De Yijand der Vakbeweging Uit de vier Winden Yerschil tnsschen twee groote Natiën Geene beweging is zoo lastig als deze der beroepsorganisatie Van de 800,000 werklieden in Bel gië zijn er nog maar zoo wat iso,ooo ongeveer 19 vereenigd. In En geland zijn er 18 nnljoen vereenigba- ren, waarvan nog geene 2 uiiliioen ver een igden. In Duitschland is de verhouding al niet beter. In Frankrijk integendeel veel slechter. Nochtans heeft het in geen enkel land aan lessen ontbroken. Overal on dervonden de werklieden dat zij,alleen staande tegenover de arbeidgevers, en kel te aanvaarden hadden vyat hun werd aangeboden hunne arbeidskrachten zeer dikwijls lager zagen schatten dan de gewonekoopwaar; dat hun heilig recht op waardig leven verzwolgen werd in den maalstroom eener toome- looze konkurrentie. Nog dagelijks zelfs wordt ondervon den dat de tegenwoordige nijverheids onderneming veelal gedreven is door de zucht naar geldgewin. En wil men de werklieden hooren, zij vinden het belange niet goed. Zij klagen en lamenteeren dat ze te hard moeten werken, te veel opgejaagd wor den, ie weinig winnen en enkel alslast- dieren behandeld worden. Maar, vraagt men hun wat ze reeds gedaan hebben om aan dien toestand verandering te brengen, dan staan ze daar met hunnen mond vol tanden, en vier op vijf moeten bekennen dat zij zich vergenoegd hebben niet klagen... te klagen en op hunnen baas uitvallen. Alsof het daarmee om beteren was! Heel zeker heeft de vakorganisatie, al lukte zij er tot nu toe slechts m nau welijks 1 5 der vereenigbare werklie- Jen te omsluiten, reeds groote verbe teringen doen doorvoeren. De bovenmenschelijke uitputtingen door lange arbeidsdagen, arbeid 111 on gezonde, slecht verluchte en verlichte werkplaatsen, onvoldoende voeding door te lage loonen, enz., dat alles is niet meer als over twintig of dertig ja ren. En 't is niet alleen in d^nijverne- den, min of meer 4oor de beroeps organisatie beheerscht, dat er verbete ring is gekomen. Ook over nog andere nijverheden deed de terugslag zich gevoelen, had hij een heilzaam uit werksel. Men zou nu denken dat dit laatste toch voor gevolg zou hebben, de werk lieden overal wakker te maken, te ont nuchteren. en met begeestering naar de vereeniging te krijgen, om het begon nen werk te volvoeren, hunne zelfstan digheid te bewerken, zich voor hunnen nuttigen arbeid een waardig bestaan te doen waarborgen? Maar daar is niets van. Tot zelfs in de plaatsen en nijverhe den waar de werklieden schier geen dag zeker znn van loonaltrok, werksta king of uitsluiting, kwam men er nooit toe meer dan 50 o; der kerklieden te vereenigen. Als men dan integendeel nagaat, dat vele werklieden, vrij en zonder dwang, zich aansluiten bij brand-en levensver zekeringen, waarin zij nooit iets zullen te zeggen hebben, terwijl de vakveree- mgmg toch hunne instelling is, die zij besturen, waar zij alles te beslissen hebben, dan moet men toch veronder stellen dat de vakorganisatie veel ge heime vijanden moetnebben. Wij zullen er in een volgend nummer eens eenige aantoonen. Tevreden. Moeder SnuggerJefken als ge niet braaf zijt zult ge niét in den He mel komen. Och, verleden week ben ik in de zoo- logie geweest en gisteren in de cirk. Ze moeten me precies niet overal mee naartoe nemen Hadaar hebben wij eindelijk de schoone lentedagen, de blauwe lucht, de liefelijke zonnestralen.... Deze week door eene Volkswijk gaande, zegde ons eene vrouw Hewel, ziet ge nu de eerste vruch ten der lente Wat wilt ge daarmee zeg gen, moederken Wel, de vrouwen aan hunne deur, dat zijn de eerste lentebloe men Och, wij misjonnen het niet aan onze brave huismoederkes; z'hebben im mers den heelen winter moeten binnen zittenMen moet het goed weer maar meêpakken, als 't er is; den droeven winter heeft, venter-non lang genoeg geduurd.... 't Is 'ne lust om zien, hoe alles verandert in de hoven en de velden boomen en hagen ko- H men in 't groen, de vogelkes beginnen te krawietelen en te dartelen in heester en bosch en ^gHh in 't kort steken de lieve bloeme- kes hun kopken naar omhoog... O natuurwat zijt ge toch een doorslaande bewijs van Gods' Almacht!... Donderdag was 't de verjaardag van onzen koning, Leopold II; te dier gelegen heid had er te Brussel een grooten défilé plaats van al de soldaten van 't garnizoen. Ze zeggen dat er metduizendc en duizende menschen op den doortocht geschaard stonden... Die het niet gelooft, moet het maar gaan vragen aan den oudsten burger van Brussel; die liegt nooit Sprekende van soldaten, het is nu beslist dat de gendarmen in den zomer nekdeksels in wit lijnwaad mogen dragen, om zich tegen de zonnesteken te beschut ten... Geen slecht gedacht!... En onzen toekomstigen koning,prins Albert is nu voor goed op reis naar den zwarten Congo. Hij wil zich zelf overtui gen en met eigene oogen zien, hoe die va derlanders het daar stellen.... Den 20 dezer vertrekt hij uit Kaapstad en rond half Mei zal hij in de belgische kolonie aanlanden... We zien de zwarte mannekes daar al 'nen rondedans slaan, al zingende In de Mei, zijn wij blij, Laat ons zingen, laat ons springen, In de Mei, zijn wij blij. Laat ons Prinsken vrolijk zijn Wat is me dèt nu Uit de Walen komen de koeriers in volle charge aangerend, met de tijdin gen dat er daar langs alle kanten boscli- branden ontstaan... Met gansche hektaren bosch worden er vernield... En ze willen hebben dat er kwaadwilligheid achter zit Hoe hatelijk, iemand benadeeligen zonder rede; dikwijls omdat het eigendommen zijn van rijke menschen. C'est ^a !-• Is 't nog geenen duren tijd genoeg zijn de broeikes nog te goed koop Op de graanmarkt van Londen slaat de prijs der bloem gedurig op, en 't zou schijnen dat dit komt, doordat er daar ievers in Amerika 'ne slokkedaris zit, die al de granen opkoopt waar hij aan of om trent kan... O dien leelijke mensch alzoo al de werkmenschen doen lijden, enkel en alleen om zijnen k'offerfort te vullen En als de dood komt, moet hij toch alles hier laten.... Den stommerik weet hij dan niet dat hij met ai 't graan van heel de wereld de Dood niet kan uitkoopen Maar met al dat is 't gedurig opslag dat de klok slaat. En de ridders van den paal zitten er leelijk meê in nesten- Maar 't zijn de discipelen van St Antonius die ze tegenwoordig kloppen.... Vol gens vriend Ne- len zijn de bees ten geen geld weerd, en noch tans blijven de bifstukskcs en de korteletjes en de frikadellekes fameus duur.... Ja, ja, ge ziet het wel aan die kolis hunnen gang!... Maar alla, Dageraad kan 't verdragen, zulle, dat 't zonneken in 't water schijnt. Zou die vent nu verdronken zijn TeMechelen, nabij de Zen nebrug vond men woensdag een frak, eene muts en andere kleedingstukken; in een der zakken stak '11e kiesbrief, waardoor men od het spoor kwam van den persoon, die tot hiertoe nog niet weergevonden is. Was dat wijf nu van 'f kwaad ge wiegd Te St Gillis-Waas, twee vrouwen krijgen ruzie over de kinderen; hetgene wij dikwijls en veel zien; een der twee werd me daar ineens zoo kwaad, dat zij een flesch neemt en deze in stukken slaat op het hoofdeken van het kind harer tegen streefster; de stukken glas staken erin O gi leelijke filinne In Oostende spreken ze met voile monden over hutsepotterij in eene zaak van aanbesteding; reeds verscheide malen is het parket er afgestapt.... 't Zou schijnen dat er groote mannen tusschen gemengeld zijn.... Voor groot en klein, voor arm en rijk, eerlijk zijn, dat is gewonnen 1 Ze mogen er van zeggen wat ze wil len, maar ditmaal haalt de oude generaal eere van zijne weervoorzegging... En mor gen Paschen zijn, en overmorgen tweede Paaschdag, er zal een wandelingsken ge daan worden Ze zeggen dat de bazen al beginnen in hun handen te wrijven aan de Pontstraatpoort. En geen wonder-!... Waar 't volk is, is de neering, zei de mos selman, en hij reed de kerk binnen... Maar deZwisj verstond het anders,en hij zweepte kadé met klikken en klakken aan de deur. Nu, voor 't sluiten wensch ik aan al onze lezers en lezereskes een touméken in de frissche buitenlucht en 'ne ferme vlaaikant op de kermis. Melchior. Duitschland telde in 't jaar 1882, 45 mil joen, 222 duizend, 113 zielen en in 1895 51 miljoen, 770 duizend, 284 zielen. Nu, bij de laatste rijksoptelling, in 1907 gedaan, 61 miljoen, 720 duizend, 529 zielen. De bevolking is in het Duitsche rijk van 1882 tot 1895 14,4 per cent aangegroeid, en van 1895 tot 1907 19,2 percent. Er worden gemiddeld per huisgezin voor de protestantsche bevolking 4 kinderen ge teld, voor de katholieke bevolking 5 kin deren. Binnen twintig jaar, zoo alles zijnen gang gaat als nu, zal Duitschland 83 millioen inwoners tellen, en het getal katholieken van het Duitsche rijk dit van Frankrijk overtreffen. Frankrijk, zooals men weet, 't is treurig om zeggen,doet geen vooruitgang in zijne bevolking. Dit volk sterft uit. Terwijl zijn tegenstander 80 millioen zielen binnen 20 jaar zal tellen, zal de Fransche bevolking op den helft komen, 't zij 40 millioen inwoners De vreeze des Heeren is het begin der wijsheid en 's Heeren wet is en blijft nog immer de zaligste, zoo voor het tijde lijk als geestelijk welzijn der personen en volkeren. Is Duitschland nu verarmd met de ver meerdering van zijn getal Met den aangroei van zijne bevolking is ook zijn rijkdom en voorspoed gewassen. Het was in spreekwoord overgegaan Een arme duitsch zoo wierd en wordt er nog gezegd. Over vijftig jaar was Duitschland in den grond ellendig en armoedig. Gauerkohl» bleef zijn kermiskost; iets zooals het liedje vroeger van onze voorouders de boeren» zong: Pelle-pataten en vellen van visch Etende boeren als 't kermis is. Verder strekte zijne lekkerheid nietEn zijne traditioneele lange duitsche pijp, met porseleinen bak, vergenoegde hem in ai zijn lust De openbare fortuin van Duitschland nu, staat hooger dan gelijk van welk land in Europa; hooger zelf dan van het rijke Frankrijk, dan van het overrijke Engeland. Men raamt immers het publiek fortuin van het Duitsche rijk op 350 milliard. Dit van Frankrijk wordt geschat slechts op 225-250 milliard en dit van Engeland op 300 mil liard. De laatste cijfers 'der statistieken doen duidelijk uitschijnen dat de volkeren, wier aangroei in bevolking het sterkst is, diens voorspoed ook in gelijke mate toeneemt. En 't wijst ook zijn zeiven uit. Nood dwingtzegt het spreekwoord, en een noest en vlijtig volk als Duitschland moet noodzakelijk vooruitkomen, terwijj een laf en verwijfd en losbandig volk als Frankrijk moet achteruit gedreven worden. De duitscher heeft behoefte om voor uit te komen. Zijn talrijk kroost legt hem lasten op. Hij zoekt, hij wroet, hij ontziet hem geene moeite om te voorzien in de lasten van zijn talrijk gezin. De Franschman daarentegen bespot de huwelijksplichten Hij houdt hem daarbuiten, en 't is de eerste groote kwaal dat het Fransche volk ondermijnt de toomelooze zedeloosheid. En in 't huwelijkde tweede ijselijke. Het wanbedrijf dat om wraak schreeuwt ten hemel. Met die elementen samengesteld ten grooten deele in de steden evenals te plat- telande, moet het Fransche volk den berg af. Losbandigheid en zucht naar vermaak, ging nooit of nievers gepaard met kracht inspanning noch vooruitgang. Frankrijk, waar een minister onlangs roemde de sterren aan den hemel (het geloof in een Hooger Wezen) uit te doo- ven, is aldus te weeg, zoo God het niet verhoedt, om eens te verdwijnen aan den sterrenhemel der volkeren. LACHKRUID In den trein.Een stampvol komparti- ment.Tusschen de reizigerszat'nemelkboer, die smakelijk een stuk boterham naar bin nen aan 't wringen was en een rond pach- tereske. dat inaar haren bek niet houden kon. Aan ieder vroeg zij zijn gedacht over al lerhande zaken waarniemand eigenlijk met te stellen had. Zoo sprak zij ten slotte ook onze melkboer aan. Deze ging voort met eten alsof hij niets hoorde. Als hij zijnen mond leeg geëten had, draaide hij zich eens naar de praatster en vroeg onnoozel weg Madameke, gij zijt zeker niet gewoon van veel te voeageeren Neen, baas, ikga niet dikwijls van huis. Dat zie ik sprak de andere, want men schen die veel voeageeren die zwijgen in den trein... Ook een reclaam. Een winkelier kon digt een middel aan ter versterking en ver haalt ter aanprijzing er van onder andere Madam Snobs, te Puyvelde, was eenigen tijd geleden zoo zwak dat men voor het behoud van haar leven vreesde. Thans, nu zij mijn middel gebruikt heeft, is zij in staat, haren echtgenoot strijkijzersnaar het hoofd te werpen, zonder ooit te missen. ik heb aan mijne vrouw verleden week iets gezegd, en dat heeft ze zoo kwalijk ge nomen, dat ze sedert dien geen woord meer tegen me gesproken heeft. Astemblieft, zei Snobs, wat was dat Ik zou dat ook eens willen probeeren. Raak. Een boer komt op het kantoor van den ontvanger. De klerken die hem voor den gek willen houden, noodigen hem allen beleefd uit plaats te nemen, hoewel er geen stoel vrij is. Zonder zich een oogenblik te bedenken, antwoord het boertje goedig Och, heeren, ik kan best staan, ik ben het wel gewend, het is hier al netalsinmijn schuuraan stoelen en banken altijd ge brek, maar vlegels meer dan genoeg.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Dageraad | 1909 | | pagina 4