ft MEETJE STEVENS 11 Feest Gustaaf LEVEAU. Nummer 18 Zondag 5 Mei 1905. LIBERAAL WEEKBLAD VOOR De Navolgers der Kliek. 't Zal er toch van komen. De Buikdans. 18de Jaar. PI Abonnementsprijs J voor de stad vooroa betaalbaar K J 4 fr. 50 voor den buiten XGOr°P betaalbaar TRIJS PER NUMMER 10 CENTIEMEN. Men abonneert zich op alle postkantoren voor den buiten voor de stad, ten kantore van het blad, Vrijheidstraat, 58 AALST. HET ARRONDISSEMENT AALST Prijs der Annoncen °en'iam™ per drukrejei. Reklamen 75 centiemen Vonnissen op cle derde bladzijdefrank Men maakt melding van elk werk waarvan een exemplaar aan het blad gezonden wordt Handschriften worden niet terug gezonden. Nee spe nee metu. AALST 2 MEI. De betooging ter eere van den wak keren liberalen strijder en volksvriend Gustaaf LEVEAU is bepaald vastge steld op 7 Juni eerstkomende. Deze week zal het inriclitingsbestuur vergaderen om de voornaamste schik kingen te nemen voor de sinds lang ontworpen betooging, en zullen de op roepingsbrieven worden rondgestuurd. In den persoon van den alomgeachten Voorzitter van den Liberalen Werk- manskriug van Aalst zullen de betoogers niet alleen hulde brengen aan den onvermoeibaren kampioen der vrijheid, maar tevens aan den arbeid die door Gustaaf LEVEAU immer werd ver heel lijkt als de bron van welzijn. Onderwijs en arbeid, ziedaar zijne leus. Daardoor moet een volk groot en waardig worden, daardoor heelt hij eene plaats bereikt iu de sameutevmg die hem toelaat wel te doen voor zijne medemenschen, de werklieden op te beuren en met misprijzen den laster te bejegenen die haatdragende vijanden uit wrok en afgunst rond hem strooien. Alle liberale vrienden zullen aan de betoogiug deel willen nemen. Gustaaf LEVEAU verdient het. We vernemen dat iu 't Stadhuis van Aalst een kursus gaat ingericht worden van stadsrekenschap en M. Bethune, de groote financier als professor is aan gesteld. Al de klerikale besturen die voor ledige kassen zitten zullen hier in wei nige lessen op de hoogte worden ge bracht der krotverslagkunde en er hun voordeel kunnen uit trekken. Zoo schreven we, zoo wat een jaar ge leden vol ironie wijzend op de finan cieels olifanten onzer kliek, immer leenend, immer de lasten verhoogend, immer eigendommen verkoopend, ter- Dorpsverhaal door L. V. O. Onderwijzer. 9. Lammen Verdeeld lag op sterven. Veva, de buurvrouw, had het geloof aanroe pen, en nogeenige gebeden gepreveld. Bella stond doodsbleek eu met roodbeschrei- de oogen bij bet bed ze hield de magere breede slaversbaud van haren in tn iu de hare. Piet stond te snikken aan het voeteinde Och, nonkel och nonkel kwam het soms uitzijn toegeschroefd keeltje, als hij vol angst en smart naar den stervende heenkeek Maar de kwade, bange oogenblikken gingen nog eens heen en de zieke ademde weer kalmer. Bella, zei hij, nu is 't gedaan Vroeg sterf ik, in mijn kracht. Ik zou nog gaarne lang geleefd hebben ik had u zoo lief en.... wij waren zoo gelukkig... Maar er is niets aan te doen niets God Toe, schrei zoö niet. Dat pakt mij dat doet mij zeer.... hier... aan mijn hart Ik ben toch altijd braaf voor u geweest, niet waar mijn goede vrouw braaf eu.... vriende lijk Jammerlijk schreide Bella. De tranen dro pen dik en traag langs hare trillende kaken. wijl de stad meer en meer in de krot geraakt. We dachten natuurlijk niet, dat de fameuze kleppers, die het zelfs zooverre dreven de stadsrekenschap na te zien zonder te zien en te verzekeren dat ze toch gezien hadden we dachten niet dat ze navolgers zou hebben. Welnu op 't gebied van bt stuurkunde hebben ze navolgers gevonden. Want moest ooit een liberaal bestuur zooveel zorgeloosheid, nalatigheid en onbe kwaamheid aan den dag leggen, het goevernement zou spoedig bezondere commissarissen zenden eu de onbekwa me bestuurders zouden schandelijk worden afgesteld. Maar in een land als het onze waar de Oppermacht een blinddoek aan heeft, zien we hot klerikaal goeverne- ment de oogen dicht knijpen voor de grolste misslagen, als de knoeiers maar politieke vriendjes zijn. Ze mogen zich alles veroorloven zonder vrees in hun knoeiwerk gestoord te worden. Doch ge vraagt waar zitten de na volgers van onze kleppers In welke verachterde burgt van Belgie treft men nog pijpekoppeu aan, die onze teuiksen nabootsen en even als zij den schijven- daus uitvoeren op muziek van Voor God en va Ierland. De stad Lokeren heeft het afgrijselijk geluk sedert eenige jaren bestuurd te worden door dompers, toen zij aan het roer kwamen lieten de liberalen 35,000 franken in kas. Sedert dien leenden dia jannen meer dan een millioen en ondanks die lee ning heeft de burgemeester van Loke ren een omzendbrief gezonden aan de stadsbedienden, agenten, onderwijzers enz. om hen te berichten, dat de loonen der maand april niet kunnen betaald worden en die betaling uitgesteld is tot een later te bepalen dag. Die burgemeester bekent dus open baar dat de duivel in de stadskas zit. Die domper is ten miuste oprecht, ter wijl onze kleppers, prachtige budjetten maken en over 't overige zwegen, ja, alles veidoken, zelfs dan als zij ontdek- Ze kon niet spreken ze kou niet maar ein deloos teeder ueep zij de haud, die zij iu de hare hield geklemd. Pietje, kom hier dat ik u een kruiskeu geve. De laatste minuut, mijn kiud Braaf waart gij niet altijd, nonkel en meetje hadden wel dikwijls verdriet... Dat was niet wel nonkel zegt het u met de Dood hier op zijn sponde. Iedereen moet braaf zijn ieder een gij ook, Pietje!... 't Is moeilijk, maar 't is toch zoo schoon Kom, beloof aan nonkel met uw haudje in zijne hand, dat gij altijd een beste jongen zult blijven... Kom, mijn gastje, kom en dan ga ik tevreden waar God mij roept Nonkel, ik beloof het u... Ik zal Meetje altijd gaarne zien, en vader en Trientje ook... Ik zal braaf zij u Dat is wel... De zieke glimlachte en keek Bella aan. Hij hijgde dieper, zwaarder. Een lange poos sloot hij de oogen. dan zuchtte hij zwakker Vergeet nooit die belofte Houd trouw... en wel zal het u gaan Bella, vrouw, lieve, goede vro iw... vaarwel.. Pietje, niet vergeten... Eau kus,... elk een kus En't was gedaan. Een eerlijk harte sloeg niet meer ean stil, verborgen en toch rein en edel leven eindigde daar. Stom, radeloos stonden Bella en Pietje bij het sterfbed dan vielen beiden op de knieën eu baden lang en vurig. Ja, ze waren gelukkig geweest. Vijftien jaar te voren was hun heil begonnen. ten dat duizenden franken uit de stads kas waren gevingerd. Te Aalst ook is 't al gebeurd dat agenten en bedienden met ijdele handen koeren moesten als de betaaldag was aangebroken en ze wachten moesten, tot er schijven waren binnengekomen, Maar op papier is er altijd boni, altijd overtehot. Overal zijn de klerikale besturen on bekwaam en partijdig, doch te Aalst heeft men de type van het wanbestuur, omdat het in zich bevat al de gebre ken, al de verkeerdheden, al de erf- misselijkheden welke men bij andere soortgelijke besturen aantreft. De klep pers hebbe De eigendommen verkocht Zij hebben millioenen geleend, Nieuwe opcentiemen geheven, Ze lieten de stadskas leegplunderen. Ze deden eene leening van 98.000 franken stemmen om het tekort in de stadskas te dempen, tekort waarvoor Gheeraerdts en Bethune verantwoorde lijk hadden moeten zijn, omdat ze te kort bleven aan hnnnen plicht de stadsrekenschap op tijd en stond na te zien. Reeds verscheidene malen werd in de stad verteld dat vreemde kloosterlingen nu eens paters dan weer nounente Aalst naar ei gendommen deden uitzien om er zich te komen vestigen. Nu weer wordt gezegd datFransche nonne- kens iu onze stad een eigendom hebben ge buurd. 't Zal er wel van komen, we hebben in derdaad in onze stad nog nonnen en paters te kort en de noodzakelijkheid van een paar nieuwe kloosters doet zicü gevoelen. Een klooster op Mijlbeek moet er volstrekt zijn om.de hoveniers het leven te veraangena men en de boerkens in de rapen te zitten als er bier of daar een partijtje grond te koop zal ko men. In de stad is ook behoefte aan een nieuw klooster, omdat de mededinging onder de klei ne neringen thans niet voldoende is. Dan is er ook nog plaats voor een klooster op St.^ Job en reeds meermalen liep het gerucht dat Fransche paters belust waren op het kas teel van Regelsbrugge. 't Was kermis te Neigem. In de lommer van de hooge populieren, op de Plaats, dausten de tonge pareu bij 't vroo- lijk gespel en gezang van Heintje, den speel man. Bella ook was bij de krioelende schaar. Bella toen in de fLur, schoon als geene an dere der Neigemsche boerinnen Dikwijls had ze reeds gedanst rozen bloeiden op haar wangen, blijheid en geluk straalden uit haar vriendelijke, blauwe oogen. Zoo menige kloeke jongen had heur van liefde en vrijen gespro ken, maar ontwijkend of schertsend antwoord de zij op alle vragen. Lammen Verdeeld immers, de kloeke, sehoo- ne boer van Itoesbeko had haar hartje gevan gen. Met de laatste kermis te Pamel hadden zij voor het eerst met malkander gesproken, wel niet gevrijd, maar vriendelijk gekeuveld en zelts bij 't afscheid malkaars handen ge drukt. Hij was het die in haar rozige droomen de bijzonderste plaats nam. Hij was op de kermis, zij had hem gezien met zijn hoogrood, pleizierig gelaat, zijn vriendelijke nootbrnine oogen, zijn fijnen, netgestreken kiel. Hoe zalig vloog ze ron 1 in zijn machtigen arm. Hoe sloeg heur het hart zoo diep ge lukkigals hij, in den scherniavond, bij 't naar buis gaan, beven l vroeg Bella, mag ik zondag weerkomen O, zonnige jaren van voorheen, jaren van liefde en verlangen, lichtgotiutel, bloem en lied|...,. Hoo vaak hebbou zij beiden, ia la- Al die vrome menschen verlaten hun vader land omdat zij zich niet onderwerpen willen aan de wetten en ze wijken uit naar Belgie, waar ze dringen in het onderwijs en op elk gebied eene noodlottige mededinging komen doen aan de Belgische nij veraars en hande laars. Stilaan worden uit de katholieke aangeno men scholen de wereldlijke onderwijzers bui ten gedrongen en hunne jaarwedde wordt on der verschillende voorwendsels afgepeuterdl tot een armzalig loon. Zoo erg wordt het dat de bisschoppen van Brugge en Doornijk maatregelen hebben geno men tegen vreemde kloosterlingen, die het ia hun bisdom al te bont dreigden te maken, Monseigneur Stillemans, zet ook eens den brik op Tijdens den laatsten karnaval hadden de Aalstenaars de groote eer eenen troep marollen-negers als tijdelijke me deburgers te bezitten, die er zich op toelegden ons de liefde voor het schoo lse in te boezemen door het beoefenen, van den edelen buikdans. Die vulgarisateurs der buikbewegfu- gen hadden hunne tent opgeslagen op de groote markt en lokten het publiek aan door afgrijselijk geschreeuw en ge rammel. Binnen woonde men het este- tisch schouwspel bij vau een viertal misloopen marollen-sirenen geholpen door een echten neger ouder commando- van een Barnum van vier ellen voor een frank. Onder belachelijk misbaar, geroffel op mislukte tam-tams en geklop op een stuk piano ging het spektakel aan den gang. k Heb er in twee dagen niet kunnen van eten, zoo miserabel was't. En toch heeft de buikdans hier te* Aalst sommige menschen zoozeer be koord, dat er lange repetien worden gehouden waarin zij die waggelkunsfc tot volmaking trachten te brengen.. Wat wilt ge, goesting is koop! In Aalst zien we hedendaags zoovele zon derlinge zaken, dat men er over nietst meer verwonderd hoeft te zijn. Wij, hebben een politieagent gehad, die ziofi in de boomkapkunde wilde bekwamen, het feit, dat sommige lieden perlekto teren tijd, lachend en jokkend het verleden opdelvend, de luimige tooneelen heropge bouwd, uit den schoonen tijd hunner vrijerijs Dan, op een Zondag, het was taartkermis in Den Belleman nwachtte Bella te ver geefs op haar liefDe vriendinnen riepen in het voorbijgaan - Is Bella al wen Pruilt Lammen Hebt gij taarten gebakken, meisken 't Werd vijf uren. 't sloeg zes Bella deed haar zondagsch jakje, haar gebloemd rokin weer uiten droef verstreek de tijd. Den volgenden dag bracht men haar de tij ding dat Lammens moeder schielijk gestorven was. VeertieD dagen later kwam Lammen naar Bevingen. Hij zager bleek uit, moedeloos. Wel was zijn hemd nog hagelwit en fijn gestreken, maar zijn blauwe kiel stond niet meer in dezellde nette, kunstige plooien, Hij nam een biezen stoel en zette zich neven ziju beminde. Bella, zei hij, ik ben niet kunnen ko- men Neem het niet kwalijk Ik heb mijn moeder verloren... Hij keerde het hoofd af om de twee dikke tranen te verbergen, die uit zijn oogen schoten en traag rezen langs zijn rillen de wangen. Ik ben alleen op de wereld nu Geen vader, geen moeder, geen broeder, geen zus ter Uw moeder is nochtans niet ziek geweest, Lammeu zei Bella, die afleiding zocht voor die vreeselijke droeve gedachten. (Wordt voortgezet). i ze

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Dendergalm | 1903 | | pagina 1