zelfs wordt goddeloos, en vindt liet de
moeite niet waard van te scheuren om
n'en simpelen p. v. d
Eh wel, werkman, leg uw hand op
jj uw hart en zeg mij is dat wel, keurt
gij dat goed
Meent gij geenen honger meer te
hebbenzoo gij van den priester eet
De Congo, lezers, de Congo is beter
voor de arme priesters dan België.Ginds
is het verboden menschen op te peuze-
zelen, en hier, in het beschaafde België,
moet men u waarschuwen voor de ge
volgen, welke zoo'n venijnige spijs op
levert.
Ongelukige velen hebben er van
geëten, en zijn er van gestorven. M.
Thiers zeg ie Die van den Paus eet,
sterft er van.
Met dezelfde reden zeggen wij
Die van den priester eet, sterft er
van.
Nu weet ge 't We wisten wel dat een
priester zedelijk van weinig nut was
maar dat men er zelfs niet mag in bijten
op straf van spoedige verhuizing naar
het pierenland, was ons niet bewust.
Wie had echter ooit gedacht dat er in
het huidige klerikaal België, onder de
regeering van Woeste en Ce, zoo n
vreeselijke priestervervolging kon be
staan
Hopen we dat daaraan spoedig ver
andering kome Er zijn nog centen in
de Staatskas spoedig die als zalf ge
legd op de wonden der martelaars, opdat
zij niet bezwijken onder de wreede tor
turen der Belgische heidenen
Allemaal pilaarbijters.
Van denpeer eboom, minister van spoorwegen
en steunpilaar van den hemel, heeftin eene
der laatste Senaatzittingen een nieuw bewijs
geleverd zijner onverschrokkene godvruchtig
heid.
Hij heeft verklaard (want die gebedenpreve-
laar doet er gewoonlijk geene doekjes aan, en
daarin heeft hij gelijk) dat hijbij het aanstel
len van of&ciëel erkende geneesheeren ten
dienste van het lager personneel der spoorwe
De Kloosters.
Weer rijzen, als paleizeu
De kloosters uit den grond
Dus zong de Antwerpsche dichter in zijn
medesleepend Geuzenlied, dat zoo menige
kloeke waarheid bevat.
Kijkt om u heen, in stad en dorp, in vlek
en wijk, verheffen zich trotsche gebouwen,
door vadsige, vette en vuile paters of nonnen
bewoond.
Waartoe dat volkje toch dienen mag.
Heel, heel in de verte kan ik nog eenig nut
vinden in het bestaan van pastoors en onder
pastoors, die echter waardigheid genoeg zouden
moeten bezitten zich door den Staat, dat is
door geloovigen en ongeloovigen, niette laten
betalen maar om God'swil, waartoe strekken
de paters
Dat volkje, in 't wit, of 't zwart of 't bruin
gekleed, leidt een lui en vadsig leven metot
zonder kousen schromen zij van hitte noch
koude, ze lezen paternosters en schietgebeden,
en worden dik en vet bij zulk een gemakkelijk
ambacht.
Ze komen in een dorp en koopen een nederig
huis, maar eenige jaren later is dat huis een
paleis geworden en hun tuintje groeide aan tot
een weelderigen lusthof.
Arbeiders, werklieden, gij die zwoegt van
's morgens tot 's avonds om eene bete broods
voor vrouwen kinderen te verdienen, zet u op
de knieën, buigt het hoofd voor de kaalgescho
ren kruinen, voor de vetlappen die leven van
uw zweet, en die tot overmaat van schaamte
loosheid nog minachtend op u nederzien
Ziet, daar trekt een langgebaarde dikke
pater naar buiten, zijne knechten volgen hem
op met reusachtige ledige manden, die welge
vuld in 't klooster wederkeeren zullen.
Ziet, hoe onbeschaamd de vette schooier aan
alle huizen klopt,
En de arme boerin, die met moeite heure
pachten betalen aan, die met nijdige oogen elk
mondsvol gadeslaat dat heure werklieden naar
binnen zenden, de arme boerin vult met liefde
de ledige korven van den heiligen landlooper
Buigt, arbeiders, buigt, de bruingerokte be
delaar zal bidden voor u, en gij hoeft enkel
slavelijk te werken voor zijn gemakkelijk
bestaan.
Eere en dank aan de paters
Prijsdeeling der Middelbare Scholen.
Laure
écharpes tmtviiig ook veel bijval. Dan
gebeurde de prijsdeeling. Om te eindigen
een Vlaamsche koor, Morgenlied in de
vrije lucht die zoo als de eerste door de
leerlingen der middelbare afdeeling uit
gevoerd werd. Den volgenden leerlingen
werd een algemeene prijs toegekend
Voorbereidende afdeeling.
4e klas. 1" studiejaar.
Emilie Coppens, Augusta Van Gyseghem,
Jeanne Cumont, Marguerite Meirsschaut, Ber
tha Van de Veegaete, Julia Bruyndonckx,
Urbanie Brendonck, Ilelène Van Eyck,
De Vuyst.
3' klas. 2studiejaar.
A. Gabrielle De Windt, Jeanne Schmidt,
Helène Cumont, Julia De Blieck, Clotilde
Claessens.B. Helène De Landtsheer, Judith
Brendonck. Emilie Meert, Clemence De Raeve,
Palmyre VanGysegem.
2" klas. 3studiejaar.
A. Marie Asscherickx, Valentine Rummens,
Alice Carael, Laure Sergeant, Emilie Bonus,
Itosalie Bouwé, Marie Baeyens, Julia Schaltin,
Annette Braeckman, Louise Camu. B. Laure
Callebaut, Annette Van der Linden.
2e klas. studiejaar.
A. Tilla Cumont, Flore Croisé, Rachel Ver-
vekken, Lucie Cornolis, Ilortense De Vleesch-
ouwer, Eli8S Van den Broeck, Lucie Govaert,
Marguerite Yves, Julia Nys. B. Lucrèce
Nys, Clémentine Meirschman.
Middelbare afdeeling.
3' klas. 1° studiejaar.
A. Nell) Hannefstingels, Irene De Cock,
Louise De Windt. B. Bertha Reyniers,
Adeline Meert, Cornélie de Hartog.
2" klas. 2' studiejaar.
A. Marie Hannefstingels, Irma De Wilde,
Clotilde Reyniers. B. Florence De Windt.
.1° klas. 3* studiejaar.
Laure Marehandise, Mathilde Boon, Marie
De Boe, Charlottte Michiels, Julia Van Dries-
sche.
Beleefdheidsbezoeken bij dooden.
Te Parijs komt een zonderling gebruik meer
in zwang. Op al de begraafplaatsen zijn blikken
trommels, met eene spleet in het deksel, op de
grafsteenen geplaatst, om de kaartjes van be
zoekers te ontvangen. De familie van den af
gestorvenen kunnen op die wijze zien wie on
der de levenden de nagedachtenis hunner over
leden vrienden nog in eere houden.
Landbouw.
MAATSCHAPPIJ VAN
Land-en Hovingbouw van Aalst.
Het Komiteit zal vergaderen den Zondag
17 Oogst 1890, om 3 ure, in de Vier Winden.
Al de leden worden er toe verzocht.
DAGORDE
1° Een landbouw uitstapje. Vaststellen van
dag en uur.
2° Het gebruik van zekere meststoffen.
Mededeelingen.
4° Het provinliaal landbouwfonds. er-
slag. Medegedeeld
Maandag was bet de prijsdeeling der
x- Staatsmiddelbare Jongensschool. Zij
gen, steeds daarvoor zorgen zal dat er minstens I Werd veraangenaamd door eenige fabels,
zoo veel katholieke geneesheeren ten dienste
gesteld worden der Staatswerklieden als libe
rale doctors.
Dat wil natuurlijk zeggen, dat hij er voor
zal zorgen dat het allemaal katholieken zijn.
Een goed verstaander heeft immers maar
een half woord vandoen.
De taak van den geneesheer, zoo sprak de
kadodder-minister, bepaalt zich niet bij het
toereiken van geneeskundige zorgen en wat
mij betreft, ik zou bij mijne zieksponde van
geen doctor willen die mijne godsdienstige
overtuigingen niet deelt. Ik verlang dat mijn
laatste wil geëerbiedigd worde.
Allemaal wel, maar waarom vallen dan uwe
zachtmoedige langrokken de vrijdenkers by
hun sterfuur soms op zoo onmenschelijke wijze
lastig
Hun laatste wil moet immers toch ook
geëerbiedigd worden. Of zou vrijheid slechts
voor u bestaan
Slecht nieuws
De bisschoppen van Belgenland zijn
verleden Maandag alweer nen keer bijeen
gekomen, te Mechelen, om gezamentlijk
met den kardinaal-aartsbisschop (of, zoo
ge 't liever, hebt, met den onder-ko
ning Goossens) de algemeene godsdien
stige belangen te bespreken.
Dat 's weeral niet pluis, jongens Die
bijeenkomsten van gemijterde kwakzal
vers komen ons steeds voor als een on-
heilvoorspellend iets.
Godsdienstige belangen... Wij weten
maar al te wel wat zulks beduidt in een
land waar de zoogezegde dienaars ven
eenen zoogezegden vredelievenden God
het zoo ver gebracht hebben dat gods
dienst en politiek maar één meer uitma
ken.
Zeker en vast zal Beernaert een dezer
dagen een brief ken ontvangen, de bis
schoppelijke bevelen bevattende, en zal
Woeste, de aartsbisschop in burgersklêe-
ren voor de uitvoering van die bevelen
wel weten te zorgen.
Nu, vrienden, een oog in t zeil, want
we mogen ons eens te meer aan e
looze part verwachten
't Riekt alwéér naar aangebrand
eene
Onze boeren gefopt.
Men weet dat onze meesters eene be
lasting op het vreemd vee gelegd hebben
onder voorwendsel de belgische land
bouwers en veekweekers te bevoordee-
ligen.
Hoe ernstig dit inzicht was blijkt uit
het volgende Een klerikaal blad zegt
dat men voor het belgische leger ameii
kaansch vee aankoopt, onder voorwend
sel van spaarzaamheid.
Is dat niet op de schreeuwendste wij
zo de belangen onzer landelijke bevol
king onder de voeten treden i
Het gouvernement weet de boeren te
vinden om hunne zonen naar de kazern
te slepen het gaat ze voorbij daar waar
hun eenige stoffelijk vergoeding zoukun-
bezorgd worden.
een lied en twee kor ©2/Dit alles werd
op de beste wijze gezongen en voor
gedragen vooral moeten wij melding
maken van den leerling alery De Stob-
beleir, eenen veelbelovenden jongeling
die op de beste wijze zijn stuk zong. Het
koor werd zeer toegejuicht, en de fabels
vielen zeer in den smaak vau het pu
bliek. Alles was verstaanbaar genoeg
uitgedrukt om tot het einde der zaal te
kunnen begrepen worden, De redevoe
ring werd uitgesproken door den heer
Deseck en had voor onderwerp het nut
der wetenschappen vooral heeft de
leeraar gesproken over de electriciteit
of barnkracht, waarvan hij de vorde
ringen getoond heeft tot het begin dezer
eeuw en die ons alle dagen door hare
toepassingen verbaast. Het feest werd
gesloten door de eigenlijke prijsdeeling.
Ziehier de namen der leerlingen die
eenen algemeenen prijs verkregen
Voorbereidende afdeeling.
T studiejaar.
10 Afdeeling. Pruvost Ernest, Callebaut
Léon, Ketels Frans, Penneman Robert, Ver-
beeck Albert, Camu Gaston, Guérisse Carlos,
Meganck Camille.
2e Afdeeling. Nijs Pamphile,Bartholomei
Edouard, Van der Taelen Emiel, Janssens Jo
seph, Van der Veurst Emiel, Verhulst Albert.
2' Studiejaar.
De Stobbeleir Valéry, Smekeus Joseph, Her
mans Alexander, Van Vaerenbergh Adhémar,
De Wolf Adhémar, Van Geit Paul, Ruissinck
Gaston, Keppens Louis.
3" Studiejaar.
Gilissen Victor, Lievens Leonard, Schotte
Eugeen, Podevijn Felix.
4° Studiejaar.
A. Baccu Joseph, Renneboog Victor, Mar
ehandise Joseph, De Bruyn Hippolyte, De
Smet Leopold, Michiels Paul.
B. Vervoort Ferdinand, Permentier Joseph,
Zichwolf Albert, Bonnet Emiel.
Middelbare afdeeling.
1" Studiejaar.
A. Brys Clément, Callebaut Paul, Callebaut
Karei, Nys René.
B. Van de Maele Désiré, De Bisschop Louis,
Schotte Achille, Baude Emiel.
2" Studiejaar.
Verleysen Romain, De Bruyn Hector, Ven-
neman Raymond, De Vleeschauwer Clément.
3e Studiejaar.
De Saedeleer Félix, van de Maele René,
Een. paar vraag skens.
Iedereen weet dat Pier van t Land
schrikkelijk bulderen kan tegen slechte
liêkens en onzedige gezangen ware hij
verleden vrijdag eens op 't festival van
den Gentschen steenweg geweest dan
zouhij eens kunnen vragen hebben welke
deftige Aalstersche fiskens zich daar zoo
bijzonder door hunne stichtende gezan
gen onderscheiden hebben
Elkeen sprak er met walg van, en dat
van mannen die het monopolium dei
zedelijkheid willen hebben 't Ziet er
lief uit.
Zou Denderbode niet willen uitbazui
nen welke schoone premiën de Jonge
garde te Spa gewonnen heeft
Het publiek is nieuwsgierig en de Aal
stersche zwanzers ook.
Iets over volapük.
Wij lezeu iu een boekje, uitgegeven te New-
York bij M. Charles Sprague, Broadway 1271
en de vertaling in de wereldtaal bevattende
der constitutie of de grondwet der Vereenigde
Staten van Amerika, dat de wereldtaal, slechts
sedert 10 jaar uitgevonden, reeds eenen onge
looflijken vooruitgang gedaan heeft en zich de
volgende populariteit verworven heeft
2,000,000 studenten; 500,000personen welke
de taal gebruiken; 4000 met diplomas; 1000
handelshuizen die ze gebruiken; 500 volapüka-
clups 1250 werken in volapük; 33 regelmatig
verschijnende tijdschriften; 50 landen waar
volapükisten te vinden zijn.
Deze getallen zijn zelfs onder de waarheid;
zoo bijv. de werken in de wereldtaal zou men
niet juist kunnen opgeven, daar er dagelijks
nieuwe verschijnen.
Zeker is bet dat deze wereldtaal in korten
tijd snellen en ernstigen vooruitgang gemaakt
heeft en dat reeds vele personen nut hebben
getrokken uit bet gebruik dezer eenvoudige en
kunstige wereldtaal.
Een en andfer.
Vliegers met muziek. In China en
heeft men vliegers, die voorzien zijn van een
klankbodem van bamboes gemaakt, met drie
gaten er in, twee aan aan elk einde en een in
't midden. Zoodra nu die vliegers in de lucht
zweven, geeft die klankbodem een scherp kla
gend geluid, dat op verren afstand gehoord
wordt. Deze vliegers hebben den vorm van een
paar vleugels, zoo lat zij er uitzien als een v o
gel, die door de lucht vliegt, en dikwijls zijn
zij zeer groot, 4—6 voet hoog en breed. Soms
zijn er verscheidene klankbodems boven elkan
der aangebracht, en dan hoort men verschil
lende zeer doordringende tonen.
In Hanoi kan men dikwijls honderden zulke
vliegers met muziek in de lucht zien zweven.
In China en Tonkin bestaat het bijgeloof, dat
deze vliegers de booze geesten verjagen daar
om ziet men ze veelal op daken bij wijze van
Aéolusharp.
Ghysbrecht
René.
Joseph, Grahame Achille, Nys
Den volgenden dag was bet de beurt
der Staatsmiddelbare meisjesschoolDaar
ook stonden wij verwonderd over de
heerlijke samenstelling van het pro
gramma. Het eerste punt was een koor
Les Chasseresses en werd gezongen
door de leerlingen der middelbare afdee
ling. Daarop volgden twee stukken of
beter kinderspelen het eene De
mieren en de krekels is van Miry en stelt 1
de welbekende fabel van La Fontaine
voor, het is zeer wel getoondicht en de
bewegingen en gebaren die er in voor
kwaaien, werden door het publiek zeer
gesmaakt; het andere La danse aux
Krijgskunst der dieren. Een reizi
ger zag eens in eene eenzame streek in Noord-
Amerika eene kudde tamme zwijnen,, die z/ch
in den vorm vaneen driehoek geschaard hadden
en wel zoo, dat aan twee zijden de koppen de
grootsteen best gewapende dieren uitstaken,
terwijl aan de derde zijde en in het midden de
kleinsten eene plaats gevonden hadden. Aan
de spits van dezen driehoek stond de aanvoei-
der der kudde, de grootste en moedigste van
allen. Het geheel vormde dus eene navolging
van den vermaarden wigvormige phalanx der
Macedoniërs. De reiziger ontdekte weldra de
aanleiding tot deze krijgshaftige slagorde in t e
gedaante van eenen grooten wolf, die de kud
de had pogen te overvallen, maar overral den
weerstand der vreeselijke tanden vond gereed
om hem te verscheuren.
Weldra lag de roover, die niet afliet, door een
stoot iu de zijde verwond ter aarde en de kun
de verstrooide zich.
Iets dergelijks moet ook wel in de Italiaan-
sche wouden gezien zijn.
Dadelijkheid.
Het oogenblik om den oogst in zekerheid te
brengen is aangebroken elk landbouwer zal
beloond zijn in evenredigheid der waarde zijns
werk. Maar, alleenlijk degene zal beloonende
en vergeldende oogsten inschueren die met
overleg en verstand zal gewerkt hebben, die
op eene behoorlijke wijze zijne landen zal
geploegd, gemest en gezuiverd hebben alvorens
hun de goede zaden toe te vertrouwen.
Voor hen, moeilijke arbeid, slapelooze nach
ten, ongerustheid, opofferingen van allen aard,
zijn verdwenen om plaats te maken voor eene
inwendige voldoening en te vredenheid onzeg-
gelijk en zeer natuurlijk. Welk zoeter vermaak,
inderdaad, zou een pachter kunnen toetsen,
als overvloedige oogsten te mogen instapelen,
vruchten zijner zorgen, overleg, verstand en
van goede orde
Terwijl zijne geburen, verwaarloozende en
lafhertige pachters, slechts den helft en zelfs
maar het derde inoogsten, en hunne schueren
steeds te groot vinden, hij, integendeel ziet de
zijne opgevuld en te eng om het troostend
voortbrengsel van zijn wroegen te verschuilen
Kommer-en zorgelooze pachters, neemt deze
tot voorbeeld en begint eens met te verstaan
dat in de huidige dagende landbouw verstan
dige lieden vereischt gelijk alle andere nijver
heid dat de macht en de moed nog slechts als
bijgevoegde helpers of factors zijn die door den
geest en het verstand overmeesterd zijn die
rekenen en ophoudelijk overdenken.
Voorheen, de pachter die vorscheide kinde
ren had, koos tusschen hen de meest begaafde
uit om hun een beroep te doen omhelzen die
hooge studiën vergde, de minst begaafde voor
den landbouw bij zich houdende, met de ver
zekering dat de landbouwer geen nut uit zijn
verstand kon trekken. Maar, andere tijden,
andere zeden/ De meeste begaafde zouden moe
ten verkozen worden om de bebouwing op te
drijven zoo zeex' biedt zij moeilijke vraagstuk
ken tot de oplossiug aan.
Indien nog de gene, die de middels niet ge
had hebben om te leeren, de eenige klaar
ziende mannen in t vak welke bijna elke ge
meente bezit nog tot voorbeeld namen Indien
b. v. de gene die slechte oogsten bekomen de
les waarnamen, van dan af hunne vetten wijs-
lij ker gebruiktenen beter hunne zaden verkozen
zij zouden misschien hunnen ondergang die
bedreigt er binnen te treden aan den dorpel
van de hofstede nog kunnen stuiten. Maar de
domheid en de stijfhoofdigheid spanen te dik
wijls de kroon.
Het is nogthans het oogenblik om profijt te
trekken uit de lessen en uit de goede raadge
vingen. De zaaïngen inderdaad zijn aanstaande.
Zij naderen vergezeld met hare langen stoet
van bekommernissen, moeten en verantwoor
delijkheden. Van uw gedrag gedurende de
zaaitijd, lieve lezers, hangt ten grooten deele
den goeden uitslag van geheel het jaar af. Lr
moet dan wel overdacht, uitgerekend en belegd
worden, over wat er te doen staat.
Laat ons toe dat wij voor zooverre onze
middels het ons vermogen, u een hulphand uit
te steken.
De landen wel beploegd en bemest zijnde,
moet er overgegaan worden tot den keus dei
beste zaad- o^graansoorten, het best geschikt
voor den grond en de luchtgesteltenis. Dan
moet er gezaaid worden in goede voorwaarden
en bij behoorlijk weder.
De bewerkingen van den grond wordeuiu
't algemeen wel uitgevoerd, zij gebeuren in t
algemeen volgens de beste wijze.
Wat de vetten betreft, het is altijd geraad
zaam bij de graansoorten eene sterke dosis
phosphorzuuv te gebruiken, en de voordeeligste
wijze om dit zuur zich aan te schaffen, is onder
gedaante van basieke phosphaatde proef
nemingen hebben klaarlijk aangetoond, dat
voor de zelfde geldwaarde de superpbosphaten
75 fr. opbrengen terwijl de basieke phosphaten
375 fr. hebben opgebracht: de keus valt dan
niet moeilijk men zal er 800 kil. per hectare
aanwenden. Indien de potasch oi kali ontbreekt
zal men er 300 a 400 kil. kaïniet bijvoegen.
Deze phosphorzuur- en potaschbemesting is
natuurlijk toepasselijk op gronden rijk m
stikstof of wel bewaard stalmestmaar bij
gebrek aan stikstof zal het voorzichtig zijn een
weinig sodauitraat te geven opdat de planten
zich voor het aanbreken van den winter kun
nen ontwikkelen om aan de vorst te kunnen
wederstaan.
En bij voorkeur zal men voor den winter
een deel des sodanitraat op den akker ver
spreiden, en niet heel de hoeveelheid na den
winter omdat een armtierig graan dikwijls
gedurende den winter verdwijnt en dan moet
men het vervangen of eene groote dosis nitraat
toepassen. Dikwils is het te sterk aangedaan
toen de middel wordt toegediend, en gelukt
hij, dan heeft hij merkelijk meer gekost als
hetgene dat men in twee maal zou hoeven te
gebruiken, een deel voor en een deel na den
winter.
Wat bet zaad betreft,de pachter moet zich uit
gelezens of gesellectionnoerd zaad aanschaffen.
Met eenige franken te willen bezuinigen per
hectare, met zaden van lage hoedanigheid uit
te zaaien,maakt men slechte rekening onwaar
dig van een verlicht man die alles moet aan
leggen om uit zijne gronden de grootste op
brengsten te trekken.
De voet- en muilplaag bij het hoornvee.
Deze week was de veehandel le Brussel en
elders in opschudding gebracht. Men had de
uitbarsting van de voet- en muilplaag bij eeni
ge amerikaansche ossen bestatigd. Alles was in
rep en roer en er wierd rondaf gezegd dat de
ziekte uit Amerika was ingevoerd. Ja in plaats
een fijn onderzoek in te stellen, had de minis
ter van landbouw het oor aan de gezegdens die
vroeger in de kamers door Dumont en Consoor-
fen, plaats grepen, verleend en werd al het vee
te Antwerpen, ofschoon vrij van alle ziekte-
teekens, in beslag genomen. Onmiddelijk heb
ben de eigenaars zich tegen deze willekeurige
inbeslagneming verzet en gaat de zaak voor
het gerecht gebracht worden.
Deze handelwijze komt als zeer zonderling
voor aan al wie zich ernstig met veehandel
bezig houdt, daar het aan allen bekend is dat
er onlangs meer dan duizend zeven hondert
dieren in de provincie van West-Vlaanderen
alleen door deze ziekte zijn aangetast geweest.
En hoevele hoofden vee behoorende aan de
geburen der menigvuldige aanstekingshaarden,
die meer dan tot hondert beliepen waargeno
men in dertig gemeenten zijn er niet naar al de
markten van België verzonden Ernstige stof
tot overdenking. Deze maatregel is gelijkgel-
dend met eene prohibitie die door niets kan
verrechtvaardigd worden; destemeer daar het
slechts dieren geldt die tot de slachting be
stemd zijn, en in alle andere omstandigheden
zou men de afmaking niet te haastig kunnen
bewerken. Welkelogica
Het winderig koliek bij de paarden.
Op het tegenwoordig tijdstip des jaars wordt
er veel groen voeder gegeven, en het schijnt
ons niet overbodig de landbouwers en paarden
liefhebbers de gevaren te herinneren, aan de
welke dit voedsel, in te groote hoeveelheid
gegeven, blootstelt.
Het groene voeder in ruime mate toegedeeld,
is bijna altijd de oorzaak van talrijke aanval
len vau winderig koliek, dat op dit tijdstip
heerscht en waardoor vooral de oude grasetende
dieren aangetast worden.
Deze ziekte, die zich bijna altijd schielijk
verklaart, komt nog hieruit voort, dat het paard
eene al te groote hoeveelheid koud water ge
dronken heeft, wanneer het bezweet was, en de
bloedomloop bespoedigd werd door het een of
ander zwaar werk.
De paarden, die zich gewoonlijk in eenen
warmen stal ophouden, kunnen ze opdoen met
enkel koud water te drinken, zonder zich van
te voren de minste beweging gegeven te hebben.
Het al te versche voeder eindelijk is ook
eene oorzaak dier ziekte, welke zoo dikwijls
den dood van het dier veroorzaakt.
Het aangetaste dier toont zich ongerust, het
krabt met zijne pooten in het mestde adem
haling wordt moeilijker, de oogen zeer leven
dig. Het doet vruchteloos pogingen om te wa
teren, en werpt soms ziju mest, doch in kleine
hoeveelheid af.
De pijn heviger geworden zijnde beziet he
dier zijne zijden, en poogt zich tegen den buik
te slaan, die zwelt door de werking der opge
sloten gassen het gaat liggen, wentelt zich
heen en weer en is weldra gansch bezweet. Een
weinig daarna springt het recht en schijnt iet
of wat verlichting te gevoelen, maar wordt
aanstonds door eene nieuwe, meer hevigere
krisis overvallen.
De pols is zeer veranderlijk, doch neemt
maar zelden in snelheid toe. De ziekte verdwijnt
soms schielijk, maar indien men niet wel toe
ziet, en indien zij niet behoorlijk verzorgd
wordt, gaat de lucht voort met zich samen te
pakken en de darmen uiteen te rekken, in zoo
verre dat er eene ontsteking uit voortspruit.
Het gebeurt soms ook dat het koliek schie
lijk opkomt, het dier bovenmate opblaast en
het in korten tijd doet sterven.
In dit geval moet men, zoohaast de opzwel
ling zeer erg is, zonder vertoeven de hulp van
den veearts inroepen, ten einde hij op tijd
zijne toevlucht kunne nemen tot den steek of
punctuur.
Zoodra men bemerkt dat het beest door het
winderig koliek aangetast is, moet men indien
het nog tijd is, er mede rondwandelen en hem
den buik en de zijden wrijven met een strooi-
wisch.
Men werpt er een goed deel strooisel onder,
opdat het zich niet kwetse.
Men dient het een lavement toe, bestaande
uit zes pinten warm water en acht oneen keu
kenzout. Indien zulks üiet helpt, giet men het
ineens eene once zwavelzure ether in eene pint
suikerwater op.
Voor een veulen is eene halve once voldoen
de terwijl men aan een oud paard eene sterkere
dosis moet opgeven.
Indien men geen ether bij de hand heeft,
neme men in plaats 1/3 liter jenever.
Bij gebrek aan ether, kan men ook het vol
gende geneesmiddel gebruiken men laat gedu
rende een kwaart uurseen handvol veldkamillen
in eene pint heet water trekken, vervolgens
zijgt men dit door een lapje fijn linnen men
laat het koelen, voegt er een weinig jenever
bij en giet het ineens op.
Indien de pijn heviger wordt en langen tijd
duurt, moet men, kracht en ouderdom in aan
merking nemende, het dier bloed trekken.
Degene die voor de eerste maal de uitwerk
sels der ziekte ziet, is voor de noodlottige
gevolgen beducht, maar indien zij van af het
begin goed verzorgd wordt, laat de genezing
zich niet wachten.
Raad aan de maaiers.
De werken van den oogst, uitgevoerd onder
de brandende zon, vermoeien bovenmate.
De maaier is gewoonlijk dorstig tengevolge
van dit werk, en hoe meer hij drinkt, hoe
meer het zweet hem over het lichaam loopt en
hoe meer zijne vermoeienis vermeerdert.
Wanneer in deze omstandigheden den maaier
onder den rusttijd, een te frissche schuilplaats
opzoekt, stelt hij zich aan een ernstig gevaar
bloot. Men moet vermijden van zijne middag
rust te nemen op vochtige plaatsen, die aanbeen
koelen wind zijn blootgesteld.
Aan die verleiding moet men weerstaan,
alsook aan die van te veel te drinken of zeer
versch water te drinken.
Deze hevige en plotselinge tegenwerkingen
van koude en warmte zoowel in als op het li-
i