Een zalig en gelukkig nieuwjaar Een praatje over kunst. VOOR STAD EN ARRONDISSEMENT AALST p| Abonnementsprijs: KATHOLIEK WEEKBLAD tot veredeling van Volk en Land. BEHEER EN REDACTIE 29, korte Zoutstraat, AALST Oe Schuimloopers Voor alle advertentiën buiten het Arrondissement Aalst wende men zich naar OFFICE DE PUBLICITÉ 36, Nieuwstraat, Brussel. DAGWIJZER Droom is 't Leven Katholieken van stad en bui ten schrijft in op het weekblad van uw gewest, DE DENDERBODE,,. Nieuwjaarsgiften voorden Pans Binnenland Buitenland Amerika 8.50 15.00 2 doll. ADVERTENTIËN volgens akkoord. Postcheckrekening 44024 DE DENDERBODE WERKEN VAN Dr R. SNIEDERS PRIJS FR. 3.50 Franco per Post fr. 4.50 VERKRIJGBAAR TEN BUREELE DEZER. Postcheckrekening 44024 ZATERDAG 29 DECEMBER 1923. December of Wintermaand. Zondag, Zondag onder de Octaaf van Kerstdag. H. Sabinus, Bisschop, Martelaar. H. Anysius, Bisschop, Belijder. Maandag, H. Melanie, Maagd. H. Sylvester, Paus, Belijder. 1924 Schrikkeljaar. Januari of Louwmaand. Dinsdag, Besnijdenis van O. L. H. H. Odilon, Abt, Belijder. H. Fulgentius, Bisschop-Kerkleeraar. Woensdag, Feestdag van den Zoeten Naam vanjesus. H. Adalardus, afkomstig van Huysse, (Audenaarde), Abt, Belijder. H. Macarius, Hermijt. Donderdag, H. Genoveva, Maagd, Pa trones der stad Parijs. H. Bertilia, Maagd. Vrijdag, le Vrijdag der maand. H. Pharaïldis, zuster van de H. Gudula, Maagd. H. Rigobertus, Bisschop, Belijder. Zaterdag, H. Telesphorus, Paus, Marte laar. H. Gerlac, Hermijt. Zondag, Openbaring van Christus aan de Heidenen, of Feestdag der Drie Koningen. Deze Feestdag wordt op vele plaatsen Dertiendag genoemd of dertiende dag na de Geboorte van Christus. Een zalig en gelukkig nieuwjaar t is de wensch, die wij al onze iers toesturen, bij het begin van iaar 1924. Dat is de wensch onzes harten, :p gemeend. Onze wensch aan arm en rijk. Aan heeren, middenstanders, idbouwers en werklieden Allen, allen schenke de almach- e, goede God een zalig en ge- 1 :kig nieuwjaar Een jaar, dat vrij weze van on- il en tegenspoed. Een jaar van vrede en over- - ikomst in 't huisgezin. Een jaar van onderdanigheid en willigheid bij de kinderen en de derhoorigen. Een jaar van snelle vordering t leeren en studeeren van zonen dochters. Een jaar van wijsheid en gema- tigheid in de verlangens en he chtingen. Een jaar van vreeze Gods bij ders en kinderen, bij bazen en rklieden, zoodat allen elkanders hten erkennen en eerbiedigen, steeds bewust blijven van de orgeschreven plichten. Een jaar van zedelijkheid en ge- nierdheid bij arm en bij rijk, op- er eindelijk een einde kome t de onbetamelijkheid in de ederdracht, die zoo schrikkelijk der toebrengt aan de zielen, den jaar van medelijden met ongelukkigen en minbedeelden. en jaar van vernieuwden ijver 3r de goede zaak, opdat alle isten menschen begrijpen dat hun plicht is de Heilige Mis te 3 >ren iederen Zondag Jat het betaamt, dat zij den Zondag namiddag in eenige kerke lijke diensten, of godsdienstige on derrichtingen tegenwoordig zijn. Dat zij op tijd moeten te Biecht en te Communie gaan in 't jaar, en zekerlijk nooit nalaten mogen hun nen Paschen op tijd te houden Dat zij voor hunne kinderen moeten de scholen verkiezen, die het meest godsdienstig zijn Dat zij voor geen geld der we reld ooit een hunner kinderen mo gen toevertrouwen aan een god- deloozen onderwijzer of eene god- delooze onderwijzeres Dat zij uit hunne huizen alle schriften en gazetten moeten we ren, die den godsdienst aanvallen of de goede zeden schenden Dat zij uit alle slechte cinema's moeten wegblijven en hunne kin deren eruit weghouden Dat zij hunne kinderen moeten verwijderen van alles wat gevaar opleveren kunne voor dier deugd of eer Dat zij zich wachten moeten van eenig geld of steun te geven aan instellingen of inrichtingen, die met de katholieke zaak in strijd zijn Dat het hun een plicht is de kat holieke instellingen en werken te ondersteunen naar de mate hunner geldmiddelen, zonder te willen in zien door wien dit of geen werk bestuurd of gericht wordt Dat het aller plicht is te werken en te ijveren voor God en Kerk, voor den bloei van onzen Heiligen Godsdienst, voor de bekeering van onze geburen en kennissen, en de verbetering der goeden. Ja, een jaar van vernieuwden iever voor de goede zaak zij het aandeel van al onze lezers Dat komt bijzonder overeen met het doeleinde dat de DEN DERBODE nastreeft den ijver opwekken en vernieuwen voor de goede zaak, de zaak van Onze Moeder de Heilige Kerk, de zaak van den goeden God. Het weze zoo En dan zal het jaar 1924 niet alleen gelukkig we zen voor al onze vrienden, maar ook zalig, 't is te zeggen voordee- lig voor ons eeuwig welzijn, ons eeuwig geluk in den hemel hierna maals. De Denderbode Kunst en zedeleer. Kunst en onzij digheid. Kunst en katholicisme. Droom is 't leven, anders niet 't Glijdt voorbij, gelijk een vliet, Die langs steile boorden schiet, Zonder ooit te keeren. De arme mensch vergaapt zijn tijd Aan het schoon der ijdelheid Maar een schaduw die hem vleit Droevig Wie kan 't weren 't Huis van vel, van vleesch en been Slaat aan 't kraken De oogen waken Met de dood in duisterheên. Johan Luiken. Dit zal geen sermoentje zijn, al luidt de titel misschien een weinig- sermoenachtig. Wij houden van geen preektoon in een blad. Sermoenen passen iri de kerk. Maar de waarheid heeft overal haar recht, en dus gaan wij ^er, zoo bondig en klaar mogelijk, bewijzen A) Dat kunst en zedeleer onafscheid baar zijn B) Dat kunst en onzijdigheid niet be staan c) Dat kunst en katholicisme twee loten zijn op één stam. Waarom willen wij dit thans bewijzen? Omdat het ons voorkomt dat veel men schen op heden, een verward begrip schijnen te hebben van deze waarheid welke nochthans zeer eenvoudig is, en waaraan niet mag getornd worden. De oorlog die, tijdelijk, eene zekere verbroedering of samensmelting van stof felijke belangen bracht, schijnt ook, op zedelijk gebied, een soort anarchie ver wekt te hebben. De basis zelf der zede leer werd geschokt, en in sommige brei nen ontstond een noodlottige verwarring: heldere, logische princiepen, die even onomstootbaar zijn als het bestaan van God zelf, en waarop de zedelijke gezond heid der samenleving is gesteund, wil men thans ais een nuttelooze ballast overboord gooien. Dat gaat niet, en daartegen pro testeeren wij met alle logisch denkende en redeneerende menschen. Wij hebben evenveel liefde, als om het even wie, voor Kunst, maar wij nemen niet aan dat men, onder den dekmantel van kunstliefde, - ten andere, wij twijfe len aan niemands goed inzicht, kette rijen van dezen aard zou huldigen kunst en katholicisme hebben met elkaar niets te makendus, kunst is onzijdig. Dit is een grove dwaling. Het is, zoowel in opzicht van zedeleer als esthetiek, een echte ketterij. Wij gaan het bewijzen. A) Kunst en zedeleer zijn onafscheid baar. Wij laten een meester in het vak, de beroemde kunstcriticus Pater Longhaye (men raadplege zijn meesterlijk werk Théorie des Belles Lettres, l'ame et les choses dans la parole aan het woord Heeft de kunst betrekkingen met de zedeleer De heidensche leermeesters zou den zich weker geschaamd hebben eene dergelijke vraag te stellen. Op heden doet men het stout weg, en velen aarzelen niet een ontkennend antwoord te geven. De kunst, zeggen zij, staat op zich zelf, onafhankelijk. Zij hangt slechts van zich zelf af, en is verantwoordelijk voor zich alleen. Zoo leeren de ketters, maar... zij dolen. Het spreekt van zelfschrijft Pater Longhaye, dat er verschil bestaat tusschen de kunst en de zedeleer. De zedeleer, is de wetenschap van het praktisch goede, de regel der vrije daden, in betrekking tot het einddoel van ons leven de kunst, is een systeem van mid delen om het onstoffelijk schoone in leven de vormen om te zetten. Er bestaat dus verschil, maar verschil beteekent hier geen onverschilligheid. De kunst kan niet staan buiten het gezag der zedeleer, en de zedeleer kan niet ophou den aan de grenzen der kunst. Geweten blijft geweten, en het geweten van den kunstenaar is hetzelfde als dat van een gewonen mensch. De mensch is evenzeer verantwoordelijk voor zijne daden van burger als voor zijne werken van kunste naar.-Zoo spreekt de gezonde rede. Het domein der zedeleer isonbegrensd, want het is het domein van God zelf, en God is de essentie van alles. De zedeleer is de hand zelf van God, eene hand welke door Ho meros, (de groote Grieksche dichter) zoo raakgeheeten werd: de onvermijdelijke Alles ligt binnen het bereik dezer hand. Zij legt dus ook beslag op dit mooie deel der menschelijke werkzaamheid, dat kunst genoemd wordt. De kunst werd door God geschapen evenals al het andere, en zij is ondergeschikt aan het belang van het einddoel der schepping. Deze onderge schiktheid houdt niets slaafs in. Integen deel. De zedelijke wet houdt de kunst in het spoor van het schoone, en in meer dan een geval wordt deze wet zoo intiem met de kunst gekoppeld dat zij, op de meest recht streeksche wijze eene artistieke wet wordt, Waaruit wij dus, als logische menschen, besluiten: kunsten zedeleer zijn zuster en broer, kinderen van eenzelfden Vader. Hieruit vloeit voort B) Kunst en onzijdigheid bestaan niet. Het is een uitgemaakt feit dat bijv. de onzijdigheid in zake Godsdienst niet be staat. Men is ofwel voor, ofwel tegen iets, Een lijk alleen is onzijdig, omdat het niet meer denken of handelen kan.Hoe zou nu een kunstenaar, bij wien de meest edele vermogens van den mensch aanhoudend in werking zijn, een mensch kunnenzijn met onzijdige gedachten of gevoelens Integendeel, het is de rol der kunst, - en die rol is haar glorie, - sterk uitgesproken gedachten,' sterk uitgedrukte gevoelens niede te deelen. En hier komt dadelijk de zedeleer terug te berde. Pater Longhaye zegt het zoo raak Een kunstwerk, tenzij het zonder de minste letterkundig waarde zij, moet steeds een indruk verwekken, deze indruk nu, alleszins op onrechtstreeksche wijze is steeds ofwel gunstig of wel ongunstigvoor de ziel. De kunstenaar moet dus van twee ééne kiezen ofwel de zedeleer bekampen, ofwel haar dienen. Een andere uitkomst is er voor hem niet. Wat is dan tenslotte, in zijnmeest edele beteekenis, een kunstenaar Het is een machtige, geordende ziel, die, wijl zij zich zelve toont, en de voor werpen van haar gedacht door zich laat uitstralen,ons met de waarheid leidt naar het goede verplicht einddoel van elke vrije daad. Ziedaar de rol welke de rede aan de kunst voorschijrijft, en welke God haar oplegt en die rol is haar grootste eere- titel. Het is dus al evenzeer onmogelijk een onzijdig kunstenaar te zijn, als het on mogelijk is een onzijdig mensch te zijn. Hieruit leiden wij ten slotte at C) Kunst en katholicisme zijn twee loten op één stam. Pater Longhayegaat ons zulks bewijzen in een prachtige bladzijde welke wij trachten getrouw te vertalen Het zou stellig zonderling zijn bijv. te gewagen van eene katholieke meetkunde,, Wij geven grif toe dat de godsdienst weinig te zien heeft in de elementaire we tenschap der getallen. Hij is reeds veel te rechtstreekscher verbonden met het vraag stuk der wereld en der materie. Doch, van zoo gauw er spraak is van de ziel, kan de godsdienstige kwestie niet langer terzijde blijven, en komt dadelijk uitschijnen wat al weldaden er uit haar voortvloeien, ter wijl hare afwezigheid de treurigste gevol gen heeft. Veronderstellen wij dat het katho licisme zijn eereplaats terug krijge in de kunstdeze wordt er aan alle kanten door gelouterd en veredeld. Het onderwerp der kunst wordt er door belicht, gekleurd, ver heven, en uit de aanraking met de opper ste waarheid, schiet het vlammen van edele sympathie, van zuiveren en diepen harts tocht. God, de wereld, de mensch, hunne betrekkingenover dit onbegrensd terrein der litteraire werkzaamheid, giet het kat holicisme, gelijk een zon, volle stroomen licht, warmte, leven uit. Het christianisme houdt de menschelijke vermogens in har monische werking. Wat zijn, ten slotte, de redenaar, de schrijver, de dichter Een mensch die zich uitdrukt met al de kracht en de waarheid van zijn wezen. Wie schept het letterkundig woord De ziel, welke zich daarin geheet uitstort, maar de ziel zooals God ze gemaakt heeft, en zooals wij ze moeten kunnen bewonderen. Uit het bovenstaande vloeit klaar voort welke ten allen tijde, de gedragslijn hoeft te zijn van den waren katholiek, die zich ophoudtmet kunst, of belang stelt in kunst. Iedereen begrijpe en drage zijne verant woordelijkheid. Dr Elm. De Bond der Katholieke Dagbladschrij vers opent heden, onder de hooge be scherming van Zijne Eminencie den Kar dinaal-Aartsbisschop van Mechelen en van HH. DD. HH. de Bisschoppen van België, zijne jaarlijksche inschrijving der Nieuwjaarsgiften voor den Paus. Vijf-en-twintig jaren is het geleden dat, voorde eerste maal, onze Bond het initia tie! dezer inschrijving nam, alzoo eene overlevering heraanknoopend, in 1860 door de Katholieke Drukpers begonnen, waarvan men alleendoor de noodwen digheden van den schoolstrijd van 1879 afgezien had. Vernomen hebbende dat de groote Paus Leo XIII in de algeheeie uitoefening van van zijn ambt, dat zich over gansch de wereld uitstrekt, belemmerd werd door de ontoereikendheid zijner financies, hadden dekatholieke dagbladschrijversde kinder lijke gedachte opgevat Hem ter hulp te komen, en de Nieuwjaarsgiften opnieuw in te richten. De Bisschoppen keurden dit iniatiatief goed en moedigden het aan. De Katholieken beantwoordden, met hunne gewone edelmoedigheid, den op roep hun door de Drukpers toegericht,en sinds is hunnen iever nooit verzwakt. De droeve oorlogsjaren uitgezonderd, verze kerden zij, jaarlijks, door hunne overvloe dige giften, het welgelukken der inschrij ving. Sinds den oorsprong heeft het Werk dank aan deze medewerking, ter beschik king van den H. vader eene totale som van twee miljoen en half frank kunnen stellen, alzoo den Paus het tastbaar bewijs brengend van de diepe verkleefdheid die de Belgische Katholieken Hem toedragen. Onderdanigheid aan het Pausdom, nau we verbinding met den Stoel van Rome waren altijd de wet van ons geloof. De overlevering ervan is in het hart onzer katholieke bevolkingen geankerd, die het zich tot eer rekent haar niet te laten ver vallen. De inschrijving die wij heden openen zal hun de gelegenheid geven eens te meer deze gevoelens te laten blijken. Al onze katholieke familiën zullen, wij twijfe len er niet aan, zich erbij aansluiten. Het getal der inschrijvers zou grooter moeten zijn dan de andere jaren, en hunne giften ruimer, ten einde alzoo een buitegewonen luister aan deze jubelbetooging te geven. Wij doen een dringerder beroep dan naar gewoonte, op onze vrienden, met de over tuiging door hen aanhoord te worden. De inschrijving is van dezen dag af open. De giften kunnen gezonden worden aan de bureelen van het blad, of gestort op de postcheckrekening Nr 38279 van M. Mallié sekretarjs van den Bond. Zooals naar gewoonte zal, met Paschen door de Alliance Catholique eene be devaart ingericht worden, om de afvaar diging der dagbladschrijvers, die de op-

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1923 | | pagina 1