Katholieke Actie.
Rond een Jubelfeest
VOOR STAD EN ARRONDISSEMENT AALST
Een en ander
Abonnementsprijs:
KATHOLIEK WEEKBLAD
tot veredeling van Volk en Land.
BEHEER EN REDACTIE 29, Korte Zoutstraat, AALST
NANDSNOECK
De Boerenzoon
Voor alle advertentiën buitenzet Arrondissement Aalst wende men zich naar OFFICE DE PUBLICITÉ 36, Nieuwstraat, Brussel.
DAGWIJZER
H
BERICHT
't Zonneke steekt
Binnenland
Buitenland
Amerika
8.50
15.00
2 doll.
ADVERTENTIËN
volgens akkoord.
Postcheckrekening
44024
DE DENDERBODE
PRIJS FR. 5.00
Franco per Post fr. 5.50
VERKRIJGBAAR
TEN BUREELE DEZER.
Postcheckrekening
44024
ZATERDAG 17 MEI 1924.
Mei of Bloeimaand.
J) 18 Zondag. 4e Zondag na Paschen.
r H. Théodote, Herbergier, Martelaar.
H. Venantius, jongeling van 15 jaren,
Martelaar.
j 19 Maandag. H. Petrus Célestinus, Paus,
Belijder.
H. Prudentiana, Maagd.
320 Dinsdag. H. Bernardinus van Sênen,
Franciscaan.
H. Dandèle, Martelaar.
21 Woensdag. H. Felix de Cantalice,
Capucien.
H. Hospicius, Hermijt.
22 Donderdag. H. Ivo, Geestelijke rech
ter, Belijder.
H.H. Costa en Emiel, Martelaars.
Vrijdag. H.Julia, Maagd en Martelares.
H. Guibertus, Monnik, Belijder.
24 Zaterdag. H.H. ^Donatiaan en Boga-
tiaan, Martelaars.
Dees week zullen wij de eer hebben,
E aan onze geëerde Lezers, welke hun abon-
E nernent ten bureele niet hebben voldaan
J een kwijtschrift van fr. 8,75 door de post
té laten aanbieden.
Wij verzoeken hun vriendelijk de noo-
dige schikkingen te nemen opdat het een
goed onthaal zou genieten, daar de post
slechts het kwijtschrift éénmaal aanbiedt,
p dit ten einde verdere onkosten te spa-
ren. De Bestuurder.
Weinige katholieke bladen, dien naam
/aardig, voelen niet de noodzakelijkheid
ïn den aandrang hunne kolommen open
e zetten voor het overzien van den
egenwoordigen toestand der Katholieke
Partij en het overwegen en onderzoeken
Jer middelen, welke zouden kunnen en
loeten leiden tot de gewenschte en
noodzakelijke eenheid.
Wanneer wij hierover hier spreken,
idoelen wij, natuurlijk, in de eerste
plaats den toestand der Katholieke Par
tij in onze stad, en wanneer wij den
>estand rondom ons overzien en het
katholiek leven ter plaats overschouwen,
dan zijn voorzeker twee zaken opval
lend.
Eerstens, al onze katholieke instellin-
gen, organisaties, vereenigingen, maat-
g schappijen en kringen bloeiden de laatste
'iren heerlijk op en gaven allen blijken
van verjongde, nieuwe, frissche levens
kracht van hen uit ging een intense
erking op verschillend gebied.
Tweedens, die verschillende werkin-
]en gingen elk hun weg, zonder dat er
ten leidende hand was, die de verschil
de stroomingen kanaliseerde in diezelf
de richting, die alle nochtans zich ten
loei stellen den vooruitgang, den bloei
tn de grootheid der katholieke zaak.
In het werken en streven onzer katho
de organisaties mangelde het aan een-
leid niet aan eenheid in het doel, want
vast is niet te twijfelen aan de lofwaar
de inzichten van al onze partijgenoo-
l'cn, maar het mangelde aan eenheid in
de middelen om tot het gemeenzaam
loei te geraken.
Is dan gebrek aan een centrale
macht, een middenbestuur, een hoofd-
ïganisme, welke over den nóodigen in
vloed beschikt om de weldoende wer
ing, welke van zoovele, katholieke mid-
fens uitgaat, derwijze te leiden dat zij
JHen ten goede komen aan de Partij en
0een negatief resultaat hebben.
Men heeft wel reeds getracht, in aan
passing met het gehuldigde systeem van
organisatie eene hoofdleiding te vormen.
Het bleef zonder uitslag, omdat alles
er op wees, dat de toegepaste organisa
tie niet de ideale oplossing was.
't Hoeft niet te verwonderen, dat het
eerste pogen de Standsorganisatie op
degelijken voet in te voeren, zoo maar
niet van stonde af aan een doorslaanden
bijval beleefde vele partijgenooten, en
wel niet van de minst verkleefden, kun
nen zich moeilijk 't nieuwe indenken,
de burgerij en vooral de middenstanders
wil het er nog zoo gemakkelijk niet in,
dat Standsorganisatie eene noodzake
lijkheid is, ja, dat het moet,
Omdat die velen nu niet enthousiast
staan tegenover de nieuwe herinrichting
der partij, willen wij ze niet met alle ban
bliksems treffen, verketteren en buiten
de partij sluiten, maar veeleer met kalme
redeneeringskracht ze trachten te over
tuigen dat het groote grondbeginsel der
christene liefde ons oplegt dat alle ka
tholieken in de partij op gelijken voet
dienen geplaatst.
Dat princiep is en staat onaantast
baar.
Het groste punt echter is, dit princiep
toe te passen en in uitvoering te brengen.
Het Katholiek Verbond gaf hiertoe
wijze raadgevingen en kostelijke vinger
wijzingen voor de aanpassing nochtans
naar iedere stad of streek is heel wat
staatsmanswijsheid en doorzicht noodig.
't Geldt hier geene bloote politieke
konkelarij, en 't gebeurt wel dat perso
nen met waren toewijdingsgeest 't moe
ten ontgelden als mannen met twee
gezichten of als mannen die er willen
komen omdat zij de zaak ten goede,
met tact en beleid, de zaken trachten in
't reine te schikken.
't Gebeurt wel meer, dat mannen, die
de politieke luiers nog aan de beenen
hebben, zich als veroordeelaars aanstel
len en aan ondervindingrijke politiekers
de les willen spelen.
In 't geniept den draak steken met al
lerhande zaken en zijn wereldje trachten
te amuseren met soms zeer misplaatste
moppen, men moge het dan nog zoo lang
volhouden, is geen brevet van politieke
ervarenheid en alzijdige kennis.
De zaak is te ernstig om niet de aan
dacht van alle weldenkende katholieken
op te wekken.
't Is er dus vooral om te doen onze
politieke inrichting derwijze te regelen,
dat alle fracties der partij, ja, dat alle
katholieken, zonder uitzondering, deze
kunnen bijtreden met geestdrift en lief
de, zonder achterdocht of wantrouwen.
Voor het heil der partij is het nood
zakelijk dat de verschillige afdeelingen
met meer liefde en vertrouwen tot elkan
der gaan en dat de hoofdleiding uit die
heilzame samenwerking gesproten, een
lichtbaken weze, langs dewelke onze
bloeiende instellingen hun streven heb
ben te richten,
Alzoo zal gansch de werking ten
goede komen aan de partij en dienen tot
baat van het groote gemeenzaam doel.
En men wachte niet langer
EEN GROOTSCHE FIGUUR.
Mechelen zag dezer dagen een ongewoon
tafereel binnen zijne muren afspelen. Al
wat de wereld telt aan rijkdom en intellekt
was er heen gestroomd om een man te
vieren wiens rijk, naar het woord van
Christus, nochtans niet is van deze aarde.
Doch, er is een invloed waarmede de aarde
afrekenen moet. Er bestaat een grootheid
die ook de grooten dezer aarde weet te
imponeeren. Deze invloed en deze groot
heid, gesteund op de onvergankelijke
figuur van Christus, hebben dezer dagen
een hoogen luister uitgestraald in den per
soon van Z. E. Karuinaal Mercier, ter
gelegenheid van zijn vijftigjarig priester
schap. Zoo hebben wij dan gezien dat
vorst, prins, ministers, politieke en intel-
lectueele notabiliteiten uit alle landen,
hunne hulde kwamen paren bij de hulde
welke bisschoppen, abten, kanunniken,
geestelijken en kloosterlingen van allen
rang, brachten aan den jubileerenden
aartsbisschop van België.
Lang reeds vóór den oorlog stond Z. E.
Kardinaal Mercier,niet alleen in den lande,
maar ook daarbuiten, bekend als een schit
terend geleerde en een heilig priester. Het
was hij die nieuwe wegen baande voor de
studie der wijsbegeerte jen onzent, en zulke
schitterende werken schreef over psycho
logie, terwijl hij anderzijds prachtige blad
zijden, van ascetischen aard, wijdde aan
zijne seminaristen.
Al deze schittering van geest ging ge
paard met een felle schittering van inner
lijke schoonheid. Deze groote geleerde
stond in een nimbus van heiligheid, en dit
maakte dat zijn invloed zoo diep was en
zoo ver strekte. Hij kon niet alleen stich
tend schrijven, maar hij leidde vooraf een
stichtend leven dat iedereen trof door zijn
grooten eenvoud en zijn zuivere ascetische
lijn. Hij was niet alleen apostel met de
pen, maar hij was vooral apostel met het
voorbeeld. Van een abt van een Benedik-
tijnerklooster, goed bekend met het intiem
leven van den Kardinaal, hoorden wij zoo
dikwerf verklaren hoe deze hooggeplaat
ste priester, midden de pracht van zijn
aartsbisschoppelijk paleis, het bestaan
leidde van een verstorven kloosterling.
Het is vooral deze zedelijke zijde zijner
grootheid, wij herhalen het, die de figuur
van den aartsbisschop omgaf met een licht
dat zelfs de ongetoovigen overweldigde.
Tijdens de nare oorlogsjaren is er van
deze figuur eene macht uitgegaan die ook
den vijand heeft doen buigen. Met een
scherp gesneden pen, met een logica sterk
als staal, en met een ridderlijkheid die
voor geen tiranen deinsde, heeft de Kar
dinaal alsdan het goede recht van ons
land verdedigd, en hij deed zulks met een
verhevenheid van argumenten, zoo men-
schelijke als goddelijke, welke geen tegen
spraak duldde. Wijl het bloed der onzen
op het slagveld stroomde, wijdde hij aan
de beteekenis van den soldaat die sneuvelt
voor het recht, een reeks diepe en roerende
beschouwingen, welke stellig menigen
rouw zullen getroost hebben, en het floers
der tranen met een hemelschen lichtstraal
doorpriemden. Toen de vijand onze jon
gens opeischte, en in verre kampen ten
doode treiterde en martelde, greep de Kar
dinaal andermaal naar zijne pen als naar
een zwaard, en hij bracht geduchte slagen
toe aan den verdrukker. Dergelijke brie
ven, waarin al het wee en de verbittering
van een weerloos mishandeld volk naar
boven borrelde en gistte, in een fiere,
edele, manhaftige taal, hadden een kolos
salen weerklank in het buitenland, en
omringden België, bedekt met puinen en
beklad met bloed, met een aureool van
onaantastbare moreele grootheid.
Al deze daden van naastenliefde en
geïdealiseerde patriotisme, gelouterd ge-
tijk goud in den smeltkroes zijner liefde
tot Christuswerden dezer dagen herdacht
en gehuldigd naar aanleiding van zijn
priesterjubileum.
België bezit, in den persoon van Z. E.
Kardinaal Mercier, een aartsbisschop die
ons de achting der heele beschaafde we
reld heeft gewonnen, en midden de ellen
dige ontreddering en ontaarding van ons
politiek leven, alle verheven en zuivere
princiepen krenkloos symboliseert.
De Heer behoude hem nog lang, als het
glanzende moreele toppunt van ons land.
Ad muitos annos
Dr Elm.
't Zonneke steekt zijn hoofdjen op,
En bestraalt der bergen top.
Met zijn lichtjes Wat gezichtjes,
Wat verschietjes, verd en flauw
Dommelt er tusschen 'tgrauw en blauw!
't Vochtige boompje blinkt versierd,
't Vroolijke vinkje tiereliert
Op zijn takjes wild en makjes
En weer strakjes op een aar
Huppelt het met zijn wederpaar.
G. H. Bredero.
Een klopping
naar de eerste mode heeft verleden Zon
dag inFrankrhkopgeloopen deNationale
Bloc 't is te zeggen, de kamergroep, die
afkeerig van klassenstrijd en godsdienst
vervolging, de spoedige herstelling van
land en volk beoogde en nastreefde...
't Is wel besteed roept verontwaar
digd, Gustave Hervé uit; maar 't is onge
lukkig voor Frankrijk, voegt hij er bij...
En de verontwaardigde schrijver zegt die
bijtende woorden, bij 't herinneren aan de
lamlendigheid, waarmede de Nationale
Bloc den strijd der kiezing heeft geleid.
Inderdaad, Poincaré, de hoofdman van
den N. B., liet aanhoudend hooren dat hij
tot den vijandelijken Bloc behoorde... en
de nieuwsbladen, die den Nationale Bloc
verdedigden, die trok men zich weinig
aan,'t zou wel alles van zelf lukken
En zie 't is nu zonderling gelukt En
de katholieken, die de overgroote meer
derheid in Frankrijk uitmaken, doch te
vadsig, te lamlendig zijn om zich tot den
strijd in te richten, die zitten nu wederom
te kijkenSukkelaars gij draagt uwe
verdiende strafHet is nu wél u content
gehouden met uwenfameuzen Poincaré,
een vrijdenker, die u zelf verleden Zondag,
op den feestdag van de heldin van Frank
rijk, de Heilige Johanna d'Arc, de vader-
landsche vlag niet liet uitsteken, noch
uwe huizen verlichten, hoewel die feest-
teekens door de wet toegelaten zijn, enz.
enz... En 't een gedacht brengt 't ander
meê hoor ik onze boerenmenschen alhier
dikwijls zeggen onze meester in de
school heeft daar een andere zegswijze
voor, doch ik kan er niet opkomen. Die
afborsteling van onze luie Fransche vrien
den doet mij peinzen op een preuveling,
die mijn gebuur over eenigen tijd aan zijn
zoontje, een collegegast, toediende... Als
gebuur Stien nu zijn gast flink overtrokken
had met een berken zweepje, vroeg hij
streng Heweldeugniet, waarom heb ik
u gestraft Dat is nu eens oprechtschoon,
snikte de collegegast, eerst slaat gij mij
bijkans dood, en nu gij weet niet eens
waarom
Een Engelschinan in een restaurant.
Gar^on, zoudt ge mij een bifstuk
kunnen bezorgen
Ja, Mijnheer, met veel plezier.
No I no I niet met plezier, maar wel
met veel aardappelen II!
En 't pond,
daar wij nu toch van Engelschmans
spreken, het is al aan't stijgen wederom.
Het is ditmaal omdat de Fransche kiezin
gen mislukten... Aliawinkeliersop post:
un bon mouvement van kasvulling. De
waren des morgens zooveel hooger dan
den avond te voor, en den volgenden
avond wederom zooveel hooger dan des
morgens, en zoo voort van dag tot dag,
altijd voor reden opgevend aan de brave
sukkelaars van klanten "'tpond is weer
al zooveel gestegen „...Mundus vult decipi,
't geen in goedVlaamsch beteekentUilen
blijven uilen, en opslokkers zijn er met
hoopen
Een lamentatie
en een weeklagen zonder einde is 't in de
gazetten van Parijs geweest... 't Was, om
dat er, onder de Paaschplechtigheden te
Jerusalem, de gebruikelijke eerebewijzen
niet gegeven werden aan den consul van
Frankrijk, dat bij overlevering op die eer
bewijzen recht heeft "als land dat de
katholieken van het Oosten beschermt
Als een mensch iemand hoort klagen is
hij nog al gemakkelijk tot medelijden be
wogen doch 't is al eens wijs, zich af te
vragen, of de klager geen lawijd maakt
zonder reden Natuurlijk is 't de fiere
Franschmannekens zeer aangenaam te
mogen drukken in hunne wereldbladen,
dat hun consul te Jerusalem op Witten
Donderdag, tusschenin de consuls der
andere hroote landen der wereld, de eere
plaats bekleedde, gedurende de kerkelijke
plechtigheden, en dat het ook zoo was op
Goeden Vrijdag en op Paschen, en dat hij
de groote eer genoot van 't gewijd water
aangeboden te worden en van bewierookt
te worden, enz., maarzouden wij ons
niet afvragen of Frankrijk tegenwoordig
die uitstekende onderscheiding nog wel
verdieneWaar is 't werk zijner be
scherming der katholieken in het Oosten
naartoe Zekerlijk, er zijn in Frankrijk
vele brave menschen, die voor hun land
veel houden aan den eeretitei van be
schermer der katholieken van 't Oosten
maar waarom lieten al die brave menschen
het bestuur van hun land in de handen
van mannen, die, als echte vrijmetselaars
alles in 't werk stelden om teweeg te
brengen, dat Frankrijk, zoo niet bij name,
dan toch bij der daad, ophoude bescher
mer van de katholieken in 't Oosten te
wezen Laat ons de waarheid zeggen
de Fransche katholieken hebben nooit
eensgezind willen werken, en zóó hebben
zij nu te weeklagen en te zuchten, en zien
zij 't hooge gezag van hun land en van
hun naam verbieeken, zij de overgroote
meerderheid.
Wie zoekt,
die vindt I
riep Mientje Bek den Boer Goêsul toe, als
dezes knecht met de geldkoffer zijns
meesters gaan loopen was
Wie niet hooren wil,
Die zal voelen
zegde Sanguinetto
't Mierken,
't kleinste beestje, dat doet zijn werkje,
zijn nederig stieltje, met een juistheid en'
een zorg, dat gij, dierbare lezer en ik, en
heel de wereld sedert zes duizend jaren
a propos, voor u en mij, is 't nog geen
zes duizend jaren er verstomd over
staat en dat beestje een bijzondere be
wondering en achting toedraagt. En zoo
heeft alle rechtzinnig menschenhart een
bijzondere achting en waardeering over
voor die 't hun rechtmatig opgelegde
zorgvuldig afmaken. Orde en stiptheid dat
behaagt aan alle rechtschapen hart, ja...
En 't is tengevolge van die lofwaardige
gesteldheid van 't menschelijk hart, dat
er, de heele beschaafde wereld door, thans
een luide kreet van afkeuring opgaat te
genover Engeland... Wat is er gebeurd
hoor ik onze lezers vragen. Welge moet
u herinneren, dat de verbonden landen,
na de overwinning op de Duitschers, aan
Engeland het voogdijschap over 't Heilig
Land-Palestinaopgedragen hebben. Pales-