DOOVEN.
Triomf! Triomf!!
nieuwe kieswet, die zoo omtrent 60,000
bekwaamheidskiezers in de steden af
schaften zal, nog voor het einde van dees
jaar zal gestemd worden; en, dat ten
gevolge dezer wet al de provincie-en
gemeenteraden zullen ontbonden wor
den.
1890 zal dus een kiesjaar zonder
weerga zijn, want de clerikalen denken
kost wat kost door logen, bedrog en
vervalsching in bijna alle steden te zege
pralen.
Wij zullen de zaak afwachten. Van nu
af aan verwekt de voorgestelde rechts-
miskemjing eene hevige opspraak, en
wij zien niet in waartoe die zedelijke
tegenstand ons leiden kan.
Wij zien in die partij wet alleen dat de
catholieken vijandig zijn van den vrede
en den vooruitgang. Wij zien in deze
achteruitkruiperij dat hun val nabij,
zeker en zichtbaar is, doch hunne macht
is nog niet gansch gefnuikt, en alvorens
in duigen te storten wil de clerikale
partij ongetwijfeld eenen laatsten slag
leveren, waarin al hare strijdkrachten,
met oude en nieuwe hulptroepen zullen
moeten te velde trekken.
J. B. G.
Iemand, die door een eenvoudig middel van
23jarige doofheid en van geruisch in de ooren
genezen is zal de beschrijving van dat middel
in het Hollandsch gratis een ieder op aanvraag
toezenden J. H. Nicholson, 4, rue Drouot,
Parij s
De Pourbaix in het leger.
Onz N ge wij waterde ministers, die al
les doen wat ze maar kunnen om het
land te klerikaliseeren en het volk in
domheid te houden onze polichinellen
der bisschoppen welke opstokers, spioe-
nen en Pourbaix betalen om het volk
op te hitsen, Corvillains oorlof geven
om een derschoonste havensvan Europa
in de lucht te laten springen, doen nu
klaar zien dat zij het land niet rege«ren,
maar wel de bisschoppen wiens knech
ten, wiens slaven ze zijn.
De Moniteur van verleden zondag
kondigt een koninklijk besluit af, waar
bij 68 aalmoezeniers in het leger worden
benoemd om het te klerikaliseeren en
af te spionneeren,
Deze 68 zwarte budgetknagers zullen
den rang van officier in het leger be-
kleeden zij zullen op de borst een
gouden kruisje dragen en aan hunnen
drietip een driekleurig lint, met twee
gouden eikels
Die zelfde Roomsche inquisiteurs zul
len voortaan den baas in ons leger spe
len en onze officiers op hun duimken
doen draaien. Zij zuilen een hevigen
strijd voeren tegen de liberale bladen
die in de kazernen verschijnen waar
nog alleen de propere broerkensblade-
ren zullen mogen gelezen worden.
De officiers en onderofficiers die kies
recht hebben zullen voortaan niet meer
durven gaan stemmen uit vrees geene
verhooging meer te bekomen. Ook zij
die volgens onze zwartjes niet zullen
dansen, zullen op het zwartboekje onzer
Roomsche verklikkers staan die maan
delijks een verslag van hunne spioenee-
ring naar de bisschoppen zullen moeten
zenden die dan zelf de benoemingen in
het leger zullen doen.
Pontusken zal voortaan niets meer te
doen hebben dan dagelijks met zijnen
confrater Pat er Boem schietgebedekens^n
litaniën te leeren en de bevelen van onze
meesters de bisschoppen af te wachten.
Maar welk gevaar bedreigde haar dan toch
en waarom h id men haar in dit eenzaam huis
gebracht? Onophoudelijk herhaalde zij bij
zichzelve die vragen zonder een voldoende
antwoord te kunnen vinden.
Eindelijk verscheen de doove huishoudster
met een schenkblad, waarop een eenvoudig
ontbijt netjes gereed gezet was. Violette vloog
de oude vrouw te gemoet, vatte hare handen,
smeekte haar het geheim te verklaren.
Het arme meisje herhaalde hare vragen
verscheidene malen maar ditmaal scheen het
alsof de vrouw in het geheel niet kon of wilde
hooren. Zij knikte Violette slechts vriendelijk
toe en het arme meisje vond in die stomme
betuiging van welwillendheid reeds iets troost
vol en verkwikkend.
De oude vrouw zette het ontbijt op de tafel
en verwijderde zich weder; maar op het oogen-
blik dat zij de deur bereikt had, keerde zij zich
om en zag Violette beteekenisvol aan.
Wees niet neerslachtig, mijn kind, houd
goeden moed, de hulp is misschien dichter bij
de hand dan gij wel denkt.
Misschien wel, ja, misschien... Er bestaat
vreeselijk veel boosheid in deze wereld; maar
God zij gedankt dat er nog goedheid ook be
staat en daarom verlies don moed niet.
Met deze woorden verwijderde zij zich.
Violette in het onzinnige latende of er voor
haar in de orakel taal eenige hoop gelegen was,
of dat het slechts de onzinnige praat van eene
oude waanzinnige vrouw was.
Zij ging naar de deur en trachtte die te
openen maarzij was goed gesloten. Zij luis
terde maar geen enkel geluid brak de grafach-
tige stilte, behalve het gekraai van den een of
anderen haan, die zich nu en dan in de verte
liet hooren, of het klagend geloei van het
rundvee in de weide aan den oever der rivier.
Wie van de twee.
De knecht. Mijnheer, de schaliedekker is
daar om het dak te herstellen.
De meester. Eh wel 1 dat hij boven ga
De knecht. In uwe plaats, mijnheer, zou ik I
dien man niet laten boven gaanhij is zoo zat
dat hij zich op zijne beenen niet kan recht
houden.
De meester. Dat is niets. Die lieden hebben
de gewoonte op het dak te klimmen ten an
deren ik zal hem de voorzorgen aanduiden
welke hij nemen moet.
De knecht. Maar. mijnheer, welke voorzor- I
gen wilt gij dat....
De meesteren ik belast u te waken dat
hij ze volge.
De knecht. Maar, mijnheer,....
De meester. Genoeg 1 't is wel 1 hoort je
Mijnheer zegt aan den schaliedekker welke
voorzorgen hij dient te nemen deze gaat op
het dak en is nog geene twee minuten boven of
rolt met verbrijzelde ribbenkas over de straat
steenen.
De knecht. Ah mijnheer welk ongeluk
De meester Het is uwe schuld
De knecht Hoe mijne schuld 1 Had ik
mijnheer niet gewaarschuwd dat deze man zat
was
De meester Ik had hem bevolen voor
zichtig te wezen.»
De knecht De voorzichtigheid aan eenen
zatlap prediken...»
De meester Maar gij waart niet zat, en
ik had u gelast op hem te letten.»
De knechtHoe wilt ge dat ik eenen zatten
man belette van een dak te vallen Mijnheer
mag zeggen wat hem belieft, maar indien hij
mijnen raad gevolgd hadde, indien hij den man
belet hadde te...»
De meester. u Laat mij met vrede 1 Gij ver
veelt mij
Bovenstaande gesprek is zeer wel toepasse
lijk aan den wederzijdschen toestand der stad
Antwerpen en de bestendige deputatie dier
provincie in de ongelukkige ramp van Astru-
weel.
Een schandaal.
Klerikale bladen hadden geschreven dat
dichter Lodewijk De Koninck, schrijver van
Het menschdom verlost en van het St. Fran-
ciscus oratorio, leeraar aan de bisschoppelijke
normaalschool van Mechelen, principaal hoofd
opziener voor de omschrijving Aalst zou be
noemd worden, in vervanging van wijlen M.
Billiet. Hoe overdreven klerikaal ook, zou men
het over 't 1 oofd kunnen zien hebben dat die
man zulk belangrijk ambt bekwam in het
Staatsonderwijs zijne letterkundige verdiens
ten geven hem recht op dergelijke belooning.
Ongelukkiglijk voor hem is 't een zekere
Grillaert, schoolopziener van het papen onder
wijs, die met het vet wegslibbert.
Wie die Grillaert is leert ons de Journal de
Gand van vrijdag laatst.
In 1873 is er in de Kamers spraak geweest
van dien kerel, ter gelegenheid zijner benoe
ming als schoolopziener te Thielt.
Grillaert bestuurde te Ninove eene vrije
middelbare school, 't Klerikaal gemeentebe
stuur van dit stadje verstond zich met den
bisschop om aldaar een paitoors-kollegie op te
richten. Maar de school van Grillaert was een
hinderpaal tot het verwezentlijken van dit ont
werp. Niet dat de verdiensten van Grillaert
buitengewoon waren, integendeel; maar hij
was een hevig klerikaal, een uitmuntend kies-
d ra vervoor de Coomans kliek, en had aldus net
vertrouwen der katholieke ouders weten te
winnen. Nu, richtte men een bischoppelijke
kollegie op tegenover de school van Grillaert
ofwel dit kollegie zou geen bij val vinden en de
bisschop ging zijn gold nutteloos verteeren of
wel het kollegie lukte en dat was de ondergang
van Grillaertzonderlinge belooning voor zijne
talrijke en uitstekende diensten
De klerikale minister van binnenlandsche
zaken, te dien tijde M. Delcour, vond raad om
zijne Ninovesche vrienden uit die moeielijkheid
te helpen hij benoemde hem schoolopziener
te Thielt...
De heeren Delcour en De Naeyer betwistten,
hoe duidelijk het ook was, dat die benoeming
uit eene politieke berekening gedaan werd
Grillaert's buitengewone bekwaamheid gaf
hem recht tot aanspraak op dergelijk gewich
tig ambt. M. Bergé vergruisde maar aanstonds
die bewering. u Ik heb het stellig bewijs in
handen dat Grillaert niet op de hoogte is van
hei ambt dat men hem komt toe te vertrouwen,
zegde M. Bergé,en dat hij op geene betamelijke
Een betooverend kasteel kon niet akeliger
geweest zijn dan dit onbekende huis Violette
toescheen.
Nadat zij langen tijd geluisterd had, inde
hoop dat het een of ander geluid haar de na
bijheid van menschen zou doen vernemen, zette
Violette zich bij 't venster neder. Hier ten
minste, dacht zij, was nog eene kans op red
ding. In den loop van den dag zou toch wel
het een of ander menschelijk wezen zich ver-
toonen. Zij opende het venster en zette zich
op de breede vensterbank neder, als een levend
beeld van geduld en onderwerping, Maar zij
wachtte te vergeefs. De uren kropen lang
zaam voorbijDe lange zomerdag kwam einde
lijk aan zijn einde. De zon begon ten westen te
dalen, maar nog had geen levend wezen zich
op de uitgestrekte vlakte voor het huis ver
toond.
De moed ontzonk Violette, om plaats te ma
ken voor een dof gevoel van wanhoop, zij had
den kop thee uit den zilveren trekpot in een
ouderwetsche japaansch porceleinen kop ge
schonken en uitgedronken, maar had nog iets
geëten. Hare drooge lippen branden koorstach
tig, zij was ziek en uitgeput. Gedurende dien
langen droovigen dag was het beeld harer moe
der geen oogenblik uit hare gedachten geweest.
Zij had zich voorgesteld wat zij gevoelen moest
haren angst, haren schrik haar verdriet, en
nu en dan was het, als werd de ruime kamer
haar te benauwd bij de gedachte aan het
geen har duurbare moeder door hare onver
klaarbare afwezigheid lijden zou.
Er kwamen oogenblikken, waarin zij gevoel
de dat zij moest vluchten of sterven. Maar
eene godsdienstige gedachte, een rein gevoel
van geloof en liefde, dat van hare kindsheid af
ingeprent wa3 geworden, hield haar nu in hare
bitterste beproeving.
Wordt voortgezet.)
wijze de bediening van schoolopziener kan uit
oefenen. Tegenover de onderwijzers welke hij
zal moeten inspecteeren zal M. Grillaert als
een onbekwame staan.
M. Bergé voegde er bij dat hij dit bewijs,
hetwelk hij in handen had, aan M. De Naeyer
zou laten zien en er hem laten over oordeelen
M. De Naeyer, zegde M. Bergé, zal moeten
bekennen dat men ten allerminste in zijn oogen
de verdiensten yan M. Grillaert overdreven
heeft.
In 1879 verliet Grillaert het officiëel onder
wijs. Hij bego i alsdan eenen handel in wijnen
en likeuren en werd daarbij, te IJperen, school
opziener van het klerikaal onderwijs.
Te IJperen, zooals te Ninove, zegt do Jour
nal de Gandbleef Grillaert een zeer werkzaam
klerikaal kiesdraver. Hij was meermalen voor
zitter van meetingen door den IJperschen k. k.
Kring ingericht.
Sinds 1884 werd hij op eene bijzondere wijze
door ons klerikaal Staatsbestuur begunstigd.
I Gedurig werd hij aangewezen als lid der jury
voor de examen der Normaalscholen. De aan
wezigheidspenningen, welke hij als dusdanig
ontving, brachten hem jaarlijks van drie tot
vier duizend frank op.
Die vent kan zich nu wederom metterwoon
te Ninove vestigen en er, zoo als voor 1873,
zijne hulp leenen aan de kliek De Cooman, De
Buysscher en C" die op het Stadhuis van onze
gebuurstad zoo kwistig met de centen der
Ninovesche belastingschuldigen omspringen.
Wij laten het aan onze lezers over te ooriee-
I len of wij te rechte of ten onrechte Grillaert's
I benoeming als een schandaal betittelen.
Landbouw.
Over de intensieve veespijzen.
Wij vatten heden een voorwerp aan, op welk
wij de bijzondere aandacht trekken van ail wie
zich met de teelt der kruidetende dierenonder
welk opzicht het ook zijn moge, onledig houdt.
Het is een der belangrijkste kapittels die
den landbouwer onder alle betrekken tot leid
draad zou moeten nemen: het is de vrucht van
menigvuldige proefnemingen in al de landen
waar de veekweek in eer is, daargesteld.
Onder de benaming van intensieve dieren-
spijzen verstaat men ten groot m deele voe-
deistoffen die men in den handel aantreft, het
is te zeggen die men zich kan aanschaffen
door aankoop en die onder een gegeven ge
wicht, eene betrekkelijke groote hoeveelheid
verteerbaar stoffen bevatten. De stikstofvrije
uittrekbare lichamen bevinden er zich nooa-
wendiglijk onder de gedaante van koohlijdra
ten dikwijls zijn deze voeders rijk in eiwit en
vetstoffen.
A. De zaden van graansoorten. Zij zijn van
zeer veranderlijke samenstelling. Hunne titel
in ruwe proteine verandert voornamelijk vol
gens de voorwaarden in welke de graansoorten
bebouwd en ingeoogst zijn geworden. (Grond,
klimaat, mesting, verscheidenheid, graad van
rijpdom, min of meer gunstig weder). De tarwe
en de haver schijnen aan deze invloeden gevoe
liger te zijn als de rogge en de geerst.
De drooge zelfstandigheid van de tarwe
bevat 10 a 24 ruwe proteine. Volgens de
nauwste aanmerkingen van M. Kneuszier, te
Poppelsdorf, is de inhoud in proteine van eene
verscheidenheid van Tarwe, die van 16,3 °/0
was (reeds hooge cijfer) toeu zij zonder mest
geteerd werd, gebracht geworden te weten
op 17,6 °lo onder den invloed van eene over
vloedige toepassing van superphosphaten op
21,4 °j9 door het gebruik van stikstof oplos
bare samenstellingen (ammoniac- en nitraat-
zouten, en op22,4 °/0 door de inwerking van
eene mengeling van phosphaten en stikstof-
zouten gelijktijdig de inhoud in proteine van
het strooi verhief zich wederkeerig, op 3,4 op
3,7 en op 5,2 0/°. In andere proefnemingen was
den invloed der mesting op de samenstelling
dier voortbrengsels veel min gevoelig andere
factoren, zooals de natuur van den grond, de
voorwaarden van het jaargetijde enz. kunnen
verders de uitwerksels van de vetstoffen ver
minderen of vermeerderen en zelfs heel verijde
len. Nogtans, in 't algemeen zal men granen
rijk in stikstof bekomen, wanneer de graange
wassen in vruchtbare en sterkgemeste gronden
geteeld worden, terwijl de akkers die zich in
tegenovergestelde- of midden voorwaarden be
vinden vruchten zullen opleveren die min rijk
in stikstof zijn.
Tot dus verre heeft, de rechtstreeksche on
dervinding nog geene stellige opgaven over de
verteerbaarheid van de Tarive en de Bog ge,
doen kennen. Bij evenaardigheid met andere
granen, kan men aannemen, als men ze benut
tigt tot voedering der huisdieren, dat 85 a 90 °/0
hunner proteinieke zefstandighedcn en 95 °/0
der stikstofvrije uittrekbare lichamen zullen
verteerd worden, voor zooveel de andere voor
waarden van den eetregel wijzelijk en dat
de granen behoorlijk voor de verbruiking be
reid zijn. De gekende opzoekingen eigenen
aan de ruwe proteine van de haver den midden
coefficient toe van 77 en aan de uittrekbare
lichamen 73. Voor de geerst zouden deze
coëfficiënten van verteerbaarheid wederzijds
zijn van 77 en 87 en, voor de maïs 79 en 91.
In de opzoekingen op dees laatste graan te
Pommrits en te Hohenheim gedaan, bij de
mesting van het varken, hebben de bekomene
uitslagen wederzijds nog hoogero schattingen
gegeven, te weten 85 en 95.
Het gruis of zemelen van de tarive en spelt
is beproefd geworden op het schaap zij ne
voedstoffen zijn verteerd in hooge evenredig
heid, namelijk in 't betrek van 78voor de
ruwe proteine en van 82 "L voor de uittrekbare
stikstofvrije lichamen. Dezelfde cijfers bijna
(wederzijds 78 en 77 zijn door M. G. Kühn
bij de mesting van den os waargenomen gewor
den,wanneer dezemels droog verbruikt werden;
terwijl al de andere wijzen van toediening voor
gevolgtrekking hadden den graad van ver
teerbaarheid eerder te verminderen dan te ver
meerderen. De zemels schijnen bijzonder ge
schikt voor de Melkkoe. De schrandere proef
van M. Schrodt te Kiel, heeft bewezen dat zij
oneindig beter zijn dan de roggezemels en zelfs
als de volle geerst, de haver en de rogge in ge
broken staat, in de zelfde hoeveelheden toege
diend, voor de voorbrengst van melk en boter.
Integendeel, het mestvarken verteerd min goed
de tarwe en de roggezemels dan de herhouwers.
Men mag er het gebruik niet van aanbevelen.
(Vervolg nadien).
Ziehier den schitterenden uitslag,
welken de leerlingen onzer Middelbare
Jongensschool in den algemeenen wed
strijd van 1890 komen te behalen
Bijzondere Wedstrijd in de NederlandschQ
taal
Accessit Van Vaerenbergh, Ai.fhhi>.
Algemeene Wedstrijd
Paus De Windt, Raymond.
Accessit De Saedeleer, Felix.
Ghysbrecht, Jozef.
Eervolle melding Roels, Jan.
Onze beste gelukwenschen aan de HH.
Leeraars en hunne bekroonden.
Zijn aangenomen
In de Normaalschool te Gent: Vereecken, Odil.
te St-Niklaas Wynant, Am.
Als hulpbediende in het Bestuur der
IJzeren Wegen
Janssens, Frans.
Toe, Pier, roep maar van slechte
scholen, ketter maar tegen die duivels-
koten al uw getier en telt voor niet.
Vijf muilperen.
Dijnsdag laatst werden er bij middel
van den Moniteur vijf uitgelezen
muilperen aan Het Land van Aalst opge
stuurd, welke zekerlijk aan Pier ten
lekkerste moeten gesmaakt hebben.
Op de rechterkaak van zijne wijwater-
achtige tronie plakte men met veel aoet-
sappigheid de vruchten welke twee
accessitten en eene eervolle melding ge
wonnen hadden. En daar Pier een echt
kristen meusck is, die volgens deleer
zijns Meesters de linker kaak aanbiedt
wanneer iemand hem op de rechter treft,
zoo kreeg hij op deze voorlaatste nog
voor consolatie de vruchten, die eenen
accessit en eenen prijs verdiend hadden.
Nu stond Pier daar met die vijf gesui
kerde muilperen welke zoo zoet,maar zoo
zoet waren, dat hij er tandpijn van
kreeg. Terwijl zongen de kinderen aan
zijn deur
Slechte scholen, slechte scholen,
Ketters koten vol verderf
Duivelsnesten, satansholen,
Raast en blaast de man der "Werf.
En och arme, en o«h armej
Men aanhoort zijn klachten niet
Niemand wil zich Pier erbarmen
Wis sterft bij nog van verdriet.
Onze scholen blijven bloeien
Trots den laster en den haat
Vrije zielen schuwen boeien
Ziet niet om, en doet geen kwaad.
9
Het Land kan maar niet verstaan
waarom de Dendergalm onze middelbare
scholen met hand en tand verdedigd.
Zou hij het misschien natuurlijker
vinden zoo we den lof maakten van de
gestichten waar eens zekere frère Moriën
en andere voorname helden hunne pro
pere feiten bedreven
Hij is misschien van dit gedachtwij
in 't geheel niet elk zijn goeste.
Pier schrijftAls de pastoors rond
komen 't zij om giften, 't zij om loten
te verkoopen voor St. Josepskerk, dan
doen zij dit in 't-geheel voor hunnen
eigen zak niet.
Wij gelooven het welware het voor
hun persoonlijk profijt, men zou hen
rap in de doos steken. Daarbij we kun
nen dat gebedel altemaal missen ze
pluimen ons al genoeg binnen de kerk,
zonder dat ze ons nog buiten het vel
moeten komen afstroopen.
En waarom dat geld aan de kleine
burgers altijd afpersen, wanneer er in
de bisschoppelijke kassen millioenen te
veel liggen
Pier komt er tegen in dat de kin tiers
onzer Staatsbedienden tegen verminder
den prijs de middelbare scholen mogen
volgen
Wij gelooven eventwel niet dat pater
Boum hen zoo vet bezoldigt om zonder
moeite volle schoolgeld te kunnen be
talen
Pier stoft altijd dat hij voor den klei
nen burger, voor den werkman is hij
geeft er hier een schoon staaltje van en
wij hopen dat alle Staatsbedienden het
zich op tijd en stond zullen weten te
herinneren.
Die orgelbaLs zijn het verderf der jeugd, die
écoles moyennes kweekscholen van vrijdenkers
en franmacons, roept Pier uit 't land, maar
wat er in de katholieke genootschappen ge
beurt,daar rept geicijwaterde Pier nooit geen
woordje van. Zwijgen is zalig zegde begijn
tje en zoo doet het Pier ook telkens er daar
iets voorvalt.
Zoo zal hij weder stom blijven over hetgeen
er zondag met een kwezeltje gebeurd is, die in
het lokaal der Congregatie voor meisjes, ineens
zoo onpasselijk werd dat zij een half uur later
een engel bewaarder tor wereld bracht.
Zulke mirakelen zal slimme Pier aan zijne
lezers niet wijsmaken maar ware er spraak van
een ander meisje dan zou hij weken lang onop
houdend met zijne zelfde zagerijen afkomen
van
O die Orgelbals 1 O die écoles moyennes I
zijn het verderf van alles
I >e Tnnl strij cl
Victorien Vande Weghe
Wereldtentoonstelling van Parijs.
De volgende perionen, behoorende tot ons
arrondissement, hebbeu belooningen behaald
in de tentoonsteliing van Parijs
Tapijten eo ameublementgeweefsels.
Zilveren medalie Govaert, gebroeders,
Aalst.
Katoenen garens en geweefsels.
Groote prijsFilature et Filteries réunies,
Aalst.
Gouden medalie Van der Smisstn, gebroe
ders, Aalst.
Vlasgarens en geweefsels, kemp, enz.
Zilveren medalie: Govaert, gebroeders,
Aalst.
Zijde en zijden geweefsels.
Zilveren medalie Smits, Aalst.
Kanten, tullen, borduursels en passementen.
Zilveren medalie Smits, Aalst.
Bronzen medalie Everaert-Leclercq, Gee-
raardsbergen.
Jachtvoortbrengselenvischvangstvoortbrenf-
selen en vischvangsttuigen.
Zilveren medalie; Lévêque, gebroeders sn C*
Aalst.
Landbouwvoortbrengsalen.
Groote prijs Gezamenlijke tentoonstelling
door eenige leden van de Maatschappij St.
Rochus, Aalst.
Gouden medalie Syndicaat der oliefabri
kanten, Aalst.
Vereerendo melding Smeets-De Vos, Gee-
raardsbergen
Scheikundige doenwijzen van bleekerij,
druk, enz.
Bronzen medalie Govaert, gebroeders,
Aalst.
Werkmanskring Vooruitgang door 'tWirk.
Verleden zondag had in onzen kring do
maankelijksche algemeene verplichtende ver
gadering plaats. Zooals gewoonte werd die ver
gadering opgeluisterd door eene vertooning
gegeven door de leden der Tooneelafdeeling.
Men voerde op de nieuwe Belleman kluch
tige alleenspraak, waarmede er hartelijk ge
lachen is, en het blijspel Het Testament van
Oom Jan waarin de rollen door de medespelen-
de leden opperbest vervuld werden. Het gedu
rig handgeklap waarmede de spelers begroet
wierden deed genoeg zien dat het stuk in den
smaak van het publiek viel.
Eeu woordje van dank aan den jongen heer
Liessens die zoowel het muziek van het stuk op
de piano begeleidde en zich zoo veel moeite ge
geven heeft om den zang die meesterlijk uit
gevoerd wierd onzen spelers aan te leeren.
Den heer E. Frauckx, Voorzitter van den
Kring gaf eene voordracht over den politieken
liberalen toestand. Hij schetste in weinige
woorden het werk onzer tegeuwoordige meas-
ters af en deed klaar zien, dat zij, die zich de
vrienden noemeu van het werkvolk niets Toor
hen gedaan hebben, dan spioenen betaald, zoo
als Pourbaix, die het werkvolk ophitste om
opstand te maken en fabieken in brand te ste
ken.
Dan legde hij in weinige woorden uit op
welke onrechtvaardige wijze het ministerie
Pourbaix C' een groot getal kiezers van
rechtswege gaat doen verdwijnen terwijl het
aan koewachters, bedelaari, wildemannen en
baanstroopers het kiesrecht zal .vergunnen als
zij maar bezitters zijn van een leemen hutje,
al had het nog geen honderd franken waarde,
en dat die bezitters meest al onder de hielen
onzer zwartjes gekluisterd liggen.
Deze vergadering eindigde rond tien ure en
iedereen die er tegenwoordig was vergenoegde
zich met te zeggen dat zij eenen vermakelijken
en leer zaïnen avond hadden doorgebracht.
Wij hopen dat de leden van den kring de
toekomende vergadering wat beter zullen op
passen en het spreekwoord Eerst plicht en
dan vermaak zullen indachtig zijn.
Een werkend lid.
VIII.
Ik bewonder vroeger dagen
M*ar hot heden doet mij vragen,
O mijn land,
Wat uw toekomst eeni moet wesen
Betere 't niet het ia te vreeien
Hoon en «chand
't Oude Vlaandren ligt op 't sterven 1
Vreeger dorst gij wetten geren
Aan uw vorsten, om te leven
Naar uw woord
Nu kruipt 't vlaamsche volk als dwergen
Domheid, dweepzucht heersehen, tergeu
Ongestoord
't Oude Vlaandren ligt op 't sterven
Wouderschoono steden hadt gij
Tempels van de kunst beaat gij,
Wijd vermaard j
Nu groeit 't gras op markt en straten,
Honger lijdt hier kunst verlaten
Of ontaard
't Oude Vlaandren ligt op 't iterren.
Uwe zonen leert men franieh, en
Uwe dochters leert men daaien
Met het rot
Geestverdervers, die eens zworen
Uit is Vlaandren, 't volk verloren
En kapot 1
'tOude Vlaandren ligt op 't sterven I
Vreemde vorsten deedt gij beven,
Gansche legers deedt gij sneven,
Gij waart vrij
Thans leidt u een zwarte bende
Naar 't verderf tae, naar de ellende
En bastaardij
'tOude Vlaandren ligt op't sterven
Vlaandren, van uw groot ach verleden,
Van uw tale, van uw zeden,
Van uw faam,
Van uw Kerels, Geuzen, helden,
Zal weldra men niets meer melden
Dan den naam
't Oude Vlaandren ligt op 't sterven 1
Vrijheid, weelde, heil en grootheid,
Kruipend, kwijnend voor der snoodheid
Zuideritroom
Wie neemt Vlaandrene lot in handen,—
Rukt het uit zijn slavenbandeu
Dat hij koom'
't Oude Vlaandren ligt op 't sterven I