DE STERKSTE WIL l'itle Jaar. Nummer 27 Zondag 4 Juli 1897. LIBERAAL WEEKBLAD VOOR Ferdinand LEFEBVRE. Liberalisme en Godsdienst. De Zending der Priesters. {Werft mrtgmt)A v L 4 fr. voor de stad Abonnementsprijs 4 fr 50 voor <jen buiten PRIJS TER NUMMER 10 CENTIEMEN. voorop betaalbaar Men abonneert zich op alle postkantoren voor den buiten voor de stad, ten kantore van het blad, 32, Vrijheidstraat, 32 AALST. Nee spe nee metu. HET ARRONDISSEMENT AALST Gewone, 15 centiemen Prijs der Annoncen Reklamen 75 centiemen Vonnissen op de derde bladzijdefrank* Men maakt melding van elk werk waarvan een exemplaar aan het blad gezonden wordt Handschriften worden niet terug gezonden. AALST, 3 JULI. Wij vernemen met het grootste genoegen dat het Tooneel- en Letterkundig Gezelschap 1 oor Taal en Vrijheid het initiatief genomen heeft haren betreurden Voorzitter en de Vriend van GNS ALLEN te herdenken ter gelegenheid des vijfden verjaardags zijner teraardbestel- liug. Op Dijnsdag, 6 Juli aanstaande, om 10 uur 's morgeus, zal de maatschappij eene heriuneringspnlm op zijn grat gaan uederleg- gen. Al de gezelschappen der stad zijn door bovengemeldeu kring uitgenoodigd zich bij hem aantesluiten ten einde den stoet zoo in drukwekkend te maken. Dat dezen oproep met geestdrift zal beant woord worden is zonder twijfel Hij die men vereeren wil was de vriend van het volk, deed immer het goede voor bet goed zelt zoodei op eer of belooning te rekenen De Aalstersche bevolking zal vaarwel gaan zeggen aan den kamaraadeu zoo bewijzen dat zij die. wel de den in het volk blijven leven, zelf na bunueu dood Dènderbode kent de gezaghebbende schrijvers op zijn duimpje. Hij schept er een kinderachtig genoegen in aanha lingen te doen uit liberale nieuwsbladen verschenen 20 en 30 jaren geleden. Hij besluit daaruit dat het liberalisme vijan dig is aan den godsdienst. Hij is bovendien in staat nog andere aanhalingen te doen. W e gelooven het wel, hij hoeft slechts eene brocbuur te doorloopen van M. Woeste, zoowat 20 jaren geleden uitgegeven. Hij voegt erbij Het liberalisme is niet alleen anti-godsdienstig, bet is God loochenend. Voor bet liberalisme is er geen God. Het bestaan van God wordt geloochend, het liberalisme is kortweg, de Godloochening, het athéisme. Zie, goede Denderbodewij hebben medelijden met u. 't Is waarlijk droei om te zien welke moeite gij u geeft. Ziet ge dan niet, dat de liberale partij al uwe gekke en onzinnige beweringen den bodem inslaat. Zijn de liberalen anti-godsdienstigen en godloochenaars. Werpt eens een blik rond u, kijkt eens wat er hier te Aalst zoowel alu in al de andere steden van Belgie gebeurt. Ziet gij geeue menigte liberalen hunne chris telijke plichteii kwijten met evenveel, ja, meer stiptheid en zeker meer op rechtheid dan vele klerikalen, die ach ter een schijnheilig mom hun valsch en slecht karakter verbergen. Het liberalisme is niet vijandig aan den godsdienst. De liberalen zijn noch godloochenaars, noch goddelooze», maar zij eerbiedigen de vrijheid van eenieder, en zoeken geen nadeel te doen noch aan de christelijke religie, noch aan andere godsdiensten. Aan den katholieken godsdienst doen zij in alle geval min nadeel dan Dender bode en zijne vrienden, die beweren de religie te verdedigen, maar de schoonste voorschriften vau die religie zeer slecht naleven. De godsdienst, dien gij zegt te verdedigen, beveelt den eerbied voor den evenniensch en de broederlijke liefde, in uwe kolommen vindt men slechts uitbraaksel van haat, laster en scheldwoorden. Kerels vau die soort beuadeeleu de religie, bemorsen wat er edel zou in wezeu, en maken den gods dienst verachtelijk. Onder den dekmantel eener zoo slecht toegepaste religie, heeft. Denderbode de pretentie onze biecht te hooren. Hij is van de goei zeven als hij meent dat wij zullen bijten. Hij ondervraagt ons over God, over de ziel, over het toekomend leven. Denderbode zal ons veel genoegen doen ons te zeggen wat hij erover gelooft. Eer men iemand vraagt over ondoor grondelijke mysteries, (zie den cate chismus) zou men weldoen, eerst eens duidelijk zijne zienswijze uit te leggen. Wij bepalen er ons bij te verklaren, dat wij ons geheel onbevoegd achten, om in zake van theologie, juiste bepa lingen te geven, we laten die eer aan de profeten van Denderbode, die ongetwij feld rechtstreeks met God onderhande len, en van de ziel en de eeuwigheid alles weten. Daarom schikken zij zoowel hunne werken naar hun geloot, daarom ver- krachten zij al de voorschriften van I Christus leer, daarom treden zij de reinste deugden de menschenliefda en de verdraagzaamheid met voeten. De God van Denderbode moet voorzeker een Moloch zijn, een God van wraak en gramschap Denderbode's ziel moet zwart zijn van haat en nijd en zoo hij op een toekomstig gelukkig leven hoopt, door het verdienstelijke van al de schur kerijen in zijne kolommen gepleegd, is hij waarlijk nog slechter dan we ooit gedacht hadden. Gaat en onderwijst alle volkeren zegde Je sus tot zijne Apostelen, gaat en verkondigt overal vrede en eendracht, gaat en verkondigt in heelde wereld, dat alle menschen broeders zijn, dat wij allen kinderen zijn vau den zelf den Vader. Hecht uw hart niet aan de goederen dezer aarde, maar brengt troost waar droefheid is, brengt hulp waar elleude heerscht en beurt de genen op tlie verdrukt en verstoeten worden. Vergeet nooit, dat hij die zich verheft zal vernederd worden, en zegt nimmer Heere ik dank U dat ik heter beu dan gene, want God alleen kan in de harten lezen. Gaat, dan, pre dikt overal broederlijkneid en naastenliefde en gedenkt u steeds wat de Engelen zongen hij mijïie geboorte Vrede cmih de meuschen die van goeden wil zijn. O wat was die zending schoon en edel Eu het moet gelegd worden de eerste volgelingen van Christus waren zijne woorden indachtig. Zij allen die leden de rampzaligen der aaide, de slaven en de verdrukten kwamen tot hen, ontvingen hen met cpeu armen eu kleefden de nieuwe leering van Gelijkheid en Broederlijk heid aan. Iedereen staat iu bewondering voor de groot sche hervorming door deze nederigen verwezen lijkt. Te recht heeft Clesse gedicht en zingt on ze vriend Ernest Ladeuze met zijne machtige stem. II faut partout s'aimer lesuns les autres, Disaient tout haut de hardis novateurs, C'était Jésus suivi de ses Apötres, Fils d'ouvriers et de simples pêcheurs. Eu affrontant l'idolatrie immonde Et mêrne au prix de leur sang généreux lis apportaient la liberté au monde Nous sommes fiers d'être parmi les gueux. De priesterlijke zending is nu echter niet meer wat ze was in de eerste tijden van het Christendom Het priesterschap is zelfs geene roepiu" meer, het is een stiel eene positie en tot dit°ambt dat zoo edel zou moeten zijn worden mannen verheven, die er noch het hart noch het karakter, noch de bekwaamheid toe hebben. Een klerikaal voddebladje onzer stad, mis schien opgesteld door priesters, zegt rechtuit als de liberalen meenen dat de priesters zich niet mogen bemoeien met politiek zijn ze er wel mee, de priesters moeten iu den eersten lang staan der onverschrokken strijders. Dus depriesters zijn politieke agenten. On der voorwendsel van politiek, zaaien ze haai, eu tweedracht, verachten hunne tegenstrevers eik beladen ze met vermaledijding en verdoeming* We zien priesters allerhande zonderlinge kit-, ren uitrichten, aan het hoofd van clubs eu krin gen blazend, zingend en dansend door de stra ten zwieren en het voorbeeld geven van knoei erijen en zwansen die met het priestersambt. niets gemeens hebben, in gazetten door hen op gesteld of ondersteund behandelen zij elkaade? als judassen en gemeeue kerels. Kathodeken, die de hooge bescherming ge nieten van priesters, hooren wij achter ander» priesters huilen Judas, smeerlap, euvele an dere lieftalligheden,. Zij achten zich door hunne wijding en belof* ten verre boven de andere stervelingen, maac toonen door hun gedrag, dat ze meegesleept zijn door al de inenscheiijke driften en er onder hen even als onder al de klassen en standen slechterikken zijn en bedorven harten, we zul- leu niet gewagen van de gebeurtenissen in som mige onderwijsgetichteu, maar ons alleen steu nen op de woede, de hevigheid, de vervolg!»- geil eu oo menschel ij ke tooneelen^ door hunn& benoeming met de politiek te weeg gebracht - Er zijo nog weinig priesters die hunno zeu- ding begrijpenweinig priesters die hunne edelö roeping vau boden deavredes ea der broeder lijkheid beseffen, in heel het land drijven z» aan tot twist en oorlog, jagen de burgera tegen elkander op, zetten ze aan tot gramschap, tegen andere priesters, in een woord zij hebben van dienaars des Heerea nog slechts den. naam dien ze zich zelve toeeigenen, Christus heeft gezegd Gaat onderwijst alle volkereu, predikt verdraagzaamheid en naas tenliefde, en tracht alle menschen door voorbeeld te stichten en ze in een broederhand te vereenigen. Blikt rond u, lezers, hoort hun- ne woorden, ziet hunne daden, onderzoekt hpn- ne werken, leest hunne schriften eu zegt me o£ •ze niet alles doen om den eerbied voor de pries ters te vernielen. Waarlijk ze zijn geen navol- geis van den Goddelijken Jesus die een maal zegde Alle menschen zijn broeders. Ze zouden elkander verscheuren als wolven maar als wij den vinger leggen op de wonde eu de waarheid rondborstig zeggen, zijn we deuge- nieten en schurken. En de priesters en al de kle rikalen spuwen vlam en vuur als er na eau» reeks ergerlijke tooneelen waarvan zij de eer- zaak zijn hooren zeggen :;Vau 't ougediert de?- papen verlos ons Vaderland, VEERTIENDE KAPITTEL (2e8 Vervolg). VIJFTIENDE KAPITTEL EENE UITN00DIG1NG. Onze Rudolf komt niet zei de kleine Ethel met eenen zwaren zucht. En waarom komt hij niet met de vacantie vroeg Cuthbert. Ik weet hét niet antwoordde Ethel. Moe der zegt dat hij niet geerne komtVernon zegt dat wij hem kunnen missen en nicht Alice zei mij het aan onkel te vragen. En hebt gij het aan onkel gevraagd vïoeg Cuthbert. Ja n zei Ethel maar hij lachte mij eerst uit, en als ik weer begon werd hij kwaad en zond mij weg En twee spijtige traantjes perelden in Ethels bruine oogen op. Het was op eenen julidag, en het regende en de twee kinderen, die onder eenen grooten eik schuilden, waren reeds geheel nat. Dit gevoegd bij het onderwerp dat zij besproken hadden, had hen treurig gestemd. Op zekeren atstand van het Kasteel waren zij door den regen overvalleu gewordeu.Een uur later keerden zij doornat huiswaarts. Beide kin deren waren geheel verkoud en klappertauden toen ze door Alice werden ontmoet. Och, kinderen, wat zijtge nat riep zij terwijl ze hen binnen huis bracht. Waar zijt gij geweest? En waarom gingt gij niet ergens scüuilen Wij hebben geschuild antwoordde Et- hel,Wij hebben ons onder eenen boom ge zet maar het regende daar ook, eu Cuthbert kreeg kou, en dan zijn wij uaar huis gekomen. Alice bracht de kinderen bij het vuur, trok heu de natte kleerkens uit, deed beide te bed en gaf hun iets te drinken dat zeer heet en zeer straf was, naar Ethel zegde, en beide vielen in slaap. Ethel bleef slapen tot 's anderendags en stond frisch eu gezond op maar Cuthbert klaagde aau hoofdpijn, eu Alioe hield hem geheel deu dag in de kinderkamer. Cuthbert zegde dat zijne keel zeer deed en dat hij niet diep adem halen kon doch hij dit dikwijls gevoelde eu dat het niet was. Allee ging vrouwe Freer spreken. Ik wenschte dat gij naar Cuthbeft ifildef komen zien zegde zij. Ik vreeze dat hij gis teren eene koude gevat heeft. Na het diuó zal ik eens paan zien ant woordde vrouwe Freer, die niet geerne gestoord werd. Het zal niet erg zijn Cuthbert heeft altijd eene teere borst gehad en moet dikwijls hoesten. Waart gij daar zoo gewoon aau als ik »ij zoudt er u niet mede te doen maken. Alioe was hier geheel zeker van maar het diné was reeds aangekondigd, en alzoo zegde zii niets meer. Middelerwijl was zij veelmeer dan zijne moeder met het kind bekommerd, eu op eens verliet zij de tafel om bij deu kleinen Cuthbert terug te keeren. Zij deed het kind in zijn beddeken en bleet bii hem zitten tot hij in eenen ongerusten slaap viel. De moeite om adem te halen eu de pijn vau den hoest deed den kleinen jongen gesta dig weer wakker worden, en het scheen dpt er niets was wat hem meer verlichting gaf dan te gen hareu schouder te liggen terwijl zy met zachte stem een wiegeliedeken zong, De heer Cadwal was de eerste die naa,r het kind zien kwam. Hij voelde zijnen pols en leg de de hand op zijn voorhoofdje. a Fel'cia schijnt wel zeer gerust in den jon gen te zijn zegde hij maar toch meen w, het ware best den dokter te doen komen. De doktor kwam eo bevestigde de vrees Cuthfee# ernstig ziek en moest met de 30 f?. voor 1,50 fr. Overal kan men zich voor 1.50 eene doos; PilleL Depratere verschaffen met uitleg en ge bruiksaanwijzing tegen de ongesteldheden vat* lever en maag,.zo,oa,U hoofdpijn, hardlijvigheid onreinheid van bloed, zuur, üeereii der jare.P^ chuinatismu,s, jicht, enz, OPGEPAST. Dat n de pillen Depratere geeue andere gegeven worden. Overal 1,50d% dp.os, Alg, dépot Aph. Depratere, Oostende, grootste zorg verpleegd worden. Verscheidene dagen verkeerde het knaapje in groot gevaar en al djen tyd verliet Alie§ 18Vrouw' Freer en Yioletta doden alles qo\ haar b,ehu,lpzaam te zijn maar het kiud wildo van hen niet weten het was altijd Alice - Alice Alice npat «ie hef vroeg eg wier d^nst het aannam, Eindelijk bleef'do koorts, achter maar t kipd was zoo uitgeput, daf fiet bljua onmogelijk voorkwam hem O,oit zlJnQ krachten te zien te rugkrijgen, en lange, lange dagen bleef het thS- schen leven en dood liggen.. Bijgekomen schenen al zijne geestvermogens tot een bovap- natuurlykevlngh.eid gescherpt te zyn. Dikwijls, terwijl dezjekelag te raaskalle^ had hii van Rudolf gesproken PU sprak hy van hem in het volle bezit van zyne zinnen. Nicht Alice fluisterde hij zekeren avond dat hij met de doffe glazige ooeon wijd open lag nicht Alice, ga ik sterven Ik hoop het niet, lief, k1Ild- We zUa met ons best te doep om U t0 genezen. Er is iets dat ik zoo, geerne hebben zop indien jk sterven moest. u En wat zoudt gy ZOO gaarne hebben i Ik zon geerne onze Rudolf nog eens zjep-.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Dendergalm | 1897 | | pagina 1