Waar gaat het geld naartoe Prijs per nummer lfr. Drukker-Uitgever R. LUYSTERMAN-HAELTERMAN Koepoortstraat, 10, NINOVE Postchekrekening n' 1862,54 Handelsregister Aalst n' lüyS In het jaar 1939 ontving Rome de som van 96 miliioen lireri als omhaling van de Wereldmissie- Zondag, en wij mogen de vraag stellenWat doet men met al dat geld Er waren in 1939 in de missies werkzaam en verdeeld over de ganschen wereld 9000 broeders, 55.000 zusters, 910.000 cate chisten, 76.000 onderwijzers, 12.712 priesters uit Europa en 8 514 inlandsche priesters. To taal 252.226 personen. De 96 miliioen verzameld moe ten tusschen die 252 duizend verdeeld worden en een rappe deeling geeft ons als uitslag dat aan ieder 380 liren kan gegeven worden voor een gansch jaar, wat overeen komt met iets meer dan 1 lire per dag (2 fr. per dag) Daar van moet betaald worden 1de reis. Naar Congo kost zij 8000 fr 2) de onderhoudskosten, 3)de ge bouwen kerken, hospitalen, scholen. In 1939 was het aantal gebou wen in de missielanden 56.287 kerken 3000 scholen 800 hospitalen 3000 apotheken, 2000 weezenhuizen, 450 oude mannenhuizen, 100 leprozerijën, 143 colleges, 374 seminaries, 8 universiteiten. Moest er een groote firma in een dagblad de volgende adver tentie zetten pioniers worden gevraagd om naar vreemde lan den te gaan arbeiden, verre van huis, bij vreemde volkeren die U soms vijandig staan en beschou wen als ongewenschte indringers; geldelijke verdienste zero reis kosten daar moet ge zelf voor zorgen inwoon gratis den kost trek uw plan; wat de veiligheid betrefd geen verzekering geen pensioen, flink onderlegd in stu die en minstens vier talen spre kend. Ik stel U nu de vraag hoe veel zouden bij die firma aanslui ten? Menschelijker wijze gespro ken geen enkele Maar God zorgt door zijn genade-werking dat er toch nog zulke kranige en uitverkoren kerels gevonden wor den, die zich aanmelden om zich te geven voor dat grootste werk van naastenliefde en te gaan strijden op de eerste fronten der Kerk..Wij maken een vergelijking die in deze tijden actueel is Ver onderstel dat uw vaderland in een oorlog gewikkeld is, zooals nu. De jeugd, de bloem van het volk staat op de eerste lijnen om de belangen van het land, ook als 't moet, met hun leven te verdedi gen. Hoe zoudt ge dan die men- schen beoordeelen die ondertus- schen in het moederland een rus tig en gemakkelijk leventje zou den doormaken Is het niet de plicht van eenieder in dat geval te werken en te zorgen voor de geheele bevoorrading van de pio niers op de frontlijnen? Zooook staat het met de Kerk. Ze voert een ongenadige strijd, ook in de meest afgelegen landen tegen de machten van de duister- nis, om die zielen te bevrijden die nog gedrukt gaan onder het juk van den duivel. Vlaanderen heeft steeds een flink contigent strijders gezonden voor dat groot en schoon werk. Namen als P. Lievens, Damiaan, De Smet, Ver biest, Monayn, Bermijn zullen steeds schitteren in de annalen van de strijdende Kerk. Een Vlaamsch dichter noemde ze Sublieme Wroeters Wij die tot het thuisfront behooren hebben de levensplicht te zorgen voor de geestelijke en stoffelijke munitie van de pioniers der Kerk. Een prachtig voorbeeld vinden wij bij het 80 jarig moedertje van een onzer vlaamsche helden, P. Soenen, Scheutist. die viel als martelaar in China. Toen zij de gewelddadige dood van haar zoon vernam, zegde ze Ah, mijn jongen, wat moeten ze U toch pijn gedaan hebben, maar God gaf, God nam, Gods naam zij ge zegend, en nu geef ik de helft van al hetgeen ik bezit voor de verwoeste en uitgebrande missie post van mijn jongen.» De Ita- liaansche kranten beschreven een ander voorbeeld. In een colonie, bewerkt door een missionaris werd bij de bekeer!ingen-gedoop- ten een omhaling gedaan ten voordeeie van de werken der hei denen Een oud vrouwke, van op 100 Km. zend haar zoon, met haar laatsten frank voor de hei denen. Wat zijn wij, tegenover de hei denen uit de Missielanden en ook in vergelijking met de kristenen aldaar, toch gelukkigen en be voordeel igden. Na dat wij met groot gemak het Doopsel hebben ontvangen, hoe worden wij niet onderricht en onderwezen in het geen wij weten moeten hoe niet gesteund en aangemoedigd in hetgeen wij doen moeten,en zou den wij er dan nog durven aan twijfelen dat wij wel speciaal be genadigd zijn Zal de toestand der missielan den ons onverschillig blijven wanneer wij geldelijk, maar voor al door gebed en offer zoo'n groe ten steun kunnen verleenen De oogst is rijp, de zeisens staan scherp, slechts arbeiders ontbreken Bidt den Heer, op dat Hij werklieden zende voor zijn Oogst MALAISE Het vlot niet in ons land. De bevoorra ding gaat niet. Verleden maand kregen wij b. v. twee kilos suiker. Nu moeten wij het weeral stellen met een kilo. De rantsoenen van brood, boter en vleesch zijn niet vermeerderd. En 't ware nog niets als we maar de rantsoenen kregen. Voorzeker, de vijand is vertrokken na ons uitgeplunderd te hebben, maar er blijft toch iets over. Van den nieuwen oogst heeft de vijand omzeggens niets kunnen meenemen. De oogst van een heel jaar ligt ter onzer beschikking. Binst den oorlog moesten wij zien, met den overschot dat den vijand ons liet. het heele jaar om te doen. Nu mogen wij toch rekenen dat binnen een drietal maanden de schepen uit Amerika zul len binnen komen. Wij moeten dus zoo BELGISCHE EN VREEMDE EFFECTEN (TITELS) Bericht aan de houders van effecten (titels). De verplichte aangifte van effecten, opgelegd aan alle houders door de Besluitwet van 6 October 1944, moet bij een bank inge diend worden. ALLE effecten moeten, in één maal, aangegeven worden tusschen 16 en 31 October 1944. Wendt U tot de BANQUE DE LA SOCIETE GENERALE DE BELGIQUE (voorheen Banque Centrale de la Dendre) waarvan een zetel of agentschap ter plaats of in de naaste omgeving geves tigd is. Deze bank zal U alle noodige inlichtingen verschaffen en zal U grootendeels helpen bij het invullen der vereischteformulie ren van aangifte. Hare diensten zijn, zooals U reeds weet, bijzonder goed inge richt, haar personeel is toegewijd en ervaren en hare kantoren ver vullen der vereischte formaliteiten (opstellen en in ontvangst ne men der aangiften, gebeurlijke verhandelingen der waarden enzen voor het in deposito ontvangen der effecten. U zult er het maximum gemak en zekerheid vinden. N.B. De loketten der BANQUE DE LA SOCIETE GENERALE DE BELGIQUE blijven eveneens open in de namiddag voor het aan vaarden der aangiften van effecten. gierig niet meer zijn in tie bedeeling. Maar hoe komt het dat er nog geen beternis te speuren valt na anderhalve maand bevrijding. Men zoekt naar de schuldigen. De ee- nen laden de schuld op de Regeering. ander zeggen dat het de boeren zijn die de vervoermiddelen die ontbreken. Nog andere zeggen dat he.t de boeren zijn die niet willen leveren. Maar ondertusschen vordert de tijd, en wij blijven wachten. Daar is de kwestie van de kolen. De winter staat voor de deur. Na de bevrij ding heeft men ons gezegd dat de mijnen meerendeels ongeschonden bleven. En dat is zelfs waarschijnlijk, daar de vij and tot op het laatste oogenblik getracht heeft zooveel mogelijk kolen te putten en weg te voeren. Welnu er komen geen kolen. Weer zoekt men naar de schuldigen de Regeering is te zwak of er is geen mijnhout of de mijnwerkers willen niet werken of er zijn geen schepen of geen treins om de kolen te vervoeren. En zoo word de schuld van den eenen op den anderen gestoken, wanneer ie dereen. absoluut iedereen zijn plicht zou moeten doen. Men zegt dat er geen vervoermiddelen zijn. Maar er waren er toch nog een beet je binst dat de Duitschers hier nog wa ren. En het beetje dat ze ons geleaten hebben is hier nog. Hoeveel autocamions staan niet werkeloos In den tijd als de Duitschers zeiden wij moeten mor gen zooveel en zooveel autocamions ter onzer beschikking hebben. Dan stonden die 's anderdaags paraat. Uit schrik, ak koord Maar zij waren er. Waarom kan dat nu niet meer. nu het uitsluitelijk en alleen voor ons land en onze bevolking zou ten goede komen Men zegt dat de boeren niet willen leveren. Als de Duischers hier waren, dan leverden ze wel. Uit schrik weeral, natuurlijk maar ze leverden Men heeft gezegd dat de boeren hun koop waren niet wilden leveren, omdat ze niet wenschten hun goede waren te leveren tegen het oud geld dat waardeloos ging worden; maar als ge 400 frank en meer voor een kilo boter kondt geven, dan was dat zoo waardeloos niet meer voor den boer. en de boer verkocht. De werk- menschen uit de stad hebben verleden week met leedvermaak staan kijken naar de boerkens die vol deernis stonden aan te schuiven aan post en banken om hun bankbriefjes uit te wisselen maar nu zijn de boerkens bezig met dubbel en dik hun schade in te halen, en nu doen ze zich betalen met nieuw geld, dat dit maal niet meer zal binnengevraagd wor den. En nochtans het eten is er, aangezien alwie maar genoeg geld heeft er kan aangeraken. Larie is het beroep te doen op de va derlandsliefde. Wij zijn in een vrij land, zegt men wij hebben vier jaren lang niet vrij geweest, nu moeten wij einde lijk vrij zijn. Maar wat helpt dat, als dezen aan wie men de vrijheid 1/at, hun plicht tegen over het land niet vervullen. En daar is het de Regeering die zou moeten ingrijpen. Dezen die niet vrij willig hun plicht vervullen, moeten er toe gedwongen worden. Willen de boeren niet leveren, zij moe ten er toe gedwongen worden. Willen de werklieden niet werken, zij moeten er toe gedwongen worden. Willen de vervoermiddelen niet te voorschijn komen, zij moeten er toe ge dwongen worden. En als de Regeering dat niet doet, dan blijft de Regeering in gebreke, en ver vult de Regeering in de eerste plaats haar vaderlandsche plicht niet. 5de KOLONNE l l Er zijn onruststokers aan 't werk Er zijn lieden aan den slag die de blijde dagen na onze bevrijding willen vergal len. Oude dienaars van de «nieuwe orde» spuwen hun vergif uit en vertroebelen de openbare meening. Doelbewust en i.schweg zetten ze de propaganda van Coebbels voort, want denken ze en. ja, ja. verschiet niet. zeggen ze «'t zal wel nog eens onze beurt worden Ze hel pen. dus hun oude vrienden om aldus de komst van die beurt te bespoedigen Sommige lichtgeloovige menschen vlie gen erin omdat die propaganda heimelijk weg hun eigenliefde streelt of hun be langen dient en ze strooien, ais snullen, met vollen mond, de leugencampagne voort rond. Zoo hoorde ieder van ons wel reeds de meening uiten «Ze zijn hier nu, de bevrijders Zijn -we nu beter Geen brood, geen boter, geen vleesch. geen kolen. enz. Wat doen we nu met al die ongebruikte zegeltjes Als de Duit schers hier warenGe kunt het re frein, en als ge goed wilt toezien en speuren zult ge dra den hoek kunnen vanwaar die vuile asem komt. Hij komt uit den hoek der oorlogsprofiteurs, groot en klein de smokkel gaat nog niet hij komt van dezen die voorzichtig weg met de nieuwe orde meemarcheerden (maar in 't donker) of die dank aan hun bedeesde sympathie voor de nieuwe or de en haar dienaren, aan een of ander postje geraakten hij komt ook vanwe ge de schandelijke uitbuiters der krijgs gevangenen in Mei-Juni 1940, in een woord, al dit venijn komt van de lieden met wie nog een eitje te pellen valt, het komt van de 5de kolonne. De 5de kolonne opereert ook nog op een ander terrein. Ieder onzer heeft de weerstandsbewegingen aan 't werk ge zien en ieder denkt er thans het zijne van Ieder weet dat er leden zijn die ge durende de bezetting, spijts Gestapo en polizei en verraderlijke SS-mannen, op gevaar van hun leven, hoogst verdien stelijk werk hebben geleverd. Ieder weet ook dat in sommige deelen van het land de leden van deze bewegingen daadwer- Vervolg op tweede blad OP DEN UITKIJK Generaal de Gaulle heeft Zaterdag 14 October een flinke radio-rede gehouden voor het Fransche Volk. Wanneer houdt Minister Pierlot er eene in dien aard voor het Belgisch volk Ze zeggen nochtans dat Pierlot een man is met haar op zijn tanden of is het maar op zijn lippen Wat de Gaulle zoo al verteld heeft Enkele zaken die voor ons niet van pas komen er waar Mr. Pierlot mag over zwijgen. Een bitter beklag omdat Frankrijk niet opgenomen wordt onder de groot mogendheden die bezig zijn met het lot van de wereld te regelen. Frankrijk heeft altijd een rol gespeeld, en 't moet nog een rol spelen. Maar 't is geen louter ijdelheid er is profijt bij Wij weten dat wij niet groot zijn, en wij hebben er geen verdriet in. Wij zijn tevreden met het onze. Wij weten dat de grooten tot hiertoe weinig eer van hun werk gehaald hebben en de wereld in een miserie hebben ge bracht die nauwelijks haar gelijke vindt in de geschiedenis. Voor vijftig jaar was er altijd spraak van le concert des nations maar hét concert eindigde regelmatig op nen kwak Een der grooten had den stok in hand en sloeg de maat. Een of ander omtrent even groote wou op zijn beurt de maat slaan, en speelde vrijwillig valsch en de boel was om zeep Dat is duizend jaar geschiedenis in drie lijnen. Wij weten ook, zonder dat de Gaulle het verklapt, dat de grooten al samen tegen denzelfden vijand te vechten, elk zijn eigen politiek voert, dat wil zeggen elk zijn eigen belang dient. Wij zouden het niet durven, noch mogen zeggen. Generaal de Gaulle wel, 't is een kranig man. Wij weten ook dat in dat feit de oor sprong ligt van nieuwe oorlogen. De grooten gaan zich bemoeien in de kleine landen om hun belangen te vrijwaren en komen daar met malkaar in botsing en spel is op den wagen. Daar ligt ook de oorzaak van de bin- nenlandsche moeilijkheden in de min dere staten. Als in een familie de schoonmoeder haar rol komt spelen komt er ruzie in huis. Als 't in België lang gespookt heeft dan is 't omdat schoonmoeder Frankrijk haar zeg kwant- zeggen. Maar dat zijn oude koeien uit de gracht. Het economisch verbond tusschen België, Luxemburg en Holland zal schoonmoeder meer op haar plaats doen blijven. De rest van de Gaulle's rede gaat ons als gegoten. Het is klaar om zien dat de Fransche toestanden - wantoestanden - juist dezelfde zijn als die in ons land. Dat er onder voorwendsel van orde te scheppen, wanorde geschapen wordt en dat de heiligste belangen van het Vader land moedwillig onder de voeten geloo- pen worden om de belangen te dienen die met Vaderland en Volk niets gemeen hebben. Generaal de Gaulle durft het zeggen indien hij durft handelen is hij voor eeuwig groot man. Hier duurt het, en blijft het duren. De oud-strijders van 14-18 staan ver bijsterd toe te zien op hun opvolgers. Zij hadden vier en een half jaar in de modderpoelen van den IJzer gestaan, een ongeëvenaard procent van hun makkers zien vallen toch is het nooit in hun bol opgekomen dat ze moesten Jan moei-al spelen, of de rest van 't Land in den bak stexen om zelf alleen heer en meester te zijn

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Denderklok | 1944 | | pagina 1