BAASKE STEK 18de Jaar. Nummer 50 Zondag 26 Juli 1903. LIBERAAL WEEKBLAD VOOR l>czit gij uw volle kiesrecht De kiezing nadert En ze trekken er van door IS Abonnementsprijs 4 fr. voor de stad 4 fr. 50 voor den buiten PRIJS PER NUMMER 10 CENTIEMEN. voorop betaalbaar Mon abonneert zich op allo postkantoren voor den buiten voor de stad, ten kantore van het blad, Vrijheidstraat, 58 AALST. Nee^fce nee metu HET ARRONDISSEMENT AALST Gewone, 15 centiemen pflp drukrege| Prijs der Annoncen Reklamen 75 centiemen Vonnissen op de derde bladzijde1 frank. Men maakt melding van elk werk waarvan een exemplaar aan het blad gezonden wordt Handschriften worden niet terug gezonden. AALST 25 JULI. Sedert eersten Juli wordt er nogmaals op het Stadhuis overgegaan tot de her ziening der kiezerslijsten voor 1904 1905. De personen, die niet ingeschreven zijn op de kiezerslijsten of die het ge tal stemmen niet bezitten waarop zij recht hebben mogen hunne rechten doen gelden op het Stadhuis, vau nu tot 31 October aanstaande. Ziehier de bijzonderste bepalingen betreffende het kiesrecht. Om kiezer te zijn voor de Kamer moet men op eersten Mei 1904 ten volle 25 jaar oud zijn, voor den Senaat 30 jaar, voor de Provincie 30 jaar en voor ue Gemeente 30 jaar. Om ingeschreven te zijn als kiezer voor de Kamer en den Senaat moet men op eersten Juli 1903 te minste sedert een jaar ten volle in de stad of gemeen te verblijven voor de Gemeente sedert ten miuste drie jaar. Hebben recht op eene bijgevoegde stem Voor de gemeentekiezingen, de kie zers van ten volle 35 jaar oud op le Mei 1904 gehuwd of weduwenaar nibt hin ders, ten minste 1 5 franks persoonlijke belastingen betalende aan den Staat in de gemeenten van meer dan 10,000 zielen vau 2,000 tot 10,000 zielen 10 franks in de mindere gemeenten 5 franks Voor de verkiezingen voor Kamer en Senaat is deze belasting vastgesteld op ten minste 5 franks. Voor de werklieden is het voldoende dat zij een huis bewonen, welk voor ge melde sommen als belastbaar aaagetee- kend is op de belastingsrollen. Hebben ook recht op eene bijgevoeg de stem De kiezers, eigenaars sedert eersten Juli 1902 van gronden of huizen gevende een kadastraal inkomen van 48 franks. of van eene inschrijving op het grootboek der openbare schuld of van een renteboekje op de Spaarkas ge vende ten minste eeneu jaarlijkschen intrest van honderd frank en bestaande sedert eersten Juli 1902. Hebben recht op twee bijgevoegde stem men 1. Dezen, die alle twee de bovenge noemde voorwaarden van huisvader en eigenaar samen bezitten. 2. Zij, die drager zijn van een der di ploma's of getuigschriften opgesomd in artikel 17 der wet van 12 April 1894 3. Zij, die een der openbare bedie ningen vervullen of vervuld hebben die een der openbare ambten bekleeden of bekleed hebben, die een der beroepen uitoefenen of uitgeoefend hebben, aan gestipt in art. 19 van voormelde wet. Zij die sedart eersten Juli 1902 eige naar zijn van onroerende goederen heb bende een kadastraal inkoaien van min- steuB 150 fr. hebben recht als eigenaar op twee bijgevoegde stemmen voor de Gemeente. Niemand kan meer Jan drie stemmen hebben voor de Kamers en de Provincie noch meer dan vier voor de Gemeente. De gemoentekiezing nadert met rasse schreden, nog een drietal maanden scheiden ons van de raadpleging der kiezers, die te beslissen zullen hebben of zij een slecht bestuur willen behou den, dan of zij door het in voege bren gen van nazicht en kontrool, dat be stuur ontmaken willen van den slechten geest, die het thans geheel beheeerscht. We weten wel, dat die raadpleging steunt op door de wet bekrachtigd be drogen valschheid, we weten dat het bestaande kiesstelsel het schandelijkste is dat ter wereld bestaat, we weten dat het toekennen van vier, drie en twee stemmen aan zekere kategorien en het toekennen van slechts eene stem aan de meerderheid eene schurkerij is, die de rechtzinnigheid van elke kieziug indui- door L. V. O. onderwijzer. gen smijt, doch daarom moeten we niet nalaten onzen plicht te doen. Integendeel als we zien wat al midde len de dompers moeten aanwenden om hun rijk van verkwisting recht te hou den, om hunne kreaturen aan 't baksken te kunnen houden, om grijpvogels en ratten te kunnen blijven voeden, als we nagaan wat al trukken, deugenieterijen en schelmenstr-ken er gebruikt worden om de vraatzucht en eerzucht der kliek te kunnen voldoen moeten we met nog meer hardnekkigheid den kamp door drijven. De kierikalen strijden in de eerste plaats, zeggen zij, voor God. Welnu bekijkt hun leger, bekijkt hunne generaals, bekijkt hunne wapens. Kunt Gij u God voorstellen, die zijno verdediging toevertrouwt aan eene bende muilentrakkers, valschaards, ver raders, schijnheiligen en die voor allo wapens zich bedienen van bedrog, leu gen laster en dwang. Welk mooi leger En nochtans zal net in naam zijn van God en godsdienst, dat zij aan de kie zers zullen vragen te stemmen voor de aanbidders van den Bok, het zinne beeld der Aalstersche dompers en van., den duivel. We weten wel, dat de kliek in onze gezegende stad, vele stemmen vooruit heeft en dat ze daar meer op rekent dan op God, die door de kierikalen verlaagd wordt tot een beschermer van huichela rij, onrecht, partijdigheid, en kas-za- ken we weten dat de kierikalen reke nen mogen, op de meervoudige stem men van Vreemde pastoorB, Vreemde paters, Vreemde broeders, wiens rijk van deze wereld niet is en die van de stadszaken niets kennen. We weten ook dat de kierikalen de stem men inpalmen van De ouderlingen der Godshuizen, Van talrijke behoeftigen, Van vele onderdanen, Belleken Solferstek klotste de handen ineen en riep door haar snuitoeus Satterp9tat 1 Baasken iszijnzinnea kwijt 1... Tien minuten nadien kwam Baaske met zijn tafel over. Hij droeg die voor het gemak op het hoofd en hield ze mot twee pikkels recht. Zijü hoed had Mandus uit respect bovenop het meubel geplaatst. Lippe, de kuiper, nam een harde aardkluit mikte, wierp en Baaske zijn hoofddeksel vlcog tien stappen vorder midden een troepje hennen, die kakelend en snaterend uiteensto ven. Baaske zette zijn tafel neer, raapte zijn hoed op, gat hem wat van zijn fatsoen weer, plaatste hem terug, kroop ooder de tafel, til de zijn vracht voorzichtig op en sjolde voort. Kuiper, dat steek ik in mijn mouw Toen Mandus van de kasseide linksaf la veerde naar zijne nieuwe woning toe, stootte hij met een der achterpooten van zijn tafelken tegen een olm en wel zoo heftig dat hij achter over in de gracht rolde. Zij hebben mij hier allegaar liever ver. loren dan gevonden, dunkt me Daar geef ik niks om, niks Dedjeenen Baaske stoorde zich noch om het gelach, 'tgejouw, getier of giroep... Hij keek nie mand aan, groette niemand. Hij gaf er den brui van Focrtriep hij. Foert Ien werkte voort... Al zijn mobilair een bed, een beroeste stoof, een kolenbak, een ijzeren pot, kommen, een ladder, een kuip, een emmer, een scha praai, een korf, twee manden, een kist, drie vogelmuiten, een drilderskast, een vracht ou de paraplu's, een zwingelbor I en drie zwiu- gelzwaarJen, een inind en een houten bak vol bnebt, twee hennen Wannes en Jefa, bracht liaaske over. De laatste reis verhuisde hij zijn Mozes. Mozes was een houten borstbeeld dat Baaske zijn overgrootvader had gebeeldhouwd, 't Was een famieljeatuk, waaraan hij grooten prijs hechtte. Hij wist alles door zijn Mozes hij zwoer bij dat beeld heilige eerlezi ging het te rade in do aangelegenheden van zijn onrustig leven. 'tZal morgen regenen I riep Baas op de kassei, en het regende. Jefke Prul is ziek en kapot I Mozes heeft het mij gezegd. En Jefke Prul bleef vier dagen ziek en stierf. Baaske jubelde De boeren werden er niet wijs uit, en ze betrouwden Mandns en zijn beeld geen zier. Met dat beeld ia de armen kwam Baaske de kasseide op. Vóór de kuiperij bleef hij staan. Wa blief Niets, zegt de kuiper, 'k heb mijn mond niet open gehad. 't Is Mozes die spreekt. Spreekt hij 't vraagt de verbaasde kuiper, wat zegt hij Dat Lippe, mijn hood van mijn tafel heeft gevvorpeu. Dat Lippe, Mieken Prul haar boitervat twee maal heeft doen belalen Dat die oude, dorre reep Trientje Notekriek bij den rok durfde pakken, verleden week, in den avond, en haar kussen dorst.... Mozes, jonk, wat die ouwe petrol vaten zoo al omdragen in hun duigen, niet waai En ge zoudt dat Ons Heer geven zonder biecht Kom, vooruit 't is hier niet zeer pluis Het stinkt hier, naar Duivels kwaad eu beschaamd dat het zweet hem door alle poriën nitbarste, druipstaartte de kuiper naar oiuuen, vast besloten Baaske Stek niet meer met steenen te werpen. Vóór de smis bleef Mandus staan Smid riep hij, met uw schuppeu zonder staal er in uw slechte sikkels, uw gescheurde tiopboreu euuw mislukte pikuen en p oegen I Foert I... Hier toefde Baaske niet lang. Hij wist dat de smid nog al kort van stof was en ijzersterk Maar Belleken Solferstek zou da gebroken potten betalen. Zij was oud haar man was versleten hier had Mandus niets te vreezen en hij haalde zijn hart op. Belle, oude prij Uit uw kot, uit uw smerig kot, vuile snuifdoos Kom voor de pinne dat miju Mozes h ziet, u aanschouwt en u vermaleifijdt. Er uit BeHe, er uit, slons 1.... Geef rekeniug In esn boek, mijn vuist dik, kan 't niet geschreven worden al het kwaad dat gij gedaan hebt. Gij hebt het kindeken van Liesje uan Dak kers betooverd. Drie jaren üeeft Lieskeu er mede gemarteld, en dan een stokskeu nog, neen, een strookeu, is het gestorven. En dat vau Jevens, en dat van Wielekens Er uit, slons, geef rekening Gij hebt een kwaad lot geworpen op den stal van Mien- tjens;alde knoeien zijn gestorven de man welke zij d wingen zich te laten opleiden of die zij door bedreigingen den schrik op het üji jagen en bevreesd naakeo voor broodroof, en gebrek. We weten ook nog dat zij de stem' men bekomen van alle slag van Kazakkeerders, Verkochten en Renegaten,. maar nog eens, dat mag ons niet belet- Ken den strijd aan te gaan tegen de re actie, tegen de koterie, tegen het wan bestuur. We doen een beroep op al degenen die verder zien dan den kliekhorizony die denken dat de welvaart der stad en de rechtzinnigheid van een bestuur' niets gemeens hebben met al de pilaar» bijtersklachten en grijp vogels-verzueh» :iugen waarmede weldra de kliek hefc riezerskorps zal overstroomen.- Ze zuilen nazien 1De samenstelling van de kliek,, 2. Haar verleden, 3. De grijpkomedie rond de kas, 4. De belastingsbrie ven.. En dan zullen ze bij zich zelve zeg gen Er is kontrool noodig, daaromi moeten we Stemmen voor de Liberalen 0! Ze gaan, ze gaan, ze gaan 't Orgaan der stadskasvrienden, De Den- derbode, is alle jaren verontwaardigd, omdat de leden van den Liberalen Werkmanskring,, op Kermis-Maandag een uitstapje doen naar eene zeestad, handelstad of naar een nijver heidscentrum waar er voor heu wat nieuw» of leerzaams is te zien. We deden opmerken dat de meeste dier le den slechts dat eene reisje doen gedurende het jaar, terwijl Denderbode het jaar door op da dikke trommel slaat, om de geloovige Aalste- naars naar alle slag vau bedevaartplaatsen te drijven om daar hunne centen te verteren e& is de offerblokken te duwen De Patriate en den Courrier de Bruaelles is geruïneerd en dat is uw schuld rk kan 't u niet allemaal zeggen wat mij op bet hart» ligt, dat ware te lang Ah Baaskeu is zijn zinnen kwijt Neen,, wijf, neen Maar gij zult de uwe kwijt ge- rakei. Als Lucifer om uw ziel zal weffden^ala honderden duivels zullen afkomen om u te tik takken, dan zal uw verstand op maraude gaan en dan zal 't kermis zijn in de hel Kermis ook in geheel in het dorp Er uit tooverheks Als ge niet zwijgt kom ik u, satterpetat ook betooveren roept Belleken met haar pie perig stemmeken. Dedjeenen mij betooveren dat kunt go niet 1 Dat kant ge niet, daarvoor zijt gij ta groen Zoolang ik mijn Mozes heb kunt ga mij niets doen 1 Ik laat u een keele week op miju blooten kletskop tooveren dat telt niet; af Baaske Stek betooveren 1 Ah, ah, ah Baaske schiet in zoo'u koortaigen lach dat hij zich aan een boom moet vasthouden en einde lijk louter uit pleizier me* zijn Mozes op da straat den reuzendans danst Belleken weent en knarsetandt van spijt oa affront En nu, zegt Baaske, plaats ik mijn Mozet» vóór het venster. Hij zal u afspieden, en geea voet znlt gij zetten buiten uw kot, met eea slecht inzicht, of Mozes zal het mij zeggen ea uitbellen zal ik het wijd en zijd. Een minuut nadien vaagde Baaske met eea houten bezem het stol en de spinnewebben vaa zijn venster en plaatste zyo Mozes er voor. En tot op de straat hoorde men hem het beeld bezweren en aardige latijnaehe-zangen brullen, (Wordt voortgezet).

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Dendergalm | 1903 | | pagina 1