ONS HUIS 9de Jaar. Nummer 23 Zondag 10 Juni 1894. LIBERAAL WEEKBLAD VOOR AbonnementsprijsJ bniten voorop betaalbaar Prijs der AnooocenR6klamra 7S 08nUem3B j P« d™kr,3#l' PRIJS PER NUMMER 10 CENTIEMEN. Men abonneert zich op alle postkantoren voor den buiten voor de stad, ten kantore van bet blad, 10, Vooruitgangstraat 10, AALST. HET ARRONDISSEMENT AALST Gewone, 15 centiemen „.„.i Vonnissen op de derde bladzijdefrank. Voor d'annonoen buiten de Vlaanderen, zich te wenden tot den AGENCE HAVAS, Madelensstraat 32, Brusiel. Nee spe nee metu. AALST, 9 JUNI. Ernstige moeielijkheden. Eene moeielijkheid, van zeer ernsti- gen aard, is opgerezen tusschen den Congo-Staat en Frankrijk, ten gevolge eens verdrags tusschen Congo en Enge land gesloten, betreffende eene verwis seling van grondgebied die de grenzen ;yan den Congo-Staat aanzienlijk wijzigt. Frankrijk komt tegen dit verdrag op, hetwelk het beschouwt als eene schending zijner eventueels rechten op den afrikaanscheu Staat, en,teoordee- lea naar de houding der Frausche pers, en de verklaringen van den minister in de Kamer gedaan zal de naijver van Frankrijk alles beproeven, om den ♦-Congo-Staat in zijne uitbreiding en zij nen handel zooveel hinderpalen mogelijk in den weg te leggen. Reeds wakkeren sommige Fransche bladen hun gouvernement aan om, ge zamenlijk met Portugal welks belan gen ook door den Congo-Staat zijn ge krenkt de monding van den Congo- -stroom te blokeeren, ten einde de schoepvaart te beletten zoolang de con ventie met Engeland niet verbroken is. Dat belooft voor de toekomst En dat belooft vooral voor het kleine, awakke België, indien het zich laat overhalen om den Congo in te lijven Het gevaar dat België bij de inlijving van 's koniugs colonie loopt door ous en enkele andere radicale bladen aauge- toond, begint ook sommige clericale bladen vrees in te boezemen. Zelfs de Patriate waarschuwt zijne vrienden. En ook de Brusselsche briefwisselaar van 't Handelsbladdoet voorzien dat de in lijving van Congo eene bron van gevaar kan zijn voor onze onafhankelijkheid Dit gevaar bestaat inderdaad Frank rijk zil elke gelegenheid te baat nemen, om nieuwe moeielijkheden te verwek ken en zijn wij eens den Congo rijk, zal onze machtige nabuur ons verant woordelijk stellen voor de zoogenaamde schending zijner rechten. Men weet nooit hoe een dubbeltje rollen kan. En daar het niet onmoge lijk is dat Frankrijk vroeg ot laat zijne overwegende macht in Europa herneemt, zouden wij de gebroken potten betalen en misschien het verlies onzer nationale onafhankelijkheid te wijten hebben aan het bezit van eene colonie, waarop Europa aan Frankrijk het recht van overname erkend heeft. Er wordt gezegd dat men in de omge ving des koniugs zeer tevreden is over de overeenkomst met Eugeland, waar door de jonge Afrikaansche colonie zich den machtigen John Buil tot bondgenoot heeft gemaakt. Die tevredenheid houden wij voor heel naïef, want Engeland zal wel goede redenen gehad hebben om die overeenkomst te sluiten. Trouwens, ieder weet dat John Buil nooit iets der gelijks doet als hij er geen direkt belang bij heeft en de uitbreiding zijner colo- niale macht er geen voordeel bij vindt. Wie op Engeland bouwt, bouwt op drijf zand. Het beste en het verstandigste ware geweest Frankrijk geene reden tot misnoegdheid te geven en 't beste voor België zal zijn, nooit eene colonie over te nemen, die ons allerlei mo'eie- lijkheden kan op den hals halen, en, ua onze inillioenen opgeslorpt te hebben, ons onafhankelijk bestaan in gevaar brengen. Misschien zal de nieuwe Kamer ver standig genoeg wezen om den olifant te weigeren, dien Sire ons schenken wil. Misschien Volgens een telegram uit Berlijn., te Brussel ontvangen, zou het Duitsche gouvernement geprotesteerd hebben bij de regeering van den Congo-Staat, tegen de overeenkomst met Engeland, en doen uitschijnen, dat krachtens de overeen komst van '84 met Duitschlaud geen enkele grensverandering gebeuren mag zender toestemming van Duitschlaud. Wat Frankrijk betreft, de laatste be richten melden dat M. Casimir Ré-rier. vooizitter van 't afgetreden ministerie, erge bedenkingen heeft gemaakt bij de cabinetten te Londen, te Rome en te Brussel, naar aanleiding van de onlangs tot stand gekomen Eugelsch-Belgische en Engelsch-Italiaansche conventie be treffende afstand en grensregeling van grondgebied in Afrika. Het nieuw ministerie, verklaarde overigens dat men zich niet meer bij diplomatiek voorbehoud zal bepalen in zaken van Afrika, en het nu eindelijk tijd is dat Frankrijk eens bewijze dat het de mogendheid is, die in Afrika het meest gezag heeft. Ook het Engelsch ministerie heeft eene vergadering gehad om over de moeilijkheden te beraadslagen. En België Zal er nu eindelijk een krachtig protest in de Kamer opgaan tegen de houding van den Congo-Staat, die ons de vijandschap van machtige na buren zal op den hals halen Gods bevel miskend Wat God vereent zal de mensc'u niet schei den dat wordt ons als leer voorgehouden, 't ls zonde, zulke leugen t Door de drukke zorgen des levens worden man eu vrouw gescheiden, en vaak van hunne kinderen losgerukt. De strijd om 't bestaan, die niet door den man alleen kan gestreden worden, vergt dat duizenden arbeidsvrouveD den hunkring verlaten opdat er genoeg brood zou zijn voor het talrijk kroost. En wanneer de kinderen de eommunie hebben gedaan, zeer dikwijls nog vroeger, moeten zij mede in bet gareel eu bun deel bijbrengen. Zoo scheidt de menseb wat God vereend heeftde familie de ouders van de kinderen, de echtelingen van elkaar, tot meerdere eere van den god Geldzak en tot meord r profijt van ben, die geen anderen god kenn n. Wat geeft do nijverheid om't familieleven 1 De moderne nij arbeid, dit groote m nster, verslindt, met dezelfde onverschilligheid, doof voor het gezucht der hijgende menigte ge voelloos voor het tijden der vermink ren har teloos voor de overblij venden, die verhonge ren omdat vader verongelukte en moeder al leen niet genoeg v rdieueu kan. Zoo gaat het familieleven ten gronde. Zoo vervveemt het kind van de ouders. Zoo gera ken de banden los, die steviger moesten binden nairmate de ouders ouder van jaren, eu de kinderen kloekereu bekwamer werden. En God, de goede God, komt er «iet tusschen Hij laat wel door meuscaen scheidon wat 22. NOVELLE. Naar het Duitsch door Kapitein Van Acker. hij vereend heeft Heeft God zich wellicht laten omkoopen, gelijk men ■••el eens zegt van Themis, die haren blinddoek voorhangt als de groote heeren de wet overtreden en op den arbeid van minderjarige kinderen, zwakke meisjes en uitgeputte moeders speculeeren? Men mo^-st God buiten die dingen laten, want waarlijk, hij maakt er een mal figuur. Dra zullen zelfs de minst ontwikkelde geloo- vigen aan 't morren gaan envragen aan Hem, van wien zij hebben gehoord dat Hij goed is èn rechtvaardig èn almachtig, van de feiten in overeenstemming te breugen met de «choone spreuken, en in de harten der grooten genoeg liefde voor den evenmensch, genoeg rechtvaar digheidsgevoel te leggen, opdat in de arbei dersklas vrouw en man wezenlijk konden één zijn naar de wetten der natuur en der liefde hij, de broodwinner zij, de opvoedster. In der waarheid, het bevel Gods wordt overtreden, en niét het minst door hen, die zich zijne dienaars noemen.. Daar is geen geld voor Don 9 mei laatstleden, vroeg de heer Lemonnier, progressistische afgevaar digde in de Kamer, om de loonen der kleine Staatsbedienden eenigszins te verhoogen. En wat antwoordde Peereboom, de katholieke minister Geen geld, mijn bestuur is te arm onze finautie mag niet geschokt wor den. Belachelijk uitvlucht, want de posten, ijzeren wegen en telegrafen geven eene jaarlijksche zuivere winst van 50 mil- lioen. .50 millioen winst, trots de over- groote tracte-neuten van sommige hoofd bedienden dio meer winnen, naarmate zij minder doen. 50 millioen en daar kon geene som worden afgedaan van een paar honderd duizend franks, om liet loon der kleinen (e veilioogen, die door hunnen arbeid deze kolossale winst scheppen. I Al de katholieke afgevaardigden, te j beginnen van Helleputte tot Woeste en Beernaert, aio sedert eenigen tij l den mond vol hebben vau werkmansliefde» stemden tegen hét voorstel van M. Le monnier en gaven Peereboom gelijk. Marie zoo ging hij met bevende stem voort u bezie dit riugje 1 o, Hoe trouweloos hebt gij uwe belofte gehouden, die belofte waarin ik destijds mijne gansche ziel legde. Ik was zoo jong, ik wist toen Dog niet wat het kost zijn hert te verpanden. Het was zoo oprecht, het was zoo innig en zoo heilig het gevoel dat ik u toedroeg. Uw beeld heb ik in mijn hart verborgen gehou den als het beste wat het leven geven kau. Dat beeld heeft mij liewaard van het kwade en mij tot het goede gedreven nacht en dag heeft het klaar en vatbaar voor mijne oogen gestaan gelijk de stralende gestalte van eenen en gel die mij altijd den rechten weg wees. Ik ben geen droomer genoeg, om toen ik ouder was geworden geene vlijtige navorschingen ie doen om het voorwerp dezer teedere herinne ring terug te vinden. Ik kende uwen naam en meende daarmee een zeker middel te hebben om u terug te vinden. Maar in Berlijn, in die wereld waar gij met uwe moeder verdwenen waart, daar brak de draad van mijne nasporin gen altijd af. En het nijdig lot liet mij dan nog niet eens den naam vernemeu van de vrouw die mijn onkel gekozen had hij schreef', dat zij de dochter van eene weduwe was hij schreefzij is schoon en goed. Dat was alles, o, Ik benijdde zijn geluk niet want ik ook hoopte wel eens gelukkig te zullen worden. En din... Ach, zoo moest ik u ontmoeten... Dat was het einde van mijnen schoenen droom. Hij zw éeg en zonk op eenen stoel, terwijl hij met beide handen zijn gelaat bedekte. Alles bleef stil in de kamer. Maries hart klopte zoo hevig, dat zij meende Willem moest het hooren matr zij aarzelde niet lang om dit pijnlijk zwijgen af te breken. Zij legde hare bevende hand op zijnen arm en, eerst schioomvallig, dan immer vrijer, be gon zij tot Willem te spreken Willem, ook ik heb mijn bloemenringje bewaard ook ik heb het, sedert deu dag dat ik net van u ontving, zoo menigmaal met dank baarheid jegens u beschouwd en mij het tiouw- hartigjong gelaat en de goede bruine oogen in het geheugen teruggero 'pen van den jongen man, dio mij, het onbekende meisje, op een oogenblik dat' ik diep ongelukkig was met goede woorden troost en wijzen raad gat, die voor mij een ware zegen geworden is. Willem, ook ik was jong als ik u rlestijds ontmoette, te jong misschien om eenig begrip der neigingen van mijn nart te hebben, eu toch nam ilc uit die stonde veel mede dat mijn later leven verhel derd en rijk on schoon gemaakt heeft. Ik be- bewaarde eene oneindige dankbaarheid voor den goeden raadgever, eene stiile herinnering aan den zoeten klank van zijne stem eu deu opeuhartigen blik van zijne bruine oogen, en hartelijk verlangde ik hem te mogen wederzien om hem te kunnen zeggen, hoe zijn troost en zijn raad mij tot zegen waren geworden. In dien de heilige Voorzienigheid mij u vroeger badda laten wedervinden, dan zouden welzeker deze gewaarwordingen in eene groote liefde voor u veranderd zijn doch ik ontmoette u niet. Al het goede, dat mij mijn w.rkziam i leven schonk, bracht ik terug op de stonden j toen wij ne groene ringjes wisseldenin u zag i ik den stichter van mijn geluk. En wanneer dan 5 in mijn hart eene innige genegenhei i «nfsumd vont den brav-n man, wien ik later zuo geerue mijn levensgeluk t.oevertrou vqe, wanneer dage lijks nieuwe vreugden in mijn hart ontloken eu ik meer eu meer de waarde leerde schatten van den man die mij tot zijne vrouw verkoren had en toen ik hem uit ganscher hart leerde bemin nen, dan keerden mijne gedachten met dank bare toederheid terug tot deu vreemden jonge ling uit de eerste herinneringen van mijne jeugd... Ik beminne mijnen man, Willem o, Ik betniu hem meer dan ik niet woorden kan uitdrukken, en ik lieve bij de gedachte dat ik hein zou kunnen verontrusten oi zou kunnen bedroeven En daarom, Willem, daarom al- 1 en heb ik mij laf gedragen jegens u, jegens u wien ik bij het eer te weier/i-u e ruehadde aan den hals gevallen en juichend willen peg gen wat gij voor mij in het leven mijner laatste jaren geweest zijt de stic iter vau mijn ge luk, ja, tot het zaligste geluk toe dat ik mijn huweljk vond... lie deed het niet, Willem, want aan Mellijn had ik alles verteld ik had hem van den goe den jongen gesproken, van zijnen troost, van zijnen raad en van de dankbaarheid die ik hem schuldig was en hij had mij daarop bekend, dat hij niet auders dan met ijverzucht denken kon aan den jongling die zoolang als vriend in mijne gedachten had geleefd en dat hij vurig verlangde hem nooit in dit leven te ODtuioeten. En nu, dat het liefderijke hart van mijnen goe den man overstroomde van geluk, als hij voor de èerstemaal leerde wat oprecht beminnen is, als nij in deu,zoon van zijne zuster, voor wien hij zoo lang onverschillig was gebleven, tha is een voorwerp vond voor/.ijue nieuwe berouw volle toegenegenheid, als Hij van de bekoor lijkheid eener familie liefde droomde en hij hoopte zijne vroegere onrechtvaardigheid je gens u te hers, ellen, dan eerst vernam ik wie deze beminde neef was... Vreezeiide mijnen m in jaloersch te maken, zoo zweeg ik over die schielijke ontdekking. MisBch'en kont gij mij vergeten hebben... Ik d eddan alsof i; u niet kende ofschoon ik u zoo geern ,acii, zoo g> erue vriendelijk balde willen begroeten. Ik heb oneindig ve 1 geleden, Dan als ik zag dat «ij anders dan ik de herinnering aan het ringje had bewaard, be kroop mij eene onuitsprekelijke vrees de liefde vau mijnen di'rbaren man te verliezen. Deze vrees, eu mijn lafhartig gedrag jegens u, ach, dat was eene pijn Wij wilden heden bij u komen om u te be- i wogen voor eenigen tijd dit landeoed te verla ten, om u het leven fiisscher en vroolijkerte maiien want hot was Mellijn niet verborgen gebleven, dat gij ziek waart en u ongelukkig gevoeldet, en dit bedroefde hem, want hij zou u zoo geerne gelukkig zien. Dat ik alleen gekomen ben en mij thans alleen in uw huis bevind, was het spel van hat blinde toeval d >cb ik aanzie zulks als de schikking der Voorzienigheid en over dat toe val dank ik God. Ik hob u thans alles gezegd, Willem, alles i wat ik zeggen wilde. (Wordt voortgezet.)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Dendergalm | 1894 | | pagina 1