NIEUWJAARWEHSCHEH r VOOR STAD EN ARRONDISSEMENT AALST Academy-pen 1864 1924 A6HILLE EEMHN Een en ander Abonnementsprijs: KATHOLIEK WEEKBLAD tot veredeling van Volk en Land. BEHEER EN REDACTIE 29, Korte Zoutstraat, AALST Merkwaardig College-pen ^ner Voor alle advertentiën buiten het Arrondissement Aalst wende men zich naar OFFICE DE PUBLICITÉ 36, Nieuwstraat, Brussel. Diamanten Jubelfeest DAGWIJZER Aan het Kerstkindje. 74ste JAARGANG. - Nr 4930. 20 CENTIEMEN IET NUMMER. ZONDAG 28 DECEMBER 1924. Binnenland 8.50 Buitenland 15.00 Amerika 2 doll. ADVERTENT1ËN volgens akkoord. Postcheckrekening 44024 DE DENDERBODE VERKRIJGBAAR TEN BUREELE DEZER, FR. 17.50 self-filling FR. 25.00. per Post 1.00 fr. meer Postcheckrekening 44024 De BOKKENRIJDERS vieren Zondag het Diamanten Jubelfeest van den dapperen en koenen Katholieken Strijder den achtbaren heer hun Stichter en Voorzitter. De inwoners van Aalst beleefden 1864. Het juk der liberalen woog zwaar op hunne schouders, bij zooverre dat ze het noch achter hoek of kant wegstoken, en met drommen langs de stra ten vliedden, luidruchtig aan hunne gevoelens lucht gevend, zongen Het volk is gram en ontevreden La coterie en a trés peur Les francsmagons ne nous échapperont pas. Zoo klonk het in de door de blauwe verdrukte stad, geestdriftig en moedig. Aan 't hoofd van dat miskend volk stond de jeugd van dien tijd. Jef Verieyzen, Pieter De Win ter, Jan Boeykens zaiiger, en den nog springleven- den Achille Eeman, wiens Jubelfeest de Bokken rijders morgen Zondag plechtig vieren. Dit viertal was de schepper van 't Bokkenrijders heir dat in December 1866 ontstond, en waarvan de eerste Voorzitter het onvergetelijk Sisken Van de Maele was. Aan zijne zijde stonden de onver gelijkbare wroeters August Van deMeersche en Achille Eeman. Dank aan hunne onverpoosde werking werd op 25 Februari 1866 den grooten helft der liberale raadsleden aan de deur gewalst, en werd Aalst ge deeltelijk verlost van 't framassonsch gebroed, dat van burgemeester tot mestvager, uitgenomen Bert de Schouwvager die katholiek was, met blauwsel waren doortrokken. De gemeentekiezing van 1869, behield den libe- ZATERDAG 27 DECEMBER 1924 December of Slachtmaand. 28. Zondag, Onder de octaaf van Kerstdag H.H. Onnoozele Kinderen. 29. Maandag, H. Thomas van Kantelberg, Aartsbisschop, Martelaar. 30. Dinsdag, H. Sabinus, Bisschop, Martel. 31. Woensdag, Laatste dag van 't jaar. H. Sylvester Paus, Belijder. H. Melanie de jonge weduwe. ralen kleine helft aan het beheer met eene enkele stem majoriteit. Dat ontmoedigde de jonge strijders van dien tijd niet. Dank aan hunnen onwankelbaren strijdlust, en bijzonderlijk aan dezen van onzen hedendaag- schen Jubilaris Mr Achille Eeman, kwispelden de bokken, bij de ontbinding der gemeenteraden in 1872, den overschot der godsdiensthaters en las- tenheffers van ons gemeentehuis. De zegepraal was volledig. Sinds dien onvergetelijken dag tot heden, bleef M. Achiel, de Waterrat, zooals Pie Daens zaliger hem noemde na de katholieke gelederen te zijn ontvlucht, de stelling waarop onze tegenstrevers van alle kleur zich verheften in den loop der tijden, met zijnen talrijken aanhang van katholieke kie zers, bekampen en in gruis storten. Bij het afsterven van Burgemeester Gheeraerdts in 1922, nam hij het voorzitterschap dier strijders- schaar op zich. 't Is in die hoedanigheid van Voorzitter-Jubilaris, van standvastigen en trouwen kamper gedurende zestig jaren, dat de Bokkenrijders morgen Zondag, aan M. Achiel, eene hulde zullen brengen, waardig van zijne taaie werkzaamheid, van zijne hardnek kige strijdvaardigheid, gedurende die welvervulde en langdurige loopbaan te weeg gebracht. De Denderbode, steekt te zijner eere zijne vlag uit, en wenscht hem nog lange jaren te ontwaren te midden der strijdersrangen der Katholieke Partij. Leve lang, den koenen Voorzitter-Jubilaris onzer Bokkenrijders. NIEUWJAAR VAN GENADE 1925 JUBELJAAR Januari of Louwmaand. 1. Donderdag, Besnijdenis van O. L. H. Je- sus-Christus. H. Odilon, Abt van Cluny, Belijder. 2. Vrijdag, Eerste Vrijdag der maand. Feest dag van den Zoeten Naam van Jesus. H. Adalard, Abt, geboren te Huysse, land van Audenaerde. 3. Zaterdag, H. Genoveva, Maagd, Patrones der stad Parijs. 4. Zondag, H. Pharaïlde, Maagd, Zuster van de H.H. Gudula en Renilde, geboren te Aalst-Mijlbeek, op 't slot ter Ham (Pa penrode). Zalig en gelukkig Nieuwjaar aan al onze dierbare Lezers en Lezeressen. Onze Lieve Heer, de almachtige God zegene hen in al hun ne ondernemingen. Het jaar loopt ten einde... 7- Zeven en twintig jaar geleden zat er, op Nieuwjaaravond, op zijn stille studiekamer, bij zijn eenzaam lampken, een priester, om wiens breed, gerimpeld voorhoofd de aureool der gedachte gloorde. Die priester was een dichter. Die dichter was Guido C-ezelle. Wij luisteren even, peinzend, melancholisch, naar het geroezemoes der feestvierende menschen ie de straal. Kort te voren haddei er onder zijn raam, eenige vermomde knapen, naar aloud gebruik, schilderachtige Nieuwjaarsliedekens gezongen, en toen kwam er een stille glim lach om zijn lippen spelen. Maar nu' was het daar beneden het geschater van dronken lie den, die het oude jaar aan het nieuwe wilden koppelen met eene braspartij, en op het gelaat van den dichter verscheen er eene uitdrukking van scherpen weemoed, terwijl in zijn goedige oogen een vonkje bittere ironie trilde. Toen gleed zijn hand over het wit papier, en de ver zen vloeiden O nieuwjaarnacht, onaangenamer, onnieuwer nooit en was er iet, als 't geen gij mij voor waarheid biedt, onbeterbare leugenkramer! Zoo zwart zijt gij als alle nachten, o nieuwjaar nacht, die, malgemoed den dwazen hoop nu zotten doet, die neerstig staan naar u en wachten. Geteekend staat ge, in de almanakken, 't is menschenwerk, al dat gij schijnt, en met den almanak verdwijnt uw boomgebouw, met,al zijn takken. 't Is eeuwig, dat mijn hert doet haken vergaan, o God, en wil 't, en kan 't; het steunt en 't rust in uwe hand om nieuwjaarnacht en wille ik waken Deze verzen van Guido Gezelle kwamen ons te binnen, toen wij hierboven schrevenhet jaar loopt ten einde... En dan gaan wij van her, op Nieuwjaardag, de staatsmannen, de diplomaten, de politie kers, in officieel kostuum en officieele taal, en ook de gewone menschen, in niet officieel kos tuum en niet officieele taal, elkaar de handen zien drukken dat het kraakt, en elkander een voorspoed en een geluk hooren toewenschen zonder einde. Intusschen zal de wereld, spijts al die wen- schen, geen zier beter worden. De man die vandaag honger lijdt, zal het morgen nog doen. Hij die heden ziek is, zal het morgen nog zijn. Hij die menschen fopt op 31 December, zal er op 1 Januari nog foppen. De winkelier die ons te weinig gewicht geeftde melkverkoo- per die als een verstokte dooper zijn melk ver watert; de beenhouwer die gekapt menschen- vleesch in zijn cervola's verwerktde advokaat die het geld uit den zak van zijn kliënt pleit de heelmeester die zich bankbrieven snijdt uit de huid van zijn evenmenschde zakkenroller die u om den hals vliegt, en meteen met uw centen de plaat poetst; de vriend die zijn vriend benijdt,beklapt, belastertde broeder die zijn broeder judast; etc. al deze ver schillende personages uit het groote, men- schelijke komediespel, zullen morgen, met den zelfden ijver, hetzelfde rolletje spelen als van daag. Daarom evenals het vroeger een schamperen glim lach op de lippen van den grooten dichter te voorschijn riep, doet telkens weer dit Nieuw jaar-bedrijf, met al zijn gefuif, gelal en ge- wensch, de ernstige menschen eventjes iro nisch lachen. Want op Nieuwjaardag blijkt, klaarder dan ooit hoe de wereld houdt van mooie woorden en mooie wenschen, die allebei even goedkoop zijn, en alleen op het puntje der tong liggen. Hoeveel vredes-conferenties, vredes-rede- voeringen, en vredes-wenschen hebben er niet reeds geklonken in Europa's lucht? Intusschen blijven de volkeren naar elkan der blaffen en bijten gelijk honden die krakee- len om een been. Et voila Ziedaar, waarom de wijze man op Nieu-wjaaravond zijn rolgordijnen neerlaat op het dwaze gedoe der wereld, en, in stillen huis kring, bij vrouw en kinderen, met één of twee echte vrienden, (twee is reeds een bedenkelijk cijfer,) de voorbije vreugden en weeën vroom herdenkt; en besluit met een even vromen wensch, diep opwellend uit de ziel, een wensch zonder woorden: Late God ons nog lang te samen zijn! Vriend lezer, vindt gij dezen wensch te egoïstisch? Hewel, komaan dan wil ik hem uitbreiden tot alle menschen, en dan luidt hij Mochten allen op aarde broeders zijn! Nog zijt ge niet geboren, Kind Doch reeds veracht, verstooten, En, buitenhuis gesloten, In kouden stal een schuilplaats vindt... Daar troont Gij, Vorsten-Opperheer, Op strooisel voor de dieren, Doodarme doekskens sieren Uw koninklijke leden teêr. 'k Wil, onbegrepen Liefdevorst, U wiegen op mijn armen, Met kussen U verwarmen, Aanbiddend drukken aan mijn borst. U, arrem Kindjen uit den stal, U wil ik alles geven, Mijn hart, mijn ziel, mijn leven, Gij zijt mijn Heer, mijn God, mijn Al. J. M. Van Koleire viel, bij ons, Triene Mie bots dood. Haar jon gen had aan den rijstpap gezeten, die Triene Mie tegen de groote kermis gekookt had, en als die booze Triene dat bemerkte, begon ze meteens te vloeken en te roepen, en zieze storte ten gronde en lag steendoodZoo ra zend kwaad en koleirig is er ook een in den WERKMAN van Aalst!!! 't Is omdat de Ka tholieke Partij, die nu op vasten grond herin gericht staat, zulk prachtig en volksgezind programma heeft gekozen. Alia! jongen! vaar maar niet als Triene Mie, hoort ge't. En den Baron de Béthune, dien edelen, braven man, dien zou DE WERK MAN nu willen het hoofd afbijten!!! Die bra ve heer Baron wordt te hoog geacht van de bevolking. Daar zal DE WERKMAN nog een bloedspuwing van opdoen. Inderdaad, 't is hard om verkroppen voor dat nijdig, azijnach- tig blad. Mijnheer Baron de Béthune staat, jaar in, jaar uit, ten dienste van elk en ieder, 't zij arm, 't zij rijken al de landbouwers zijn hem te vriend, omdat zij weten, dat hij mach tig is en hunne belangen rechtzinniglijk ter harte neemt. Bij de mannekens van De Werk man is 't «beloven», terwijl dat het, bij den heer Baron de Béthune, ernstig doen en wer ken is. Voor 't geen den volke goed is, Voor 't welzijn van de volkeren, gelijk de goede Hiawatha, in den zang van Longfellow. «Aai! 't js de jaloerschheid van nen school meester, die daar achter zit!!» riep Siska van den hoek, als ze hoorde spreken van dat «hoof daf bij ten» Nog grooter viesheid gaat 't nijdig en venijnig «hertje» van den man beklemmen, als hij zal vernomen hebben, dat te Brussel de eenheid in de Katholieke Partij verleden Zondag plechtiglijk bezegeld werd, God dank! Ja, de Katholieke Vereeniging, en de Christene Volkspartij en de groep der Land bouwers, en de groep der Christene Arbeiders, allen hebben zich aangesloten onder het bree- de vaandel der Katholieke Partij, 't Was een echte feestdag voor de Katholieke Partij, een hoogdag van vrede en eendracht. o Vroeg en zult ge vuur niet blusschen Speelt er geld of munte tusschen o Oude kerken hebben duistere glazen

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1924 | | pagina 1