Hulde aan onze gekozenen BAASKESTEK I 18de Jaar. Nummer 45 Zondag 8 November 1903, LIBERAAL WEEKBLAD VOOR Voor Taal en Vrijheid. KONTIÏOOL. Was dat een toeval Godsdiensthaters...* Abonnementsprijs 4 fr. voor de stad voorop betaalbaar 4 fr. 60 voor den buiten PRIJS PER NUMMER 10 CENTIEMEN. Men bonneert zich op alle postkantoren voor den buiten voor de stad, ten kantore van het blad, Vrijheidstraat, 58 AALST. HET ARRONDISSEMENT AALST Gewone, 15 centiemen rfrukreael Prijs der Annoncen jjeklamen 75 centiemen Vonnissen op de derde bladzijde1 frank. Men maakt melding van elk werk waarvan een exemplaar aan het blad gezonden wordt Handschriften worden niet terug gezonden. Nee spe nee metu. AALST 7 NOVEMBER. MM. Boterbergh Leon De Blieck Josef De Moor Karei De Waele Alexander Leveau Gustaaf Verbestel Louis ^Titelvoerende gemeenteraadsleden MM. Van der Schueren Odilon De Windt Albert Van Branteghem Corneille Nys Frans Verhulst Theofiel Plaatsvervangende raadsleden. Luisterrijke Vertooning, ZONDAG! 15 NO VEMBER op Stadsschouwburg ten 6 uren avonds. Programma 1) Wroeters, geprimeerd drama in 3 be- drijveu door Palmer-Putman. 2) De Liefde van 3 pompiers, blijspel in een bedrijf. Kontrool is er te Aalst broodnoodig in alle besturen afhangende van de stad. Het is omdat er kontrool «oude zijn dat de meerderheid, ja de overgroote meerderheid der kiezers, gestemd heeft tegen de alleenheersching. Zes liberalen zijn gekozen en zullen met nieuwjaar in den raad treden. Ze zullen niets verwaarloozen om bunnen plicht te doen door de wanorde af te weren, de zorgeloosheid te doen eindigen, de onregelmatigheden te doen ophouden en de partijdigheid in leve ringen, aanbestedingen en benoemingen te keer te gaan. De klerikalen hebben daar een heili gen schrik van. Hun orgaan zegt Al de kontrool der liberalen zal n niet verder strekken dan de wet hun toelaat en daarmee, amen en uit. En daarbij is niet altijd kon- troleur wie wil Het moest dus maar vuil zijn in heel dien hannekensnest van 't Landhuis, en nog vuiler in 't Armbureel, Hospi- ci9n enz. waar volgens de klerikalen MM. Leveau en Cio niets zullen te retetetten hebben. Een man wiens boeken en zaken in orde zijn, op wiens haudelwijze en doe ning niets te zeggen valt, die recht vaardig en eerlijk is geweest, die niet mank gaat aan slordighoid of verzuim zou zeggen S Ivomt maar hij, heeren, onderzoekt alles, ziet alles na, vergelijkt werken, waren en rekeningen, doorsnuffelt al les, en verklaart dan aan de gansche bevolking wat gij er over denkt. Indien boekhouding, rekenschap, armbureel, Godshuizen-beheer enz. enz. richtig en onberisp dijk zijn, hebben de klerikalen er belang bij zulks door het nazicht der gekozenen te doen uit schijnen want de gekozen liberalen zijn eerlijke, deftige menschen, die niet nalaten zullen de waarheid te verklaren en luidop zeggen zullen dat is goed en dat is slecht. Maar als de klerikalen op voorhand roepen zooverre wij het nazicht der liberalen zullen kuauen beletten zullen wij het doen, moet iedereen denken Er is look in dien hutsepot het stinkt daarbinnen kontroleeren, maar ze konden niet, het ontbrak hun aan bekwaamheid, plicht besef of moedwant Denderbode zal toch niet zeggen dat ze niet wilden Dat ware eene beschuldiging die wij 't orgaan der Zoutstraat voor eigen re kening zouden laten. Welnu om beter kontroleur te zijn dan de twee voornoemde feniksen is er niet veel noodig en geen enkele onzer gekozenen zou zooveel slordigheid, on achtzaamheid en onkunde aan den dag leggen in 't nazien of 't volbrengen eener aanvaarde taak dan de twee kop stukken der overleden alleeaheersching hebben gedaan. Onze gekozenen weten welke hunne rechten zijn volgens de wet, welke hun ne plichten zijn tegenover de Aalster- sche bevolking en met ijver en opoffe ring zullen zij zich aan hunne taak toe wijden. Het klerikaal blad voegt er bij En daarbij is niet altijd krontroleur wie wil ji Dat hebben we te Aalst ondervonden. De twee financiemannen Gheeraerdts en Betkuno, zijn als kontroleurs zoo verre beneden hunne taak gebleven dat ze zelfs de rekenschap niet konden kon troleeren, en de stadskas lieten bestelen zonder er iets van te ontdekken, dan te laat, veel te laat door de bekentenis van den plichtige. Neen, is geen controleur wie wil MM. Gheeraerdts en Bethune zijn er de beste bewijzen voor. Die wilden wel De klerikalen hadden er vast op gerekend dat dank zij de verknoeiing der kiezerslijsten hunne vier mannen den 25 October laatst zouden gekozen zijn, dat zij dus feest zouden vieren en hunne overwinning juist zoo vallen met de inhaling van den nieuwen deken. De inhalingsstoet kwam over de markt om trent het uur der defiuitieve openbaarmaking van den uitslag der stemmingen de nieuwe deken zou aldus, zoo meenden zij, getuide zijn van hunnen zegepraal over de gevreesie liberalen. Moeilijk is het aan te nom9Q, dat het samenvallen dier tweo dingen louter toeval is geweest. Hebben de klerikalen willen bewijzen dat de geestelijke overste geiijk Dbxdebbode het weleer schreef mot zijne priesters in de eer ste rangen zal staan van het katholiek politiek leger welnu dan is hunne bewijsvoering gansch verkeerd uitgevallen want de kiezing van zes liberalen beteekent dat de meerder heid der bevolking van Aalst de inmenging der priesters in den politieken strijd afkeurt. Is het ambt van den priester zoo verheven, als de godsdienst zelf, is de waardigheid van priester, zoo heilig dat geen aardsche beslom mering haar benevelen mag, dan moet de priester zfch in de eerste plaats beijveren die verhevenheid en heiligheid van zijn ambt niet ten prooi te geven aan de bedorvenheid eaner politieke partij, als b. v. de klerikale partij te Aalst. Wat moet dé godsdienst, wat moet de pries terlijke waardigheid geworden als ze tot schild moet dienon van bedrog, laster, gemeenheid en schurkerij. We wijzen op de slechte regeering der klef' rikalen, wat moeten we zeggen van den pries-» ter die vei klaren zou ik wil hoofdman zija dier slechte regeerders. We wijzen op de schandalige partijdigheid der klerikalen, wat moeten we zeggen van der» priester die verklaren zou i ik keur dat goed ze moeteu zoo voortgaan. We wijzen op de houding der klerikalen je'-» geus de armen, de ouderlingen, de weez-en, wat moeten we zeggen van den priester die' uitroepen zou i ze handelen zoo goed, ik zaïl- hen helpen. We wijzen op de wandaden der laatste ja'- ren, op de dieverijen, op't bedrog met voor dacht gepleegd, wat moeten we zeggeu van den priester, die antwoorden zou de gods dienst en mijne waardRhiid zijn genoeg om'ah dat slecht te rechtvaardigen. Neen, neen, zoover zal de priester d'eü! godsdienst niet verlagen,, zoover zal hij zijne' waardigheid niet aan de i klerixalaa boel wa gen, dat zij bespot en bezoedeld worde dooF al het gemeene daar omgeroerd en dooreenge- worpen. l)e plaats van den priester is niet in de po litiek, de priester welke zich in strijd werpt en plaats neemt in een der dingende kampenr zou ongelijk hebben zich te beklagen omdat- hij door de tegenpartij bestreden wordt, dat is immers onvermijdelijk. Wil hij niet als po litieker aangevallen worden, dat hij dan' en kel priester weze en zich buiten do politieke» twisten houde. De betreurde deken Van Doren werd door' geheel de bevolking van Aalst geëerd, omdartt hij geen politieke voorvechter wilde zijn en voorwaar in zijn gemoed, de wandaden der Aalstersche klerikalen afkeurde. Te vroeg' rukte de dood hem weg Wil zijn opvolger met even veel eerbied door allen worden bejegend, wil hij de verhevenheid van zijn ambt en de grootheid van dan gods dienst doen blijken, hij weze dan priester en niets meer. Weer spant Denderboie eens zija zaagsken de liberalen zijn godshaters^ kerkhaters, priesterhaters.. Wat is God haten Dat is de ondeugd beoefenen, de on rechtvaardigheid plegen, de weduvrea en weezen verdrukken, don evenmensch vervolgen, de onschuld belagen Doen wij liberalen dat Vervalschen wij de kiezerslijsten?1 door L. T. O. onderwijzer. 8. Baaske wordt geroepen. Niemand verstond zich meer aan Baaske Hij was slaglings een ordentelijk man ge worden hij was nooit meer drouken ging regelmatig naar zijn werk, was zindelijk, ze dig was nooit meer op zijn drevel De ruitjes van zijn huizeken waren gewas- schen, da blaffetuurkens en de deuren geverfd. Mozes was verdwenen vau voor het venster, Het haagsken was kort geschoren, het groen- selhofken netjes bewerkt. 't Was veertig jaren geleden dat hij nog een voet in een kerk had gezet, nu ging hij iederen zondag naar de vroegmis en bekeek de herber gen van buiten. Da straatjongens wierpen hem met aard kluiten gingen aan zijn deur rammelen, stootten zijn venster open of sloten het blaffe- tuurken Baaske dreef ze op de vlucht en daarmede was het uit. Sus, de smidsgast wierp hem soms twee, drie dikke sintels op den rug Baaske keek zelfs niet om. Belleken Solferstek riep hem toe van in haar deurken Baas, leelijKe Baas Stek, foert voor u Zij mocht voor hem op haar achter ste slaan dat het haar pijn deed j Baaske schodderde (1) eens even en zag niet heen naar het treiterig wijveken. Hij wordt zot riep ze zot stapelzot 1 Hoe luttel nog voort zal men hem moeten bin den. 'k Betrouw ze niet die oude duivels die heremiet worden. Tot 10 uren van den avond brandde 's Zon dags Baaskens lamp. Elk dacht Baaske is nog 't huis en de slimmerik was weg weg uit vrijen Het baarde dan ook niet weinig opzien als Baaske Stek met Marjanneken Specht van den predikstoel viel. Het jonge volk dat uit de hoogmis kwam wenschte Mandus van op de kasseide geluk met zijne schoone bruid, het juichte, lachte, jouwde. Belleken kwam uit haar huisje getriptapt en met hare handjes onder haren blauwen voor schoot, zei ze luid genoeg om door Baaske die op den zolder zat,-gehoord te worden. En 't schoonste van de historie kinderen, His dan van moetens.Ja, ja Ge kunt wol denken dat Marjanneken niet trouwen zoo met zoo'a vuilik als zij niet schandig verleid was Dedjenen vloekte Baaske, past op gij 1 Ei, Belleken, wat slechte grap. Marjan neken is drie en zestig jaar en Baaske telt er meer 't Kan niet zijn Ik zeg wat ik zeg en ik spreek van goe part I Dan moeten wij feesten 1 Ik geloof u Als 't nu geen kermis is, dan (1) Schokschouderen. zeg ik dat er op de kassei en Roesbeek geen le ven of geen hart meer zit in 't jonge volk 1 Verdoemen Baaske liet zich op een kist nederzakken en lang dacht hij na, star voor zish uitziende naar de miriaden stofjes die vroolijk dansten in het zonnestraalken, dat vriendelijk drong door een opening van het strooien dak tot op den wanhouten zolder. Hetzelfde spel van over veertig jaar zou dus herbeginnen. Alle de wonden toen geslagen zouden een voor een opengereten worden. Toon feestte men omdat ziju huwelijk was uitgebrand (1) nu zoo men de beest jagen, om dat hij trouwen ging. Miserie der miserie 1 Veertig jaar heeft hij overhoop gelegen met elk, nu met dezen ouderstboven, dan met ge nen. Verdriet en slameur heeft hij gezaaid op zijn wegen, overal. En nog was hij niet vol daan. Hij giog nu eiudelijk zijn doel bereiken aan Marjanneken met woeker wedergeven wat zij misdeed, een ringmuur van jammer en wee opbouwen rondom haar, waarachter zij droe vig en wanhopig zou bezwijken. Men ging herbeginnen. Baaske vaagde er zijn pollevieën aau Vervaard was hij niet 1 Zijn schel menoog glansde, er sprak haat, onuitdoofba- ren haat uit ziju blik, er was schrikbare woe de in ziju sidderende ziel. Dedjeenen morde hij, begint maar 1 Eerst beginnen moet ge dat ligt in mijn tra ditie, begint en ge zult wat tegenkomen 1 Dat durf ik u zeggen. (IJ Mislukt. In het vallen van den avond had Baaska reeds een voorsmaak van wat er later gebeu ren zou. Er werd rond het huis geloopen, ge zongen, gedanst, gefloten, eeu houd ge brand. Baaske kwam niet uit zijne schelp. Den dijnsdaguiorgend stond er op den half- drogen olm een vrouw met de armen wij.d open. Zij verbeelde Marjanneken smoorlijk verliefd op haar Mandus. De menschen van Pamel, Strijtem, Borcht- Lombeek, Onze Lieve-Vrouw Lombeek trok ken in de vroegte naar de markt te Ninove. Zij hadden het wezen niet omhoog te kijken, maar Belleken was bij de hand. Satterpetat 1 riep zij tot dezen, zegt goeien dag tegen die vrouw die ginder hoven staat. De landlieden keken open Belleken zei in korte woorden wat er gebeurd was. Satterpetat 1 herhaalde ze een minuut later, moet gij allen naar Ninave gaan, ladt die sukkelaarster medegaan 1 Of breug haar nen koek mee Tweehonderdmaal dien morgend herhaalde Belleken die manceuvers en vijf gemeenten in den omtrek zou de mare zich verspreiden dat er een zonderling huwelijk ging plaats heb ben. Baaske Moerbeke kon zijn woede met blijven verkroppen. De kassei was ledig, al leen een viertal kinderen speelden aan de overzij. Baaske nam een steentje en wierp een van Bellekens ruiten uit. Wordt voortgezet.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Dendergalm | 1903 | | pagina 1