aij
JAN KREKEL.
LIBERAAL WEEKBLAD VOOR
Naar Antwerpen
Naar Antwerpen
O-ROOT
Flink aan
VLAAMSGH!
Slechte Tanden*
4 fr. voor de stad vooroD betaalbaar
Abonnementsprijs 4 fr. 50 voor den buiten
PRIJS PER NUMMER 10 CENTIEMEN.
Men abonneert zich op alle postkantoren voor den buiten voor de stad, ten kantore
van het blad, 32, Vrijheidstraat, 32 AALST.
W e
HET ARRONDISSEMENT AALST
Gewone, 15 centiemen p0r (Jrukregfi&s
Prijs der Annoncen j Rekiamen 75 centiemen
Vonnissen op de derde bladzijdefrank.
Men maakt melding van elk werk waarvan een exemplaar aan het blad gezonden wordfe
Handschriften worden niet terug gezonden.
Nee spe nee metu.
AALST 30 JUNI.
MAANDAG 2 Juli, tweede dag van
Kermis doet deEiberaleWerkmanskring
onzer stad zijn jaarlijkschen uitstap.
Ditmaal is Antwerpen het doel der reis.
Ten 7 uren vergaderen al de leden op
de Groote Markt te Aalst om vandaar
met muziek aan 't hoofd statiewaarts
te trekken. De bezondere trein vertrekt
juist ten 8 uren.
Te Antwerpen worden de Liberale
Werklieden verwelkomd door de vrien
den van de Liberale Werklieden-maat
schappij Help u Zelve van Antwerpen.
Alles laat voorzien, dat de Liberale
Werkmanskring een aangenaam en leer
rijk uitstapje zal doen. Ten 9 ure 's a-
vonds stipt vertrekt de trein uit Ant
werpen en de reizigers zijn in Aalst
terug ten 10 uren 02 minuten.
STAD AALST
Liberale Werkmanskring
VOORUITGANG DOOR 'T WERK
Kermis Dinsdag 3 Juli 1900,
om 9 uren 's avonds,
CONCERT, VERLICHTING van den Hof
en
Orkest 20 Muziekanten.
Het Buffet zal voorzien zijn van lekkere
Spijzen en Dranken.
Ingang vrij voor iedereen. Inkomprijs 15 cent".
Namens het Bestuur:
De Onder-Voorzitters, De Voorzitter,
Corn. Van Branteghem. Gustaaf Leveau.
Josse Van Opdenbosch.
De liberale partij herleeft. Zij is vol
hoop en moed.
Zoovele jaren bespot, miskend en
weggecijferd geweest te zijn door een
wraakroepend, onrechtvaardig kiesre-
giem en zich zoo, in eens, met eenen
aanzienlijken groep in de wetgevende
Kamers kunnen opwerpen, ja, dat mag
eene mirakuleuze verijzenis genoemd
worden.
Nooit wellicht, heeft eene partij, na
tot zulke pijnlijke machteloosheid en
verwildering gedoemd geweest te zijn,
een zoo krachtig bewije va„ taaiheid,
van levenskracht gegeven.
Wel is waar, heeft de klerikale partij
ook langdurige perioden van machte
loosheid gehad, toen zij vruchteloos
trachtte aan het bewind te geraken,
maar zij mocht zich ten minste verheu
gen in de vertegenwoordiging van eene
minderheid waarmede de liberalen dik
wijls af te rekenen hadden en die, al
was zij soms geheel en al machteloos,
toch de openbare bevestiging was van
het bestaan der klerikale partij.
De legende van het liberaal lijk be
hoort nu voor goed tot het verledene.
Wie er nog mee voor den dag durft
komen in de Kamer, zal weten aan wie
te spreken.
Want, het mag een geluk genoemd
worden dat wij nu in de Kamers verte
gen woordigd zijn door mannen die niet
vervrozen zijn, die kennis en ervaring
van zaken hebben.
Wij mogen op hunuen iever gelijk op
hunne bekwaamheid staat maken. Al
hoewel in minderheid zal de liberale
groep in Kamer en Senaat zich kunnen
doen gelden en ontzag inboezemen.
Maar, van ons allen, liberalen, zal
het afhangen om dit ontzag te doen
aangroeien en het zoo machtig te bren
gen dat gansch het land er door in
geestdrift zal medegesleept worden en
des te spoediger kort spel met het kle
rikaal ministerie zal maken.
Daarom moet iedereen, van nu af,
het zijne bijdragen om overal propa-
gande te maken voor de liberale gedach
ten.
Be tijd van vitten en beknibbelen is
voorbij onverschilligheid enwerkeloosloos-
heid moeien voor goed afgeschud worden.
Iedereen, zonder zijne stoffelijke belan
gen in gevaar te brengen, zonder zijne
gewone bezigheden er voor te laten,
kan in zijnen kring, propaganda ma
ken voor de liberale gedachten, voor de
liberale partij.
Flink aan, vrienden, elk legge een
steentje bij en het liberaal werk groeit
weldra aan tot een prachtig gebouw,
tot eene kloeke vesting, waar werkman
en burger bescherming en aanmoedi
ging vinden en waartegen de zyaAe
reactie en de roode dwingelandij zich
het hoofd te pletteren zulleu loopen.
De Messager de Bruxtlles deelt in zijn num
mer van donderdag laatst een artikel mede,
waaruit wij gaarue eeuig brokstukken overne-
men.
Om vruchten te dragen, zegt de knstene
schrijver, moet onze propaganda hoofdzake-
lijk in 't vlaamsch geschieden.
Met geen onverschillig oog zien wij in alle
gewesten van Vlaanderen moedige vrienden
het spreekgestoelte bestijgen om de apostels
der volksverleiding de taal van t gezond ver
stand en der waarheid te doen hooren. Maar
onze vlaamsche sprekers, wij hebben het
weemoedig moeten vaststellen, zijn nie
talrijk genoeg.
Be leiders der partij van wanorde richten
zich tot de werkersbevolking tn hare gebrui
kelijke taal en ontwikkelen hunne droombeel
den in haren tongval.
De socialistische inrichting mag onder dit
opzicht volmaakt g«heeten worden en wij moe
ten ze tenvoorbeelde nemen.
Maar eeist moet de propaganda in het
vlaamsch geschieden, vooral in onze vlaamsche
dorpen.
Wat baat het den veldeling in eene taal aan
te spreken die ham zoo vreemd is als t ho-
breeuwsch
Op dit punt roepen wij de ernstige aandacht
onzer jonge en schitterende gedachtenversprei-
der§m
Zij zullen vlaamsch leeren. Ze zullen zich
oefenen in't spreken.
Klachten nopens dit punt strekken tot niets
We staan voor het feit.
We vragen hun inderdaad de studie met
van het chineesch of het sanskntsch. Er ïg
eene overdrijving in te beweren dat elk ver
standig meusch, en vau goeden wil men
moet het er wel bijvoegen er toe komen kan in
weinig tijds onze NATIONALE TAAL te spre
ken.
Dan haalt de schrijver het voorbeeld aan van
pater Bresson, te Dijou geboren en die te Wo
luwe overgeplaatst, vlaamsch leerde omdat hij
over'uigd was dat hij zijne heilige zending
niet volmaakt zou kunnen volbrengen zonder-
het vlaamsch machtig te zijn, zich ter studie,
zette en korten tijd daarna onze taal met,
wonderlijke vlugheid sprak.
Allen, mijne jonge vrienden, roept hij uit,,
ziit geroepen om welhaast in onze provinciën
zendelingen te zijn in deu vollen zin desj
woords.
Het geldt er onzen katholieken buiten te»
vrijwaren tegen het onkruid van het kwaad,,
tegen de besmetting der dwaling en der leer
stelsels, vernietigers aller vrijheid, aller ze-
deleer en orde.
Zult gij om, zulken uitslag te bereiken, niet
bekwaam gevoelen tot eene poging..., eene ge
ringe poging, waarover gij overigens rijk be
loond zult worden, want de vlaamsche letter,-
kunde is schoon en aantrekkelijk.
Ge zijt mannen van wijs beleid, als ge de-
vrijzinnige kampers tracht te ontmoedigen,,
die door het vlaamsch hunne gedachten tot de.
gemoederen der menigte willen doen doordrin-.
Gaat voort op het ingeslagen pad, verspreidt
uwe vlaamschhatende artikelen bij duizenden
onder de menigte en ge zult, helaas, te ras on
dervinden waar gij de liberale partij henw-
leidt 1
Naar den afgrond r
Er was eene goede, brave burger, dfe
een bollen tand bad en vreeselijke pij
nen leed. Hij was te ongelukkiger daar
liet overige vau zijn kaakbeen gezond,
en sterk was men zou gezegd hebben
een gebouw, waarin zicb maar een ver
molmde steen bevond,
Ga bij den tandmeester, hielden
zijne vrienden niet op bom te zeggen,..
Gij bebt gemakkelijk te prate n,
antwoordde hij, maar ik ben er ?o,o,
bang van. Ik zal wacbten.
De kwaal nam echter toe, de pijt\
verergerde eiken dag tocb wilde de>
zieke van geene heelmeesters, hooren..
hij had geen vertrouwen..
Eindelijk nam eeu zijner makkers;
zijne toevlucht tot groote middelen,
hij nam den onedelen tand tusschen dn
tang de lijder echter maakte zulk»,
pijulijke wendingen dat de bewerking-
mislukte en twee of misschien drin
stukken van den tand het iu kaakbeen
bleven zitten.
De vroolijke
door POL LINDEMA
Mag zonder toelating niet overgedrukt worden.
12" Vervolg.
5. Op de penskermis.
Maar dan zijtgijeene kennis van moeder
en vader 1.. Kom binnen, kom en Reine
nam het paksken en den stok, greep Gust bij
den arm en trok hem den huistrap op en de
keuken in.
Moeder, juichte zei, zie eens hier
Lucia Vervoort kwam van uit het schotel
huis bij geloopen.
Maar nauwelijks had ze Gust gezien ot met
uitgestrekte armen vloog ze hem toe, wijl ze
riep i Gust 1 nonkel Gust
God Maria wat geluk wat geluk u weer
te zien En schreiend als een kind viel ze
hem op den hals
Onder blijde kreten kwamen Reine, Frans
Maniens en Wanna bijeengesprongen en 't was
feest, een gejuich en eeu geschrei in de keuken
dat Krekel heel verwonderd door het venster
kwam lonken, om te zien wat er te doen was
Krekel! riep Reine, gauw, haal Karei,
nonkel Gust ïb weergekonjen L,
En als een pijl uit den boog liep de jongen
over het voorhof, en riep tot den grollenden
hond
Koes, Lap, koes man houd uw muil er is
goed nieuws
Hopla 1... en den zijpoortje uitreunend nep
hij hem heel ernstig toe Aanzie
Den tulberie 1..
Een half uur nadien kwam Karei de keu
ken ingestormd en weer begonnen de b 111de
uitroepingen en vreugdebetoogiugen, terwijl
Krekel van aan de staldeur voorzich uitkeek
naar de hennen, die over het neerhof liepen en
naar de mugjes die op en neer dansden in de
schuiniche draden der middagzon.
Gust hief de gordijn op en zag naar buiten.
Wie is die schoone jongeling, vroeg hij,
die ginder staat te soezen
't Is ouze knecht zei Wanna.
't is Jau Krekel, een wees, die hier is
groot gebracht en die wij allen als kind van
den huize aanzien, verbeterde Lucia.
Wel, roep hem dan toch, dat ik hem de
hand drukke.
Van op den huistrap riep Reine
He, Krekel, kom aan nonkel vraagt
naar u
Dra was de vroolijke jongen van de partij
Dien dag was het feest op de Moeikenshove
zooals het er nooit feest was geweest.
En toen Jan Krekel zich 's avonds te bed lei
zuchte hij, terwijl hij over zijn voerhoofd
streek ir,et de vereelte hand
01 mün armen kop...
Gust kocht zich in het dorp een huis, huurde
eene meid, en leefde er stil en vreedzaam voort.
Dagelijks kwam hij op de hoeve.
Als het najaar met zijne laatste schoone
dagen opkwam ging Gust de m °P
naar Karei en Krekel en dan lachte en jokte
als hij plag te doen in de plezierige dagen zij
ner jongheid 1
Hij had de beide jongens spoedig innig net
en zij gaven 'then wel weer. Ja, ze waren de
drij dikste vrienden van den wereld.
Nonkel schreeuwde Krekel als hij Gust
zag binnentreden, nonkeli, dedone Wist
ge niet dat Kobe dood was Of heeft Wanna
vergeten u naar de lijkmis te roepen, - t doet
mij toch plezier alla, dat ge hem komt helpen
begraven, dien goeie, brave jongen
Ge maakt veel vreugde, op de lijkmis
van uw broer, spot deoDdeugde Manna...
Van mijn broer vraagt Krekel onnoo-
Jazeker van Kobe
Ha 1... Hij heeft me nooit gezegd dat
we zulke nare familie waren... God ook
Mijn broer Kobe 1... O 1 had ik dat eer gewe
ten Wanneken Nu spijt het mij dat ik hem
helpen omvertrekken heb Ach is t niet
wreed, is 't niet wreed Zijn eigen broedsr
helpen vermoorden zijn eigen broeder I...,
Hi hi hie en daar begon de knecht te
huilen dat hooren en zien vergingen Ik zal
hef besterven, schreide hij Och ermen,
och ermen L.Hie, hie hie Arme, dikke,
vette Kobe Hei, bei, heiO 1 mij dunk\
ik hoor hem nog schreeuwen hie en grollen
ggrrr en gg 1 gg ggh1 doen als hij
zijn laatste snakken gaf Oei, oei, oei L,.
Als ik daar neven u zat, snauwde Wan
na terwijl de anderen lachten dat ze schokten,
ee zoudt daar niet lang huilen
Zij heeft met niemand kompassie 1 weend%
Jan 1 zelfs met onzen Kobe zaliger niet.
'kom, kom, zei Karei, troost u maar,
Krekel, gij hebt immers nog broers genoeg
En kleintjes met de macht, zei Reine.
't Is waar, 't is dom daarvoor te grijzen.
Maar 't doet me toch plezier dat gij allen va%
familie van mijn broer zijt
ja
Zeker vermits ge naar de lijkmis komt K,
Hebt ge 't ooit zoo gehoord, grolt Wan
na, dat durft aan onze tafel deftige menseheft
uitmaken Ne knecht 1
M'anna bidt I...,
Maar Jan Krekel had gehoord, tyiet hein
als zware steenen op zijn kon Gloeien^
rood werd zijn voorhoofd de plezierige trek
verdween van zijn gelaat, en als ware hij dieR
in 't harte getroffen geweest zoo zakte hij he-:
schaamd op zijn stoel neder
Piinliik was de stilte die volgde...
Dat laatste bad ge kunnen weglaten,
Wanna besluit Frans Mandus. Ai„„on
O hoe schaamt ze zich met zulk dmge%
,6gg«, bestraft Lucia.