevreden zal hij dan gaan rusten in zijn wagenkot, in hel graf Niet waar, Mevrouwen en mijne Hceren 1 Onze dichters behoeven niet te staan voor besneeuwde Alpenkruinen om ontroerd te worden tot zingens toe. Ik beken 't ootmoe dig de grootsprakige klacht van Van der Velde treft me niet. wanneer hij betreurt dat de majesteitvolle natuurpracht van Zwit serland een voorbehouden schouwtooneel blijft voor eenige duizenden toeristen. Wie de gave van bewondering bezit, vindt rond hem, zelfs hier in ons Vlaamsche platteland stof in overvloed tot bewondering. Wie dat niet kan bewonderen en dan zijn land uit loopt om ginder verre eens iets machtigs, iets vreemds te mogen bekijken, zou kunnen varen zooals die Engelsche miss die thuis kwam uit het Zwitsersch gebergte. Wat had ze schoonst gevonden op de reis Heel hoog, op den top van een uitspringende rots, had zij gezien een hoog en breed reclame bord voor sunlight-zeep Op den top der Alpen guren schijnen 011s wat min goed gelukt, of alleszins ver gedreven. In zijn loffelijk streven naar realisme, 't is te zeggen naar raakheid en forschheid van zeggen, gaat hij soms de schreef te buiten in liet smeden en koppelen zijner beelden. Doch, hier past geen litteraire kritiek van De wet der Liefde We zijn er van over tuigd Pater Berthold heeft met deze bro- chuur geen letterkundig werk willen leveren, maar een schat van edele en opbeurende ge dachten binnen het bereik van ons volk wil len brengen. Dr. Ariëns in zijn talrijke en kruiinige pro- pagandaschrifteu over alcoholmisbruik en volksontwikkeling, Fierens-Gevaert in zijn beroemd werk - La Tristesse Contemporai neVon Keppler in zijn prachtig boek Meer Vreugd en meer andere sociale mannen, wezen er reeds herhaaldelijk op hoe er in onze huidige maatschappij, naast voort durende stijging en verfijning van stoffelijke welvaart, een steeds grootere ineenstorting van zedelijke kracht, een steeds dieper ingrij pend tekort aan levensvreugd aan te stippen valt. Voorgegaan en voorgelicht door die grooten, zet Dr Berthold insgelijks duchtig het ontleedmes in de kankerwonden onzer moderne samenleving en komt tot dezelfde bevindingen de levenskracht onder ons volk kwijnt a! meer en meer, omdat het christendom wordt weggedrongen, omdat de Liefde er nog alleen een dood woord is. Men heeft zich afgewend van liet liefde drama van Calvarië, schrijft hij, 0111 te schouwen naar het Gouden Kalf, rond het welk men een doodendans heeft ingezet (D. W. D. L. blz. 7). Schokkende waarheid, nu vooral, in dezen akeligen moordtijd Lacordaire schreef het reeds in 1847 dat Jesus-Christus alleen de basis zijn kan der maatschappij, en hij voorspelde aan het ver blind Europa dat meer en meer rampen het teisteren zouden naarmate liet zich afkeerde van het Kruis. Zijn woord is profetisch ge weest Waar God weggecijferd wordt, daar sterft de Liefde En toch, het is de Liefde die het reuzig raderwerk der wereld aan gang houden moet Hoe heer] jk omschrijft Lacordaire die gedachte in zijn Lcttre sur le Saint-Siége De rijkdom bestaat niet in hel goud, noch in het zilver, noch in de schepen die, mei kostbaarheden beladen, van de uiteinden der aarde aankomennoch in de stoomkracht of de ij:-eren wegen, noch in alles wat hel genie van den mensch uit den schoot der schepping wist op te delven daar is maar één rijkdom en 't is de Liefde Van God tot den mensch, van den hemel tot de aarde is het de Liefde alleen die alles vereenigt en vervult; zij is het begin, het middenpunt en het einde aller dingen. Moet het dan verwonderen dat ons mo dern wereldje, spijts al het geschitter van zijn goud en het gedaver zijner mekanische reuzenkracht, zoo arm, zoo doodarm was aan ware vreugd, aan echt levensgeluk, dewijl de groote, de eenige rijkdom der Liefde daar ontbrak Men vergete niet «lat deze voordracht in igi3 werd gehouden. N. D R. dacht zij dus waarschijnlijk op... de huise lijke waschkuip Wie 't kleine niet bewon deren kan zal menigmaal ook het groote niet verstaan. De dichterlijkheid ligt niet in de zaken maar in den dichter zelf De zaken van buiten zijn, om zoo te zeggen, maar 'n gele genheid voor den dichter om zijn ziele-zee uit te storten. Daaruit volgtom edele, ver hevene poëzie, zelfs natuur-poëzie, te kunnen geven, moet men een edel, verheven harte dragen. Twee dichters voelen volstrekt niet hetzelfde bij eenzelfde onderwerp. Guido Gezelle heeft een pracht van een gedicht gemaakt, vol godsdienstig gevoel, op een vlinder dien hij op zijn vlugge vlerken zag wikkelen over 't gers en om de r ozenperken, des middags, in den laai der zachte zomer lucht. De vlinder, dat vliegend blommeke,- sprak hem van God. Victor Hugo, in de dagen zijner wijsheid, heeft ook 'n vlinder bezongen. Maar helaas 1 ik durf of mag zijn vers niet aanhalen in tegenwoordigheid van lieden die zichzelf nog christelijk eerbiedigen. In de Libres Penseurs van Louis Veuillot, vindt men ze in al hun verfoeilijkheid ten kijk gesteld en naar recht gebrandmerkt. Is er scherper tegenstelling mogelijk als deze tot Gezelle sprak de schamele vlinder in deugdzaam witten drachte, van den goeden Schepper in Hugo's ondemans- verbcelding wekte hij voorstellingen op van de afschuwelijkste ontuchtigheid- Wie ziet niet duidelijk nu Zooals de snaar van 's dichters hart gespannen is, zoo klinkt ze door in zijn dichten. Gezelle zingt met de ziel van een heiligen priesterde Victor Hugo van de laatste periode zingt met die van een wulpschen grijsaard, ('t Vervolgt). DOOR PETRUS VAN NUFFEL lör Vervolg. IV. De Pauseluke Zouaven. Op 's vijands bauior prijkte de strijd* kreet, Vernietiging en dood van liet. Opperhoofd der Kerk Een kamp op leven en dood was aangevangen. Een geestdrift ongehoord laaide de Katholieke wereld door, waar de stem van Bossuet de Revolutie waarschuwde Wanneer men de Rechtvaardigheid niet aan zijne zijde heelt, blijft men langs dien kant ailijd zwak waar, tot in de kleinste dorpen, van den kansel der Waarheid, de woorden van den H. Dominicus weer klonken - Die de wapens opneemt voor de Tijdelijke Macht, maakt zich der Eeuwige Glorie waardig En tol in de verste hoeken der aarde drong de stem van Judas de Machabeër tot zijne wapenbroeders Bereidt u tot den strijd. Verheugt u, dat ge worstelen moogl tegen deze die zich vereenigen om onzen Godsdienst te verdelgen. Want liet. is beter te sterven, dan de ongelukken van ons volk en de verdrukking der Heilige Zaken te zien. Ontvangt het heilig zwaard, gezegend door den Heer, met hetwelk gij de vijanden van het volk van Israël zult overwinnen. De zegepraal hangt, niet af van de overmacht, maar de macht komt uit den Hemel (I, Maefi. III 58-00). Eens zei de Zaligmaker tot Abraham Neem uw jongen zoon, het cenig kind, hetwelk gij zoo zeer bemint, en gaat het, te mijner eer, slachtofferen op den berg. En Abraham nam zijn zoon en bond hem op den houtstapel, 0111 hem, volgens het bevel van den lieer, te dooden. Op het zelfde oogenblik hield een engel den arm tegen, die bereid was den doodslag toe tc brengen. Nochtans, de daad van ge hoorzaamheid was volbracht, en God beloonde Abraham in zijn persoon en in zijn nakomelingen. Uw geloof in mijn woord, uw getrouwheid aan mijn wil. zegde Hij. hebben u mijn innigste vriend schap verworven tusschen u en Mij bestaat van nu ar een verbond uit uw geslacht zal de Messias komen, de er- losser der wereld En zie, op de kreten van vaders en moeders stonden de kinderen op om Pauselijke Zouaven le worden. Er kwa men jongelingen van allen ouderdom, uit alle standen er kwamen er uit de, vier windstreken van den staatkundigen ge zichteinder jonge lieden,bijna kinderen, in wiens banden liet geweer de pen ver ving het zijn knapen van den buiten, zonen der fabrieksteden, die de streng heid van den plicht en der kinderlijke liefde van hunne dagelijksche bezigheden rukt ouderlingen zelfs, wiens armen gisteren nog beefden, vinden thans de kracht van weleer terug zij zijn noch tans echtgenoot en vader Onverschillig Zij zullen stervend, ten minste aan hunne kinderen de erfenis van een edel voor beeld nalaten. Zij zullen vertrokken, in vollen winter, zonder kleederen, zonder schoenen, slecht gewapend, en dikwijls zonder voedsel Wat geeft dit Zij zullen hunnen vader dienen, de Koning dor Koningen, al zijn ze maar helden in lom pen gehuld. eu de voorbijganger zal weten wie zij zijn, wanneer hij zal ver nemen wie zij dienen... I)e krijgsdienst is in de Pauselijke Sta ten altijd vrijwillig geweest. Bij het klein getal nationalisten voegde zich een wak kere groep Zwitsers, die, volgens een eeuwenoud gebruik,de gewoonte hadden zich len dienste van den H. Stoel te hou den. Ook het puik der Franschen,. oud- strijders van het leger, had zich met teedero verkleefdheid onder den stan daard van den II. Pelrus geschaard. Wij hebben veel vijanden, zei Pins IX, en wij moeten dus veelverdedigers hebben. Indien ik slechts Jan Mastaï was, zou ik mij te paard aan het hoofd der Pauselijke Zouaven bevinden. Zeggen wij vooraf, dat al deze die zich aan den dienst van den Paus wijdden, zulks deden om te beantwoorden aan eenen roep, aan eene zending, uit liefde lot God, voor de Kerk, voor Pius IX met.het verlangen om te strijden voor den Hemel en als martelaars te sterven. Alle dagen ontwaakten zij, de vreugd op het gelaat, als had hun Engelbewaarder lien, in hunne droomon, toegefluisterd, dat zij dien dag den schoonsten dood, den heldendood gingen sterven en do lauwe ren der martelie winnen dagelijks gin gen zij in de schaduw der Sint Pieters kerk getuigenis afleggen van hun onwrik baar Geloof, van hunne innige verkleefd heid aan den H. Stoel hoeveion wonschten, op het slagveld, in de plaats der gesneuvelden te zijn?.... Van veel dezer dapperen rust thans het gebeente in den grond, door het bloed van ontel bare martelaars geheiligd, onder de be scherming der Engelen, wier bazuinge schal hen tot de algemeene verrijzenis zal oproepen.... ('t Vervolgt.)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1918 | | pagina 1