Dora van de Spiegelhoeve
Voorteekens.
DE COlUiECTIE.
Do, re, mi, fa
Met het geld koopt men de boter en
den hemel.
Maar de Overheid, die volgens art. 77
van het Burgerlijk wetboek gedwongen
is te zorgen voorden kosteloozen dienst
•der teraardebestelling, moet weten,
dat het haren plicht is te zorgen dat de
begraving deftig zij, dat de lijken van
al de burgers ook van de armen behoor
lijk begraven zouden worden, en dat
wordt hier niet gedaan.
Verdeden week zagen we kinderen
eener overleden behoeftige vrouw een
dood-vuilbak terug naar het armbureel
dragen.
Die doodbak hebben we gezien het
is een onnoemelijk ding men had ge
poogd het lijk erin te krijgen, maar de
bak welke door het armbureel geleverd
werd, was te klein, men had de vrouw
ar niet ingekregen, naar binnen zag
men sporen van bloed of vuilnis en 't wa
ren de eigen kinderen der vrouw, die
den smerigen bak hunner moeder weer-
droegen om een anderen te bekomen
die groot genoeg zou zijn.
Zulke dingen gebeuren in de XXe
eeuw te Aalst, in de stad van Woeste
waar de klerikalen alle macht oefenen
•over onderwijs, armbureel enz. en waar
ze zonder ophouden zaniken over,
eerbied voor de dooden.
We vragen of zulke schandalen gaan
voortduren, we vragen of men voort
zal gaan de armen slechter te behande
len als beesten.
De doodwagen der armen gelijkt aan
een mosselkar, de doodkisten der ar
men aan mismaakte vuilbakken.
We roepen de aandacht der geheele
weldenkende bevolking op do feiten
welke wij hierboven aanhalen, ze zijn
walgelijk en afschuwelijk en strekken
tot oneer van hen die zulks niet voor
komen.
We zullen vei'der onderzoeken of in
geval er niet verholpen wordt aan het
geen wij een openbaar schandaal noe
men, de Justicie niet zal tusschen ko
men.
De Maas- en Kempenbode is een der
klerikale bladen die ia het aanranden
van al wat liberaal is uitmunten en ge
lijk onze klerikale vuilblikken, geene
middelen te laag, geene leugens te
groot of te gemeen vinden om tegen
strevers te bezwadderen.
De Maas- en Kempenbode is 't orgaan
van Helleputte, die even als M. Bethu-
oe naar een ministersportefeuille hun
kert, het is om zoo te zeggen het offi
cieel blad, de moniteur van een plaats-
kensvisscber, die zich gram maakt als
er met steentjes in zijn vijver wordt
geworpen en de vischvangst verstoor
ders uitscheldt op eene wijze die op de
vischmarkt te huis behoort.
Maar in die blaadjes treft mea nu en
dan ontboezemingen aan, die den wa
ren gemoedstoestand dor klerikalen
verraden, ontboezemingen, door woede
en razernij ontrukt en die meer dan
lange artikelen doen zien, wat de heer
schappij is.
Ziehier eenige lijntjes uit de Maas- en
Kempenbode van aspirant-minister Hel
leputte
Op Maandag, 30 Mei, toen de uit
slag der kieziug bekend was en de kat
holieke meerderheid van 26 op 20 was
gevallen, hebben wij verschei lene van
die overloopers of bekeerlingen in
hunne oogen gekeker., zij zagen er blij
moedig uit, het oud liberaal bloed
kwam weer boven, de dwang, waar
zij sinds jaren onder gebukt gingen
scheen te zullen eindigen, en in liuune
oogen zaagt gij sprankels vuur, zooals
gij 's avonds in bet Westen, daags voor
een hevigen stormwind, een heelroode
lucht ziet.
Zoudt ge niet zeggen, dat het arti
keltje geschreven is voor Aalst.
Wat Maas- en Kempenbode overloo
pers en bekeerlingen noemt zijn natuur
lijk zulke monschen die uit vrees voor
vervolging en broodroof, uit vrees voor
de toekomst vau hun kroost, gemeend
hebben hunne overtuiging te moeten
verbergen.
De dwang waar zij sinds jaren
onder gebukt gingon scheen te zul
len eindigen. Zoo is 't. De klerikale
heerschappij is sinds jaren gevestigd
op vervalsching, bedrog en dwang, en
er zijn er duizenden, die sinds jaren on
der dien dwang gebukt gaan.
Te Aalst was het zoo na de kiezing
van October en na de kiezing van 29
Mei. De menschen zagen er blijmoedig
uit. De triomf der liberalen verheugde
er veleu, gelijk er velen hebben toe bij
gedragen, die het klerikale juk moede
zijn vau dwang en geknoei.
Als we daags na de kiezing door de stad
wandelden, zagen we talrijke werklie
den en burgers ons met de tevredenheid
op het gelaat goedkeurend toeknikken
en een oogje pinken We verstonden
die taal allerbest, ze wilden eenvoudig
weg zeggen Ik ben blij dat de libera
len triomfeoreu, bravo ge rnoogt op
mij rekenen Ik zou medefeesten, maar
ik ga sinds jaren gebukt onder den
dwang der klerikalen.
Het oud liberaal bloed komt weer
boven, dat voelen de klerikalen wel.
Ze lezen het overigens op de aangezich
ten van burgers eu werklieden, want
dezen zien er blijmoedig uit.
De klerikale partij is aan 't wanke
len, ze moet vallen onder hare eigen
schelmerijen en 't wordt tijd want zij
heeft reeds te veel kwaad berokkend
aan Belgie.
te krijgen. M. Lenssens de nieuwe muziek-
overste, zal met een kostersfooiken afgescheept
worden eu zijn goeden wil zal afstuiten op
den slechten wil van de tegen dank bijeenge
raapte, meestal gedwongen spelemaus.
Maandag, '20 juni laatst, bracht die fameuze
Koninklijke Harmonie Al krottende, pn-t-
tende eene séréuade aan M. Gheeraerdts,
en dat nog wel met geleende solisten, gelijk
overigens altijd.
Dau volg de de speech vau M. Gheeraerdts,
die schijnt het, ook te nuis behoort op de hoog
ste sporten der toonladder'k wil zeggen
der toonkunst... hij is niet alleen homme de
cceurmaar ook hontme de clioeur et d'harmo
nie.
Sedert de klerikale boel niet meer draaien
wil, schijnt het, dat bijna al de elementen
dier grrroote p rtij overhoop liggen,'t is de
chaos, 't is de warrelstroom waarop de ver
strooiing en den Niet volgfn moeten. De kin
dermeid vau Madame I.iéuart in scheppings-
twist met advokaat Blafmans in 't Calé Ricbe..
en daarna de rest, medeburgers, welke 'blijken
van uiteenvalling
M. Gheeraerdts, sprak dan tot de spele-
mans hoe droef is het te twisten onder el
kander, het twisten op de straat, het twisten
iu de herbergen. Zijt eendrachtig, daarin ligt
de toekoui3t en dan zal M. Leussers U oplei
den tot eeae Maatschappij, die met de beste
zal mogen wedijveren, tot een hoogte welke
de Harmonie nog nooit bereikt heeft.
Komaan, iaat die haartrekkerij maar in den
hoed. We betwisten de verdiensten en don
goeden wil van M. Lenssens niet, ze zijn voor
zeker meer waard dan 't armzalig jaargeld
dat hij ontvangt, maar al hadde M. Lenssens,
het talent vau eenea De Mol, van eeuen Van
den Logaerde of van eeneu Walpot, dan nog
zou 't niet gaau. Wat er in do Harmonie ont
breekt zijn de noodige goede elementen, men
moet immer tot ontleende solisten zijn toe
vlucht nemen, wat er nog ontbreekt ia mees
terschap in de kunst, maar wat er messt nog
te kort is, is de goede geest, die de leden moet
bezielen, moet samen nouden tot een geheel.
Die is er niet onder de Jonge Garde, nijd en
afgunst heerschen er bestendig.
De plaag der klerikale partij is overgeërfd
door de Jonge Garde en daar is geen radmid
del voor. Aan het einde drer baan ligt de af
grond, de ondergang.
Die Harmonie, door de klerikalen ten on
rechte stedelijke Harmonie geheeten ontvangt
vette toelagen van tie stad de muziekoverste
wordt slechter betaald dan een buitenkoster
waar gaat al het overige geld naartoe Is dat
allemaal voor de geleende mannen
Toen de wetgever en de militaire overheid
de boetcompagiëu inrichtten, beoogden zij ver
betering der militairen, iu de compagniën in
gelijfd om er eene straf te ondergaan. Zij
hoopten dat de opgeslotene nadien gebeterd
onderworpen naar zijn regiment zou terug-
keeren.
Onze stad wordt de wieg, de bakermat zou
dichter Ledeganck zeggen, der beeldende
kunsten en muziek door de kleppers op won
derbare wijze begunstigd de jongens,
die voor het vak aanleg hebben, zoowel als
da mannen van talent worden ten zeerste
beschermd.
Ontwaak vader De Mol, om nogmaals de
schare te hooren, die gij opleiddet... wellicht
kruipt ge terug in uwe grafstede-"'sn herhaalt
ge de woorden, die gij op uw sterfbed zekeren
heer toefluisterdetHa, Mijuheer.... zijt gij
daar, zoolang ik U ken hebt ge mij ge-
tergd en doen lijden, nu komt ge mij mis- i>
schien kroneu
Wat is de Koninklijke Harmonie nog Do
schaduwe zelfs niet meer van wat ze vroeger
was. De Mol weg, Van den Bogaerde weg,
Walpot I... ze waren misschien te duur en de
kopstukken die immer snateren van les libé-
raux pingres hadden te veel moeite om de
rekeuiug huuuer talentvolle mauneu vereffend
Om het even 1 Gij moet tusschen ons
geschil niet komen I Als gij trok hebt om te
vechten richt u tot mijne makkers.-..
Allo Klaas Louis maak u maar weg.
De smid wil vechten, hij kan beginnen.
Gij zult niet! jammerde Anneken.
Ik wil niet dat gij tegen die beest vecht,
huilde Klaas.
Voor alle antwoord zwierde do smid de lin
kervuist als een beukhamer en laat ze snoi-
rend op het hoofd van den jongen boer neder-
valleu.
Klaas zijgt reutelend ten gronde.
Anneken en Mina lossen den meester en
vliegen kermend ter hulp van den bedwelm
den jongen.
Vlug als de bliksem grijpt de meester den
smid in de borst eu werpt hem met de vier
ijzers in de lucht de tent in.
Loeiend als een stier is de Zwarte met een
wip op de voeten, in eeu sprong is hij voor do
onderwijzer en slaat toe... Die slag hadde wel
licht den jongeling neergeveld, maar hij wierp
zich bijtijds op zijde snel als de wind richtte
hij zich voor den verbluften smid op eer deze
zich gauBch hersteld had, gaf hem tusschen de
twee oogea drie slagen zoo hard en zoo kort
als hadde men met een hamer op een s'uk
eik geklopt. De smid zwierde een wijl de ar
men als wou hij zich nog verweren, maar de
meester greep hem in de flanken, hief hem op
en smeet hem met onzetteude kracht iu eenen
hoek der tent, waar hij giollend bleef liggen.
Najaarsavond.
Het was een schoone vooravond in het na'
jaar.
Rustig en stil was het dorp. Het avondklokje
had siuds iang opgehouden het ave te luiden
De boeren waren van deu aftobbenden arbeid
naar hunne woningen teruggekeerd de taak
was voor hedeu ten einde en thans zouden zij,
in het hoekje onder den breeden schoorsteen
een pijpkeu rooken, en pratend en dubbend
do uren laten varen.
Het jonge volk blijft niet te buis. De fami
liekring is te nauw voor die breede, kloeke
borsten, die naar vrijheid eu ruimte smach
ten. Zcodra de angelus aan de outbijttafe
gebeden is, spoeden zij heen ergens in de
buurt, verzamelplaats vau alwie niet aan het
ouderlijk dak door plicht of vermoeidheid te
zeer is gehecht.
Bij Tist Vliegers komt de jeugdige lui van
de Blaats (1) van avond samen.
(1) Het Dorp.
Na eene meer dan dertigjarige ervaring,
mag men zonder vrees voor ernstige tegen
spraak tevestigen, dat de Correctie de daar
van verwachtte uitslagen oiet opleverde, doch
daarentegen aanzienlijk veel kwaad deed, niet
enkel aan 't leger, maar ook aan het land en
aan de collectiviteit.
Eerst eu vooral valt het niet te ontkennen,
dat de lokalen, waarin de boetcompagniën
zijn ingericht op verre na niet goed zijn uit
gekozen.
De gebouwen der Correctie, te Vilvoorde,
werden opgetrokken omtrent het einde der
XVIIl" eeuw, onder het Oosteurijksch bewind,
en dienden lang tot burgerlijke gevangenis.
De lokalen zijn vochtig en ongezond bet
water sijpelt langs de muren en dringt door
den vloer der gangen en cellen. Des winters
worden zij nageuoeg niet, ten minste gausch
ontoereikend, verwarmd.
De Zenue loopt,lang3 de buitenmuren en dat
is geenszins v.m aard om die lokalen gezonder
te maken.
De algemeene gezondheidstoestand van den
opgeslotene laat veel te wenschen orer, zonder
dat dit echter veel blijkt uit de statistieken
van den gezondhéidsdienstwant zoo er talrij
ke kwalen eu ziekten van allen aard onder da
manschappen der boetcompagniën ontstaan,
vaak gebeurt het dat de geneesüeeren des
legers den oorsprong, de ontwikkeling, den
afloop der ziekten niet hebben waar te nemen,
om deze reden dat de lijders intijds de Correc
tie verlaten, en, eenmaal ontslagen, afgedankt
of uit 't leger verjaagd, ten laste der openbare
weldadigheid vallen en terecht komen in eeu
openbaar of bijzonder gasthuis of verplegings-
gestickt.
Dus is het inwendig stelsel en de inrichting
dier militaire gevangenis slecht in elk opzicht.
Behalve de mannen die afzonderlijk of in
de cachotten ziju opgesloten, leven al de mau-
schappeu, dia hunnen dienst verrichten in
eene der drio boetcompagniën, gausch den dag
door volstrekt ondereen. Welnu, de boetcom
pagniën ziju uit allerlei liedeu samengesteld:
men vindt er deserteurs, die gehoor gaven aau
een onbezonnen inval, maar ook zakkenrol-
Iers, aftroggelaars, verkrachters.
Bij het invalleu van den nacht worden zij
opgesloten in afzonderlijke, kouJe, vochtige,
niet verlichte uocb verwarmde cellen.
De opgeslotenen die, na hun terugkeer uit
de burgerlijke gevangenis, waar zij eene straf
ondergingen, afgezonderd worden voor ten
minste vier maanden eu soms nog voor veel
langer, ziju onderworpen aau oen onuitstaau-
baren en onmenschelijken leefregel. Geduren
de al dien tijd mogen zij hunne eel niet verla
ten, met wandelen, werken, lezen noch schrij
ven. 2i\ zijn volkomen van de wereld geschei
den. Oulaugs heeft een opgeslotene, die sedert
maauilen afgezonderd was, zijne cel in brand
gestoken, omdat, zegde bij, bij zelfs, niet de
mis mocht bijwonen.
Cacbotstraffen worden uitgedaan in zooge
zegde zwarte cel\en of plaatcellen waar weinig
lucht en licht binnendringt langs eeu smal
vensterstje of door gaatjes iu de ijzeren plaat,
die tot de deur dient.
Bij de minste beweging, slaat men den opge
slotene inde boeien of trekt uien hem 't dwang
kleed aau, juist vau hetzelfde maaksel als iu
krankzinnigengestichten.
Dat barbaarsche stelsel moet noodzakelijk
niet enkel hevigen opstand verwekken, maar
ook talrijke gevallen van krankzinnigheid. Iu
de twee laatste jaren, werden dan ook een tien
tal correction airs overgebracht naar krankzin
nigengestichten. Eu wat hawijst dat kunue
krankzinnigheid wel degelijk was verwekt door
eeu leefregel in het Huis van Correctie, is dat
zij,naeikele maanden verpleging, iu die ge
stichten opnieuw volkomen gezond van geest
waren.
De Correctie is een gevangenis, waar de ge
vangenbewaarders do oversten der opgeslotenen
zijn. Dat is het grondgebrek van het stelsel.
Feiten die in burgerlijke gevangenissen enkel
vergrijp tegen de tucht zijn, worden noodzake
lijk te Vilvoorde beschouwd als militaire wan
bedrijven.
Een gevangene-, die weigert eenen burgerlij
ken gevangenbewaarder te gehoorzamen of de
zen beleedigt beloopt een tuchtstraf. Ter Cor
rectie pleegt de opgeslotene die niet gehoor
zaamt aan eeu sergeaut of korporaal, het wan
bedrijf van weigering vau gehoorzaamheid of
belediging ten aanzien van een overste, eu
moet uit dien hoofde verschijnen voor tea
krijgsraad, die tegen hem eene nieuwe veroor-
deeiiug uitspreekt.
Het korps dor ouderofficieren die rechtstreeks
en gestadig in aanraking komen met de correc-
tionuairsis slecht gekozen. Naast weinige oude
sergeant-majoors eu eerste sergeanteu, zijn er
zeer veel heel jonge sergeanten en korporaals,
zonder levenservaring, die niet den takt, de
kalmte, de gematigdheid of het g^zag bezitten
noodig voor het behandelen vau mannen, die
door het ongeluk zijn verbitterd.
Vaak verwekt hun onbedachtzaam optredon
wanbedrijven van wege de Currectionnairs,
doorgaans vesl ouder dan zij. Heeft do opge
slotene de Correctie verlaten, dau schijnt het
waarlijk als ware hij voorgoed zedelijk verval
len. Bij het regiment, staat bij bloot aau
verachting en beledigiug van wege al zijne
krijgsmakkers, hij is buitengewoou teergevoelig
en prikkelbaar geworden. De officieren verbie
den ham met schrik, daar zij er van overtuigd
Iu de schuur, aan eene lange krib, staat de
plukbauk. Daar zitten jonge boeren eu jonge
boerinnen elk met eene hopperank op den
schoot en gooien de geurige belleu achter zich
de krib in.
Verder zitten, langs heen de schutseis en
de muren, jongens en meisjes in de vlegelja-
reu, ook eenige oudjes... vlijtig aan't werk.
Zij plukkeu stadig aau... 't Is vandaag de
laatste avond, eu hoe vroeger de hop af is hoe
eer zij van de koekebakkeu van moeder Vlie
gers mogen smullen, en hoe meer tijd er rest
om eens duchtig plezier te maken.
Gaat ge morgen naar Lommerbeek
vraagt het rozig Anneken aan Mina van den
mulder.
Dat hoop ik wol Eugij
Ik weet het niet.
Moagt ge met den meester niet mede
gaan
Ik heb het hem nog niet gevraagd, stot
tert het meisje blozend, maar ik peins wel van
ja als het schoon weer is en vader er niets
tegen heeft.
Bah Mijn vader grolt ook als ik eens
van huis ga Kan men altijd als een slek in
zijn kluis zitten als men kloek en jong is
't Is de laatste kermis daar moet ge heen-
gaan Ge zult wel mogen.
Auueken keek eens naar Tist, die met groote
smakken aan zijn bouten pijpkeu trekt en
en zingt hum, hum, hum 1
Plots wordt de klink der deur opgelicht en
de ondermeester treedt de schuur iu. Tist
loukt niet omhoog, maar trekt en sieurt knor-
riger voort en smijt driftiger de bellekens in
de krib.
De meester reept een gul goeu avond
allemo sluit gezwind de deur, grijpt eene
rank iu den boek en gaat zich op eene open
staande plaats neveu het hupsche Netteken
uit De Leeuw nederzetten.
Dag, Netteken, lacht de jongen en nijpt
eens iu beur knie.
Knijp wat in Annekens knie, zulle mees
ter
Vliegers ziet eens reizekens over zijnen
schouder, maar spreekt geeu woord.
Zoo Gij kunt dat niet lijden
't Is goed, kindlief, dat zal ik onthouden of
meent ge misschien dat ik zoo zot beu als mijne
muts slaat V Xom uog eeus af met uwe coin-
plimenteu voor Jan Knobbels j ik zal u fijn
zeggen Doe ze zelf 1
Ei, ei, ei
Allen lachten Tist ook want die Jan was
de leelijkste joDgen die Karei onder zijne zou-
ne loopen had die nooit eeu meisje vau liefde
had durven spreken en alleen met de oogen
verkeerde.
(Wordt voortgezet).