DE OUDE FRITS. CUMONT Carlos, fabrikant. DE IVSOOR Karei, geneesheer. DE WINDT, Joseph, id. GALLE Albert, advokaat. LECLERCQ Hippoliet, koopman. LEFEBVRE Ferdinand, id. LEVIONNOIS Désiré, id. 5de Jaar. Nummer 01 (253) Zondag 12 October 1890. Aalst, 11 October 1890. Kandidaten der Liberale Grondwettelijke Vereeniging Abonnementsprijs LIBERAAL WEEKBLAD VOOR 5 fr. voor de stad. 5 fr 50 voor den buiten, PRIJS PER NUMMER: 10 CENTIEMEN. voorop betaalbaar. Men abonneert zich op alle postkantoren voor den buiten voor de stad, ten kantore van bet blad, 10, Vooruitgangstraat 10, Aalst. HET Prijs der Annoncen ARROJSDISSEMENT AALST Gewone, 15 centiemen li skiamen, 75 centiemen Vonnissen op de inde bladzijde, 1 frank. per drukregel. Men maakt melding van eik werk waarvan een exemplaar aan het blad gezonden wordt. Handschriften worden niet terug gezonden. Nee spe nee metu. Over de gemeentekiezingen. Daar voor 't oogenblik de October- verkiezingen eene der hoofdbekommer nissen uitmaken der partijen, willen wij daar nogmaals bij stilstaan. Voor jaren hadden de gemeentekie zingen het politiek karakter niet dat zij thans hebben, daarin stemmen wij vol gaarne toe. Aan wie de schuld Die vraag willen wij hier noch onderzoeken, noch bespreken, noch oplossen 't ware zuiver tijdverlies. Beide partijen werpen diesaangaande malkaar den bal terug. De waarheid is, onzes dunkens, dat geene partij afzonderlijk daar schul 1 aan heeft, maar dat de huidige toestand, het natuurlijk, logisch en onvermijdelijk gevolg is der daadzaken, van den aard zelf der beide partij strekkingen. Dat de politiek tegenwoordig met alles bemoeid is en overal binnengedron gen is, kan men ja betreuren maar kan het anders, gezien het verleden en het streven onzer twee groote regeerings- partijen Daar de eene van aard onver draagzaam en overheerschend is, en daar de andere do vrijheid en onafhan kelijkheid van den mensch inroept, moe ten zij onvermijdelijk op menig punt in botsing komen. Vandaar nu ook het politiek karakter onzer gemeentekiezingen. Ook dient gezegd en herhaald te wor den dat die kiezingen nu meer dan ooit eenen grooten invloed uitoefenen op de lotsbestemming van de natie om de uitdrukking van een klerikaal blad te gebruiken. Ei ja, die invloed kan heel groot zijn Indien wij het niet mis op vatten, is het katholiek ministerie in 1857 gevallen, ten gevolge der gemeentekiezingen die over de wet De Decker, meer bekend onder de naam van de kloosterwet in veroordeelenden zin uitspraak gedaan hadden. En, om een tweede voorbeeld aan te halen, zullen wij ook herinneren, dat in 1884 de ministers Woeste en 8. naar het Hoogduitsch. Wie was die man Sire, het was rniju grootvader, de vader mijner moeder En nu, zoo uwe majesteit het mij veroorlooft, zal ik haar verhaleu, waarom mijn vader het ellendige geld verkoos boven de ridderorde, welke jaren lang het doel van zijn eerzuchtig streven en .van zijne dapperheid ge weest was. Verhaal het mij, want, thans wensch ik reeds, dat gij uw vader zult kunnen rechtvaar digen. Daarom, spreek Sire, het was des avonds voor den slag van Leuthen. Mijn vader bevond zich alleen in zijne tent. Hij had aan mijne moeder geschreven, haar zijue liefdevolle groeten overgebracht, en voor het geval dat hij den volgenden dag in den slag mocht blijven, afscheid van haar ge nomen, haar aanbevolen, zijnen zoon eene goede opvoeding te geven, opdat deze eenmaal als een trouw soldaat, zijn koning mocht kuu- nen dienen. Juist had hij den brief, die tevons zijn testament was, want mijn vader had over niets behalve zijue liefde te testeeren, toege vouwen, toen zijn schoonvader,de vader mijner moeder, bleek en vreeselijk ontsteld zijne tent kwam binnenvliegen. Wat was die schoonvader? vroeg de koning. Sire, hij was betaalmeester vaa het regi- Jacobs afgedankt werden (ongelukkig lijk voor de liberale gezindheid, dat zij in het voorbijgaan gezegd tengevolge der gemeentekiezingen welke de poli tiek dier twee dweepers uitdrukkelijk afgekeurd hadden. Welnu, het thans bestaande klerikaal ministerie heeft zoo menige schanddaad te zijnen laste, heeft het denkend ge deelte der natie zoodanig gekwetst en misnoegd, tegen welk het overigens een geweldigen aanslag belegt, dat, indien de uitslag der aanstaande gemeentekie zingen op ontegensprekelijke wijze den liberalen voordeelig was, de koning, die, zoo zegt men «het ordewoordder natie beeft afgevraagd, wellicht het wijs be sluit zou nemen het land plechtig te raadplegen, door algemeene verkiezin- gen na algemeene ontbinding der door twee aangestel le bestuurlijke en wetge vende korpsen immers het ordewoord in October gegeven zou veel beduidender zijn dau in Juni, in gedeeltelijke verkie zingen aan een veel enger kiezerskorps afgeperst en afgekocht ordewoord. Ziedaar wat aan den naderenden strijd op gemeentegebied gelegen is, en zie daar ook waarom wij allen ons met dien strijd bekommeren moeten en dapper en onverschrokken op de bres moeten staan Wanneer komt er opslag Ja, wanneer komt er dan eindelijk een wei nig loonsverhooging voor de nederige bedienden en werklieden van posten en ijzeren wegen Ziedaar reeds jaren dat deze nuttige beamb ten met schoone beloften gepaaid worden; maar als zuster Anna zien ze nog maar altoos niets komen. Minister Vandenpeereboom kan zich nu toch zeker niet meer uit den slag trekken met te beweren dat de inkomsten zijner administratie te gering zijn. Zulks ware eene valsche uit vlucht. Inderdaad, de statistieken wijzen aan, dat de ontvangsten onzer Staatsspoorwegen gedurende de vijf eerste maanden van 1890 die der 5 eerste maanden van 1889 met ongeveer 3 millioen 681 duizend franks overtreffen. ment, waarbij mijn vader diende, en de maand was op drie dagen na geëindigd, en dan zou er een algemeene inspektie van de regimentskas- sen plaats hebben. En de kas van uwen grootvader was niet in orde Sire, dat beleed hij mijnen vader in de vreeselijkste wanhoop. Hij had gespeeld, bad verloren wat hij bezat, bad toen op zijn eere woord verder gespeeld in de hoop van weder te zullen winnen, maar hoe langer zoo meer ver loren. Binnen vier-en-twintig uren, dat had hij op zijn woord van eer beloofd, zou bij zijne schuld betalen; toen de vier-eD-twintig uren ten einde liepen, had hij in de kas van het regi ment gegrepen, en was hij om zijn woord van eer te kunnen houden, een eerlooze dief gewor den. Dat had plaats in 't begin der maand. Intusschen had hij nog altijd gehoopt op een of ander gelukkig toeval, op eenigen oorlogs buit of iets dergelijks, maarzijne hoop was ijdel geweest. Nu liep de maand ten einde, en hij moest er aan denken om zijne schuld te dekken, wilde hij uiet van zijn misdrijf overtuigd en als era dief infaam gekasseerd worden. En nu kwam hij zijnen toevlucht zoeken bij uwen vader? Wist hij dan niet, dat deze ook geen vermogen bezat Hij wist dat wel, en hij kwam, tot mijnen vader, niet 0111 den bijstand van dezen in te roepen, maar hij kwam tot hem als een ter dood veroordeelde misdadiger, die in de laatste biecht verlichting voor zijn geweten zoekt, die zijne schuld bekent, en degenen, tegen wie hij misdreven heeft, om vergiffenis smeekt. Hij viel voor mijn vader op de knieën en bezwoer hem met tranen in de oogeu, dat hij hem ver giffenis zou scheuken wegens densmaad, welken hij over onzen naam zou brengen. Hij deelde En alles doet voorzien dat doze belang ijke verhooging van ontvangsten in de toekomst nog zal toenemen. De minister zou dus dadelijk zijne reeds zoo dikwerf herhaalde beloften kunnen uitvoeren, want de middelen ontbreken niet. Wacht bij nog langer, dan toont hij eens te meer, hoe stiefvad rlijk zijn personeel door hem behandeld wordt, en hoe hij, om boni's to maken,de bedienden voor een stuk droog brood laat zwoegen. Nog eene andere opmerking aan den zelfden minister De werklieden van den Staat bezitten eene pensioenkas, welke thans zeer goed moet gevuld zijn en niet minder dan 10 millioen zal bevat ten. Dus een kolossaal fonds en dat nog jaarlijks aangroeit. Ditinkassa zou aan eene goede en vaderlijke bestiering toelaten, de oude beambten oen be hoorlijk pensioen te scheuken. Welnu, onder de onbehendige leiding van meester Vandenpeereboom en consoorten is het geheel het tegenovergestelde. Het pensioen dei' staatsbedienden bedraagt voor hen die 2 frank én minder daags verdienen, 300 frank (nog geen frank per dag) en voor de dagloonen van 2.20 tut 4 frank, 500 fnuik 's jaars." Enfin, te weinig om te leven eu te '.eel om van honger te sterven. Sedert onheugelijke tijden vragen die oude sukkelaars eene kleine verhooging van pen sioen, doch het gouvernement blijft stom als een visch. De ministerieele duiteuklievers zijn van gevoelen, dat een oude afgesloofde baan wachter rijkelijk met eenige centiemen daags kan toekomen. En men neme wel in aanmerking, dat gezegd pensioen geenszins een cadeau is, dien dc werklieden van den Staat ontvangen, 't Is huu eigen geld, bijeengebracht door wekelijksche of maandelijkscüe stortingen. Niettegenstaande blijven zij aan doovemans- deur kloppen. 't Is ongehoord Aan onze werklieden-kiezers. Vrienden, zoo soms de katholieken uwe stem voor de aanstaande kiezing zonden komen afsmeeken, vraagt hun dan eens wie de wet voortgebracht en doorgedreven heeft, jvelke zoovelen uwer vrienden van het stemrecht be rooft, waarop zij zoo fier waren Vraagt hun dan eens, of de wet De Volder voor goed ingetrokken is, die GO,000 bekwaamheidskiezers van hun stemrecht berooft Vraagt hun dan ook, wie altijd het kiezerskorps ten nadeele van den werk man en den geringen burger en ten voordeele van den rijke wil inkrimpen Vraagt hun dan ook, wie er altijd op bedacht is uwe rechten van Belg te ont nemen, en op uwen rug alleen die plich ten wil laden waarvoor zij schrikken en beven? Ja vraagt hun, waarom uwe zonen moeten soldaat worden, terwijl hunne kinderen op fluweel en dons blij ven rusten mijnen vader zijn besluit mede, om morgen in den slag den dood te zoeken, zij het niet door een vijaudelijken kogel, dan door zijn eigen. Maar mijn vader was niet slechts een dapper soldaat, maar ook een vroom kristen, en als zoodanig schonk hij ook zijne vergiffenis aan den berouwhehbenden zondaar, maar eischte van hem dat hij niet de hand aan zichzelve zou slaan, dat hij Let aan God zou overlaten, of Hij hem van het leven bevrijden wilde, eu dat hij, wanneer hij morgen in den slag den dood niet mocht vindenj zichzelve toch niet van kant maken zou. En beloofde hij dat aan uwen vader Hij beloofde het hem sire. Deu geheelen nacht bleven zij bij elkander, mijn grootvader vol berouw en wroeging, mijn vader vol inwen dige vertwijfeling welke hij echter voor den vader zijner dierbare vrouw trachtte te verber gen. Den volgenden dag had de slag plaats. Beide mannen, mijn vader zoowel als mijn grootvader, stortten zich in het hevigste ge drang van den slag, want wat zij daar zochten, was niet het leven maar den dood. Zij wilden zich geene lauweren verwerven maarslechts een stukje lijkkleed, om daarmede hunne schande te bedekken. Maar de dood wilde niets van hen weten. Beiden hadden de schitterendste bewij zen van dapperheid gegeven. Mijn grootvader droeg bet bewijs daarvan gedurende zijn leven met zich mede. Bij het bestormen eener vijan delijke batterij werd hij neergesabeld, en met wonden overdekt van het slagveld gedragen. Mijn vader bleef, zooals uwe majesteit weet, ongekwetst. Slechts zijne ziel was gewond, en zijn hart bloedde wegens de schande, die hem te wachten stond. Daar werd hem een dag na den slag, de ridderorde van wege uwe majesteit toegezonden. Mijn vader was de tien dukaten Eischt van hen eerst eene geschre vene belofte dat zij binnen een tijdver loop van twee maanden uwen toestand verbeteren en de bloedwet afschaffen zullen Eischt van hen gelijkheid voor d6 wet voor allen en in alles Zij zullen u niet antwoorden. Alleen met voor de liberalen te kie zen, kunt gij op korten tijd bekomen wat u als Belg en werkman toekomt. Dit verzekeren wij u. Onze kandidaten. De liberale partij heeft besloten met de vol gende kandidaten in de kiezing van 19 aan staande op te komen. Cumont Carlos. De Moor Karei. De Windt Joseph. Galle Albert. Leclercq Hippoliet. Lefebvre Ferdinand. Levionnois Désiré. Deze Heeren zijn mannen van kennis en ge dienstigheid, personen die onbaatzuchtigheid aan verkleefdheid paren. Hen heeft men uit geroepen om een bestuur van partijdigheid, onrecht en onbekwaamheid te vervangen om spaarzaamheid en onpartijdigheid te doen heerschen en de stoffelijke belangen der burge rij met krachtdadigheid te verdedigen. Hunne namen fceteekenen deftigheid en eerlijkheid gansch Aalst kent en acht ze, en talrijk zijn de diensten, welke zij reeds aan het volk bewezen hebben. Licnt moet er komen Want hoe klein, hop gering dat gene ook zij wat wij in die donkere kamer bemerken kunnen, toch mag men ge rust zeggen dat daar wonderlijke dingen ver borgen worden. Welnu de gordijn moet weg 1 Er zal en moet een ernstig onderzoek komen. Wie kan beter die taak verrichten dan boven gemelde heeren Aalst verkwijnt, Aalst loopt naar den onder gang, naar de bankbreuk De stadsschuld groeit aan, de lasten verlioo- gen, eene leening bedreigt ons, de landbouw kwijnt, de welvaart vermindert, de armoede neemt toe, rijke familiën worden op schande lijke wijze begunstigd. Daaraan moet een einde gesteld worden. Er moet klaarheid in den konkelfoes komen, gespaarzaamheid en rechtvaardigheid in alle besturen. Er moeten maatregelen, ernstige maatrege len genomen worden in het belang van boer en burger, er dient krachtdadig gewerkt te wor den voor het geluk en de welvaart onzer stad Daarom, liberale en vrije kiezers van Aalst, do handen ineen geslagen, gestemd en met hardnekkigheid gewerkt voor de Heeren Cumont Carlos. De Moor Karei. De Wmdt Joseph. Galle Albert. Leclercq Hippoliet. Lefebvre Ferdinand. Levionnois Désiré. I Halte la, kadé Pier de weerhaan wij zouden er mogen bijvoegen de gepatenteerde leu genaar wil de Dendergalm doen door gaan als voorstaander van de coöpera tieve maatschappijen. Dat is valschelijk gelogen wij hebben ons noch vóór noch tegen de coöperatie verklaard. Zoo de werklieden op eer lijke wijze eene samenwerkende maat schappij inrichten, dat is hun recht en wij hebben ons daar geenszins meè te bemoeien. Zal Pier aan zijne lezers durven mel den wat wij reeds voor de derde maal hier neèrschrij ven en waarovei Bender- bode insgelijks geen letterken durft laten hooreu 1° W aarom laat minister Peerebeom de coöperatieven toe, waarom wakkert hij ze aan 2° Waarom laat minister De Bruyn eene samenwerkende maatschappij to Dendermonde stichten, die niet alleen werklieden en bedienden van den ijze- renweg, maar alle openbare ambtenaars als leden aanvaardt 3° Waarom hebben de katholieken met klerikale centen te Gent de coöpe ratief van Het Volksbelang ingericht? 4° Waarom staat die coöperatief onder de bescherming van den bisschop en van al de hemeldragonders 5° Waarom wordt dit Volksbelang door den Bien public ondersteund, ver dedigd en tot in de wolken opgehemeld? 6° Waarom raadt dit bisschoppelijk blad aan van overal dergelijke klerikale maatschappijen te stichten en dezelve in eenen enkelen bond te vereenigen om, door samensmelting sterk, ten voordeele der klcrikalen te werken op stoffelijk en politiek geb'ed 7° Waarom honderden kloosters we zenlijke coöperatieven zijn, vermits men er alles maakt, alles verricht, tot groot nadeel van vele neringdoeners Dat hebben wij geschreven, Pier de leugenaar, en hierop durft gij of uw konfrater De Denderbode niet ant woorden. Altijd valsch! altijd loenschetrokken! Nooil recht door zee Maar ook, 'tis jesuieten manier. Aan de vrije kiezers Tot hiertoe hebt ge kunnen zeggen de libe ralen beknibbelen en hekelen maar het gemeen- besturen uit partijgeest, maar nu is het wat anders. Nu zijn het geene politieke tegenstre vers, maar wel vrienden van den gemeente raad, doorbloedige kleiikalen, welke toonen genoeg te iiebben van al wat zij bij de stad huismannen zien gebeuren. Niet langer willen zij zich alzoo laten leiden. Zij eischen meer waardigheid, spaarzaamheid en onpartijdig heid in de besturen. niet rijk, welke hij bij het ontvangen van het eereblijk betalen moest. Hij zond het dus terug. Toen liet uwe majesteit hem in hare tent roepen, en met vonkelende oogen gaf uwe majesteit hem te kiezen tusschen het ridder kruis en het geld. O, nu begin ik er iets van te begrijpen, mompelde de koning zachtjes hij zichzelve. Sire, toen mijn vade.i mij dit verhaalde, werd hij bleek en sidderde hijals ware het hem zoo pas overgekomen de tranen vloeiden hem bij stroomen uit de oogen, toen hij mij zegde, wat hij op dit oogenblik geleden had. Daar lag het ridderkruis, naar welks bezit hij altijd zoo vurig verlangd had, en daarnaast lag het geld. De ridderorde zou zijn roem geweest zijn, het geld was de eer zijner familie. Hij dacht aan zijne dierbare vrouw, aan zijnen zoon, en aan de schande, welke deze beiden even goed als hem treffen zou. Hij nam het geld. Hij zag den blik van verontwaardiging, welke uwe majesteit hc-m toewierp, hij hoorde de woorden met welke uwe majesteit hem ver nietigde beladen met de verachting van zijn geliefden heldhaftigen koning, verwijderde hij zich, maar hij had de eer zijner familie gered. Hij ijlde naar zijn schoonvader, fluisterde hem toe, dat hij de som bezat, welke hem redden kon, hij eischte den sleutel der kas van hem, en een uur later lagen de honderd dukaten, met welke mijn vader zich zijne dapperheid had laten beialen, in de kas, en naast deze lag mijn vader op'zijne knieën en dankte God met tra nen in de oogen, dat het hem gelukt was, do eer zijner familie te redden en zijnen naam voor schande te bewaren. Bleek, met tranen in de oogeu en met sidde rende stem, had Wilhelm de laatste wooiden gesproken, en het gelaat van den koning, dat niet van hem, afgewend was geweest, had op het laatste eene zonderlinge uitdrukking, half van blijdschap, half van ontroering gekregen. Gedurende eenige oogenblikken hoorde men niets. Daarop rees de koning uit zijnen arm stoel overeind, en liep langzaam en statig naar den vlaggejonker toe. Hoor eens, mijnheer de luitenant Wilhelm von Bellna, spr.ik de koning toen met luider stemme, ik heb u wat te zeggen uw vader was een man van eer I De jonge man liet een vreugdekreet hooren, en op zijne knieën neder val lend, drukte hij zijne lippen op de hand, welke de koning hem toestak. 8ire, ik dank u, riep hij hartstochtelijk uit, ik weet, dat de geest mijns vaders thans hier tegenwoordig is en zich verheugt over dit oogenblik. Ik wenschte, dat ik hem zelve kon zeggen, hoe ik over hem denk, dat ik hem zelve beloo- nen kon. Maar zalig zijn de dooden, en men moet hen niet beklagen, die dit aardsche jam merdal verlaten hebbe i. Uw vader was een man van eer, en ik ben er reeds dankbaar voor, dat gij mij daarvan het bewijs geleverd hebt, want het is troostelijk en doet iemand goed, wanneer hij onder zooveel armzaligen, ook van tiji. tol tijd een edel mensch ontmoet. Verhaal mij nu nog even wat er van uw grootvader geworden is 1 Hij was in den slag invaliede geworden, uwe majesteit gaf hem zijn ontslag meteen hoogeren rang en later kreeg hij eene voor- deelige betrekking als postmeester te Liegnitz. Eu uw vader Wordt voortgezet.)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Dendergalm | 1890 | | pagina 1