EENE VLUCHT uit SiberiS Ie Jaar. Nummer 46 Zondag 14 November 1886. Abonnementsprijs LIBKRAAL WEEKBLAD VOOR 5 fr. voor de stad. 5 fr 50 voor den buiten, PRIJS PER NUMMER 10 C EN TIMEN voorop betaalbaar. M-m abaa neert zich op alle poatkantooren voor den buiten voor de stad, 40, Korte Zoutstraat, 40, Aalst. ten kantoore van het blad, Nee spe nee metu. Prijs tier annoncen ARllO UI)1 SS KM EXT AALST. Gewone, 15 een trnen Reklamen, 75 centimen per drukregel. Vonnissn op de derde th.dzij 'e, centimen. Men maakt melding van elk werk waarvan een exemplaar aan het Handschriften worden niet terug gezonden. gezonden wordt. AALST, 13 NOVEMBER. Verleden dijnsdag is de wetgevende zit tijd 1880-87, plechtig door den Koning geopend geworden. Wij laten hieronder den tekst der troonrede volgen Mijne Hoeren, Ik hen gelukkig mij weêr te bevinden te midden der vertegenwoordigers der natie, en ui )t hen dit uit zijn puin herrezen paleis in te huldigen. Onze betrekkingen met al de mogendheden hebben niet opgehouden uitmuntend te zijn. België vervult nauwgezet de plichten hem door zijne onzijdigheid opgelegd, en dit gedrag, wa tr het nooit vau afweek heeft het de achting e.i het vertrouwen der andere State verwor ven. In België, evenals overal, doorstaan nijver heid en handel eene crisis van eene weêrgaïooze uitgebreidheid en duur. Maar de moeilijkheden v tn dea toestand, verre van te ontmoedigen, hebben tot spoorslag van grootere pogingen ge .trekt in weerwil der uiterste vermindering der winsten, is onze uitgebreide nijverheids voor thronging niet verminderd, en de wereld tentoonstelling van Antwerpen heeft bewezen dat er opmerkelijken vooruitgang bestaat. Wat vooral onze nijverheid ter hu'p kan komeu, Mijne Heeren, is de uitbreiding onzer betr kkingen over zee en de verovering van nieuwe uitvoerwegen. Mijne regeering zal dit groot nationaal belang niet uit het oog verhe zen en zijne taak zal vergemakkelijken door de ontwikkeling die de haven van Antwerpen heeft genomen, dank zij de prach'ige havenin richtingen, waarvan wij verleden jaar dein ïul- d ging vierde 1)1 algemee ie vermindering der winsten he'ftongdukkig de verlaging der dagloonen veroorzaakt. Hoogst beween'ijke feit.n, zelfs na. wegl (ten der overdrijving waarmede zij werden medege- dee d, zijn in de bassins van Buik en Charleroi voorgevallen. Maar deze verantwoordelijkheid valt vooral op degenen die ze uitlokken door i huidige ophitsingen, en heden, Mijne Herren, dat het gerecht heeft gesproken, heb ik eo- meend mij edelmoedig te m >gen toonen jegen; het grootste getal dier ongelukkige verdwaal den. De toestand der werkende klassen is de hoog ste 1 «langstelling waard en de wetgeving zal tot plicht hebben, mei eene toenemende be zorgdheid, naar dezens verbetering te zoeken. Misschien heeft men te veel gesteund op het enkel uitwerksel der overigens zo weldoende grondbeginselen der vrijheid. Het ia billijk dat de wet met eene meer bijzondere bescheiming de zwakken en de ongelukkigen bescherme. Mijne regeering heeft gedacht, in eene ge dachte van samenvatting, de uitgebreide qurrs- tien t« doeu bestudeeren die met de we - eeving op h 't werk in verband staan en het heeft°met dit doel eene commissie ingesteld, te vens van onderzoek en toezicht, Gaarne breng ik hulde aan den ijver en de opoffering, waarmede zij die aanzienlijke taak vervult. Ingelicht door hare werken, zal mijne regee ring u ontwerpen van gewichtige hervormingen voo dragen. Het betaamt namelijk de vrije op voering van beroepsgroepen te begunstigen, van tusschen de nijverheidsbazen en werk lieden nieuwe banden te stichten onderden vorm van scheidsrechterschappen, van het werk der vrouwen en kinderen te regelen, vat de misbruiken hij het betalen der dagloo nen te beteugelen, van het bouwen van or dentelijke werkmanswoningen te vergemakke lijken van bij te dragen tot de ontwik keling der instellingen van voorzienigheid, bij stand, verzekeringen en pensioenen en te trach ten de verwoestingen van dronkenschap en on zedelijkheid te beteugelen. Ook zal het noodig zijn meer doortastende maatregelen te nemen om een einde te stellen aan de vervalsehing der eetwaren. Niet minder beproefd dan de nijverheid, mag ook de landbouw, welker wetboek onlangs werd gestemd, rekenen op al de bezorgdheid der re- geering. Zij zal er zich op toeleggen om het landbouw-onderwijs uit te breiden, om dooi de daarstelling vau proefvelden dit ander niet min belangrijk onderwijs te vermeerderen, dat bestemd is om de nieuwe werkwijzen bekend te maken, en om de al te talrijke vervaischingen te beteugelen, die met vetten en zaden worden gepleegd. Het zal voortgaan met het net dei- wegen en buurt-spoorwegen uitte breiden om het vervoer van landbonw-voortbrengselen te begunstigen. I)e wetgeving op de nijverheden die bijzon derlijk den landbouw aanbelangen is onlangs herzien ge orden De nieuwe wetten zijn goed onthaald geworden. Andere studiën in dezelfde orde zijn ondernomen. De burgerwacht en het leger blijven voortdu- end bezield met eenen uitmuntenden geest de jongste wanorders hebben het bewezen. De vraagstukken betrekkelijk de aanwerving an het leger houden te recht de openbare leukwijze bezig en het is wel wenschenlijk dat de vaderlandsche eensgezindheid der partijen aan mijn gouvernement toelaten er de oplossing aan te gevt n welke vereischt worden door de belangeu van de verhevenste geha te. Het werk van de herziening der wetboeken moet ievjrig voortgezet worden. Ik wensch dat de Kamers zich weldra zouden kunnen bezig louden met het belangrijkste van allen, het burger ijk wetboek. Het is noodig, inderdaad, dat de wetgeving altijd in overeenstemming zij met den vooruitgang der instellingen en der zeden. In deze'fde orde van gedachten is de strek king om de groote internationale belangeu door eene gelijkvormige wetgeving te regelen een belangrijke vooriulgang. De overeenkomst te Bern gesloten voor de vervoeren per ijzerenweg en die aan uwe goed keuring zal onderworpen worden, is op dezen weg een belangrijke voorui'gang en Ik boon dat het congres van handelsrecht, waarvan Bel gië de eer gehad heeft het initiatief te nemen, er niet min belangrijke zal voorbereiden. De wet op den letterkundigen eigendom, on- angs gestemd, is ingegeven door denzelfden geest. Er is niemand in Belg ie die niet overtuigd is van het hoofzakelijk belang der ontwikke ling van het onderwijs. In den al meer en meer levendigen strijd die zich vestigt tusschen de voortbrengende natiën, is de toekomst aan de behendigsten en aan de verlichtsten. Maar er bestaan erge geschillen over den geest waar mede li t wenschelijk is dat de sclmid door drongen zij. Mijn gouvernement blijft over tuigd dat het op het terrein der vrijheid van onderwijs en des eerbieds van de verschillige overtuigingen is, d it men moet trachten ze te verzoenen. Moge de ieverzucht tusschen het openbaar onderwijs en het privaat onderwijs al meer en meer vruchtbaar worden en uitkomen opeen graad van ontwikkeling die ons niets te benijden laat Ik hen gelukkig vast te stellen dat, sedert twee jaren, de bevolking der lagere s holen, onderworpen aan het toezicht van den Staat, met omtrent 250.000 kinderen in aangegroeid. De laatste prijskampen hebben in hun ge heel eenen gunstigen toestand veropenbaart. Het onderwijzend personeel is nuttig voor bereid tot het versprei len der grondbeginselen van het teekenen, de gymnastiek, de landbouw en de handwerken. Mijne regeering zal u een wetsontwerp op het hooger onderwijs onderwerpen. Het zal maat ege'.en voorstellen gunstig a m de ontwikkeling van de beroepsopvoeding. Het onderwijs der schoone kunsten verdie.it niet min belangstelling het is noodig den Imo gen rang te behouden waar onze kunstenaars België hebben geplaatst en Ik hoop dat de in richting der Academie en bet hooger instituut van Antwerpen tot dezen uitslag - al bijdragen. De beoefening der letterkunde zal eene nieu we aanmoediging vinden in de jongste st.chting eener Vlaamsche academie. De groote onderneming der werken van alge meen nut, die zoo gelukkiglijk het uitzicht van het land hebben gewijzigd, moet voortgezet worden. Ondaulcs de lasten die er uit voortspruiten en ondanks den betr'ureuswaardigen invloed welke de staat van z aken uitoefent op de open bare inkomsten, is de geldelijke toestand be vredigend. Dank aan de besparingen gebracht in de uitgaven, zijn verschillige outlastingen, sedert lang gevraagd, kunaeu verwezenlijkt worden. Er zijn u voorstellen onderworpen betrek hebbende op liet middelbaar onderwies, de titels aan drager en de wijziging der gemeente en provintiewet, Gij ziet het. Mijne hoeren, de talrijke werk zaamheden die u wachteu laten toe eenen vruchtharen zittijd te verhopen. Moge hij dank aan uwe eerlijke medewerking en met do hu'p van Gad, aan liet Vaderland nieuwe bestand- deelen van grootheid en voorspoed verzekeren IS NAAR HET POOLSCH van H ufin l'iotrowski Oordeel der Drukpers. Wij deelen hieronder eeltige uittrehse's me de rail artikels, om onze lezers bet oordeel der Brusse'sche dr ikpcrs te do.-n kennen. De Chronique zegt Treurige redevoering, opgekropt met eene onverteerbeerbare rommelzoo van onbeduidende beuzelingen en ge- blankette alledaagscliheden, zonder het minste getruffeld brokje om er den smaak van te verbeteren. En zeggen, dat men den Koning- verplicht heeft zich in generaal te klee- den en over de burgerwacht revue te houden, om voor de Kamer zulk een mengelmoes van woorden zonder betee- kenis te komen uitkramen tukt als volgt haar o >r- De Independence deel uit De Troonrede is nog al klaar ten aanzien der werkerskwestie. n Daartegen bepaalt zij zich mot over de militaire kwestie pene verzuchting aan te duiden, een wensch te schetsen, zonder een duidelijk gedacht vooruit te zetten. Misschien opent de zinsnede be trekkelijk dit vraagpunt de deur voor eene hervorming, maar niet zonder zich vele uitgangsdf uren voor te behouden. Veel werd de zinsnede over het on derwijs in acht genomen, doch zij ver wierf weinig bijval. n Het Ministerie scheen gerekend te hebben op een effect. ti Maar de rechter zijde heeft niet lurven toejuichen. Aan liet artikel der Nation outleeneu wij de volgende gedee'ten n Buiten de werkerskwestie waar over het Gouvernement, tamelijk duide lijk zijne denkwijze bekend maakt dr et de troonrede niets andei s dan de dubbelzinnigheid scherper afteekenen, waaruit de politiek onzer meesters is ge boren, waarvan zij leeft en waaronder zij moet bezwijken. v Men verwachtte er zich aan de mi litaire kwestie in volle daglicht gesteld te zien en de inzichten van het Gouver nement over den persoonlijken dienst onbewiupeld te vernemen. I )aar is niets van ti De troonrede kon nogtans nog al duidelijk zijn, hadde het gouverne ment gemeld dat het, vooraleer uit spraak te doen, het gevoelen der bis schoppen wacht, welk eerstdaags zal geleverd worden door dc zwarte kringen die bijeengeroepen zijn om het aan te teekenen. Het algemeen gevoelen der drukpers wij spreken niet van de drukpers die voor orde woord heeft alles te ver- hemelen wat het ministerie zegt of schrijft is. zooals men ziet, dat de troonrede niets dan eene ijdele woorden- karnerij is en in niets aan de verwach tingen die men er over koesterde heeft voldaan. Was het noodig, zegt men nie" ten onrechte, daarom den wetgevenden zittijd door den koning te doen, openen, gansch Brussel op de been te brengen en aan burgerwacht cn garnizoen eenen onaamgenainen corvee op te leggen. De Koning heeft gesproken om niets te zeggen. De wetsontwerpen om tot de oplossing der werkerskwestie te gera ken in de troonrede aangekondigd, wierden algemeen verwacht en zijn een natuurlijk uitvloeisel van het w erken- kwest. Over de kwestie betrekkelijk de arnwerving van het leger, die zoozeer de aandacht opwekt, drukt de Koning, of liever't ministerie, zich zoo beschei den uit dat er voor het kabinet,welke ook de stemmingder Kamers zij g< en ge vaar kan voortspruiten. Opmerkenswaar dig nochthans zijn de volgende woor den:-: Dat de vaderlandslievende eensge zindheid der partijen aan mijn gouverne ment zou toelaten daaraan eene oplossing te geven, die bevolen wordt door de be langen van de verhevenste gehalte Dui delijk is het dat die woorden tot de poin tes der klerikale meerderheid, Jacobs en Woeste gericht zijn, immers de libe ralen, namentlijk onder het laatste mi nisterie Frère-Orban, hebben steeds ge toond dat zij de belangen van het alge meen verre boven die hunner partij wis ten te verheffen. De geldelijke toestand van het land is voldoende. "Dat is een perelin de troon, rede, Nadat de Staat, op bedekte wijze de belastingen beeft vermeerderd, blijft het tekort in het budget bestaan, zullen wij, toekomende jaar, het erweêrin aan treffen, alhoewel de Staat zich voor een belangrijk d< el op de 1 egrooiing der ge meenten heeft ontlast. De troonrede beteekent, bij slTsmi, volstrekt niets misschien zal de bespre king van het antwoord erop wat meer belang opleveren. Basssnde huilen bijten niet. M ie over een drietal weken de ron kende artikels van "7e Pcnc'pilcie «las heeft waarschijnlijk gedacht dat hij toen ons blad met kop en al ging inslikken. En, och arme De advokaat-klucht- speler is thans moe geschreeuwd en zwijgt gelijk een visch. Zwijgen doet hij over de kwestie der veroordeelde broederkens en vrijmetse laars, zwijgen over de afgeworpene vruchten der vrije normaalscholen zwijgen over alles, waarmede hij in den eerste zoo gepocht heeft. Om zich uit den slag te trekken en achter dc gordijn te verdwijnen keft de sukkelaar Wij hebbende Dendergalm met den neus in zijn eigen vuiligheid gewreven. Zeg eens, kameraadje, zoudt ge niet willen bewijzen hoe Gaarne zouden we weten van w»lke vuiligheid wij gesproken hebben, of zijn de vrije normaabchokn, welke door uwe geliefde broederkens bestuurd worden, misschien niet proper in uwe oogen 't Kan zijn, om te zien moet men altijd geenen bril dragen. In een zijner voorlaatste nummers heeft Denderlode tiiiumcken v illen spe len met het miszetten van een enkel woord. Tlians. dat wij hem daarover voldoen den uitleg gegeven, en hem rekening over zijne eigen verklaringen gevraagd hebben, thans heeft hij weer eene nieu we koord aan zijne jesuietenboog ge spannen. Uw praat over het Aalstersch Jcsuie- kollegio bewijst niets want de uitzon deringen bevestigen den regel en zoo lang gij niet wederlegd zult hebben, waarom de onderwijzers der bisschoppe lijke normaalscholen moesten achter uit staan tegen die der staatsnormaal scholen, zelfs m zei r katholieke gemeentenzoolang mogen wij zeggen: Uwe vrije normaalscholen waren niet in orde. Gij poetst de plaats met do roep Sa int en de kost Een blijk van zwakheid, een kreet van onmacht, ziedaar waarmee gij ein digen moet. Arme sukki laar we verwachtten van u wat meer. We dachten u meer man van u zou men waarlijk mogen zeggen Dat hij in vrede ruste R. S. [vervolg.) gsmnucmtmm 1 biarl Ik kan u gaan gad wilt gev*n van die steeds onder broken» hijgende samenspraak ik kim u evenmin bes-brij vou welke huivering mij door 't heele lijf ging toen ik poolscke monden zoo natuurlijkerwijze hun nen schrik hoorde uit >u over de stok- en roedi slagen. Zij v i-lieten mij, want zij h dden haast, bij de onder geschikte bedienden van liet gesticht (de kassier, de houtvester) hunnen invloed to gebruiken om den smotcUtel te doen terugkeeren >p zijn, voor hen on verstaanbaar bevel, mij te dom werken met de boeien am de voetm znlkdanige maatregel was ter plaatse, zelfs niet voor moordenaars, gebruikelijk. Later heb ik de reden van die ongewone tren 'ïeid geweten. Onder aan mijn dossier had vorst Gortsjakov eigen handig deze woorden geschreven Piotrowski moet op eene bijzondere wijze bewaakt.worden, r l>ie bui tengewone aanbeveling had eenen levendigen indruk op den heer Aramilski teweeg gebracht: Van al den lijd dat ik smotritM ben, verklaarde hij aan den hout vester, is mij zoo iet» nog niet voorgevallen het moet ergens een diplomaal zijn (eto dolgene byt haYo'i di- maat Het wachthuis waar ik nadien heengebracht wierd, was met soldaten opgepropt, en onder hen Waren er vele Polakken, strijders uit onzen onafhankelijks oor log. Deze namen de minste gelegenheid te haat om mij te naderen en mij heel stil te vragen wat er van Polen, van Europa gewierd so of men een/ge hoop had. Afgemat door vermoeienis en ontroering, strekte ik mij op eene bank uit, en bleef aldns in de somberste d room wij verzoeken, tot ik eensklaps een sterke ineengedrongene kerel voor mij zag staan; zijn ge meen wezen logenstrafte geenszins het drijvoudige merk teel; en Vor, iu zijn voorhoofd en zijn wangen gedrukt Sta op en ga werken waren de eenige WO rden dia hij mij toestuurde, 't Wa» de opzichter der dwangarbeider» en hij zelf was er eenO mijn God gij alleen h bt den kreet mijns harten kunnen begrijpen toen ik mij. voor de eerste maal, hoorde be velen en op g -niconzimon toon toespreken door dien ell ndaling Was de blik ieu ik, bij deze woor den, den kerel toewierp, eene weerkaatsing der ver ontweeruigde verslagenheid mij u» harten Ik zal het niet zeggen, althans hij deed oenen stap achterwaarts, liet zijnen blik ten gronde vallen en zei mij opdroevi- gen toon Wat kan ik er aan doen Men geeft mij de bevelen en ik moet ze ter. uitvoer br«ngen. Mijne borst zwol op ik nam mijn hoofd tuBsohen beide handen, 't brandde een koud zweet bedekte mij wel haast en eindelijk gelukt» het mij te kunnen adem ha len. Laat ons gaan, zegde ik, mij oprichtende, en ik volgde den opzichter. Hij leidde mij in eene groote smid», dicht bij de raffinaderij gelegen men plaatse mijne voeten op een aambeeld en de«dor de ijzers af. Daaraan herkende ik de welwillende tusBchenkomst mijner twee landsgeno ten voor de eerste maal. sinds mijn vertrek uit Iviow, kon ik mijne laarzen uitdoen Men bracht mij voor ceo in opbouw zijnde oven om mout te droogen. Het dak was nog niet voltrokkeu en het timmerwerk moest gezuiverd worden van eenen hoop afval en vuiligheid die bet bedekte. Bij middel eener ladder kwam ik op het dak, gevolgd door den toezichter en eenen soldaat die zich steeds aan mijne zijde moest bevinden daarboven was er reeds e»n dwangarbeider wi-ms werk ik moest deelen. Men gaf mij eene schup en eenen bezem, en mijn collega, even als de toezichter boe toonden mij ook ik er mij van bedienen moest. Het was kond, de lucht overtrokken en somber en de mij opgelegde taak zeker niet te lastig maar 0.11 aan alle opmerking te ont- «nappen, om elk woord, eiken blik te vermijden, werkte ik zonder ophouden zoudor het hoold op te heffen en welhaast wa» ik gansch bezweet. Ach 1 ik weende Ons werk eindigde met bet vallen van den avond. Alsdan keerde ik terug naar liet Wachthuis, alwaar mijne twee landsgenoten, onder geleide, mij kwamen bezoeken de smotrittel had hun die gunst toegestaan. Wij spraken stil, tusschen het gerucht door dat de soldaten en de dwangarbeiders maakten, en wij ver telden ons onderling de bijzonderste gebeurteuisBen van ons levin. Mijne arme vrienden smeekten mij verduldig te blijven en mij volkomen te onderwerpen, mijne oploopendheid te beteugelen zij hoopten zelfs mij in korten tijd tot de iu vergelijking' gelukkigere plaats te zien komen die zij zelf, dank zij een onberis pelijk en gelaten gedrag, bekomen hadden. Wij om helsden ons teederlijk en ik sliep in. Zoo eindigde de eerste dag mijuer loopbaan als dwangarbeider, waaraan zoo vele opvolgende zouden gelijken Ik stond op, met l et krieken van den dag om mij naar de werkplaats te begeven om acht ure nam ik er het ontbijt van middag tot een ure keerde ik naar de kazerne terug om er te noenmalen, en keerde daarna terug naar het werk tot 's avonds. De werken verschillen dikwijls, volgens de noodwendig - haden van het gesticht en de stemming de» opzichters Dag en nacht bleef ik in Vet gezelschap der galeiboe ven en onder de waakzaamheid van den toeziener en een soldaat. Dan eens moest ik den koer keren, dan weêr bouten water dragen, soms ook brandhout klie ven en het in evenmatige stapels schikken. Deze laat- te bezigheid had plaats in de opene lucht, iu de herfst- eu wintermaanden, in den regen, in den snseuw, iu den ijselijken kou van Siberië, en was eene dor lastig ste droevige, akelige dagen, bij dc welke het onnoo- dig is langer te vertoeven Overmeesterd door de begeerte niet mijue toexioh tere of oversten allen redetwist of gesohil te vermijden die eene verschrikkelijke ramp zou veroorzaakt heb ben want ik had gezworen geen* lichamelijke straf te dulden, zelf- niet ten k wte van mija leven of dat van anderen, werkte ik meer dan het mijn plicht was, meer zelfs dan het mijn krachten toelieten. Ik kan aan mij ze'.ven de getuigenis afleggen niets te hebben verw aarloosd om in mij elke beweging van ongeduld, elke neiging tot oploopendheid te bemeie- teren maar >k moet Ook aan mijne oversten het recht laten wedervaren dat zij zich nooit als plagers voorde, den en zich nooit zonder reden kwaad toonleu. Streng en hard waren zij, nochthans hebben zij nooit tegen over mij d» grilzieke norsehheid der dwingelanden gebruikt. Voor wat aangaat mijne makkers de galei boeven, zij behandelden mij eerbiedig, ik durf zelf zeggen m :t cone welwilleudheidheid waarover ik hun uit ganschcr harte dank wist. Zij deden mij die wrea- de beschimpingen niet onderstaan waarmede de booze in andere kringen, zoo dikwijls helaas hen overladen die door het noodlot a i eenen hoogeren maatcchap- pelijkeu stand tot den hunnen verlaagd worden. Meer dan eens zelf boden zij mij hunne hnlp aan voor een werk dat hun te zwaar scheen voor mij, of weden zij het heel en gausch op hun eu wezen mij er een min lastig aan. Yi n iu den beginne haddeu zij opgehou den mij op genueuzamen toon aan spreken en noem- d n mij altijd Mijnheer. Ken overdiend ongeluk moest overigens, den eeroied afdwingen van die on beschaafde. zelfs wilde mannen maar die, ondanks all# verhardheid,alle stoutheid, het bewustzijn hadden d it zij booswichten waren. Uitgezonderd eenige landsge noten, staatkundige veroordeelden zooals ik, warau al de galeiboevsn v in Ekaterininski-Zavod (ten getalle van drij honderd) opregto misdadigers. Deze had eenen rel'.ig' r vermoord, een andere had zich aa* eene ijse'.tjke verkrachting plicktig gemaak, een derd# h 11 val. c'ie munt geslagen, sen andere had eene ditft# met uil r i ik gep'.e -gd.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Dendergalm | 1886 | | pagina 1