HET GEHEIM
4de Jaar.
Nummer 58 (202)
Zondag 22 September 1889.
Abonnementsprijs
LIBERAAL WEEKBLAD VOOR
5 fr. voor de stad.
6 fr 50 voor den buiten,
PRIJS PER NUMMER 10 CENTIMEN.
voorop betaalbaar.
Men abonneert zichop alle postkantoren voor den buitenvoor de stad, ten kantore van het blad,
10, Vooruitgangstraat 10, Aalst.
HET ARRONDISSEMENT AALST,
o Gewone, 15 centimen
Prijs der Annoncen
Reklamen, 75 centimen
per drukregel.
Vonnissen op de derde lladzijde, frank.
Men maakt melding van elk werk waarvan een exemplaar aan het bad gezonden wordt.
Handschriften worden niet terug gezonden.
Nee spe nee metu.
AALST 21 SEPTEMBER
Buiteiilaiiclseli politiek
overzicht.
Frankrijk. Morgen Zondag zullen
de kiezingen voor de Kamer der Afge
vaardigden plaats grijpen. Zij zullen
gebeuren per arrondissement. De aan
hangers van Boulanger hebben veel in
de achting verloren. Over eenige maan
den riepen de leiders der bende luidop
dat zij eenen kandidaat zouden hebben
in elk arrondissement waar er kiezingen
zouden zijn of 576, en nu zijn er slechts
118 arrondissementen waar zij zich open
lijk voor Boulanger verklaren. De kie
zingen zullen, naar alle waarschijnlijk
heid, voor de republiek eenen zeer
gunstigen uitslag hebben.
Het getal gestelde kandidaturen be
loopt tot ongeveer 1900 voor 576 zetels.
Het is iets meer dan drie kandidaten per
zetel. Het verbod der menigvuldige kan
didaturen bedreigt zekere zeer gekende
politieke mannen, welke door de mo
narchisten met de boulangisten veree-
nigd hardnekkig bekampt worden.
Engeland. De werkstakingen van
Londen zijn geëindigd, na eene maand
geduurd te hebben van den 13 Oogst
tot den 14 September. Zij zijn ten einde
gekomen door een akkoord dat zeer
gunstig is aan de eischen der werksta
kers.
Rusland. Het bezoek van den Czar
aan het Duitsche hof is vastgesteld op
29 September. De Novoie Vremia
Russisch dagblad, verklaart dat die daad
van wellevendheid zonder invloed is en
zonder uitwerking zal blijven op den
wederzijdschen toestand- dier twee lan
den.
Duitschland De Reichstag is bij
eengeroepen voor den 10 October. Boven
de herinrichting van het leger, zullen
de afgevaardigden moeten beraadslagen
over de voornamp quaestie van wetge
ving tegen de socialisten, alsook over de
koloniale quaestie.
Oostenrijk. Eene tijding die niet
zonder belang is, wordt uit Weenen ge
meld het zou de reis zijn die keizer
Frans-Jozef in Italië zou ondernemen
om te beantwoorden aan het bezoek dat
koning Umberto hem over drie jaar
gedaan heeft. Het is keizer Willem die
er in gelukt is den Oostenrijkscben vorst
tot die reis te doen besluiten en zijnen
politieken en godsdienstigen afkeer te
overwinnen. De bijeenkomst zou te
Napels plaats grijpen.
47.
VAN DEN BANKIER.
Men spreekt van de kroning van
Frans-Jozef als koning van Bobemen.
Tusschen de Oostenrijksche dagbladen
wordt een levendige strijd gevoerd over
die kroning.
De huishoudster zweeg een oogenblik om
adem te scheppen. Lionel Westford was vree-
selijk ontroerd, en het kostte hem moeite, die
ontroering te verbergen.
En wat gebeurde er verder vroeg hij
Verder gingen mijne nicht en ik eene
wandeling doen. Wij liepen nu eens bier, dan
daarheen, bleien buiten in de koele avond
lucht, totdat het tijd werd ons avondmaal te
gebruiken. Wij hebben wel een uur lang ge
wandeld wij slenterden een pad langs, dicht
bij het noordelijk gedeelte van den tuin, en
raad, wie ons daar plotseling tegenkwam
Jacob Danielson, die wij dachten dat met den
trein naar Herford vertrokken was.
Wij konden het niet helpen dat wij een
weinig schrikten toen wij hem zoo plotseling
naar ons toe zagen komener was bovendien
ietsin zijne manier van doen, alsof hij heel
opgewonden was of verschrikt, en dat was iets
heel buitengewoons bij hem; want gewoonlijk
ziet hij er eerder uit als een man van ijzer dan
als een menschelijk wezen.
Waar is mijnheer vroeg bij ons, waar is
die vreemde heer hebt gij hem zien vertrek
ken
Neen, zegde ik; neen, mijnheer Daniel
son, ik heb hem nog niet zien heengaan.
O, zegde hij, ik dacht dat gij hem mis
schien had zien vertrekken. 'tKomt er niet op
aan 't heeft niets te beduiden. Goeden avond
De nieuwe kieswet.
Het sedert 1883 bestaande kiesstelsel
berust op drie beginsels, juist gelijk de
waschkuip mijner vrouw op eenen drie
pikkel. Deze drie gronden zijn de
cijns, de bekwaamheid en de maatschap
pelijke stand.
Eene ondervinding van zes jaren heeft
klaarblijkelijk doen zien dat van deze
drie grondslagen 1° de cijns des te
meer clerikaal is naarmate men dien
verlaagt2° dat het bekomen van kies-
bekwaamheid door een onderzoek enkel
een kunstmiddeltje is, omdat onze be
volkingen zich niet gaarne aan dezen
maatregel onderwerpen welke een meer
derjarig mensch weder op de school
banken zet; en eindelijk 3° dat het
deugdbaar kiezerskorps alleen bestaat
uit die ernstige lieden, meester en vrij
over zichzelven, die door ondervinding,
werkzaamheid, studie en kunst eene
plaats en eenen stand in de samenle
ving bekleeden. Deze laatste bezitten
niet alleen de verstandelijke bekwaam
heid, maar insgelijks de zedelijke, de
maatschappelijke het karakter de
zielskracht zonder dewelke zij tot niets
zouden gekomen zijn.
Aan dezen driepikkel wil de heer De
Volder thans aan 't zagen gaan: van den
laatsten poot, dezen van den maatschap-
pelijken stand gaat hij thans een eindje
afdoen, omdat deze soort van vrij, ver
standig kiesbestanddeel meest uit libera
len bestaat.
Het afgekapt stukje wil hij onder het
eerste bestanddeel nagelen door dit van
den cijns met nog 2 en 6 frank te ver
lagen.
En daar nu de tweede poot het
exaam naar gelang der twee overige
eene noodeloos bijkomende zaak is,
denkt de heer De Volder door den pikkel
die ver boven zal blijven uitsteken
de cijns geheel het gewicht der
waschkuip te doen dragen.
En zoo met den afgeknotten libera
len pikkel, met den verlengden clerika-
len en met den derden qui remuera mais
qui n'ira guerewil men de waschkuip
veranderen in eenen overgrooten wij wa
terbak.
En de heer De Volder vraagt ons niet
eens of er geen belet is voor die ver
minking; hij wil zelfs geene gezonde
en met deze woorden liep hij voort, en al had
hetgeen hij zegde, niet veel te beteekenen, dan
was er toch in zijn geheel gedrag zoo iets, dat
mij en mijn nichtje eene rilling over het lijf
deed loopen, niettegenstaande het dien avond
zeer warm was.
En hebt gij dien vreemden heer later
nog gezien
Neen, hij ging even stil heen als hij geko
men was. Ik zou denken dat de heer Godwin
hem den kortsten weg door het park gewezen
heeft, want niemand van de dienstboden zag
hem vertrekken.
Inderdaad En dat gebeurde op denzelf
den avond, waarop uw neet Caleb ziek werd.
Ja, mijnheer.
Wel ik kan het niet helpen maar ik ge
voel een zekere nieuwsgierigheid naar dien
noordelijken vleugel, waar het spookt, zooals
men zegt. Ik ben juist iemand die aan spoken
gelooftmaar ik ben dikwijls verlangend ge-
weestom te weten of er iets waars kon zijn in
die tallooze sprookjes waaraan vele lieden
zulk een onvoorwaardelijk geloof hechten. Ik
zou heel gaarne die oude kamers eens zelve on
derzoeken. Is er geen middel om in dat gedeel
te van het gebouw te komen
De huishoudster schudde het hoofd.
Neen, mijnheer, dat gaat niet. De heer
Godwin houdt altijd de sleutels bij zich en zou
die onder geen voorwendsel uit zijne handen
geven.
Maar ik denk dat hij de dienstboden
toch wel eens gelegenheid geeft die kamers
schoon te maken
O neen, mijnheer, in het geheel niet. Hij
zegt dat hij liever wilde zien dat het stof een
voet of twee hoog lag, dan dat men zijne pa
pieren in de war zou brengen. Maar er be
staat toch een middel om in die kamer te komen
mijnheer Wilton, als iemand maar den moed
heeft om langs dien weg te gaan.
uitlpcroring geven aan die honderden en
honderden kiezers die zoo in eenen adem
gaan weggemoffeld worden aan al die
lieden die waarborgen van verstand,
vrijheid en onafhankelijkheid geven.
Juist om deze reden, gebuur
Hoe, zeggen de heeren De Volder en
consoorten, wij behouden de bekwaam
heid, wij begeeren een verlicht kies-
korps, en het kiesexaam, blijft u over.
Maar, lieve heeren ministers, indien gij
zooveel aan de bekwaamheid houdt,
zoudt gij u wel gewacht hebben in het
kiesleger een ander slach van nieuwe
onwetenden te brengen, waaronder ver
schillende zelfs niet bevroeden zullen
wat stemmen voor den gemeente- of
gouwraad beteekent.
Trouwens alwie een eigen huisje be
woont, wordt door deze nieuwe wet
stemrechtig. Zoo dus, dat vooral op de
dorpen, lieden die bijna behoeftigen
zijn, slaven van den pastoor of kas
teelman, welke deemoedig het hoofd
buigen, dom en ongeleerd somtijds,
maar toch een kluisje bezitten, zooveel
nieuwo kiezers voor de provincie en de
gemeente zullen worden in de plaats
van onbemiddelde professors,advocaten,
officiers en andere geleerde ambtenaars
die thans onwaardig worden kiezer te
blijven.
Wij denken niet dat ooit dit zonder
ling wetsvoorstel zal gestemd worden.
Het ware de schroomelijkste daad van
politieken achteruitgang welke ooit door
onze Kamers zou bedreven zijn.
De kiesvaardigheid is een Recht dat
aan iederen burger, aan het Volk toe
komt, omdat de Souvereiniteit aan de
Nayie toebehoort en aan de gelieele
Natie. Even als ieder burger tot de ver
dediging van het land verplicht is, is
het insgelijks maar rechtvaardig dat hij
voor do bestiering van het land zijue
zienswijze en zijne 'stem over hebbe.
Alleenlijk met aan de stem van ie
deren burger het gewicht toe te kennen
dat haar toekomt, door de invoering van
een kiesstelsel dat aan alle belangen
vergunt vertegenwoordigd te worden in
verhouding van macht, bekwaamheid
en werk, zal de stemming eenen vasten
waarborg genieten.
Stellig, dit recht moet geregeld wor
den in der voege dat de burgerij zou
verdeeld zijn in groepen volgens de
begaafdheid en de standen, en volgens
het belang dat iedere groep of stand in
de staatszaken kan hebben of er toe
bijdragen,
Dit is eenerzijds de geest onzer Grond
wet,maar anderzijds heeft diezelfde wet
Inderdaad
Ja dit huis is heel oud, weet, 'gij, mijn
heer, honderde jaren oud en zij zeggen dat er
alle mogelijke vreemde schuilhoeken hier ge
maakt zijn in de dagen van de Lolards, maar
dat moge zijn zooals het wil, de kelders onder
den noordelijken vleugel zijn bijna groot ge
noeg om een geheel regiment soldaten te ver
bergen en er is ee i gang die van de keldors naar
eene grot van de laurierlaan voert.
Ik ken de grot, gaf Lionel snel ten ant
woord. Ik heb die eenige dagen geleden opge
merkt.
't Is niet meer dan eene ruïne, maar als
gij aan de achterzijde door boschgewelf bin
nentreedt zult gij een steenen trap vinden, die
onder den grond geleid en aan den voet van
dien trap begint den gang die naar de kelders
voert, ten minste zoo h.'b ik wel eens hooren
zeggen toen ik nog een jong meisje was. Maar
denk er aan, mijnheer Wilton, ik heb nog nooit
gehoord dat iemand langs dien weg gegaan is,
de hemel weet in welken staat hij zich bevindt.
Ik geloof' dat de heer Godwin niet eens het
bestaan van dien onderaardschen gang kent.
Als gij derhalve u daar in waagt, heer Wilton,
dan zijt gij vooruit gewaarschuwd welk gevaar
u bedreigt.
Lionel Westford lachtte luide om de waar
schuwing der oude vrouw. Gelukkig voor hem
was de oud huishoudster niet slim genoeg om
al 't gemaakte van dien lach op te merken.
Gij behoeft niet bang te wezen dat ik
eenig gevaar zal loopen, mrs. Becksou, sprak
hij. Ik zou zeer gaarne een spook zien als ik
dien heer of dame ontmoeten kon zonder mij
zelven veel moeite te veroorzaken. Maar ik
gevoel geen den minsten lust om de gevaren
van eene reis onder den grond te trotseeren al
zou ik ook tot loon daarvoor kennis kunnen
maken met al de schimmen der onderwereld.
een voorbehoud in artikel 47waaraan
de klerikalen zich vastklampen om de
stembevoegdheid aan velen te blijven
weigeren, en het te ontnemen aan gene
welke het reeds bezitten.
Vroeg of laat zal die Grondwet herzien
worden; het art. 47 zal verdwijnen, niet
om het algemeen stemrecht in te voe
ren waarvoor wij niet rijp zijn
maar om alle Belgen kiezers te maken
die reden, belang of bekwaamheid heb
ben om zich met gemeente-of staatszaken
in te laten en een begrip hebben om er
hunne vertegenwoordigers voor aan te
duiden.
Onder de ettelijke belangen welke de
staatszaken aangaan, zijn de drie voor-
naame waaraan de overige allen ver
bonden zijn
Het eerste dezer belangen, waarop de
inrichting en de beweging der samenle
ving draait, is het kapitaal, de fortuin,
de eigendom
Het tweede is de wetenschap
*Het. derde is het werk.
Men zou ze anders kunnen noemen
de macht, het middel, de hulp.
De cijns, de bekwaamheid en de arbeid
moeten dus in alles en overal vertegen
woordigd worden. Dat recht wordt in
het wetsvoorstel op brutale wijze mis
kend.
De cijns is een waarborg, eene aandui
ding van een ernstig belang, en des te
meer wanneer hij op eene zekere hoogte
gehouden wordt, omdat hij ten zelfden-
tijde eenen verheven maatschappelijken
stand aanduidt. Maar wanneer men dien
verlaagt tot 8 frank, verdwijnt de waar
borg geheel.
De verstandelijke bekwaamheid en
het werk zijn waarborgen wanneer zij
het gevolg zijn van studie, ambachtsoe
fening, ondervinding of door het uit
voeren van zeker ambt of bedrijf zooals
de kunstenaars, de schrijvers, de letter
kundigen, de priesters, de beambten, de
meestergasten, enz., over wiens bevoegd
heid men oordeelen kan.
Die allen hebben op kiesvaaröigen
ouderdom geen schoolexaam meer te
ondergaan, vooral een exaam zooals het
huidige dat slechts eene oefening van
het geheugen is, en vergeten zoodra men
het ondergaan heeft.
Dat ware een kiesstelsel voor allen wie
verstand en geleerdheid bezitten en de
maatschappelijk belangen aangekleefd
zijn; dat ware bijna het algeen stemrecht
voor zooveel men met de pen zijne ge-
Neen, neen, ik ben geen lafaard, maar gevoel
toch geen lust om levend begraven te worden
en het een en ander gedeelte van het oude
muurwerk zou al licht kunnen instorten en mij
onder het puin bedelven.
Zoo sprak Lionel Westford wat hij echter
dacht en welke voornemens hij opvatte, dat is
eene andere vraag.
Ik moet de gelegenheid afwachten dacht
hij, en in het geheim een bezoek in den noor
delijken vleugel afleggen, wanneer iedereen
hier in huis slaapt.
XXIX.
Zij weende, aan 't gevaar ontkomen.
Koortsachtig en in het geheel niet verkwikt
door de zware sluimering waarin zijuitgeput
van vermoeienis gevallen was, ontwaakte
Violette den volgenden morgen.
Zij zag het licht der heldere zomerzon door
de ouderwetsche ramen der kamer binnen
stroomen.
In het eerst zag zij verwilderd in de haar
geheel vreemde plaats waar zij zich bevond,
om zich heen nauwelijks wetende of zij droomde
of ontwaakte.
Plotseling kwam haar het voorgevallene van
den afgeloopen nacht voor den geest, zij sprong
snel uit het bed en liep naar een der vensters
zij wilde ten minste weten waar men haar heen
gevoerd had.
Maar het uitzicht dat het raam haar aan
bood, maakte haar niet veel wijzer. Zij zag
eene vlakkige moerassige weide, waardoor eene
laan van populieren liep de hooge spook
achtig uitziende boomen, die zij in de kille
morgendschemenng reeds gezien had, toen zij
met het rijtuig tot voor het huis gereden was.
Heel in de verte zag zij eene rivier die zee
waarts stroomde. Violette had bijna haar
dackte kan uitdrukken en behoorlijk in
het gangsken zijn eigen stembriefje
kan schrijven dit zou overigens nog
het voordeel hebben van de stemming
waar, gemeend, vrij en geheim te ma
ken, het ware eene manier van wilsuit-
drukking welke alleen toch in de toe
komst zal dienen aangenomen te worden.
Maar van dit alles willen de clerikale
ministers niet hooren zij weten dat het
meerendeel der kennishebbende bestand-
deelen liberaal zijn, en zij hebben daar
tegen eenen hoop bekrompen verstanden
wien zij het exaam doen van buiten
leeren, zooals het in hunne eerste jeugd
met den catechismus gold, en waarvan
zij even als van den catechismus geen
zin noch woord begrijpen.
Toch worden zij kiezer.
Is het zoo dat men de ware politiek
moet naleven En wat moet de politiek,
onder leden van hetzelfde volk anders
zijn dan de gewettigde, de min of meer
vreedzame strijd voor de belangen tus
schen behouders en progressisten, tus
schen bezittersen niet-bezitterg, tusschen
geloovigen en vrijdenkers, tusschen
centralisatie en federalisme, tusschen
gezag en vrijheid.
Spreekt over dat alles eens aan de
kiezers van 8 frank of aan gene die een
strooien dakje bezitten
Toch worden zij kiezers, en het is
door hun toedoen dat de gekozenen van
Duffel, Herenthals en Turnhout de man
nen zijn der Bestendige Afvaardiging
van eene der grootste haven van Europa.
Strijdt dit niet met alle gezond verstand?
Zulke ongerijmdheid zou bijna niet te
denken zijn indien wij het ongelukkig
voorbeeld der ontploffing niet voor
handen hadden. Antwerpen heeft zich
voor Turnhout en Coutich moeten on
derwerpen tot de bouwing van een
poederwerkhuis te midden van stapel-
hallen van petiool en van honderden
koopvaardijschepen
De ongerijmdheid van dergelijke sa
menstelling eener Permanente Deputatie,
spruit uit ons dom kiesstelsel en uit de
dwaze indeeling van sommige kantons
welke veelal ingericht zijn om de groote
steden door de dorpen, de stedelingen
door de pachters,de wetenschap door de
onkunde, het liberalismus door de
dweepzucht te overmeesteren, te dwin
gen en te verdrukken, in zooverre dat
de steden onder de macht van het plat
teland of van hunne gehuchten gebukt
gaan.
De clerikale bladen melden dat de
geheel leven op eene en dezelfde plaats door
gebracht en had derhalve zeer weinig kennis
van andere streken in Engeland. Zij had geena
de minste gedachte dat die breede rivier da
Teems was en dat zij zich in het graafschap
Essex bevond. Evenmin had zij eenig begrip
van den afstand dien zij den vorigen nacht had
afgelegd. In hare ontroering en schrik had zij
alle begrip van tijd verloren terwijl haar in
wendige angst omtrent hare moeder haar de
uren die zij gereden had wel tien maal zoolang
had doen voorkomen. Zij was alzoo geheel en
al onwetend van de plaats waar dit oude en
vervallen gebouw stond, even onwetend en
hulpeloos als een kind.
Een tijd lang stond zij be weegloos voor het
venster met wanhopigen blik op de kale weiden
te staren. Daarop sloeg zij plotseling de handen
ineen, wierp een smeekende blik naar boven
als om de hulp des hemels in te roepen.
Oneen, de hemel zal mij niet verlaten,
dacht zij, al ware het slechts ter wille mijner
moeder, o neen hij zal mij redden en bewaren.
Deze gedachte scheen het hulpelooze meisje
nieuwen moed in te boezemen. Zij liet zich
voor een der eikenhouten stoelen op de knieën
vallen en bleef in vurige gebeden verzonken,
lang in die houding liggen.
Vervolgens stond zij op en kleedde zich netjes
aan, hare handen beefden nu niet meer. Het
koude water waarin zij haar hoofd en aange
zicht badde verfrischte haar aanmerkelijk en
schonk haar nieuw leven. Toen haar toilet
geëindigd was, zag zij er even kalm uit en
scheen even goed meesteresse over zichzelve te
zijn alsof zij zich in haar eigen huis bevonden
had.
Zij had met geheimzinnige en oubekende
vijanden te strijden en zij begreep dat elke
zwakheid of lafhartigheid dienen kon om haar
nog meer buiten staat te stellen zichzelve te
verdedigen.
DE DENDERGALM