DOOVEN. Triomf! Triomf!! nieuwe kieswet, die zoo omtrent 60,000 bekwaamheidskiezers in de steden af schaften zal, nog voor het einde van dees jaar zal gestemd worden; en, dat ten gevolge dezer wet al de provincie-en gemeenteraden zullen ontbonden wor den. 1890 zal dus een kiesjaar zonder weerga zijn, want de clerikalen denken kost wat kost door logen, bedrog en vervalsching in bijna alle steden te zege pralen. Wij zullen de zaak afwachten. Van nu af aan verwekt de voorgestelde rechts- miskemjing eene hevige opspraak, en wij zien niet in waartoe die zedelijke tegenstand ons leiden kan. Wij zien in die partij wet alleen dat de catholieken vijandig zijn van den vrede en den vooruitgang. Wij zien in deze achteruitkruiperij dat hun val nabij, zeker en zichtbaar is, doch hunne macht is nog niet gansch gefnuikt, en alvorens in duigen te storten wil de clerikale partij ongetwijfeld eenen laatsten slag leveren, waarin al hare strijdkrachten, met oude en nieuwe hulptroepen zullen moeten te velde trekken. J. B. G. Iemand, die door een eenvoudig middel van 23jarige doofheid en van geruisch in de ooren genezen is zal de beschrijving van dat middel in het Hollandsch gratis een ieder op aanvraag toezenden J. H. Nicholson, 4, rue Drouot, Parij s De Pourbaix in het leger. Onz N ge wij waterde ministers, die al les doen wat ze maar kunnen om het land te klerikaliseeren en het volk in domheid te houden onze polichinellen der bisschoppen welke opstokers, spioe- nen en Pourbaix betalen om het volk op te hitsen, Corvillains oorlof geven om een derschoonste havensvan Europa in de lucht te laten springen, doen nu klaar zien dat zij het land niet rege«ren, maar wel de bisschoppen wiens knech ten, wiens slaven ze zijn. De Moniteur van verleden zondag kondigt een koninklijk besluit af, waar bij 68 aalmoezeniers in het leger worden benoemd om het te klerikaliseeren en af te spionneeren, Deze 68 zwarte budgetknagers zullen den rang van officier in het leger be- kleeden zij zullen op de borst een gouden kruisje dragen en aan hunnen drietip een driekleurig lint, met twee gouden eikels Die zelfde Roomsche inquisiteurs zul len voortaan den baas in ons leger spe len en onze officiers op hun duimken doen draaien. Zij zuilen een hevigen strijd voeren tegen de liberale bladen die in de kazernen verschijnen waar nog alleen de propere broerkensblade- ren zullen mogen gelezen worden. De officiers en onderofficiers die kies recht hebben zullen voortaan niet meer durven gaan stemmen uit vrees geene verhooging meer te bekomen. Ook zij die volgens onze zwartjes niet zullen dansen, zullen op het zwartboekje onzer Roomsche verklikkers staan die maan delijks een verslag van hunne spioenee- ring naar de bisschoppen zullen moeten zenden die dan zelf de benoemingen in het leger zullen doen. Pontusken zal voortaan niets meer te doen hebben dan dagelijks met zijnen confrater Pat er Boem schietgebedekens^n litaniën te leeren en de bevelen van onze meesters de bisschoppen af te wachten. Maar welk gevaar bedreigde haar dan toch en waarom h id men haar in dit eenzaam huis gebracht? Onophoudelijk herhaalde zij bij zichzelve die vragen zonder een voldoende antwoord te kunnen vinden. Eindelijk verscheen de doove huishoudster met een schenkblad, waarop een eenvoudig ontbijt netjes gereed gezet was. Violette vloog de oude vrouw te gemoet, vatte hare handen, smeekte haar het geheim te verklaren. Het arme meisje herhaalde hare vragen verscheidene malen maar ditmaal scheen het alsof de vrouw in het geheel niet kon of wilde hooren. Zij knikte Violette slechts vriendelijk toe en het arme meisje vond in die stomme betuiging van welwillendheid reeds iets troost vol en verkwikkend. De oude vrouw zette het ontbijt op de tafel en verwijderde zich weder; maar op het oogen- blik dat zij de deur bereikt had, keerde zij zich om en zag Violette beteekenisvol aan. Wees niet neerslachtig, mijn kind, houd goeden moed, de hulp is misschien dichter bij de hand dan gij wel denkt. Misschien wel, ja, misschien... Er bestaat vreeselijk veel boosheid in deze wereld; maar God zij gedankt dat er nog goedheid ook be staat en daarom verlies don moed niet. Met deze woorden verwijderde zij zich. Violette in het onzinnige latende of er voor haar in de orakel taal eenige hoop gelegen was, of dat het slechts de onzinnige praat van eene oude waanzinnige vrouw was. Zij ging naar de deur en trachtte die te openen maarzij was goed gesloten. Zij luis terde maar geen enkel geluid brak de grafach- tige stilte, behalve het gekraai van den een of anderen haan, die zich nu en dan in de verte liet hooren, of het klagend geloei van het rundvee in de weide aan den oever der rivier. Wie van de twee. De knecht. Mijnheer, de schaliedekker is daar om het dak te herstellen. De meester. Eh wel 1 dat hij boven ga De knecht. In uwe plaats, mijnheer, zou ik I dien man niet laten boven gaanhij is zoo zat dat hij zich op zijne beenen niet kan recht houden. De meester. Dat is niets. Die lieden hebben de gewoonte op het dak te klimmen ten an deren ik zal hem de voorzorgen aanduiden welke hij nemen moet. De knecht. Maar. mijnheer, welke voorzor- I gen wilt gij dat.... De meesteren ik belast u te waken dat hij ze volge. De knecht. Maar, mijnheer,.... De meester. Genoeg 1 't is wel 1 hoort je Mijnheer zegt aan den schaliedekker welke voorzorgen hij dient te nemen deze gaat op het dak en is nog geene twee minuten boven of rolt met verbrijzelde ribbenkas over de straat steenen. De knecht. Ah mijnheer welk ongeluk De meester Het is uwe schuld De knecht Hoe mijne schuld 1 Had ik mijnheer niet gewaarschuwd dat deze man zat was De meester Ik had hem bevolen voor zichtig te wezen.» De knecht De voorzichtigheid aan eenen zatlap prediken...» De meester Maar gij waart niet zat, en ik had u gelast op hem te letten.» De knechtHoe wilt ge dat ik eenen zatten man belette van een dak te vallen Mijnheer mag zeggen wat hem belieft, maar indien hij mijnen raad gevolgd hadde, indien hij den man belet hadde te...» De meester. u Laat mij met vrede 1 Gij ver veelt mij Bovenstaande gesprek is zeer wel toepasse lijk aan den wederzijdschen toestand der stad Antwerpen en de bestendige deputatie dier provincie in de ongelukkige ramp van Astru- weel. Een schandaal. Klerikale bladen hadden geschreven dat dichter Lodewijk De Koninck, schrijver van Het menschdom verlost en van het St. Fran- ciscus oratorio, leeraar aan de bisschoppelijke normaalschool van Mechelen, principaal hoofd opziener voor de omschrijving Aalst zou be noemd worden, in vervanging van wijlen M. Billiet. Hoe overdreven klerikaal ook, zou men het over 't 1 oofd kunnen zien hebben dat die man zulk belangrijk ambt bekwam in het Staatsonderwijs zijne letterkundige verdiens ten geven hem recht op dergelijke belooning. Ongelukkiglijk voor hem is 't een zekere Grillaert, schoolopziener van het papen onder wijs, die met het vet wegslibbert. Wie die Grillaert is leert ons de Journal de Gand van vrijdag laatst. In 1873 is er in de Kamers spraak geweest van dien kerel, ter gelegenheid zijner benoe ming als schoolopziener te Thielt. Grillaert bestuurde te Ninove eene vrije middelbare school, 't Klerikaal gemeentebe stuur van dit stadje verstond zich met den bisschop om aldaar een paitoors-kollegie op te richten. Maar de school van Grillaert was een hinderpaal tot het verwezentlijken van dit ont werp. Niet dat de verdiensten van Grillaert buitengewoon waren, integendeel; maar hij was een hevig klerikaal, een uitmuntend kies- d ra vervoor de Coomans kliek, en had aldus net vertrouwen der katholieke ouders weten te winnen. Nu, richtte men een bischoppelijke kollegie op tegenover de school van Grillaert ofwel dit kollegie zou geen bij val vinden en de bisschop ging zijn gold nutteloos verteeren of wel het kollegie lukte en dat was de ondergang van Grillaertzonderlinge belooning voor zijne talrijke en uitstekende diensten De klerikale minister van binnenlandsche zaken, te dien tijde M. Delcour, vond raad om zijne Ninovesche vrienden uit die moeielijkheid te helpen hij benoemde hem schoolopziener te Thielt... De heeren Delcour en De Naeyer betwistten, hoe duidelijk het ook was, dat die benoeming uit eene politieke berekening gedaan werd Grillaert's buitengewone bekwaamheid gaf hem recht tot aanspraak op dergelijk gewich tig ambt. M. Bergé vergruisde maar aanstonds die bewering. u Ik heb het stellig bewijs in handen dat Grillaert niet op de hoogte is van hei ambt dat men hem komt toe te vertrouwen, zegde M. Bergé,en dat hij op geene betamelijke Een betooverend kasteel kon niet akeliger geweest zijn dan dit onbekende huis Violette toescheen. Nadat zij langen tijd geluisterd had, inde hoop dat het een of ander geluid haar de na bijheid van menschen zou doen vernemen, zette Violette zich bij 't venster neder. Hier ten minste, dacht zij, was nog eene kans op red ding. In den loop van den dag zou toch wel het een of ander menschelijk wezen zich ver- toonen. Zij opende het venster en zette zich op de breede vensterbank neder, als een levend beeld van geduld en onderwerping, Maar zij wachtte te vergeefs. De uren kropen lang zaam voorbijDe lange zomerdag kwam einde lijk aan zijn einde. De zon begon ten westen te dalen, maar nog had geen levend wezen zich op de uitgestrekte vlakte voor het huis ver toond. De moed ontzonk Violette, om plaats te ma ken voor een dof gevoel van wanhoop, zij had den kop thee uit den zilveren trekpot in een ouderwetsche japaansch porceleinen kop ge schonken en uitgedronken, maar had nog iets geëten. Hare drooge lippen branden koorstach tig, zij was ziek en uitgeput. Gedurende dien langen droovigen dag was het beeld harer moe der geen oogenblik uit hare gedachten geweest. Zij had zich voorgesteld wat zij gevoelen moest haren angst, haren schrik haar verdriet, en nu en dan was het, als werd de ruime kamer haar te benauwd bij de gedachte aan het geen har duurbare moeder door hare onver klaarbare afwezigheid lijden zou. Er kwamen oogenblikken, waarin zij gevoel de dat zij moest vluchten of sterven. Maar eene godsdienstige gedachte, een rein gevoel van geloof en liefde, dat van hare kindsheid af ingeprent wa3 geworden, hield haar nu in hare bitterste beproeving. Wordt voortgezet.) wijze de bediening van schoolopziener kan uit oefenen. Tegenover de onderwijzers welke hij zal moeten inspecteeren zal M. Grillaert als een onbekwame staan. M. Bergé voegde er bij dat hij dit bewijs, hetwelk hij in handen had, aan M. De Naeyer zou laten zien en er hem laten over oordeelen M. De Naeyer, zegde M. Bergé, zal moeten bekennen dat men ten allerminste in zijn oogen de verdiensten yan M. Grillaert overdreven heeft. In 1879 verliet Grillaert het officiëel onder wijs. Hij bego i alsdan eenen handel in wijnen en likeuren en werd daarbij, te IJperen, school opziener van het klerikaal onderwijs. Te IJperen, zooals te Ninove, zegt do Jour nal de Gandbleef Grillaert een zeer werkzaam klerikaal kiesdraver. Hij was meermalen voor zitter van meetingen door den IJperschen k. k. Kring ingericht. Sinds 1884 werd hij op eene bijzondere wijze door ons klerikaal Staatsbestuur begunstigd. I Gedurig werd hij aangewezen als lid der jury voor de examen der Normaalscholen. De aan wezigheidspenningen, welke hij als dusdanig ontving, brachten hem jaarlijks van drie tot vier duizend frank op. Die vent kan zich nu wederom metterwoon te Ninove vestigen en er, zoo als voor 1873, zijne hulp leenen aan de kliek De Cooman, De Buysscher en C" die op het Stadhuis van onze gebuurstad zoo kwistig met de centen der Ninovesche belastingschuldigen omspringen. Wij laten het aan onze lezers over te ooriee- I len of wij te rechte of ten onrechte Grillaert's I benoeming als een schandaal betittelen. Landbouw. Over de intensieve veespijzen. Wij vatten heden een voorwerp aan, op welk wij de bijzondere aandacht trekken van ail wie zich met de teelt der kruidetende dierenonder welk opzicht het ook zijn moge, onledig houdt. Het is een der belangrijkste kapittels die den landbouwer onder alle betrekken tot leid draad zou moeten nemen: het is de vrucht van menigvuldige proefnemingen in al de landen waar de veekweek in eer is, daargesteld. Onder de benaming van intensieve dieren- spijzen verstaat men ten groot m deele voe- deistoffen die men in den handel aantreft, het is te zeggen die men zich kan aanschaffen door aankoop en die onder een gegeven ge wicht, eene betrekkelijke groote hoeveelheid verteerbaar stoffen bevatten. De stikstofvrije uittrekbare lichamen bevinden er zich nooa- wendiglijk onder de gedaante van koohlijdra ten dikwijls zijn deze voeders rijk in eiwit en vetstoffen. A. De zaden van graansoorten. Zij zijn van zeer veranderlijke samenstelling. Hunne titel in ruwe proteine verandert voornamelijk vol gens de voorwaarden in welke de graansoorten bebouwd en ingeoogst zijn geworden. (Grond, klimaat, mesting, verscheidenheid, graad van rijpdom, min of meer gunstig weder). De tarwe en de haver schijnen aan deze invloeden gevoe liger te zijn als de rogge en de geerst. De drooge zelfstandigheid van de tarwe bevat 10 a 24 ruwe proteine. Volgens de nauwste aanmerkingen van M. Kneuszier, te Poppelsdorf, is de inhoud in proteine van eene verscheidenheid van Tarwe, die van 16,3 °/0 was (reeds hooge cijfer) toeu zij zonder mest geteerd werd, gebracht geworden te weten op 17,6 °lo onder den invloed van eene over vloedige toepassing van superphosphaten op 21,4 °j9 door het gebruik van stikstof oplos bare samenstellingen (ammoniac- en nitraat- zouten, en op22,4 °/0 door de inwerking van eene mengeling van phosphaten en stikstof- zouten gelijktijdig de inhoud in proteine van het strooi verhief zich wederkeerig, op 3,4 op 3,7 en op 5,2 0/°. In andere proefnemingen was den invloed der mesting op de samenstelling dier voortbrengsels veel min gevoelig andere factoren, zooals de natuur van den grond, de voorwaarden van het jaargetijde enz. kunnen verders de uitwerksels van de vetstoffen ver minderen of vermeerderen en zelfs heel verijde len. Nogtans, in 't algemeen zal men granen rijk in stikstof bekomen, wanneer de graange wassen in vruchtbare en sterkgemeste gronden geteeld worden, terwijl de akkers die zich in tegenovergestelde- of midden voorwaarden be vinden vruchten zullen opleveren die min rijk in stikstof zijn. Tot dus verre heeft, de rechtstreeksche on dervinding nog geene stellige opgaven over de verteerbaarheid van de Tarive en de Bog ge, doen kennen. Bij evenaardigheid met andere granen, kan men aannemen, als men ze benut tigt tot voedering der huisdieren, dat 85 a 90 °/0 hunner proteinieke zefstandighedcn en 95 °/0 der stikstofvrije uittrekbare lichamen zullen verteerd worden, voor zooveel de andere voor waarden van den eetregel wijzelijk en dat de granen behoorlijk voor de verbruiking be reid zijn. De gekende opzoekingen eigenen aan de ruwe proteine van de haver den midden coefficient toe van 77 en aan de uittrekbare lichamen 73. Voor de geerst zouden deze coëfficiënten van verteerbaarheid wederzijds zijn van 77 en 87 en, voor de maïs 79 en 91. In de opzoekingen op dees laatste graan te Pommrits en te Hohenheim gedaan, bij de mesting van het varken, hebben de bekomene uitslagen wederzijds nog hoogero schattingen gegeven, te weten 85 en 95. Het gruis of zemelen van de tarive en spelt is beproefd geworden op het schaap zij ne voedstoffen zijn verteerd in hooge evenredig heid, namelijk in 't betrek van 78voor de ruwe proteine en van 82 "L voor de uittrekbare stikstofvrije lichamen. Dezelfde cijfers bijna (wederzijds 78 en 77 zijn door M. G. Kühn bij de mesting van den os waargenomen gewor den,wanneer dezemels droog verbruikt werden; terwijl al de andere wijzen van toediening voor gevolgtrekking hadden den graad van ver teerbaarheid eerder te verminderen dan te ver meerderen. De zemels schijnen bijzonder ge schikt voor de Melkkoe. De schrandere proef van M. Schrodt te Kiel, heeft bewezen dat zij oneindig beter zijn dan de roggezemels en zelfs als de volle geerst, de haver en de rogge in ge broken staat, in de zelfde hoeveelheden toege diend, voor de voorbrengst van melk en boter. Integendeel, het mestvarken verteerd min goed de tarwe en de roggezemels dan de herhouwers. Men mag er het gebruik niet van aanbevelen. (Vervolg nadien). Ziehier den schitterenden uitslag, welken de leerlingen onzer Middelbare Jongensschool in den algemeenen wed strijd van 1890 komen te behalen Bijzondere Wedstrijd in de NederlandschQ taal Accessit Van Vaerenbergh, Ai.fhhi>. Algemeene Wedstrijd Paus De Windt, Raymond. Accessit De Saedeleer, Felix. Ghysbrecht, Jozef. Eervolle melding Roels, Jan. Onze beste gelukwenschen aan de HH. Leeraars en hunne bekroonden. Zijn aangenomen In de Normaalschool te Gent: Vereecken, Odil. te St-Niklaas Wynant, Am. Als hulpbediende in het Bestuur der IJzeren Wegen Janssens, Frans. Toe, Pier, roep maar van slechte scholen, ketter maar tegen die duivels- koten al uw getier en telt voor niet. Vijf muilperen. Dijnsdag laatst werden er bij middel van den Moniteur vijf uitgelezen muilperen aan Het Land van Aalst opge stuurd, welke zekerlijk aan Pier ten lekkerste moeten gesmaakt hebben. Op de rechterkaak van zijne wijwater- achtige tronie plakte men met veel aoet- sappigheid de vruchten welke twee accessitten en eene eervolle melding ge wonnen hadden. En daar Pier een echt kristen meusck is, die volgens deleer zijns Meesters de linker kaak aanbiedt wanneer iemand hem op de rechter treft, zoo kreeg hij op deze voorlaatste nog voor consolatie de vruchten, die eenen accessit en eenen prijs verdiend hadden. Nu stond Pier daar met die vijf gesui kerde muilperen welke zoo zoet,maar zoo zoet waren, dat hij er tandpijn van kreeg. Terwijl zongen de kinderen aan zijn deur Slechte scholen, slechte scholen, Ketters koten vol verderf Duivelsnesten, satansholen, Raast en blaast de man der "Werf. En och arme, en o«h armej Men aanhoort zijn klachten niet Niemand wil zich Pier erbarmen Wis sterft bij nog van verdriet. Onze scholen blijven bloeien Trots den laster en den haat Vrije zielen schuwen boeien Ziet niet om, en doet geen kwaad. 9 Het Land kan maar niet verstaan waarom de Dendergalm onze middelbare scholen met hand en tand verdedigd. Zou hij het misschien natuurlijker vinden zoo we den lof maakten van de gestichten waar eens zekere frère Moriën en andere voorname helden hunne pro pere feiten bedreven Hij is misschien van dit gedachtwij in 't geheel niet elk zijn goeste. Pier schrijftAls de pastoors rond komen 't zij om giften, 't zij om loten te verkoopen voor St. Josepskerk, dan doen zij dit in 't-geheel voor hunnen eigen zak niet. Wij gelooven het welware het voor hun persoonlijk profijt, men zou hen rap in de doos steken. Daarbij we kun nen dat gebedel altemaal missen ze pluimen ons al genoeg binnen de kerk, zonder dat ze ons nog buiten het vel moeten komen afstroopen. En waarom dat geld aan de kleine burgers altijd afpersen, wanneer er in de bisschoppelijke kassen millioenen te veel liggen Pier komt er tegen in dat de kin tiers onzer Staatsbedienden tegen verminder den prijs de middelbare scholen mogen volgen Wij gelooven eventwel niet dat pater Boum hen zoo vet bezoldigt om zonder moeite volle schoolgeld te kunnen be talen Pier stoft altijd dat hij voor den klei nen burger, voor den werkman is hij geeft er hier een schoon staaltje van en wij hopen dat alle Staatsbedienden het zich op tijd en stond zullen weten te herinneren. Die orgelbaLs zijn het verderf der jeugd, die écoles moyennes kweekscholen van vrijdenkers en franmacons, roept Pier uit 't land, maar wat er in de katholieke genootschappen ge beurt,daar rept geicijwaterde Pier nooit geen woordje van. Zwijgen is zalig zegde begijn tje en zoo doet het Pier ook telkens er daar iets voorvalt. Zoo zal hij weder stom blijven over hetgeen er zondag met een kwezeltje gebeurd is, die in het lokaal der Congregatie voor meisjes, ineens zoo onpasselijk werd dat zij een half uur later een engel bewaarder tor wereld bracht. Zulke mirakelen zal slimme Pier aan zijne lezers niet wijsmaken maar ware er spraak van een ander meisje dan zou hij weken lang onop houdend met zijne zelfde zagerijen afkomen van O die Orgelbals 1 O die écoles moyennes I zijn het verderf van alles I >e Tnnl strij cl Victorien Vande Weghe Wereldtentoonstelling van Parijs. De volgende perionen, behoorende tot ons arrondissement, hebbeu belooningen behaald in de tentoonsteliing van Parijs Tapijten eo ameublementgeweefsels. Zilveren medalie Govaert, gebroeders, Aalst. Katoenen garens en geweefsels. Groote prijsFilature et Filteries réunies, Aalst. Gouden medalie Van der Smisstn, gebroe ders, Aalst. Vlasgarens en geweefsels, kemp, enz. Zilveren medalie: Govaert, gebroeders, Aalst. Zijde en zijden geweefsels. Zilveren medalie Smits, Aalst. Kanten, tullen, borduursels en passementen. Zilveren medalie Smits, Aalst. Bronzen medalie Everaert-Leclercq, Gee- raardsbergen. Jachtvoortbrengselenvischvangstvoortbrenf- selen en vischvangsttuigen. Zilveren medalie; Lévêque, gebroeders sn C* Aalst. Landbouwvoortbrengsalen. Groote prijs Gezamenlijke tentoonstelling door eenige leden van de Maatschappij St. Rochus, Aalst. Gouden medalie Syndicaat der oliefabri kanten, Aalst. Vereerendo melding Smeets-De Vos, Gee- raardsbergen Scheikundige doenwijzen van bleekerij, druk, enz. Bronzen medalie Govaert, gebroeders, Aalst. Werkmanskring Vooruitgang door 'tWirk. Verleden zondag had in onzen kring do maankelijksche algemeene verplichtende ver gadering plaats. Zooals gewoonte werd die ver gadering opgeluisterd door eene vertooning gegeven door de leden der Tooneelafdeeling. Men voerde op de nieuwe Belleman kluch tige alleenspraak, waarmede er hartelijk ge lachen is, en het blijspel Het Testament van Oom Jan waarin de rollen door de medespelen- de leden opperbest vervuld werden. Het gedu rig handgeklap waarmede de spelers begroet wierden deed genoeg zien dat het stuk in den smaak van het publiek viel. Eeu woordje van dank aan den jongen heer Liessens die zoowel het muziek van het stuk op de piano begeleidde en zich zoo veel moeite ge geven heeft om den zang die meesterlijk uit gevoerd wierd onzen spelers aan te leeren. Den heer E. Frauckx, Voorzitter van den Kring gaf eene voordracht over den politieken liberalen toestand. Hij schetste in weinige woorden het werk onzer tegeuwoordige meas- ters af en deed klaar zien, dat zij, die zich de vrienden noemeu van het werkvolk niets Toor hen gedaan hebben, dan spioenen betaald, zoo als Pourbaix, die het werkvolk ophitste om opstand te maken en fabieken in brand te ste ken. Dan legde hij in weinige woorden uit op welke onrechtvaardige wijze het ministerie Pourbaix C' een groot getal kiezers van rechtswege gaat doen verdwijnen terwijl het aan koewachters, bedelaari, wildemannen en baanstroopers het kiesrecht zal .vergunnen als zij maar bezitters zijn van een leemen hutje, al had het nog geen honderd franken waarde, en dat die bezitters meest al onder de hielen onzer zwartjes gekluisterd liggen. Deze vergadering eindigde rond tien ure en iedereen die er tegenwoordig was vergenoegde zich met te zeggen dat zij eenen vermakelijken en leer zaïnen avond hadden doorgebracht. Wij hopen dat de leden van den kring de toekomende vergadering wat beter zullen op passen en het spreekwoord Eerst plicht en dan vermaak zullen indachtig zijn. Een werkend lid. VIII. Ik bewonder vroeger dagen M*ar hot heden doet mij vragen, O mijn land, Wat uw toekomst eeni moet wesen Betere 't niet het ia te vreeien Hoon en «chand 't Oude Vlaandren ligt op 't sterven 1 Vreeger dorst gij wetten geren Aan uw vorsten, om te leven Naar uw woord Nu kruipt 't vlaamsche volk als dwergen Domheid, dweepzucht heersehen, tergeu Ongestoord 't Oude Vlaandren ligt op 't sterven Wouderschoono steden hadt gij Tempels van de kunst beaat gij, Wijd vermaard j Nu groeit 't gras op markt en straten, Honger lijdt hier kunst verlaten Of ontaard 't Oude Vlaandren ligt op 't iterren. Uwe zonen leert men franieh, en Uwe dochters leert men daaien Met het rot Geestverdervers, die eens zworen Uit is Vlaandren, 't volk verloren En kapot 1 'tOude Vlaandren ligt op 't sterven I Vreemde vorsten deedt gij beven, Gansche legers deedt gij sneven, Gij waart vrij Thans leidt u een zwarte bende Naar 't verderf tae, naar de ellende En bastaardij 'tOude Vlaandren ligt op't sterven Vlaandren, van uw groot ach verleden, Van uw tale, van uw zeden, Van uw faam, Van uw Kerels, Geuzen, helden, Zal weldra men niets meer melden Dan den naam 't Oude Vlaandren ligt op 't sterven 1 Vrijheid, weelde, heil en grootheid, Kruipend, kwijnend voor der snoodheid Zuideritroom Wie neemt Vlaandrene lot in handen,— Rukt het uit zijn slavenbandeu Dat hij koom' 't Oude Vlaandren ligt op 't sterven I

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Dendergalm | 1889 | | pagina 2