Ze zullen van moed
niet sterven.
MOORSEL.
Het uithangbord.
Armengoed Moorsel
Mededeeling.
dachten doordringen, lo geesten ontwaken,
eu de douiper veld verliest.
Daarom zouj*n /.e liever zien dat hunne
leuganbla ijes door den boer gulezen werden,
om hem ongestoord maar zand in de oogeu te
kannen gooieu, en zoo, door laag en list, den
val van het papenbewind wat te vertragen.
Onze Ninoofsche Dender riep verloden
week ook alarm.
Overal, schreef hij, in de treinen, in
wachtzalen en openbare vergaderplaatsen b
in herbergen en kroegeu sluipt de gezant
van Satan het slechte dagblad binnen,
wachtend op den ongelukkige die het zou b
durven aanpakken, om als eene prooi
naar zijnen meester te voeren. Tot zelfs n
b de koopwaren die m n uit do stad mee-
brengt, worden al dikwijls met opzet in
aoo'u vodden gewikkeld
Is 't niet om te barsten, den dag van heden
onze buitenlieden nog als drijjarige kinderen
te behandelen, bun bel eu vagevuur doen
vreezen, wanneer ze in onze dagbladen zou
den durven lezen wat al fouten en schandda
den het katholiek gouvernement begaat
Wat verder schrijft De Dender over
onze pers
Do vijanden van den katholieken gods-
dienst begrijpen dat er voor hen geen be- b
ter middel is om het kwaad veld te doen
winnen en het geloof uit de haften te ruk- b
ken. a
Zegt, boeren, denkt ge dat uw geloof waar
lijk gevaar loopt, wanneer gij iu onze dagbla*
den leest dat de katholieken u de stuivers uit
den zak gaan komen kloppeu om ze in de
Autwerp8che forten te smijten
*t Is nochtans altijd hun eerste en hun
laatste - De Liberalen vallen de geestelijk
heid en dan godsdienst aau
De godsdienst de godsdienst
Aau hoeveel kluchtspelers heeft de gods-
dieust niet reeds tot masker gediend I
Neen, wij bestrijden alleen het volksbeder-
vend kleiikalism, eu door het klerikalism
te bevechten, raken wij den godsdienst niet
aan.
Maar gij, klerikale huichelaars, blaast
volk iu de ooren, dat gij den godsdienst
verpersoonlijkt, eu dat we, door u aan te val-
lèd, godsdienst en geestelijkheid vervolgen 1
En de geestelijkheid zelve doet zulks aan
't volk gelooven, om onder voorwendsel de
rechten der H. kerk te verdedigen van op den
predikstoel, poliiieice sermoenen te kunnen
houden, eu de liberale dagbladen als slech
te gazetten in den bau te kunnen slaan
Maar uie banbliksems beginnen te verslij
ten.
Onze boeren weten wel dat de Libera
len geen beeldstormers zijn en ze zullen
eenvoudig de schouders ophalen, wanneer
men hen zal doeu vreezen dat het toekomend
liberaal goevernement zal kerken afbreken of
brandstapels oprichten
Neeude Liberalen hebben wa* anders te
verrichten
Ze willeu maar alleen onze arme landar
beiders ophelpen en wat meer geluk en wel
stand brongen onder het nederig dak van
werkman en boer.
Ze willen het onderwijs verplichtend maken
oaidat in 't onderwas de bron van alle wel
vaart ligt.
De Liberalen willen de plaatsvervanging
afschaffen van den rijke door den arme, wan
neer het geldt het gemeene Vaderland
ie*verdedigen.
Ze willen gelijkheid en rechtvaardigheid in
het kiesstelsel.
Ze willen het aangroeien beletten der immer
rijker wordende kloosters, midden onzer im
mer armtr wordende buitenbevolking.
De Liberaleo willen doeltreffende demokra-
tische wetteu om 't lot der arbeiders eu land-
houwers te verbeteren.
En dit alles willen de katholieken niet
Eu juist omdat de dompers die hervormin
gen tegenwerken, tegen den wil en tegen het
belang van burger, boer en werkman, juist
daarom is het dat ze alleen hunne bladen door
den boer zouden willen gelezen zien.
Juist daarom is 't dat ze zooals b Be Ben
der 8 tot de boeren zeggen
b Neemt voor regel aan nooit iets te lezen
waar gij niet zeker over zijt ot het goed is
De Dender acht de boeiOD nog te dom om
zelf te oordeeleu of iets goed of slecht is I
Wij niet 1 Wij zeggen hun
Leest liberale en katholieke gazetten en
oordeelt tusschen beide.
En gij, burgers der stad, standvastige le
zers van ons blad, zendt elk gelezen nummer
voort naar den buiten.
De buitenlieden beginnen te lezen en klaar
te zien, bij het licht der dagende Geuzenzon 1
Gallorum omnium fortissimi sunt
Belgoe (van allo volkeren van Gallie
zijn de Belgen de dappersten.) Zoo
schreef de groote Cesar toen hij eeuwen
geleden onze eerste volkstammen onder
de Romeinsche heerschappij bracht.
Telkens deze volzin onder de oogen
komt van onzo groote mannen, die,
reeds gedurende twintig jaren ons land
met zoovee! wijsheid bestuurd hebben,
zal hun gewis nog den boezem zwollen
vau fierheid en van grootheid. In hunne
verbeelding zijn ze reeds op een prach
tig ros gezeten, het zwaard inde vuist
en vallen in dichte gelederen den vij-
aud aan, kappen en klieven, volbren
gen daden van heldenmoed, worden
eindelijk op het schild geheven eu als
opperhoofd uitgeroepon. Ja, toch ze
zijn hunne voorvaderen waardig, ze
achten zich waardig afstammeling te
zijn van Ambiorix of Boduognat.
Daarom misschien stemmen ze nu,
in de XXC eeuw, de forten van Antwer
pen, niettegenstaande deze instellingen
gansch nutteloos zijn voor een land als
het onze, niettegenstaande ze geene
manuen hebben om die versterkte
plaatsen te bezetten, niettegenstaande
onze vrijheid door het congres van 1831
verzekerd wordt.
Daarom ook misschien vinden zij het
uoodig een grrroot leger te bezitten
eene wel gedrilde garde-civiek en pom
piers op Kerrebroek en Schaarbeek.
Daarom misschien galmen die heeren
ook bij elke gelegenheid hunne vader
landsliefde luidruchtig uit ze be
minnen immers hun vaderland, ze zou
den strijden voor God endoch
ueèn spreek hun van geen soldaat wor
den, ze willen forten, ja, maar ze wil
len niet dat hunne zonen soldaat wor
den, ze willen een leger maar willen
niet dat hunne spruiten het geweer op
de schouders dragen nevens onze jon
gens en en avant marebe spelen.
Zouden wij dus geene redenen hebben
om te twijfelen aan de oprechtheid dier
flauwe comediespelers.
Ze stellen dus de loting in. Op alle
maniereu trachten ze zich van den dienst
dien het vaderland van hen verwacht
te outslaan.
Voor een dozijn en half honderd
franken weten onze rijke bazen hunne
zonen vrij te koopen.
Anderen gaan zoo ver goddelijke diens
ten bij te wonen, daarom speciaal inge
steld door onze kadodders, om alzoo de
gratie van den Hooge over hen in te
roepen in deze dagen van vleeschlote-
rij. Zoudt ge denken lezers, dat Cesar
in zijnen tijd ook in ons land mannen
aangetroffen heeft die zoo benepen van
geest waren om de macht van de maan
of de sterren in te roepen om geen sol
daat te moeten spelen.
De Almachtige kan zulke lieden niet
aanhooren die het enkelijk gemunt
hebbon op eigen belang en dit nog tot
nadeel van anderen.
En niettegenstaande dit alles zijn ze
de eersten om te strijden voor God en
Vaderland
Wij zullen enkelijk zeggen zooals
Hendrik Conscience in Baas Ganzen-
don ck. O
Kobe ik vrees dat ge van moed niet
Bterven zult.
Klopterop.
Sedert «enige diigeu komen wij te vernemen
dat er in Moorse! op.... 1905 op aandringen
der JBrusselwerkers eenen Werkliedenbond
werd gesticht.
Art. 1. dier maatschappij luidt De maat
schappij heeft voor doel de stoffelijke en ze
delijke verbetering van den werkmansstand.b
Zoodra was dia bond niet gesticht of sommige
moorselscbe wijsgeeren vreesden dat dien bond
een machtig middel was om Moorsel tot vrede
te brengen.De werklieden gingen zich vereeni
gen b eene edele poging tot welvaart en ge
lukkig samenleven onder de lagere klas. b
Maar halte la Dat willen de visschors van
troebel water niet. Verdeeldheid, twist en
tweedracht daaruit kan men zuigen, en dat
moet Moorsel zijn en blijven. Eèn werkliedeu-
bond op Moorsel, neen, dat niet men moest éen
tweeden bond stichten.
Aanstonds de jas aangespeeld. M. de Pas
toor uitgenoodigd, de Fianschmans bijeenge
roepen en eene vergadering belegd in de aan
genomen school. Fiasco De vi3ch wou niet
bijten. Dwang, ja dwang dat moest er komen.
Men kon een twaalftal man bijeen trommelen
en stichtte een tweeden werkliedenbond.
Nu was men er Maar wat is het doet van dien
bond Het lot van den werkman verbeteren
hem ondersteunen in zijnen nood. Helaas
Eou duister raadsel wantop 3 Februari laatst
moesten de leden zich te vreden houden met
Naderhand zalmen de standregelen kennen.
Schoone Comedie eene maatschappij waarvan
de leden niet eens weten waartoe zij zich ver-
biaden. En langs om schooner in dit goed
bestuurde Moorsel, men verkoopt U een per
ceel armengoed en men zal het U leveren in
't jaar dat de uilen preekeu. Metf sticht eenen
werkliedenbond en men zal u de standregeleu
bekend maken daags na den Uilenpreek.
Nu daarmede was de visscherswoede niet
gestild. Men ging een artikeltje schiijven en
aan Moorsel bekend maken dut de Witte partij
eenen werkliedenbond had gesticht. Het was
de lezing van dien rommelzoo die ons op in
formatie na.tr Moorsel zonden daar vernamen
wij van de Hoofdmannen der Witte partij dat
zij uiets hoegenaamd met den werkliedenbond
gemeen hadden. Dat de ontstane bewegiog een
volksbeweging was en uitging zooals we hoo-
ger zegden van ile Brussel werkers. Wat meer
is wij kunnen verzekeren dat voor 't Werkvolk
wit en zwart in Moorsel alleeu zeep is waar
mede men baarden af doet, en zoo er koppen
met open vizier ten strijden durven trekken,
meu er bereid is, en die toereumakers cp een
par tij tj en uitnoodigt.
Maar wat ons lachen doet is dat men dien
boud nu eens Witten bonddan eens Bond
zonder politiek uoemt tegenover Den zwarten
bond, den katholieken boud. Waarom ook
niet in tegenstelling van dezen laatsten Libe
ralen boud... of Daensistenbond... of Socia-
listenbond gezegd.
Wij zien met een echt genoegen dat Moorsel
talrijke maunen telt, die opstaan uit hunnen
winterslaap, die geen visschersaas zijn, def
tige werklieden die vrij en vrank de toekomst
bewerken zulke mannen groeten wij fier
en noemen ons hunnen hoogachtenden broeder.
Een hoedenmaker vestigde zich in
de B....straat te R.... Het huis was
mooi, de straat veel bezocht en den
winkel had eene groote vitrien.
Kent ge uw ambacht, vroeg hem
een gebuur
Ocb, zei Dompzoon, dat komt er
niet op aan, ik heb in den tijd de
schoenlapperij geleerd, maar 't voor
naamste is klanten te krijgen.
Natuurlijk, antwoordde de ge-
buur, maar dan moet ge zorgen voor
een goed, prachtig, veelbelovend uit
hangbord. Op mijne klandizie moet ge
natuurlijk niet rekenen, maar toch geef
ik u den raad, uit gebuurzaamheid. Hoe
min ge van den stiel verstaat, hoe slech
ter de waren zijn die ge te koop biedt
hoe meer bluf ge moet maken.
'k Zal niet mankeeren zei Dompzoon.
Eenige dagen nadien, prijkte boven
de deur van den discipel van Crispinus
een prachtig uithangbord. Er was een
gouden hoed op geschilderd en men las
er op in letters versierd met de zeven
kleuren van den regenboog
Jan Dompzoon, hoedenmaker,
maakt en verkoopt hoeden.
Goed, sterk, schoon.
Jan Dompzoon riep nu zijne vrienden
bijeen en vroeg hun oordeel over zijn
uithangbord.
Bah, zei de eerste, me dunkt als er
op uw uithangbord staat hoedenma
ker het onuoodig is er nog bij te voegen
dat ge hoeden maakt. Uw uithangbord
moet zooveel mogelijk waar zijn of
waar schijnen.
't Is waar, zei Jan het woordje maalct
is er te veel, het moet er af.
Wat mij betreft, zei de derde, als er
op uw uithangbord, zoo een schoone
hoed is geschilderd, schijnt het me be
spottelijk toe er onder te zetten hoeden
precies of de menschen te dom zijn om
te begrijpen, wat de schildering zeggen
wil.
Dat 's ook waar, hernam Jan, hoeden
't is geheel nutteloos, 't moet er af.
Ik geloof, sprak de tweede vriend,
dat het belachelijk is op uw uithang
bord te zetten, dat ge hoeden verkoopt
iedereen weet toch wel, dat gij ze nooit
voor niet zult weggeven.
G'hebt gelijk, zei Jan, het woordje
verhoopt is ook onnoodig, 't moet er af.
Wat nog het ergste is, meende nu de
andere vriend, ik vraag het u, wat be-
teekenen de woorden goedsterk,
schoon, onder een gouden hoed, is er
iets beter, schooner of sterker dan
goud. De menschen die het lezen zul
len achterdocht krijgen.
Sapristi riep Dompzoon, uwe op
merking is nog de slimste vau al. Goed,
sterk, schoon, moet er af,
Maar nu zag de man met droefheid
hoe mallonjig zijn uithangbord er zou
uitzien als er bijna alles af moest en er
niets meer overbleef dan den geschil
derden hoed en zijn naam Jan Domp
zoon.
In dit moeilijk geval, dacht hij aan
den gebuur, die hem eerst raad had ge
geven en ging tot hem om uit zijne ver
legenheid geholpen te worden. Deze
luisterde met aandacht en vroeg
Zijt ge van zin uwe produkten in
uwen winkel en voor de vitrien uit te
stallen.
Ja, zeker,
Welnu dan, zorg er voor, ook uw
naam van het uithangbord te doen ver
dwijnen, maar laat uwe vitrien vol-
schilderen met gouden hoeden, met
gouden letters uwe waren aanprijzende,
laat er zooveel opschilderen, dat men
er niet door zien kan wat er iu uwen
winkel is.
Waarom
Wel als de menschen uwe schoen-
lappers-hoedeu zullen zien, zal geen en
kele binnenstappen, maar als ze binnen
komen op 't zicht der gouden hoeden
en letters op de vitrien, zorg dat het er
donker genoeg zij om hen uwe slechte
stukken op te solferen.
Welnu, zie, die hoedenwinkel is het
afbeeldsel der klerikale partij. De kle-
rikalen hebben een uithangbord, waar
op vele punten Btaan, die ze er zelfs een
vooreen afvagen, om ze op de vitrien
te zetten van hunnen winkel, en al dus
al de leugens, deugonieterijen, valsch-
heden, beloften enz. te verbergen, wel
ke in dien winkel voorhanden zijn.
Wee hem, die in den schoenlappers-
hoedenwinkel treedt, hij wordt er be
logen en bedrogen, al wat men hem op
het hoofd past is slecht en gemeen, hij
moet het duur betalen, eu terwijl men
hem op zijn geld terug geeft steekt men
hem pauzen in de hand.
Godsdienst, eigendom, huisgezin, va
derland, schrijven de dompers op hun
ne vitrien en binnen is er niets dan af
goderij, schijnheiligheid, grijp zucht,
verachting voor het familieleven en
's lands wetten. De met goud beschil
derde vitrienen verbergen een gemeene
boel, waaraan geen verstandig mensch
ziek snappen laat.
Reeds meer dan twintig jaren worden
ons allerlei afschuwelijke en kostelijke
hoedjes op t hoofd geduwd de laatste
heeft den vorm van forten en zal de ba
gatel van 500 millioenen kosten.
Maar de klerikale schoenlappers-hoe
denmakers hebben zoozeer gelogeD, be
dreigd, gescholden, bedrogen, dat hun-
beste klanten er hunne goesting van
krijgen en luidop zeggen 'tWordt tijd
dat we ons vertrouwen schenken aan
eerlijke lieden.
a)opzeg Het jaar duizend negen honderd
en vijfden drie en twintigsten December, ten
verzoeke van de heeren René Muylaort, Frans
Meskens, Lodewijk HendricLx en Jan Van
Nuffel allen te Moorsel handelende iu hunne
hoedanigheid van voorzitter eu ladeu van het
Weldadigheidsbureel van Moorsel en krachtens
art. 18 van bet proces-verhaal van openbare
pachting in date 1 Mei 1905 voor meester
Eeman notaris te Erpe behoorlijk geregis
treerd en Victor Foucaert doktoor wonende
te Moorsel.
Heb ik* ondergeteekende Alfred Mahieu
deurwaarderbeteekeud en verklaard aan
M. Pieter Jan Moens landbouwer wonende
te Moorsel, Statiestraat alwaar zijnde
opzegKersavond aanstaande van
Een perceel Land, Pastoorsveld te Moorsel,
bekend bij cadaster sectie C nummers 396 en
397, groot '21 aren 70 centiaren.
Terzelvertijd heb ik de betcekende partij
gesommeerd.... donderdag vijftienden februari
om elf ure voormiddag, ten einde erover
te gaan tot het schatten der vetten en
Waarvan akte kost elf franken 70 centiemen,
(get.) Alf. Mahieu,
Deurwaarder.
N. B. De puntlijuen zijn de gewone tekst van
een opzeg van land.
b. aanzeg. Moorsel, den 14 Februari 06
Mijnheer P. Moens*
Armbureel Wij hebben de eer UEd. te la-
van ten weten dat gij hel land gele-
Moorsel gen te Moorsel, Pastoorsveld,
sectie C nummers 396 en 397 te
n° 224 rekeuen van 15 dezer opnieuw
voorloopig uioogt gebruiken de
opzeg die gij ontvangen hebt
wordt dus tijdelijk ingetrokken.
Namens het Weldadigheidsbureel
De Voorzitter,
(get.) R. Muylaert.
Een vraag die zich natuurlijk stelt
Wie gaat er al de onkosten moeten dragen
van dit opzeggen en verkoopen van het Armen
goed
Belastingschuldigen van Moorsel wee uwen
porte-monnaie
Wij komen later op rekeningen en begroo
tingen der gemeente Moorsel terug eu houden
onze lezers op de hoogte dier voorname kwes-
tiën.
Uit Moorsel-Steven den 19 Feb. 1906.
Mijnheer,
Als antwoord op uwe vraag of da Steven
eene school gaat krijgen mag ik u zeggen dat
het waar is. Wij gaan hier eene goede schuol
hebben voor jongens en meisjes, wij komen