HET KLOOSTER
m
%ll
15de Jaar,
Nummer 49
Zondag 9 December 1900.
I'M
Ouderdomspensioenen.
Liberale Werkmanskriru?.
LAFAARDS.
Rare Vogels.
Hoest niet meer.
mtÊË
Abonnementsprijs
LIBERAAL WEEKBLAD VOOR
4 fr. voor de stad
s voorop betaalbaar
4 fr. 50 voor den buiten
PRIJS PER NUMMER 10 CENTIEMEN.
Men abonneert zich op alle postkantoren voor den buiten voor de stad, ten kantore
van het blad, 32, Vrijheidstraat, 58 AALST.
Nee spe nee inetu
HET ARRONDISSEMENT AALST
Gewone, 15 centiemen
ïteklamen 75 centiemen
Vonnissen op de derde bladzijdefrank
Prijs der Annoncen
per
Men maakt melding van elk werk waarvan een exemplaar aan het blad gezonden wordt
Handschriften worden niet terug gezonden.
AALST 8 DECEMBER.
Om zand in deoogen te werpen der eenvou
dige kiezers deed het klerikaal goeverneinent
voor de i iezing het belachelijk pensioen stem
men van 9 centen daags.
Hoe weinig het ook /ij toch moeten de werk
lieden niet verwaarloozau die eenige centen
binnen te rijven. Vvie het kleine niet begeert
is het groot niet weerd, zegt het spreekwoord.
Dus vrienden, die ouders of bloedverwanten
hebt welke zekeren ouderdom hebben en het
pensioen wellicht kunnen genieten zendt ten
spoedigste alle inlichtingen aan M. P. Anne,
secretaris van den Liberalen Werkmanskring,
die zich gelasteu zal de stukken in orde te
brengen en de vraag op bekwamen tijd zal
doen aan wien het behoort.
Verwittigt uwe kameraden, spoort hen aan
te onderzoekeu, wie er in hunne familie oud
genoeg is om gepensionneer-l te worden en zegt
hen dat ze zich wenden tot M. P. Anne.
Geen tijd verloren 1
Zondag 9 December ten 6 u. 's avonds
in het lokaal Concordia, Schoolstraat,
Luisterrijke Avondstond, voor de leden
met ten lid van hun huisgezin. Ingang
kosteloos voor de leden, 10 centiemen
voor het familielid, 1 fr. voor personen
vreemd aan den Kring. Programma
Muziek, Zang, Tooneel, Turn, Verlich
ting met Bengaalsch vuur.
We hadden een ministerie van kweze
laars, nu hebben wij een ministerie van
lafaards.We zagen beu kruipen voor den
duitschen pinhelm in de zaak van het
legioen voor China we zagen hen knie
len voor den engelschan bulhond in de
zaak der uitlevering van Sipido, nu heb
ben ze de maat hunner platbroekerij
tegenover de JBritsche stroopers gevuld,
door hunne laffe houding jegens den
edelen grijsaard Krueger.
Krueger is nog immer Voorzitter der
Transvaalsche republiek, Krueger is
nog het wettelijk hoofd van eenen her
kenden Staat, en ons laf ministerie heeft
hem gedwongen als een gameene dief
haastig door ons land te trekken van
de eene grens naar de andere.
door P. S.
Men mag het volgende met beschouwen als
eigenlijke opera-tekst, omdat aan de eischen
van de muziek niet voldaau is, minder nog het
aanzien voor tooneelwerk, daar met de reali
teit, eene hoofdvereischte in de drama kunst
en handeling geeno rekenschap is gehouden.
Het zal dus eigenlijk een exposé i zijn van
toonelen en gevoelens, die gemakkelijk en
later zal het misschien gebeuren tot een
opera-tekst kunnen verwekt worden.
PERSONEN
Zuster £rot novice
Gabriël
Johan jongeliag.
Kloosterpriester.
Tuinier van 't Klooster.
Uitloopster
De Moeder-overste
Nonnen.
Kerkgangeisen Kerkgangatera. Schoolkin
deren.
liet ministerie had mannen gezonden
naar al de statiën waar de trein, waar
mee Oum Krueger doorrijden zou,
moest stilhouden, om aan de statie-
oversten mondelings te bevelen alle
maatregelen te nemen om het publiek
te beletten den eerbiedwaardigen Ou
derling hulde te brengen eu toe te
juichen. Zoo laf waren ze die bevelen
niet schriftelijk te durven gevea.
Maar het volk is beter dan onte
meesters, duizendeD, bij duizenden heb
ben den Lijder voor het Richt, toegej
uicht en ziju doortocht in Belgi» was
een triomftocht.
De keizer der Hunnen, hij die zijne
soldaten aanspoorde in China de rol te
vervullen welke weleer die moorde
naars iu Europa speelden, hij die eens
Oom Krueger een telegram zond omdat
hij den strooper Jameson had verdreven,
zond liem nu een télégram vau ergerlijk
afwijzen. De keizer van Duitschland
heeft zich tegenover ileu held als een
kinkel gedragen.
Oh ja, de volkeren zijn beter, dan
hunne overheerschers. Oh indien ze
wilden
Ziet, millioenen menschen reiken de
handen naar den grooten Lijder, Fran-
schen, Duitschers, Walen, Vlamingen,
katholiekeu, protestanten, liberalen,
socialisten allen verheffen de stem eu
vragen rechtvaardigheid en de wil, de
nietige wil van een enkele vernietigt
den wil dier millioenen. En de twintig
ste eeuw gaat aanbreken. Schande over
Europa
Mijne tante was eene bejaarde vrouw vrelke
gausch alleen leefde in haar huisje. Ze was
met ongeletterd maar las nooit anders dan in
heur kerkeboek. Het was een vroom menschje,
hare vroomheid zweemde zelfs naar kwezel
achtigheid, en zooverre dat ze haar boerderij
tje geheel liet vervallen.
Haar huisje was schilderachtig gelegen aan
eene betk, een boomgaard omringde het, en
verre daarachter spreidden zich mollige weiden
en lommerij&e bosenjes uit.
Zekeren zondag namiddag, zat tante soezend in
haren ouden leunstoel, de zomerzoune teeken-
ile een helder vierkant op den niet ziudelijken
vloer eu buiten juichte alles van liefde eu won-
ne. Plots kwam een vogelkijn zich tusschon de
bloesems zetten van een kleinen appelboom
vlak voor het venster en zoog onophoudelijk i
Ik -weet-iet, ik-.veet-iet, ik-weet-iet.
Eerst lette het vrouwken daar niet op, ze
was immers aan al dat gezang gewend eu hech
te veel min belang aan 't beluisteren der won
derlijke muziek van hot gonzende eu zingende
vkugelvoikje dat bij zomerdag de geheele na
tuur vervult, dan aan 't alrammeleu van een
tieutje aan beuren zwaren paternoster.
Maar het vogelken hield niet af, duizeude
malen klonk het ik-weet-iet, ik-weet-iet, op
zoo een indriugeudeu toon, dat het op tante's
zenuwen werkte en deze eindelijk opzag eu ge
stoord zegde
Maar merdja (merdja dat was heur
vloek) Maar merdja 1 waar zit dien kerel met
ziju ik-weet-iet, ik-weet-iet 1 Ze ging buiten eu
joeg het diertje weg. Inmiddels, waren wij,
jonge knaapjes binnengekomen eu groetten tau-
te, die voor ons zeer vriendelijk was*
Eensklaps, werd ze boos en riep gramsto
rig hoort hij is daar weer. VV e bezagen
elkander maar begrepen uidis. Toen wees tan
te met haren inagereu vinger naar den kleinen
appelboom en vroeg ons Hoort ge hem niet
roepen ik-weet-iet, ik-weet-iet. Waarachtig
wij hoorden het ook. Welnu zei tante jaagt
hem weg, jaagt hem\erre weg.
Westoven buiten en joegen het vogelkijn op.
Het vloog vau boom tot boom en zong telkens
ais om ons te tergen ik-woet-iet, ik-weet-iet.
Plots hield mijn broertje mij hij den arm eu
fluisterde och, willeu wij aan het vogeltje
eens vrageu wat het weet. Eu eenvoudig, als
kindereu kunnen zijn vroeg hij och lief vogel
ken zeg ons toch wat ge weet Maar het diertje
zong uog heller dau vroeger ik-weet-iet, ik-
weot-iet. Toen werden wij benauwd, keerden
naar buis eu vertelden ons geval aan tante.
En dag op dag ging voorbij en klonk het iu
denboomgaard ik-weet-iet, ik-weet-iet. Dag
aan dag werd taute zenuwachtiger, eindelijk
hield ze 't niet meer uit en ze ging den pastoor
raadplegeu. De pastoor hoorde ernstig de ge
schiedenis aan, nam een snuifken, bood taute
ook een aan en zei toen Melia, zei hij, gaat
gerust naar huis, de vogel in uwen boomgaard,
*t is een rare, vogol ik beken het ziugt gelijk
hij gebekt is. Iudieu hij iets wist, hij zou al
lang wat anders gezongen hebben, hij roept
aanhoudend ik-weet-iet, ik-weet-iet, omdat hij
geen ander liedje keuf Daar is niets kwaads
mee gemoeid.
Als weer het vogeltje aan 't schateren ging
haalde taute de scüouders op en zei I Ja, ja,
merdja, roep maar op. Gij gelijkt aan al de
genen die hunne onwetendheid verbergen wil
len door onophoudelijk uit te bazuinen dat zij
iets weten.
In de redactie van dendebbode nestelen
ook rare vogels, sedert Pol en Staat hier de
buitenwacht kreeg.
Sedert weken eu weken zingen zij op alle
tonen ik-weet-iet, ik-weet-iet. Maar wat zij
weten kunnen wij er niet uitkrijgen, eenvoudig
I Bedrijf.
Het Tooneel verbeeldt de kloosterkapel
Achtergrond autaar.
Voorgrond groot openstaande vleugeldeur
met twee twee zijdeuren liet kerkportaal.
De Handeling begint met het einde der
zondagvespers. Heilige...
Ik zal u niet lastig vallen met de latijnsche
gebeden hierop betrekking hebnende. maar
geef slechts de vertaling van Psalm 113. een
prachtstuk van bijbelsche poëzie.
Psalm 113.
Als Israël uit Egypm trok, het kuis van Ja
cob uit een volk van eene vreemde taal.
Toen werd het Joodsche Volk God toege-
heiligd Israël werd zijne heerschappij.
De zee zag het eu vluchtte de Jordaan
keerde terug
De bergen sprongen op als rammen eu de
heuvelen als lammeren der schapen.
Wat is er u, o zee, dai gii vluchttet en u o
Jordaan, dat gij terugkeerdet
Dat gij bergen opsprongt als rammen en gij
heuvelen, als lammeren der sehapeu
Voor het aanschijn des Heeren daverde de
aarde, voor het aanschijn van den God van
Jacob,
Die den harden steen veranderde in over
vloedige wateren en de steenrots in waterbron
nen.
weg omdat ze in zake van godsdienst zoo oa
wetend zijn als wij.
Voor de elf-en-veertigste maal Worden wij
door den zoetsappigen, godgeleerden reinpla-
<;an t van Pol en Staut uitgescholden (in eene
taal, die alleen uit de pen van godgeleerden
kan vloeien) voor gekken, huichelaars, razen-
den, onwetenden, armtierigen enz. enz. God
geleerden zijn over 't algemaen zulke minzama
welopgevoede menschen 1
Doch wat kolossaal mag genoemd worden ié
de vraag welke de dienaar Gods ons stelt in
hot nummer van zondag laatst Waaronl
stelt gij dan zoovele vragen
Wel, wel, wel schrander man, gij die ge
wijd zijt eu betaald wordt om de wetenschap
van ai wat goddelijk is te verkonden weet ga
niet, dat wanneer er vrageu gesteld worden,-
dit is om er antwoord op te hebben. Leert ons
heft een hoekje op van den sluier die hot Onbe
kende bedekt eu kunt ge dat niet zwijg dau
liever, en schaam u want hetik-woet-iet, ik-
weet-iet is u toepasselijk.
Ge klaagt er over, dat wij zoovele vragen
stellen? Welnu daar gij vooral drukt op da
kwestie vau deu nemel, en gij verbolgen zijt
omdat we beweren, dat gij er zoo min vau
weet als wij zullen wij ons bij de enkele vraag
bepalen i
Waar is da hemel 7
Dat is klaar en duidelijk, niet waar We
willen, indien de godgeleerde van Dehdebbobe!
ons daar juist antwoord kan op geven, in Dbn-
DEB9ALM, onze wijsgeerige opvatting over God
enz, uiteenzetten en mogen hem verzekeren,
dat ze verhevener is, dan die van lieden walk»
beweren God te kennen in artikeleu waari v
haat en wrokzucht elkander den voorrang be
twisten.
Indien op onze vraag niet geantwoord wordt
is 't nutteloos langer te redetwisten de opvol
gers van Pol en Stant zijn te kwader trouw.
Nog duizenden artikels zouden ze schrijven,
nog millioenen jaren zou jen zij eu Hunne na
volgers roepen ik-weet-iet, ik-weet-iet, nog
zou er geen greintje van het Groote Geheiws
méér bekend zijn dau nu.
Ik-weet-iet, ik-weet-ietLeugen, merdja t
zei mijn tante, ge weet niets meer dau ik, rare
vogels. Mijne tante had gelijk, grooter gelijk
dan zo zelve daoht. PAX.
Ik waarborg de genezing in twee dagen vaö
verkoudheid eu den hardnekkigsten hoest doof
het gebruik van Siroop De Pratere opgemaakt
met teer eu Tolnbalsem. Het is het krachtigste
het snelste, het zekerste en aangenaamste
Borstgeneesmiddel. Het is eeu wonderbaar eu
onvergelijkelijk geneesmiddel. Neemt wel acht,
vraagt en eisebt altijd de echte Siroop Da Pra
tere. Prijs 2 fr. de flesch. De behandeling
kost 10 centiemen daags. In alle apotheken eo
jn het Algemeen depót A. Depratere, Oostende,
Niet aan ons, Heer, niet aan ons maar aan
uwen naam geef eer.
Om uwe barmartigheid en uwe waarheid, opdat
de heidenen nooit zeggen Waar is hunGod
Onze God is in den Hemel al hetgene hem
belieft doet Hij.
De afgodenen der Heidenen zijn zilver en
goud werken van der menschen handen Zij
hebben eenen mond, doch spreken spreken
niet, zij hebben oogen doch zien met, zij heb
ben ooren doch hooren niet, zij hebben neu
zen, maar rieken niet.
Zij hebben handen, doch tasten niet, zij heb
ben voeten, maar wandelen niet zij maken
geen geroep met hunne keel.
Dat zij die ze maken hen gelijk worden, en
alien, die op hen betrouwen.
Het huis van Jacob hoopt in den Heer Hij
is hun helper en beschermtr.
De Heer is onzer gedachtig geweest en heeft
ons gezegend.
Hij heeft gezegend het huis van Israël Hij
heeft gezegend het huis van Aaron. Alien, die
den Heer vreezen, heeft Hij gezegend,zoowel
grooten als kleinen.
De Heer zegene u meer en meer, u en uwe
kinderen.
Woest gij gezegend van den Heer, die den
Hemel en de aarde gemaakt heeft.
De Hoogste Hemel is voor den Heer, maar
de aarde heeft Hij aan de kinderen der men
schen gegeven.
De dooden zullen u niet loven, Heer, noch
iemand dergeueu die in het graf dalen.
Maar wij, die leven, loven den Heer, van ntt
af tot iu der eeuwigheid.
V. Eere zij den Vader, en den Zoon eu deu
II. Geest.
R. Gelijk het was iu het begin, en nu, en al
tijd en in de eeu,ven der eeuwee. Amen. Alle
luia.
Mot do laatste toneu van het orgel, verwij
deren zich de aanwezige personen priester,
koorknaap, nonnen schoolkindereu enz een
jongeling, een slechts, Johan, blijft.
Stilte iu de kloosterkapel. Alleen zijn stem
laat zich hooren.
Tooneel II Johan
O God Leer ik hem kennen dien God ?Wordt
hij gewekt door maagdelijke stem, zingende
van Hem, van Zijn grootheid en goedheid....
Nog ruischen ze voort.,
zingende iu liefdegevoel van zijü vrêe en rust..
Nog ruischon ze voort... alles doorschijnend»
en verlichtende, alles verhemelscnnnd de pila
ren zijn niet meer uit stof, de nissen niet meer
van marmer j de aangezichten van de heiligen
leven en spreken van geloof, hoop en liefde.
Ik zelf ben geen stof meer, voel geen rust
punt, beu geen vleesch. Nog ruischen ze voort.
(T Vervolg).
T